Mettingen, wie kent het niet. Mooi zo laten zou ik zeggen, zoveel stelt het namelijk niet voor. Vanmiddag rond een uur of drie kwamen we hier aan. Ik was het rijden zat en dat was al snel. Maar al eerder deze dag had ik wat tijd doorgebracht in het voiture. We houden er namelijk van om met een schone en opgeruimde auto op stap te gaan. Nu is het in het kader van de kwakkelende economie beter om het te laten doen als dat je het zelf gaat doen dus om kwart voor acht zat in de auto richting ‘Up’. Misschien ken je ‘Up’ alleen als Disneyfilm maar ‘Up’ is ook de naam van de autowasinrichting op de Beverkoog. Onder normale omstandigheden is dat zo’n tien minuten rijden maar het was spits dus ik had bijna de dubbele tijd nodig.
Ik had geluk, de deuren gingen open toen ik aan kwam rijden en ik had niemand voor me. Even door het sop en daarna ging de interieurploeg aan de gang om de binnenkant te laten glanzen. Ze hadden er in. Mijn Oezbeeks en Swahili is niet echt geweldig maar uit de paar woorden die ik herkende kon ik dat zondermeer opmaken. Tien voor half negen was de klus geklaard en reed ik vrolijk weer naar buiten. Het was me al opgevallen toen ik aankwam. Uit de richting Heerhugowaard kwam een hele stroom auto’s. Ik dacht dat het mensen waren die op het bedrijventerrein werkten maar het waren er toch wel erg veel.
Toen ik de wasserette uitkwam stond de file ook de andere kant op. Alles stond vast. Ik had twintig minuten nodig om bij de Tinq, de goedkope benzinepomp, te komen. Even volgooien dacht ik, niet wetende dat ik in het komende uur de net getankte benzine in de file zou verstoken. Daarna nog tien minuten nodig gehad om naar Bakker Beerse, schuin daar tegenover, te rijden en vervolgens via Heerhugowaard en Langedijk weer terug naar huis. Later hoorde ik wat er aan de hand was. Een paar auto’s op elkaar op de Westdijk bij de Nollenweg. Heel Noord-Holland stond in de file. Een compleet verkeersinfarct. Niet te geloven. Uiteindelijk was ik om tien uur weer thuis.
Gelukkig hadden we het meeste gisteren al gedaan dus het was nog even de laatste spullen inpakken en om elf uur konden we wegrijden. Richting Tsjechië. En laat Mettingen nu op de route liggen. Camping ‘Zür schönen Aussicht’ ligt in Mettingen. Duitser kan het bijna niet. Een Biergarten, Stube met halve hanen en Bratwurst, stroom per Kwh en ieder grassprietje keurig in het gelid en bijna even lang. We kwamen er aan en vroegen of ze nog een plek hadden voor één nacht. ‘Nou, dat weet ik niet’, sprak Brunhilde die achter de toonbank stond, ‘want voor morgen hebben we een hoop boekingen’. Ik begreep het probleem niet helemaal en vertelde haar dat wanneer we één nacht zouden blijven we morgen alweer weg zouden zijn. ‘Ach so ja’, klonk het en vervolgens schreef ze ons in. Echt goedkoop was het niet maar je moet maar denken, we waren hier vroeg dus per uur valt de prijs dan nog wel weer mee.
Morgen richting het oosten. Ik hoop dat we een plek vinden want donderdag is het Hemelvaart en het Pinksterweekend staat ook voor de deur. Maar ja, dat probleem hebben we al eens eerder meegemaakt en toen lukte het ook. Maar zoals je weet, successen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. We gaan het zien.
Een stralend blauwe ochtend was het. Het was kwart voor zes en volop licht toen ik er uit ging. Met Jantiene had ik afgesproken dat de wekker om acht uur zou gaan maar voor mij zou dat nog ruim twee uur duren. Mooie gelegenheid voor een wandelingetje dus. Rondje Mettingen. Daar was ik nog niet geweest. Ik schreef gisteren wel: niet naar toe gaan maar daar ben ik toch een beetje van terug gekomen. Mettingen zelf bleek, in tegenstelling tot Ibbenhuren en Laggenbeck waar we gisteren waren, ontzettend mee te vallen. Het zag er levendig uit voor zover je dat om half zeven ’s ochtends kunt bepalen. En ook niet helemaal zo suf Duits. Dat viel ontzettend mee.
Ik had even op de kaart gekeken hoe ik een rondje kon maken maar helaas stonden daar de hoogteverschillen niet op. Het begon met een flinke afdaling. We zaten per slot van rekening vrij hoog anders heb je geen Schönen Aussicht nietwaar? Nu is het niet zo erg om naar beneden te lopen maar wanneer je een rondje doet moet je ook weer omhoog. En dat viel even tegen. De lengte ook trouwens. Zeven kilometer voor het ontbijt is voor mij eigenlijk net even te veel van het goede. Om acht uur zwaaide ik de deur open en zowaar, daar zat mijn eega al aan de yoghurt. Ik was dus precies op tijd, de koffie was klaar. Even samen ontbeten, de boel opgeruimd en daarna sanitair bezig geweest. Om kwart over negen stapten we in de auto.
Op naar Tsjechië. Nog 587 km voor de wielen. Het was druk op de weg. Dag voor Hemelvaart, 1 dag er tussen en dan is het weekend. Bijna iedereen heeft dus vier dagen vrij en dat merkten we vandaag al. Op de Duitse radio werd het aangekondigd als ‘Der Tag mit den meisten Staus im Jahr’, de dag met de meeste files dus. Buiten al het vrachtverkeer en wegopbrekingen en werkzaamheden was het ook ontzettend druk. En dat was te merken. Van de ene stau na de andere stau. Vooral rondom Dresden. Zo’n 25 km wegopbreking: van vijf naar twee stroken en wij waren veroordeeld tot de vrachtwagenbaan omdat de andere banen maar twee meter twintig breed waren. Het was al bij zessen toen we de grens over reden. Op naar Dĕčin waar we een camping hadden gespot. De eerste die over de grens lag.
Met plek genoeg. Hemelvaart en Pinksteren worden hier namelijk niet gevierd. Een erfenis van het communistische tijdperk is dat. En zo zie je maar weer. Het was niet allemaal kommer en kwel in het oosten. Om half zeven reden we de stadscamping van Decin op. Een alleraardigst maar ontzettend zenuwachtig meisje hielp ons. Haar Engels was niet geweldig en ik heb het gevoel dat ze hier een beetje antipathie tegen Duits hebben, maar met handen en voeten kwamen we er uit.
Het is trouwens wel lekker goedkoop hier. Voor 1452 Tsjechische Kronen mogen we hier vier dagen blijven. Nu lijkt dat wel veel maar het is maar 61 euro. Vijftien vijfentwintig per nacht dus. Gisteren betaalden we nog 33 euro en daar kwam nog 3,60 voor douchemunten bij. Benzine was ook geweldig goedkoop. Op de snelweg hierheen betaalden we vanmiddag nog € 2,21 en hier waren we € 1,53 kwijt. Niet helemaal vergelijkbaar dus maar er zit toch bijna 70 cent per liter tussen. Als dat zo door blijft gaan komen we rijker thuis dan dat we weggingen….
Een zegen noemde ik het gisteren nog. Het afschaffen van de christelijke feestdagen in het voormalige Oostblok. Op dat moment had ik nog niet helemaal in de gaten dat de stadscamping van Dĕčin als het ware ingeklemd ligt tussen de spoorlijn en de snelweg. En wat het één met het ander te maken heeft, daar kwam ik vanmorgen achter, en goed vroeg. Dat komt omdat de mensen hier een wat ander ritme hebben.Dus ook met Hemelvaart want dat hebben ze niet. Ze staan wat vroeger op, werken vervolgens wat langer dan bij ons en gaan rond de zelfde tijd weer naar huis. Dat is ook de reden dat de daluren voor de trein hier wat anders liggen. Die beginnen gewoon om zeven uur in de ochtend, zo na de spits.
Nu hoef ik al nooit een wekker te zetten maar zelfs wanneer dat nodig geweest was, hier had ik het wel kunnen laten. Ik had er toch wel op tijd uit geweest. Rond een uur of vijf kwam de boel op gang hier. Auto’s, vrachtwagens, sirenes, gillende motoren, piepende spoorwegwagons, jij bedenkt het en het was er. Zelfs voor mij was dat goed op tijd. Tijd om wat nuances bij mijn eerdere opmerking te plaatsen. Nou ja, broek maar aan en eerst maar even wat anders gaan doen en iets later een stukje gaan lopen.
Het was een klein rondje want ik begreep helemaal niets van de kaart die ik mee had. Zelf vond ik het ook vreemd, voelde mezelf helemaal een beetje dom, maar ik wist eigenlijk niet welke kant ik opging. Straatnaambordjes zijn niet al te dik gezaaid hier en als er al een bordje hangt dan zoek je je wild om dezelfde naam op de kaart terug te vinden. Het is namelijk een moeilijke taal het Tsjechisch. Verwant met Pools en Slowaaks en het kenmerkt zich door een gebrek aan klinkers. Ja, ze hebben ze wel, tien stuks zelfs. Vijf lange en vijf korte maar ze schrijven ze niet op, wat voor ons dan weer onuitspreekbare combinaties oplevert. Niet te onthouden en nog slechter uit te spreken.
Zo zijn er hele zinnen te maken zonder er een klinker in te gebruiken. Voorbeeld: ‘Strč čtvrt prst skrz krk’. Ja, ja, hoor ik je denken dat kan ik ook, zo’n zinnetje bedenken. Maar echt, controleer het maar even in Translate. Nu moet ik toegeven, het is niet een zin die je iedere dag gebruikt maar ‘Lotje leerde Lientje lopen langs de lange Lindenlaan’ zeg je per slot van rekening ook niet iedere dag. Dus, om een lang verhaal kort te maken, het werd een beperkt rondje.
Eenmaal ‘thuis’ gekomen eerst maar even het remlicht van de auto vervangen. Die deed het namelijk niet meer. Ik werd er door de Beierse buurman op de vorige camping op gewezen. Gisteren was dat geen punt, toen hing toch de caravan er achter maar vandaag wordt het een ander verhaal. Gelukkig is de Dacia één van de weinige auto’s van na 2010 waarbij je dat nog zelf kan doen. Met het instructieboekje in de hand redde ik het vrij eenvoudig. Verder lukte het vanmorgen ook weer om de blog weer in de lucht te krijgen. Het probleem was dat de enters wegvielen en daarmee ook de leesbaarheid. Rond een uur of tien was het gereedschap van de vloer en de waren de monteurs weer vertrokken en konden we eindelijk echt van de vakantie gaan genieten.
Aan het einde van de ochtend zijn we een rondje gaan maken op zoek naar het alom geprezen Boheems Paradijs, het Českŷ Ráy. We hebben een leuke middag gehad maar eigenlijk weinig gezien van waar het gebied om bekend staat. Ook hier weer de onleesbaarheid van de bordjes en de niet uit te spreken plaatsnamen. Zodra je het in de navigatie heb ingevoerd ben je de naam alweer vergeten. Trouwens wel een mooie middag gehad.
Er zijn behoorlijke cultuurverschillen met bij ons en verder zijn de sporen uit de periode van het mislukte arbeidersparadijs zijn nog volop aanwezig. Ongetwijfeld kom ik er nog wel een keertje op terug. Eenmaal terug op de camping nog maar even op jacht naar wat meer informatie en zowaar, ik vond nog wat. Morgen nog maar even een poging wagen. Ik kwam er achter dat we op veel te grote afstand aan het zoeken geweest waren. Maar ja, je weet het. Wat je niet kan vinden ligt meestal vlak naast je bril, zelfs hier in Tsjechië.
Met de kennis van gisteren in de rugzak zijn we vandaag maar weer op pad gegaan. Met een mooie kaart uit een folder op schoot werd het zoeken een stuk eenvoudiger. Op naar Boheems Zwitserland zoals het hier zo mooi genoemd wordt. Een groot Nationaal Park dat grensoverschrijdend is, in Duitsland ligt het ook. Alleen de naam is anders. Daar heet het Saksisch Zwitserland. Nou ja, een kniesoor die er op let. Dichterbij dan we dachten, zo in een straal van 25 kilometer hier vandaan. Best te doen dus.
Vanmorgen eerst even stroomafwaarts gereden met de Labe, bij ons beter bekend als de Elbe, tot aan Hřensko. Daar is één van de weinige toegangswegen hier in de buurt die het park in gaan. Daar even de auto neergezet om rond te kijken. We hadden de deur nog niet op slot of we werden aan ons jas getrokken door Kim Riekt Puhn, een Vietnamees vrouwtje die er net aan kwam racen op een oude zwarte damesfiets. We hadden haar wel aan zien komen maar schonken er eigenlijk geen aandacht aan. Of we maar even betalen wilden vroeg ze. Nou vragen, het was meer een opdracht. Betalen! Betalen? Waarvoor dan wel? Nou, om de auto neer te zetten. Het was plivé terrein. ‘Nicht Klonen geben, nicht palken’, zei ze. Het was 1,50 per uur of 8 euro voor de hele dag. Op zich niet zo duur maar wel een vreemde gewaarwording. Nadat ik 1,50 overhandigd had schreef ze even handmatig een briefje uit op een briefje van Svijany, de plaatselijke brouwer, en weg was ze weer. Op naar de volgende snoodaard die illegaal wil gaan parkeren. Dat zal ze leren!
Iets later ontdekten we dat Hřensko waarschijnlijk een Tjechische verbastering van Hanoi is. De ene Vietnamees na de andere stond er. Allemaal hadden ze hun eigen stalletje. Niet te geloven wat ze verkochten. Nou, dat was het eigenlijk niet waar ik me over verbaasde. Wat echt verbazingwekkend was dat ze überhaupt nog wat verkochten. Wat een zooitje rotzooi lag er in die stalletjes. Het varieerde van tuinkabouters, Kung Fu zwaarden, zestiger jaren nylon damesondergoed in alle mogelijke suikerspinkleuren, rode windmolentjes, plaatjes van Freddie Breck en Heino, betonnen tuinbeelden, tot koeienhuiden. En dan nog alles wat er tussen zat. En ondertussen ook nog parkeerwachter spelen. Maar ondernemend... ja dat waren ze zeker.
We hadden het er snel bekeken. We hadden natuurlijk nog kunnen gaan eten in de Blauwe Draak maar daar was het nog wat vroeg voor. Terug naar de auto dus maar. Op naar Mezná, midden in het park gelegen. Een mooie rit maar het was wel erg druk in het eerste gedeelte. Allemaal wandelaars die vanuit Hřensko vertrokken naar de diverse bezienswaardigheden die, zo ontdekten we later, alleen te voet te bezoeken zijn. Vlak voor Mezná ging er een gedeelte door Het Zwarte Woud, daar had bosbrand gewoed en niet zo’n klein beetje ook. Het zag hartstikke zwart, alleen wat loofbomen hadden nog blad. Zo te zien was het al even geleden. Er waren al veel aangetaste stammen omgezaagd maar eigenlijk was er van herplant nog geen sprake.
Daarna naar Jetřichohvice. Onderweg raakten we de meeste wandelaars kwijt. Die gingen op een gegeven moment linksaf naar Skalni Rad Saunstejn. Letterlijk vertaald rotsachtig kasteel Saunstejn, een ruïne dus want een kasteel dat nog heel is heet een Zamek. Onderweg gekeken voor een plekje om te eten maar overal stond het afgeladen met auto’s en fietsen. Verder was het niet goedkoop hier, voor een eenvoudig driegangen menuutje was je toch al gauw een euro of zeventien kwijt en dan je drinken nog.
We zijn dus maar even doorgereden naar Chřibská. Daar waren we gisteren door heen gereden en het had een heel gezellig centrum. Jammer genoeg was het toch te koud om buiten te gaan zitten dus zijn we maar in restaurace Radnice naar binnen gegaan. Prima gegeten. Gebakken camembert met witte -en rode koolsalade, frites en saus tartaar en een varkensfilet met pommes wedges, boontjes met spek en knoflook en een tomatensalade plus drinken voor 24 euro. Voor dat geld kan je toch eigenlijk niet gaan koken. Voor de afwasser ben je al meer geld kwijt.
Met een volle maag het rondje afgemaakt. Landschappelijk werd het iets minder maar we kwamen nog wel een leuke beeldentuin tegen. Er stonden ontzettend grappige beelden, erg de moeite waard. Een paar kilometer later, in het bos, een verbrand huis. Niet als gevolg van een bosbrand maar gewoon afgefikt. Kon ik mooi even kijken hoe ze nu eigenlijk gebouwd waren want daar was ik wel nieuwsgierig naar. De wat oudere huizen hier hebben namelijk allemaal bogen aan de buitenkant. Nu vroeg ik me af of men daar mee begon als een soort ‘houtskelet’ en het daarna aan de binnenkant aftimmerde met balken.
In dit geval was dat niet zo. Het was een huis van behoorlijk stevige balken en de bogen waren er later tegenaan gezet. Dat kon je zien omdat ze hol waren en dat heeft nu eenmaal weinig draagkracht. Daar kan je dus niet mee beginnen. Wel hebben we bij andere huizen gezien dat de rondingen van massief hout waren gemaakt. Er is dus nogal wat verschil. Verder zijn sommige huizen afgewerkt met leien en anderen weer met hout en een enkeling met golfplaat maar dat zijn echt uitzonderingen.
Vanavond hadden we een makkie. Broodje smeren en klaar is Kees. De avond werd prachtig afgesloten door vuurwerk. Er is kermis in de stad, dat is even minder vanwege de herrie, maar het vuurwerk was het aankijken waard. Wanneer we morgen weer zo’n dag hebben mogen we niet klagen.
We hadden vandaag de eerste lekkere dag van de vakantie. Met lekker bedoel ik dan lekker weer. Het zonnetje scheen mooi vanmorgen en de temperatuur steeg vanmorgen tot 23 graden. Echt korte-broekenweer. We waren al vroeg uit de veren en rond een uur of tien liepen we bij het Kasteel van Dĕčin. We hadden gehoord dat een bezoek wel de moeite waard was. Verder was er een bloemschikconcours en de dame die van de week de receptie bemande (of eigenlijk ‘bevrouwde’) wees ons er op. Het zou voor ons Nederlanders wel leuk zijn want die hebben immers wat met bloemen. Volgens ons had het allemaal te maken met de festiviteiten die gisteravond met het vuurwerk afgesloten werden.
Het was even zoeken naar een parkeerplek. Nou ja, eigenlijk niet naar een parkeerplek maar naar een parkeermeter die werkte. Iedere keer kreeg ik mijn geld terug en kon ik geen ticket uit het ding krijgen. Pas bij de derde meter zag ik het zinnetje in het in het Engels staan dat je alleen hoefde te betalen op ‘werkdagen’. In wezen zou dat betekenen dat ik over een paar maanden hier vrijgesteld ben van deze gemeentelijke heffing maar tot die tijd houden ze de zaterdag en zondag aan voor een ontheffing.
Het kasteel is boven de stad gelegen, gebouwd op een rots waar de Elbe omheen stroomt. Aan de overkant bestaat de oever uit een bijna verticaal oprijzende rotswand zodat dit een geweldig punt was om de boel in de gaten te houden en tol te heffen. En dat is in de laatste negenhonderd jaar, het kasteel dateert uit 1126, veelvuldig gedaan. De laatste paar honderd jaar is het militaire belang van het kasteel steeds minder geworden en is het van een versterkte burcht omgebouwd naar een regionaal bestuurscentrum. Tegenwoordig is het een centrum voor kunst en historie en, zoals we vandaag zagen, een geliefde trouwlokatie.
Het was nog een hele tippel omhoog. We gingen via de terrastuinen waar ook de bloemenexpositie was. Dat was wel fijn want op ieder terras kon je zo, onder het mom van de uitstalling te bekijken, even bijkomen van de klim. ‘Thee voor twee’ was volgens ons het onderwerp. Ieder werkstuk bestond onder andere uit twee stoelen en een tafeltje en een paar kopjes. Wij vonden het niveau niet echt hoog. Dat wil zeggen, we waren er niet echt van onder de indruk. Maar misschien heeft men hier een andere stijl of smaak en we weten natuurlijk ook niet wat de randvoorwaarden van de opdracht waren. Maar het was wel leuk om er even kennis mee te maken.
Daarna het kasteel in. Het fijne van de oud Oostbloklanden is dat het bezoek aan dit soort trekpleisters vaak gratis is en anders heel aangenaam geprijsd. Laten we in Frankrijk of Nederland nog wel eens een bezoekje schieten vanwege de prijs, hier hoeft dat niet. Als het niet gratis is moet je misschien een paar euro betalen maar dat is, althans voor ons, heel acceptabel. Er hing een hele leuke foto-expositie. Helaas konden we er niet achter komen hoe je de werken kon aanschaffen want er hingen erg leuke werken voor een tientje of vijf. De schilderijen die iets verder hingen vonden we iets minder.
De binnenplaats werd gedomineerd door een gigantische beuk. Volgens de gegevens op het bordje: 200 jaar oud, een omtrek van 3 meter 80, 16,5 m hoog en een kroon van ruim 20 meter in doorsnee. Een geweldig mooie boom, prachtig gewoon. Ons bezoek bleef beperkt tot een rondje binnenplaats. Je kon wel met rondleidingen mee maar of dat nu voor ons weggelegd was, ik twijfelde er aan. Wel zijn we nog in de rozentuin geweest. Dat moesten we overigens wel betalen. Twintig kronen, omgerekend zo’n 86 cent. Zoals ik al zei, dat kan Bruin nog wel trekken.
Daarna nog een rondje de stad in. Hoewel het een mooie stad is viel dat nu weer tegen. Weinig winkels en het ontbrak aan terrasjes en eettentjes. Heel gek. Gisteren moest je zowat in bochtjes rijden om ze te ontwijken en nu zagen we er niet één. Omdat we geen zin hadden om te koken hebben we nog een rondje gedaan om een tentje te vinden in de buurtplaatsen maar iets vinden, hò maar. Toen maar even naar de Lidl om wat in te slaan.
Voor de rest van de middag hebben we het rustig gehad. Lekker languit met ‘Hendrik Groen’. Ik heb er van genoten. Op een gegeven moment, zo rond vier uur, zag ik iedereen opeens met grote glazen bier de camping op lopen. Met van die bloemenvazen met handvaten. Onze Duitse buurman kwam ook met een glas aan, een halve liter voor twee euro. Dus ik ook direct naar voren. Als het uitverkoop is moet je er bij zijn is mijn motto, maar helaas, mijn smaak hadden ze niet. Het lichtste bier dat ze verkochten was 11% en het liep op naar 14%. Dat is ongeveer drie keer zoveel als dat ik normaal drink dus ik heb het maar even gelaten voor wat het was. Dat lijkt me verstandiger. Er is hier namelijk een zero tolerance beleid voor wat drank betreft in het verkeer en morgen willen we verkassen. Met één zo’n vaas op moet je volgens mij bijna drie dagen op de fiets.
De zon en ik hebben zo’n beetje de zelfde wekker zo lijkt het. Toen ik er vanmorgen uitkwam steeg de rode bol net boven de heuveltoppen uit. Heerlijk weer was het, ik kon direct naar buiten. Ik schreef het een paar dagen geleden al, men heeft hier een ander ritme. In het weekend komt men iets later op gang, dat wel, want pas om een uur of zes zie je de eerste mensen ronddwalen. Ik was wat eerder vandaag. Samen met de Engelsman die gisteren aangekomen was met de fiets inclusief karretje. Het leek of hij het er om deed. Het uitkiezen van een plekje.
Hij zocht een plek uit naast een landgenoot en daar zijn er toch niet veel van hier. Daarna knoopte hij een praatje aan en omdat hij zelf geen stoel en koelkast tot zijn beschikking had wachtte hij tot hem dat werd aangeboden. En dat lukte. Binnen twintig minuten zat hij achter een koude pot bier. Ik vond de act zo sterk dat ik hem er van verdacht dat dit niet de eerste keer was dat hij hem opvoerde. Vanmorgen kwam ik hem tegen in de douche. Hij stond net zijn benen in te vetten, ik denk dat hij ze net onthaard had. Na een korte groet verdween hij terwijl ik de douche inging. Eenmaal terug bij de caravan gekomen zag ik dat hij zijn tent al vlak had liggen en toen ik weer op keek was hij vertrokken.
Het was de grote uittocht vandaag. Om zeven uur vertrokken de eersten, ja, op de Brit na natuurlijk, en het liep vrij snel leeg. Ook wij zijn verkast. Richting het Reuzengebergte. We hebben een plek uitgekozen tussen Liberec en Trutnov. Vrchlabi heet het. Het hart van de Tsjechische wintersport. Een mooie rit met goede wegen. Onderweg zie je langzaam het landschap veranderen en ook de stijl van de huizen. De traditionele Boheemse bouw zie je hier eigenlijk niet meer.
Het ging voorspoedig tot net na Liberec. Opeens was de file die we achter ons hadden rijden verdwenen en kregen we een bord te zien dat we niet verder konden. ‘Pouze pro pracovni vozi’ stond er te lezen. Het duurde even voor we het ingetypt hadden maar toen begrepen we dat we niet verder konden: alleen voor werkverkeer. Ik denk dat er al eerder een aankondiging gestaan heeft maar dat wij die even gemist hadden. Anders waren alle auto’s achter ons niet verdwenen. Ja, en dat is vervelend. In de bergen lopen nu eenmaal niet zoveel wegen dus we moesten een eindje omrijden. Ik schat zo’n 25 kilometer. Mooie tocht dat wel maar je bent toch zo een kleine drie kwartier kwijt.
Uiteindelijk weer op de goede weg en een uur later dan gepland waren we in Vrchlabi. Op zoek naar een camping. Twee schijnen er te zijn. Eén konden we er niet vinden en de ander wel. Helaas was het tussen twaalf en twee dus de receptie was dicht. Mooie gelegenheid dus om even naar binnen te glippen voor een sneak preview. Mooie camping, plek genoeg want er stond niemand. En als ik zeg niemand dan bedoel ik niet een beetje, nee, dan bedoel ik echt niemand. Helemaal leeg. We houden echt wel van rust, maar leeg, dat is toch wel erg leeg.
Richting Trutnov dus maar. Een paar kilometer verder kwamen we de camping tegen waar we nu staan. Kamp Slŭnečla. De zonnige camping. In Černŷ DůI. Het deed zijn naam geen eer aan. Helaas. De hemel was strakgrijs maar gelukkig was het niet koud. Stoelen neergezet, even gegeten en toen een oude mensen dutje. Voor de rest niets gedaan vandaag. En dat was lekker. Het voelde bijna als vakantie.
(Het duurde even maar in Tsjechië is niet overal Internet of 4G beschikbaar en kan het soms wel eens even duren voor we kunnen plaatsen het is niet anders. Volgend jaar in Azerbeidjan zal het nog wel erger zijn...)
Na een rustige start vanmorgen naar Vrchlabi geweest. Het stadje ligt op zo’n zeven kilometer van de camping af en is in de winter één van de toplokaties in het Tsjechisch wintersportgebied. Een leuke en levendige stad. Ondanks het feit dat het maandag was vandaag was het levendig, alle winkels waren open en het mooie weer zorgde voor een prettige atmosfeer. We hadden eigenlijk een dubbel doel vandaag in de stad. Even wat informatie scoren over de omgeving en cash trekken. Want ondanks het feit dat je bijna overal met de pin betalen kunt zijn is het toch wel handig om gewoon wat ouderwets geld in je zak te hebben.
Volop mogelijkheden om hier geld te trekken, automaten en wisselkantoren genoeg. We waren er al een beetje voor gewaarschuwd, de commissie die sommigen rekenen bij het wisselen. Reden om niet bij de wisselkantoortjes aan te kloppen maar een degelijke bank te zoeken. Woensdag had ik ook geld opgenomen, bij de Volksbank. Het duurde even voor ik de afrekening kreeg maar voor de 4000 kronen die ik opgenomen had moest ik 169,41 betalen. Dat betekent dat ik voor een kroon 4,33 cent moest betalen. We kwamen er één tegen: een degelijke bank, althans dat dachten we. De CSOB. Een prachtig kantoor, zag er keurig uit. Een beetje als het kantoor van Bram Moskcovicz. Het straalde vertrouwen uit.
Ik daar maar weer 4000 kronen gepind. Nu kan het zijn dat de koers van de euro gedaald is of de kroon is gestegen maar de wisselkoers was ineens toch wel heel erg veranderd. In plaats van pakweg 170 euro moest ik nu 195,47 betalen. Zo’n 25 euro meer. Daar kan je hier verdorie een dag van uit eten en dan geef je nog ruim fooi ook. Nu kost een kroon me 4,89 cent. Het lijkt wel niet veel maar het is een verschil van ruim 11 procent. Je zal het maar bij je salaris krijgen. Als dat zo was had je op dit moment geen sociale onrust.
De CSOB. Ik zei al, dat staat voor Česke (Tjechische) Slimme Omwissel Boeven. Later kwam ik erachter dat het helemaal geen Tsjechische bank is maar dat ze uit België komen. Van je buren moet je het maar hebben. Laten we het dan maar houden op Crimineel Slechte Omwissel Belgen. Als je ze ziet, met een boog eromheen lopen en dan evengoed je hand maar op je knip houden.
Ik had er danig de pest in maar wilde toch even kijken of de omwisseltoeslag bij andere banken ook zo groot was dus we hadden even voorgenomen om bij de posterijen 1000 kronen op te nemen. Niet zo’n groot bedrag dus dat zouden we wel kunnen dragen. Twee dagen water in plaats van Urquell, dan heb je dat ook weer opgevangen. Op naar het postkantoor dus. We waren net op tijd, althans, dat dachten we. 12 uur ging de boel dicht en mijn horloge gaf 12 uur aan maar de deur ging nog open. Snel naar binnen dus. Helaas had Jantiene de drempel over het hoofd gezien en struikelde achter mij aan en viel met haar knie op het betegelde randje. Kut…het bloed liep direct uit haar broekspijp. Een scheur van pakweg een centimeter of twaalf overdwars onder haar knie en bloeden als een rund.
Je begrijpt het al, van flappen tappen kwam niets meer. Eerst maar even de schade inventariseren. En terwijl we dat deden stopten er twee uiterst vriendelijke dames die vroegen of ze konden helpen. Die bekeken de boel en hakten de knoop door. Ambulance bellen en naar de Eerste Hulp. Ja, en eigenlijk had ik niets meer te vertellen vanaf dat moment. Of ik Tsjechisch sprak vroegen ze me. ‘Nou, eigenlijk niet’, want met de vijf woorden die ik me tot nu toe eigen heb gemaakt kan je toch moeilijk een gesprek met een ambulancebroeder houden. Dan zouden ze wel even wachten en de boel voor me regelen. Ontzettend behulpzaam van ze.
En aldus geschiedde. De ambulance arriveerde en de dames fungeerden even als tolk en lieten ons toen achter met de broeders. Die gingen voortvarend te werk. Hup, op de stretcher, in de riemen en de auto in. Daar werd nog even de bloeddruk gemeten, sirenes en zwaailichten aan, keren en naar de Eerste Hulp. Ik had inmiddels de auto gepakt die een eindje verderop stond geparkeerd en kon zo achter de Ambu aanrijden. 560 meter verderop arriveerden we bij een kliniek. Ik weet nog steeds niet hoe het hier geregeld is maar ik heb het idee dat het een privékliniek was. Daar werd Jantiene naar binnen gebonjourd en ik ging met de mannen in onderhandeling over de betaling. Ze wilden graag mijn zorgpas hebben voor de betaling maar ik had het idee dat ik die niet had. Ik heb alles digitaal wat verzekeringen betreft. Enfin, samen met de paspoortgegevens en de adresgegevens die ik gegeven had namen ze voor lief dat de betaling later wel overgemaakt zou worden. Gek, want ik had ze aangeboden om ze contant te betalen maar dat wilden ze niet.
In de kliniek lag Jantiene inmiddels al in OK 3 op tafel terwijl ik nog bij de receptie de papierwinkel aan het regelen was. Het ging overigens keurig hoor, geen kwaad woord over te zeggen. Ze waren allemaal even behulpzaam maar er is toch wel sprake van een taalbarrière. Het Engels is hier niet zo vanzelfsprekend als bij ons en mijn Russisch en Pools worden ook wat roestig. Maar we kwamen er uit en tien minuten later zat ik ook in OK 3. Als toeschouwer. Daar lag Jantiene op de tafel met dokter Otto Klavan over haar heengebogen. Ik was net op tijd om de eerste prikken met anesthetica de knie in te zien verdwijnen. Dat was het meest pijnlijke van de hele behandeling want daarna ging het eigenlijk vanzelf. Nou ja, vanzelf. Otto deed het meeste werk, zijn wat gezette assistente Anastasia was er voor het aangeven van de prikken en het hechtmateriaal en ik zat er een beetje ter opluistering.
Ja, dokter Klavan. Ik moest direct denken aan doctor Remco Clavan, de Oost-Europa deskundige die bij het Simplistisch Verbond de situatie achter het IJzeren Gordijn verduidelijkte. Het bleek geen familie te zijn…. Otto was een uiterst vriendelijke kerel die alle tijd nam voor tekst en uitleg. Eenmaal klaar legde hij uit dat hij geen extra medicatie voorschreef maar even af zou wachten hoe het zich ontwikkelde. Graag zou hij Jantiene woensdag nog even zien. ‘Hoe laat?’ vroeg ik. ‘Dat maakt niet uit maar als je wilt kom dan maar in de ochtend. Je meldt je bij de balie en dan kom ik er aan’. Kijk dat zijn nog eens afspraken. Mooi makkelijk. En voor de prijs hoef je het hier ook niet te laten. Elf hechtingen, verdoving, gebruik OK en een troostend woordje van Anastasia voor het bedrag van 1307 kronen. Zelfs wanneer ik de hoge wisselkoers reken kom ik maar op een bedrag van € 63,78. Daar kan ik thuis nog niet eens voor naar de mondhygiëniste en die is nog alleen ook. Met de ambulance erbij waren we iets meer dan 100 euro kwijt. Dat bedrag rekent onze tandarts voor een beugelcontrole van 27 seconden maar ik moet zeggen, dan krijg je er wel twee nieuwe elastiekjes en een nieuwe afspraak gratis bij.
Inmiddels was het ruim na de middag en ik had eigenlijk wel trek gekregen maar eerst moesten we even langs de camping om de broek in het sop te zetten en een schone aan te trekken. Daarna zijn we naar Černŷ Důl gereden, een dorp dat aan de camping grenst. Omdat het ook een skidorp is, is er nogal wat nering in de vorm van restaurantjes dus daar hebben we op een terras even de maag gevuld. Omdat Otto aangeraden had om vandaag toch maar een beetje rustig aan te doen en geen bergwandelingen te gaan maken zijn we nog maar weer even teruggegaan naar het postkantoor. Daar kwam ik tot de ontdekking dat de bank die daar gevestigd was door dezelfde Belgische oplichters gerund werd dan bij de eerste bank.
Hadden we dat maar eerder gezien. Dan hadden we al dit gedoe niet gehad. Maar dan had ik ook niet geweten dat ik wel een zorgpas heb. Die zat gewoon in onze portemonnee ontdekten we vanmiddag. Maar ja, al met al is het wel weer even een ervaring. Wanneer je er even iets omheen verzint heb je zo een doktersroman in de lijn van de ‘Oh dokter wat doet u nu?’ uit de Bouquetreeks. ‘Verdoofd in de helende armen van dokter Otto’ lijkt me wel een pakkende titel…
Even dacht ik vanmorgen: ‘Ach nee toch, ze zijn er. De Russen staan voor de deur!’ Een aanhoudend gerommel in de verte had me wakker gemaakt. Toen ik de deur open sloeg en naar buiten keek was ik gerust gesteld. Het was onweer. Boven de heuveltoppen van het Reuzengebergte trokken donkere wolken samen waaruit af en toe een lichtflits uit tevoorschijn kwam. Iets later volgde de klap. Snel maar even de was van de lijn af gehaald en de stoelen droog in het bagageluik gestopt. Net op tijd. Het lag nog niet binnen of de eerste grote druppels vielen. De hoeveelheid viel achteraf wel mee. Met een uurtje was het weer droog en waren de eerste blauwe plekken tussen de bewolking alweer zichtbaar.
Ja, het Reuzengebergte. Wanneer je de naam voor het eerst hoort heb je er een hele voorstelling van maar dat hoeft niet. Het is een relatief klein gebied, zo’n 45 bij 15 kilometer groot, en echt hoog is het ook niet. Net aan 1600 meter. In vergelijking met de Kattenberg in Heiloo zijn het flinke bulten maar vergeleken met de Alpen heeft het meer van kippenvel op de landkaart dan van een gebergte. Nee, zo reusachtig is het Reuzengebergte niet.
Maar de naam komt ook niet van de reusachtige toppen maar van het feit dat hier vroeger reuzen woonden. De bekendste is Krokonoš en daar is in het Tsjechisch het gebied naar vernoemd. Krkonoše. Naar verluidt woont hij onder de grond en komt slechts af en toe voor de dag. Hoe hij er uit ziet weet je niet want hij kan elke gedaante aannemen die hij wil. Maar op een zekere dag loopt hij in de rondte en wat ziet hij daar… een prinses in haar blote niks die een bad neemt in de rivier. En dat zie je niet ieder dag. Ik zou ook raar staan te kijken als ik Maxima ineens zonder postzak in de Achtersloot zag staan met een fles Fa in haar handen en een handdoek die over het vogelhuisje hing.
Enfin, Krokonoš staat daar een tijdje vanachter een dikke boom te gluren en hoe langer hij kijkt hoe verliefder hij wordt. Helemaal hotel de botel ontvoert hij haar. Maar het is niet de bruut die het op het eerste gezicht lijkt te zijn. Het is beetje een charmeur want hij geeft haar een mand met rapen. Romantischer kan het toch bijna niet zou je zeggen. Een mand met rapen. Wanneer hoor je dat tegenwoordig nog dat je als liefdescadeau een mand met rapen krijgt. En nou waren het niet zomaar rapen maar, ja het is bijna niet te geloven, het waren toverrapen. Ze mag iedere dag een raap pakken om die om te toveren in wat of wie ze maar wil.
Na een tijdje is de prinses het toch wel een beetje zat, dat gedoe met die rapen. Na lang aandringen van Krokonoš zegt ze dat ze toch wel met hem wil trouwen maar op voorwaarde dat er een hoop gasten op de bruiloft komen. Ze wil daarvoor een akker vol met rapen in gasten omtoveren. Maar ze moet natuurlijk wel weten hoeveel het er zijn want anders weet je niet hoeveel bitterballen en cola je moet bestellen. Ze vraagt de reus om ze tellen en om zeker te zijn laat ze het hem nog een tweede keer doen. Verdorie, een andere uitkomst. De reus blijft aan het tellen en de prinses kan ontsnappen. Eind goed al goed zal je denken maar de reus zit nu wel met een trauma, een verloren liefde en hij wordt bespot door de mensen. Ze noemen hem spottend Rübezahl, of wel de Rapenteller.
Nu denk je natuurlijk, ‘Hée, dat klinkt wel erg Duits’, en dat klopt. Dit gedeelte van Tsjechië maakte onderdeel uit van Sudetenland. Ooit was dit gebied bewoond door 90% Duitstaligen. Veel van de plaatsnamen hebben dan ook een Duitse achtergrond en zijn vertaald. Zo ook Trutnov waar we vandaag heen waren. Tot 1945 heette deze plaats Trautenau maar na die tijd kon dat niet meer. Alles wat Duits was werd met harde hand de grens over gebonjourd of erger. ‘Wegwezen jullie, we zijn eigenlijk wel een beetje klaar met jullie’, was het devies.
Ook de plaatsnamen werden aangepast. Weg met die Duitse zooi moet men gedacht hebben. Maar dat neemt niet weg dat de plaatsen nog wel Duitse geschiedenis en sfeer ademen. Zo ook Trutnov. Een mooie stad. Ruim opgezet en wat opviel was dat er zoveel arcades waren. Voor wie niet direct weet wat een arcade is, dat is een zuilengang op enige afstand van een muur. Daar zit dan weer een overkapping overheen zodat je lekker droog loopt, of in de schaduw, wanneer je aan het winkelen bent. Een leuke stad, de moeite waard. Hier heb ik ook eindelijk het kaartenboek van Tsjechië kunnen kopen. Dezelfde als die nog bij ons in de kast staat. We hebben er een lekkere ochtend gehad.
Daarna weer terug naar Vrchlabi, ook weer zo’n stadje met een Duitse herkomst. Höhenelbe heette het vroeger. Nu heet het, vrij vertaald, De Elbeberg. Vrch is heuvel of een berg en de Labi is de rivier die er ontspringt, de Elbe. We hebben een mooie rit gemaakt, naar de hoogst bereikbare top hier in de buurt, de Splindernúv Mlýn. De Spindler Mühle oorspronkelijk. En wanneer je iets verder rijdt ga je Tsjechië uit en rij je Polen in. Dat hebben we vandaag maar niet gedaan. Terug naar de camping. Alvast de caravan vertrekklaar maken. Morgen willen we iets verder naar het oosten rijden maar eerst moeten we nog even langs bij dokter Otto. Eigenlijk ook een soort van sprookjesfiguur, misschien wel een alter ego van Rübezahl. Alleen jammer dat zijn laatste tovertruc niet helemaal gelukt is. Zijn assistente lijkt nog steeds een beetje op een raap en de rooklucht die vrijkwam bij deze knollentruc hangt nog steeds om haar heen.
Half acht. Wekker. Eruit, want we worden in het ziekenhuis van Vrchlabi verwacht. De tijd maakte niet uit maar omdat we vandaag ook verkassen willen en om tien uur van de camping af moeten zijn willen we toch een beetje op tijd zijn. We worden keurig ontvangen, kunnen plaatsnemen in de wachtkamer en zouden geroepen worden. We hadden al zo’n beetje ingeschat wie er eerder waren en hielden het voor onszelf een beetje bij. Uiteindelijk werden we persoonlijk door de assistente van de dokter opgehaald. We waren klaarblijkelijk al een paar keer opgeroepen maar de Tsjechen hebben een beetje hetzelfde probleem als de Nederlanders, we vinden elkaars talen onuitspreekbaar. De ui bestaat in het Tsjechisch niet dus als je dan een Muis-Kruit moet oproepen krijg je opeens een heel andere familie in je spreekkamer.
Eenmaal op de behandeltafel beland en na het verwijderen van het verband wachtte er een tweede tegenvaller. Het gordijn ging open en de dokter die binnenkwam was niet Otto maar Petr. Aardig en behulpzaam, dat zeker, en hij deed goed zijn best, maar hij haalde het niet bij Otto. Nou ja, je kan niet alles hebben in het leven. Het zag er niet slecht uit zei hij maar graag zag hij dat we vrijdag nog een keertje langs zouden komen voor controle.
Nu zal je denken: ‘Ja, dat wil ik wel geloven, even de portemonnees van die buitenlanders omkeren’, maar nee. Deze controle en ook de volgende maken onderdeel uit van de oorspronkelijke behandeling. Ook het verwijderen van de hechtingen is inbegrepen. Het is dus eigenlijk nog veel goedkoper dan we dachten. Vier behandelingen voor pakweg 60 euro… arts worden in Tsjechië moet dus echt wel een roeping zijn want rijk word je er niet van.
Met een nieuw fris verband om de knie weer terug naar de camping maar eerst nog even een stop bij de Lidl om brood te halen. Op de camping moest eigenlijk alleen nog de stroom losgekoppeld en de caravan aangehaakt worden en we kunnen op pad. Op naar Česká Skalice aan het meer van Roskoš. Het is maar 65 kilometer verder maar we denken dat de omgeving daar wat interessanter is dan waar we nu zitten.
Het is matig weer onderweg. Laaghangende bewolking zorgt ervoor dat de ruitenwissers regelmatig stevig aan het werk moeten. Gelukkig komen we voorbij Trutnov in een wat lagergelegen gebied met als gevolg dat we niet meer in de wolken maar eronder rijden. Af en toe nog even een druppeltje maar het valt mee. Het is een mooi landschap waar we door heen rijden. Glooiend. Bossen, akkers en dorpjes wisselden elkaar af. Langs de weg stromen vaak beekjes en het groen van tarwe en het geel van het bloeiende koolzaad kleuren de omgeving. Wat wel opvalt is dat er veel grasland is maar dat het bijbehorende vee eigenlijk ontbreekt. Hier en daar grazen wat koeien. De kalfjes en de stier staan er gewoon bij dus melkvee is het niet. Verder hebben we nog wat schapen gezien maar daar houdt het ook mee op.
Tegen half twaalf komen we aan in Česká. Een hele grote camping aan het water maar met slechts hier en daar een tentje en een caravan. Wel een hoop vaste klanten. Dat zie je snel. Daar zijn de ‘erfjes’ afgebakend met van pallets gefabriceerde afrasteringen en bewaken tuinkabouters de eigendommen. Het is hier niet goedkoop maar daar krijg je dan ook een hoop vierkante meters voor moet je maar denken. De hut neergezet en na wat gestoei met de elektriciteitsaansluiting zijn we er helemaal klaar voor.
Ondertussen zijn de eerste opklaringen zichtbaar. Met de folders die we bij de receptie hebben gekregen in de hand gaan we op pad. Eerst naar Nachod, de dichtstbijzijnde stad. We raken wat verstrikt in het verkeer. Het is een Transit-stad. Veel verkeer richting Polen komt door de stad. Het is één grote sliert van vrachtwagens op de weg. Een blauw-grijze mist van dieseldamp hangt in de straten en de bebouwing heeft ook de grauwe uitstraling die bij zo’n omgeving hoort. Dezelfde uitstraling als die je tegenkomt langs spoorlijnen. Ingesloten door het verkeer rijden we Nachod zonder erg eigenlijk alweer uit.
Iets verder zien we bij een tankstation dat de benzine wel erg gedaald is in prijs. 5,60 per liter. Dat is zes keer zo goedkoop als vanmorgen. Zonder erg zijn we in Polen beland. Het zijn Zloty’s die hier de klok slaan. Het zou toch wel mooi zijn wanneer het Kronen waren maar ach, uiteindelijk is het hier ook niet duur. Iets meer dan € 1,40. Goedkoper dus zelfs. Bijna vooroorlogs. Prijzen van voor de Russische Speciale Militaire Operatie die Europa op zijn kop heeft gezet. Omgedraaid en gelijk de tank maar even volgegooid. We zijn er nu toch. Op de terugweg naar Nachod besluiten we naar Dobrosov te gaan. Een gebied met een hoop onderstreepte en gearceerde plaatsnamen op de kaart, dat moet dus wel goed zitten. Afslag Česka Cermna genomen. De mensen daar treffen het. Er wordt riolering aangelegd. Voor ons is het wat minder. Alle wegen liggen open. De werklui zijn vriendelijk, laten ons door, houden het tegemoetkomende verkeer tegen en zetten de shovels aan de kant. Maar op een gegeven moment kunnen we niet verder of ik moet rupsbanden onder de Duster monteren en we hebben een hoop mee, maar rupsbanden… nee.
Terug dus maar. Onderweg zie ik grote grijnzen op de gezichten van de mannen die net zo behulpzaam waren en het nog zijn. Ze hebben er duidelijk plezier in. Ook hier is leedvermaak het leukste vermaak maar dat gun ik ze niet dus maar een alternatieve uitweg gezocht. En die vinden we. Na wat geitenpaden vinden we de weg naar Nové Mĕsto nad Metuji, de Nieuwe Stad aan de Metuji. Wat een mooie plek. Het is inmiddels half drie en op het centrale plein gaan we op zoek naar een eettentje en die vinden we. We moeten opschieten want de lunch is hier tot drie uur. Daarna houdt het op. Een pastasalade met tonijn en eieren, spaghetti Bolognese, salade en wat drinken voor € 16,21. En dat voor twee personen. Dat compenseert de campingkosten gelukkig weer een beetje. Na het eten even rondgewandeld. Echt een stadje om heen te gaan wanneer je in de buurt bent.
Na dit bezoek doen we opnieuw een poging om Dobrosov in te komen. Dit keer benaderen we het van de zuidkant en zowaar, het lukt. In Slavonov komen we een prachtig houten kerkje tegen uit 1553. Nog steeds in gebruik. De poort met toren die toegang geeft tot het kerkhof schijnt nog ouder te zijn. Heerlijk om hier even rond te kijken. Dit ademt geschiedenis. Hier hou ik van. We vervolgen onze weg en komen in Olesniče terecht waar een uitkijktoren staat. Halen doen we het niet. Een lagere schoolklasje staat vrolijk joelend langs de kant wanneer we omkeren en het onverharde pad naar boven laten voor wat het is. De laatste paar honderd meter moeten te voet en dat gaat de knie van Jantien niet redden. Terug dus maar. We kwamen van rechts en logischerwijze gaan we naar links. Een prachtig weggetje door het bos dat verandert in een smal puinpad.
Het wordt steeds smaller, één auto breed en twintig meter achter me rijdt een witte Skoda. Keren lukt dus niet. Rechtdoor dus maar. Na een paar kilometer was het puin op en wat rest is een pruttig bospad met kuilen, diepe sporen en plassen. Gang houden is het devies. Wanneer je hier op de wegenwacht moet wachten sta je er morgen nog en gelukkig… met slippende wielen krijgen we weer vaste grond onder de banden. Een zucht van verlichting, Vijftig meter verderop zien we weer asfalt. We zijn voor de tweede keer in Polen beland vandaag. Via Lewin Kłodzki komen we weer in Nachod uiteindelijk weer op de camping. Wat een leuke middag. Zo mogen er van mijn part nog wel een paar komen. Het onverwachte lijkt niet altijd leuk maar is het achteraf vaak wel. Want waar moet je anders over praten, later wanneer je oud bent?
Omdat we toch wat beperkt zijn met de mogelijkheden vanwege de fysieke probleempjes zijn we vanmorgen maar de auto ingestapt om te kijken of we in de buurt nog iets konden vinden. Ik schreef het van de week al; volgens mij heeft deze omgeving ons meer te bieden dan Vrchlabi. Hier vlak bij is de Babiččino údoli, het ‘Oma-pad’ te vinden. Je volgt een pad en reist daarmee, via bouwwerken en tentoonstellingen in deze omgeving, als het ware door de tijd. Je begint rond 1500 en eindigt halverwege de vorige eeuw. Ongeveer een kilometer of vier hier vandaan kan je opstappen.
Het is dan niet helemaal het begin maar we zitten dan al rond 1760. In die tijd zijn er hier twee watermolens tegenover elkaar gebouwd die nog draaien. We hebben daar een uurtje rond gekeken en het was de moeite waard. Alleen hadden we ons een beetje verkeken in de lengte van het pad. Zo’n kilometer of vijf. Leuk om te doen, je neemt er dan gewoon een dag de tijd voor of je stapt op de fiets en doet het in een paar uurtjes maar nu moesten we ons beperken tot een bezoek aan de watermolens.
Maar gelukkig is er meer. Volop natuurfenomenen hier in de buurt. Maar helaas, niets bereikbaar met de auto. Overal moet je nog een behoorlijk stuk lopen. Dus we hebben het vandaag dus maar gelaten bij stadsbezoekjes. Het had iets weg van een uitje met De Zonnebloem. Ook niet verkeerd. Het is namelijk een gebied met een rijke historie en daarvan is een hoop bewaard gebleven. Ook erg afwisselend. Soms sta je er van te kijken en denk je hoe hebben ze het kunnen bouwen en af en toe denk je bij je zelf; hoe hebben ze het neer kunnen zetten. Het klinkt bijna hetzelfde maar er zit toch een hoop verschil in.
Een relaxte dag dus. Even gegeten in Police nad Metuji. We hebben daar ontzettend veel plezier gehad van de nieuwe mogelijkheid die op Google Translate zit, iets wat bijna onmisbaar is in dit soort landen. Je kunt namelijk een foto maken van de tekst die je vertalen wilt en die exporteer je naar Translate die het dan direct voor je omzet in een taal naar keuze. Maar ondanks die vertaling blijf je toch nog wel met vragen zitten.
Ik had vanmiddag namelijk kipschnitzel met hermelijn en vossenbessen besteld. Hermelin stond er op de kaart en dat werd consequent vertaalt naar hermelijn. Nu blijkt hermelijn in dit geval niet het beestje te zijn waar koningsmantels van gemaakt worden maar de merknaam van de Tsjechische imitatie van Camembert. Een stuk smakelijker dan het wegkauwen van zo’n harig beestje.
Ook bij het vertalen van de bordjes bij de ‘Oma-route’ kregen we af en toe wonderlijke teksten maar het was in ieder geval al een stuk begrijpelijker als het Tsjechisch. En ook geeft het soms inzicht in bepaalde dingen. Gisteren stonden er in het restaurant waar we aten bordjes op tafel. We dachten dat het de nieuwe dagschotel was maar de tekst luidde als volgt: Ook dit jaar kunnen we weer buitenlanders aannemen in de zomerperiode in de keuken als afwasser. Dit is voor de maanden juni, juli en augustus. Voordelen: 10% korting op de maaltijden en bij de inkoop in onze shop. We bieden je een salaris van 120 kronen per uur aan. Melden bij de keuken.
Ja, ja, 120 kronen per uur. Dat is toch gauw € 4,80. Gelukkig maar dat er 10% korting op de maaltijden gegeven wordt ander moest je bijna anderhalf uur werken voor een bordje spaghetti. Korting hebben wij niet gekregen vandaag. Het enige voordeel dat ik had is dat er in de parkeermeter nog wisselgeld zat dat er niet uitgehaald was. Zo stond ik voor half geld. Maar zelfs wanneer dat niet zo geweest was, wij hadden een mooie dag. Het land is zo anders en om ieder hoek wacht weer een nieuwe verrassing. Het is gewoon een openbaring.