Een vakantie in een woonboot hebben we nog nooit gedaan maar het lijkt er nu op dat het eindelijk zover is. We zitten in ons oude, vertrouwde hutje terwijl de regen een landschap van louter water rond ons heen creëert. Nou ik zeg wel regen maar het was een hemelse ontlading die haar weerga niet kent. De uitdrukking ‘het regende pijpenstelen’ schoot ruim tekort voor dit fenomeen. Het regende hier vitrages, althans daar leek het op. Gordijnen van water die het zicht niet geheel beperkten maar die een scherpe blik wel behoorlijk in de weg stonden. Als door een onzichtbare gordijnrails opgehouden zagen we ze zacht wapperend door het landschap trekken. Inmiddels laat het gebrek aan daglicht ons raden hoe het er nu voorstaat maar aan het lawaai op het dak te oordelen hoeven de agrariërs de eerste paar weken niet te klagen over droogte.
De afgelopen week was het geweldig weer hoewel wel soms ook erg warm een broeierig. Gistermiddag zijn we op pad gegaan. Het afgelopen weekend hadden we nog wat andere bezigheden, onder meer op zaterdag een concert in de Victorie in Alkmaar. Een Dire Straits coverband, met nog wel een paar overlevende leden van deze legendarische band, gaven daar een fantastisch concert. We hebben er ontzettend van genoten. Zondag lag ik in de sloot. Niet zonder reden. Op ons eerste vakantie adres is namelijk een groot vijverproject aan de gang en daar willen ze graag wat waterlelies voor hebben en aangezien wij er ruim voldoende voorradig hebben kan ik er wel een paar meenemen.
Gistermiddag om een uur of vier richting Ransdorp gereden. Voor het eerst de Duster voor de caravan. Dat ging prima, een heel verschil met de Logan. Die vijfendertig PK extra merk je wel. Eerst de boel weer even neergezet, even kijken van ja, hoe zat dat ook al weer, maar met een kwartiertje stonden we. Om een uur of zeven een heerlijk FEBO diner genuttigd en daarna het water weer in om de vers geoogste waterlelies een nieuw plekje te geven. In de avond het kampvuur aan en mede dank zij de medewerking van de flessenopener werd het gezellig tot in de late uurtjes. Vandaag weinig bijzonders te melden. De geest, die we gisteren uit de fles hebben laten ontsnappen, zat ons nog wat in de weg. Toen we terugkeerden van een bezoek aan het tuincentrum begon het langzaam te spetteren, wat ontaarde in de nieuwe zondvloed, wat ik aan het begin al schetste.
Een echt doel voor deze reis hadden we nog niet maar ik denk dat de weergoden het op dit moment voor ons een beetje bepaald hebben. Overal in Europa is het zwaar matig, en dan druk ik me nog voorzichtig uit. Er zijn kortere woorden voor. Overal regen en onweer. Dat wordt veroorzaakt door een hogedruk gebied wat op dit moment boven Zuid-Ossetië ligt. Daar is het dus nu wel mooi weer maar voor een reisje van drie weken ligt het net iets te ver uit de richting. De weersverwachtingen dus maar eens even bestudeerd en besloten dat we richting het oosten gaan trekken. Geen omlijnd doel dus maar dat zijn meestal de interessantste reizen, vol van verrassingen. Om maar eens even de Psalmdichter te citeren: ‘Moedig sla ik dus de ogen, Op naar het onbekende land’. Wanneer we er zijn zal ik er meer over vertellen.
Zonnig en warm is het hier. Hier is in Irrel, een voor mij tot voor kort ook onbekend gehucht in Rheinland-Westfalen. We zijn dus naar het oosten getrokken, richting Zuid Ossetië, maar even voor Trier blijven steken. Een mooie camping, volop ruimte en vriendelijke lui. Ja, een reisdag, eigenlijk weinig over te vertellen. Veel rode vrachtauto’s dit keer en ook nog drie Maserati’s gezien. En voor de rest: veel dennenbomen en nog meer asfalt. Zo’n 30 kilometer voor Trier een camping gezocht. De keus viel op Irrel, een dorp van niks met een behoorlijke camping. Eigenlijk twee maar die andere hebben we niet gezien. We zitten een paar kilometer van Echternach (L) af en een kilometer of twintig van bij Trier vandaan.
Tentje opgezet en lekker in de zon gaan zitten. Vanavond even uit eten geweest en dat is hier een feest, in ieder geval voor de portemonee. Eten met zijn tweeën, biertje en wijntje er bij voor vijfentwintig euro. Nu nog even uitzakken voor de tent. Eigenlijk wilden we morgen naar Trier toe maar er is weer één of andere onduidelijke ‘Katholischer Feiertag’, alles gesloten dus. Waarschijnlijk het feest van De Onbevlekte Koorknaap, werkelijk en waarachtig een wonder binnen de kerk. Een gebeurtenis die schreeuwt om erkenning tot Mirakel van De Heilige Stoel. Nou, als een stoel de dingen al moet regelen dan weet je wel hoe serieus je dit soort dingen moet nemen. Ik geloof het allemaal wel, ik heb er niets mee.
Ik ben ook al eens in Oostenrijk geweest met Maria Hemelvaart. Ook zo’n nietszeggend feest, althans voor ons. Daar stond ik met een lekke autoband onder de arm voor de garage. Het viel net op vrijdag dus ik moest drie dagen wachten. Ik zou zeggen: Europabreed afschaffen die handel. Geef iedereen er gewoon een paar snipperdagen bij, vrij te besteden, dan heb je dit soort ongein niet meer. Wil je kerst vrij dan neem je gewoon een paar dagen op. Hetzelfde voor Paas, Pinkster en Hemelvaart. Benieuwd hoe lang dit soort dagen dan nog populair blijven.
Het was een onrustige nacht. Ondanks de bewering dat het de hele week droog zou blijven van de campingbaas gingen hier ook de hemelsluizen ook open. Waarschijnlijk was deze voorspelling geënt op een poging om ons verblijf wat te verlengen. Toen we woensdag zeiden dat we zeker twee nachten zouden blijven zei hij: ‘Tot zondag dus?’ Gelukkig heb ik die bewering kunnen tackelen….
Vanaf een uur of tien gisteravond hebben we zwaar onweer gehad. Vanmorgen bij het opstaan leek het of er niets gebeurd was. Alleen stond het water in de beek aanmerkelijk hoger dan woensdag. Vandaag dus weer heerlijk weer met een zonnetje. Duitsland ligt plat vandaag, ik schreef het al. Een zegen dus dat we slechts drie kilometer bij de Luxemburgse grens verblijven. De tank was gelukkig goed leeg want voor 1,28 per liter is het een feest om te tanken. Een heel verschil met de 1,81 wat ik van de week op de snelweg betaalde.
Daarna Echternach in. Een kleine stad, 5000 inwoners, maar wel sfeervol. Althans, de hoofdstaat. In tegenstelling tot de brandstof en sigaretten is de rest van het levensonderhoud trouwens onbetaalbaar. Boodschappen zijn ontzettend duur. Alleen even het hoognodige gehaald, morgen in Duitsland maar weer even naar de Lidl. Het schepijs viel trouwens wel mee. Due gelati voor 4,20. Daarna even een rondje richting Nergenshuizen.en rond een uur of vijf weer terug.
De camping is vandaag volgestroomd. Was het hier gisteren nog rustig, vanmorgen stonden de eerste klanten om half negen hun hut al op te bouwen. Begrijpelijk, vrijdag een snipperdag en dan heb je vier dagen vrij. Van alle kinderen die hier op dit moment lopen heb je trouwens geen last. Ze worden, net als de Duitse gazonnetjes, goed kort gehouden en dat voelt prima.
Het verhaal van vandaag begon gisteravond eigenlijk al. Rond een uur of tien begonnen de eerste druppels te vallen. Het was een uur of half één toen we weer wakker werden van een geweldig lawaai op het dak van de vallende regen. Af en toe werd het overstemd door ontzettende onweersklappen en een voortdurend weerlicht.
Toen we de deur open deden wisten we niet wat we zagen: er stond een laag van zeker 10 centimeter water rondom de caravan. Daarmee vergeleken waren de buien die we van de week in Ransdorp om onze oren kregen kinderspel. Iets verderop stond een gezin in twee tentjes, precies in een kuil. Door het dunne nylondoek was het schijnsel van de zaklampen te zien en het geroep verraadde weinig goeds. Inmiddels was de beek achter ons veranderd in een kolkende rivier maar het peil was nog niet zodanig dat we ons zorgen maakten. Ik heb alleen nog even de haspel van het verlengsnoer veilig gesteld en dat was het.
In de ochtend werd de volle omvang van de buien zichtbaar. Op de heuvel tegenover ons waren bomen met wortel en al om gegaan en het water van de rivier zag bruin van alle grond die meegevoerd werd. Het gezin stond er troosteloos bij en laadde alle doorweekte spullen in de auto. Een voortijdig einde van wat een leuk kampeerweekendje met de kinderen had moeten zijn. Bij ons viel de schade nog wel mee. Een paar doorweekte kleden was eigenlijk alles.
Volgens de borden is er hier in de buurt ook een waterval. Gezien de weersomstandigheden leek het me wel leuk om daar even te gaan kijken. Auto geparkeerd en een paar honderd meter lopen en daar was hij, of liever: Waar was hij? De geroemde waterval bleek een uit de kluiten gewassen stroomversnelling te zijn. Viel wat tegen. De Nederlandse mariniers die er aan het oefenen waren dachten daar anders over. Ze moesten de rivier oversteken maar vonden hem klaarblijkelijk toch wat aan de ruige kant. Reden voor hen om gewoon de brug maar te pakken. Dat was mijn tijd wel anders. Opdracht was opdracht, dan maar met een paar man minder thuiskomen.
Daarna zijn we naar Trier gereden. De oudste stad van Duitsland. Gesticht rond het begin van de jaartelling door de Romeinen. Nadat we een te dure parkeerplaats hadden gevonden begaven we ons naar de Porta Nigra, de zwarte poort. Op foto’s ziet hij er altijd wat anders uit, machtig en imposant. In werkelijkheid is de poort ingebouwd tussen behoorlijk hoge flatgebouwen, iets wat er afbreuk aan doet. Wanneer je er in staat valt de omgeving weg en ben je snel weer onder de indruk. Inmiddels was het weer gaan regenen. Of regenen, eigenlijk gieten.
Ik schaam me er eigenlijk voor om het te zeggen maar we zijn een toeristentreintje ingedoken. Zo’n ding met van die blikken wagonnetjes en een namaak locomotief met rubber wielen en een schoorsteentje waar geen rook uit komt. Eigenlijk voelde ik me behoorlijk opgelaten toen ik in dat ding zat en hoopte dat ik niemand tegen zou komen die ik ken. Iets wat nogal eens gebeurt tijdens onze vakanties. Glurend door de beslagen ramen kregen we toch nog iets van de stad te zien. Het ingeblikte, bijna Nederlandse, commentaar liet ons weten waar we waren en wat er te zien was. Het was het beroerdste commentaar wat je je maar voor kunt stellen, een echte aanfluiting.
Daarna weer terug naar de camping. Direct maar even langs de receptie om te betalen want morgen willen we vertrekken. Daar kregen we te horen dat we van onze standplaats af moesten op last van der Herr Burgermeister omdat er echt hoog water verwacht werd. Evacueren is dus het sleutelwoord. Iets verderop ligt een stuwmeer die ook wat water te verwerken heeft gekregen. Eigenlijk raakt de kuip te vol en moeten ze wat lossen. Dat gaat vanavond gebeuren. Dat water komt in de Prüm terecht met als gevolg dat deze rivier een meter of wat in peil kan stijgen. Wij staan aan de Nims, geen last zou je zeggen. Ware het niet dat de Nims uitmondt in de Prüm en als het peil in de Prüm stijgt kan de Nims niets meer lozen. En zo zie je maar weer: een té natte Prüm is ook niet altijd een pretje.
Iedereen gehaast aan het inpakken want binnen anderhalf uur moest het terrein leeg zijn. Vlak voor we aan de gang gingen hoorden we een geweldig gekraak van helling tegenover ons. Een grote beuk zakte langzaam voorover de rivier in. Takken braken en voor we er goed en wel erg in hadden was de hele boom stroomafwaarts verdwenen.
Nu waren wij bijna de laatsten die begonnen maar dank zij onze jarenlange kampeerervaring was het zo gepiept. Binnen twintig minuten was de boel afgebroken en hing de hut achter de Duster. Daarna aangesloten in de rij, wachtend op de eigenaar die ons naar hogere grond zou leiden. Wij kwamen uiteindelijk zo hoog te staan dat Groenland wel drie keer mag smelten voor we last hebben. We zijn nog wel even terug gegaan om te kijken en inderdaad, het water steeg langzaam maar zeker en er liepen al wat eenden rond in hoopvolle afwachting. Hoe hoog het peil zal worden zullen we morgen wel zien. Overigens is het nu wel zo dat we morgen een makkie hebben. Alles zit al op zijn plek. Het is alleen nog even richting bepalen en dat gaan we zo doen. Op het moment dat ik dit schrijf horen we uit het dal een soort van luchtalarm klinken, en dat is zonder dollen. Benieuwd wat we allemaal aan gaan treffen.
Het was de ochtend van de waarheid vanmorgen. Ik was al vroeg wakker en met de smoes: ‘Ik ga even naar de bakker’ nam ik ongewassen en met ongepoetste tanden plaats in de auto om te kijken wat er vannacht allemaal gebeurd was. Ik verwachtte weggespoelde caravans, dijkdoorbraken, ondergelopen campingterrein en ontwortelde bomen te zien maar helaas, niets van dit alles. Zelfs het waterpeil in de Nims was gedaald. Wat een deceptie. Ik had toch op zijn minst een paar op hun rug drijvende koeien verwacht.
Dit alles betekende wel dat ik zonder oponthoud naar de bakker kon en we ongekend vroeg aan het ontbijt zaten. Daarna was het alleen nog even een kwestie van de stroom loskoppelen, auto aankoppelen, de bijeen gespaarde secretiën aan de nieuwe eigenaar overhandigen en hup, de berg af. Op weg naar nieuwe avonturen.
We gingen vandaag richting Saverne. TomTom op ‘snelwegen vermijden’ gezet en langs binnenwegen onderweg. Helaas waren er zoveel wegopbrekingen dat zelfs Heleen de Geest, mijn steun en toeverlaat die in het apparaat huist, er moedeloos van werd. ‘Probeer mij uit te zetten en ga via de volgende rotonde alsjeblieft terug naar huis, derde afslag’ klonk het zelfs op een gegeven moment maar daar hebben we geen gevolg aan gegeven. Met het kaartenboek op schoot en een waarachtige VOC-mentaliteit hebben uiteindelijk toch weer de juiste weg weten te vinden.
Saverne hebben we al eerder bezocht, ik denk zo’n 20 jaar geleden. Het ligt aan het kanaal tussen de Marne en de Rijn en we vonden dat behoorlijk indrukwekkend met alle sluisjes. Het is vreemd, je hebt je herinneringen aan zo’n plaats en het staat je allemaal, althans dat denk je, nog vrij helder voor ogen maar toch klopt het niet helemaal. De dingen zien er toch anders uit als dat je verwacht had. Nu zijn er in die periode natuurlijk wel dingen veranderd maar toch… Sommige dingen veranderen echter nooit. Eén van onze virtuele medereizigers maakte me er op attent dat ik geschreven had dat Trier rond de jaarwisseling gesticht was. Ja, dat zou wel erg recent zijn. Ik heb er met vaart ‘jaartelling’ van gemaakt. Dat zal beter kloppen.
Vanmorgen was er een grote brocantemarkt in Letzelbourg, een dorp hier vlakbij. We zagen gisteren de aankondigingen al hangen. Brocantemarkten zijn meer als rommelmarkten, nou ja, normaal gesproken dan. Je vindt er antiek en spullen uit grootmoeders tijd en met een beetje geluk kan je wel eens wat aardigs scoren. Wij er heen vanmorgen. Uit de verte zagen we het al. Langs het kanaal stonden de stalletjes al op ons te wachten. Geprobeerd om zo dichtbij mogelijk te parkeren en warempel, vlakbij was een plekje vrij. Ik draai de auto er in en in eens…. begint het alarm van de auto te loeien. 100 decibel luid luchtalarm, ik kon me helemaal niet meer concentreren en kreeg de auto dan ook niet op zijn plek.
Uiteindelijk toch de auto geparkeerd gekregen en geprobeerd om de bron van het lawaai te vinden. Het leek wel uit de deur te komen maar ook uit het dashboard. Snel het instructieboekje gepakt en de deuren dicht, dat dempte het geluid enigszins. We konden nergens een eventuele oorzaak vinden, noch een manier om het geluid uit te krijgen. Motorkap open om te kijken of het daar vandaan kwam maar dat was ook niet zo.
Ondertussen keken de voorbijgangers ons aan of we bezig waren met een poging om de auto te stelen en wij stonden met klotsende oksels hoe dit nu moest. ANWB gebeld. Na zeven voorkeuzes kreeg ik Niels aan de telefoon. Die zocht voor mij uit hoe ik het geluid uit kon krijgen. Die stelde voor om de negatieve pool van de accu maar even los te maken. Nadat ik dat gedaan had klonk het nog even hard en zei hij: ‘Ja, daar was ik al bang voor. Waarschijnlijk heeft het alarm een aparte stroomvoorziening. Maar gelukkig raakt de stroom daarvoor vanzelf op…’. Op de vraag hoeveel dagen dat zou gaan duren gaf hij wijselijk maar geen antwoord.
Daarna vroeg hij of we op zoek konden gaan naar de precieze plek waar de herrie vandaan kwam. Uit de deur leek het bij nader onderzoek toch niet vandaan te komen, ergens bij het dashboardkastje. Die leeg gehaald en daar vonden we de boosdoener. Het was een powerbank, een soort mobiele accu die je gebruikt wanneer je geen stroom hebt voor je mobiele communicatiemiddelen. Alle knopjes geprobeerd in alle soorten combinaties en jawel hoor, uiteindelijk was het stil. Wat een opluchting. Niels bedankt, gereedschap weer in de koffer en hup naar de brocante.
Dat hadden we beter niet kunnen doen. Het was helemaal niks, geen brocante te zien. Oude schoenen, roestig gereedschap, wat triple X videobanden, vieze lego en tweedehands beugel BH’s. Eén of twee leuke dingen gezien maar daar hield het ook helemaal mee op. Wel nog even wat leuke momenten aan het Canal de Marne – Rhin. Bij de sluizen hier heb je de zelfde taferelen als bij de sluis in Muiden, altijd lachen. De gelegenheidskapiteins op de huurboten willen graag aan alle walbewoners laten zien hoe goed ze de kunst van het navigeren wel niet beheersen en ja, dat soort overmoed leidt onvermijdelijk tot fouten. Je kunt ook precies zien wat gehuurde boten zijn. Die hangen aan de zijkant vol met stootkussens om de klappen maar niet te hard aan te laten komen.
Daarna een rondje omgeving gedaan en onderweg kwamen we er achter dat de radio het niet meer deed. De navigatie gaf ook geen sjoege, Het enige wat op het scherm verscheen was de tekst: Voer de validatiecode in. Maar weer een beroep gedaan op de handleiding en die schrijft het volgende: ‘Wanneer de accu ontkoppeld is geweest moet u voor het audio systeem opnieuw de validatiecode invoeren. Bewaart u deze code goed en bewaar hem op een veilige plaats. Wanneer u een foute code invoert moet u een minuut wachten voor u een nieuwe code in kunt voeren. Bij iedere foute invoer verdubbelt deze wachttijd’. Nou, dat is mooi. Nooit geweten dat ik zo’n code gehad heb, laat staan dat hij veilig opgeborgen is. Nu kan ik wel gaan proberen maar de code bestaat uit 4 cijfers dus heb ik 10.000 mogelijkheden, van 0000 tot en met 9999. Voordat ik dus bij de laatste ben is de wachttijd waarschijnlijk langer dan de levensduur van de auto. Dat schiet dus niet op. Morgen de dealer dus maar even bellen.
Gelukkig was niet alles kommer en kwel. We hebben de Rocher de Dabo nog bezocht, het hoogste punt in de buurt. Er bovenop staat ligt een grote kale rots waar ter ere van Paus Leo de negende een kerk gebouwd is. Ja, hoe bedenk je het. Aan die kerk zit ook nog weer een klokkentoren vast vanwaar je een geweldig uitzicht hebt. Dat was nog wel weer even leuk. Daarna naar Saverne. De hele stad stond in het teken van een kinderfestival. Ontzettend leuk. Een beetje Cirque de Soleil-achtig. Wel voor kinderen maar niet kinderachtig.
Het gebeuren van vanmorgen zinde me toch niet helemaal want hoe kan zo’n powerbank nu op hol slaan. We hebben het ding van Oma Kruit gekregen want die had hem gewonnen met de bingo. Nu heb ik even op Internet de gebruiksaanwijzing opgezocht en daarin blijkt het te gaan om…’een alternatieve stroomvoorziening in combinatie met een persoonlijk alarm’. In het geval van een ‘Me too-tje’ kan je dus aan een knopje trekken en dan begint het alarm te loeien. Maar pas wel op: het 100 Db geluid die het ding produceert kan schadelijk zijn voor het gehoor en kan doofheid tot gevolg hebben. Bij een ‘Me too-tje’ is dat voor de dader in ieder geval nog wel plezierig, hij hoort je dan niet protesteren.
Het was een warme nacht, niet vroeg er uit dus. Vijf over negen. Wat? Vijf over negen? Dan zijn ze bij Stokman al aan het werk. Direct even gebeld en ik kreeg zowaar de chef werkplaats aan de lijn. Het probleem voorgelegd en na een paar persoonscontroles en de invoer van het kentekennummer kreeg ik de code. Nou inderdaad, wanneer we dat uit hadden moeten zoeken had de auto al lang en breed bij de Autorecycling Vrooneroord gestaan. Even het nummer ingetoetst, OK ingedrukt en voor ik de knop losliet stond de radio al weer vrolijk te spelen. Wat is techniek toch mooi wanneer je weet hoe het werkt.
Toen dat probleem getackeld was hebben we op ons gemak ontbeten en eens even gekeken waar er in de buurt een markt was. Dat bleek in Wasselonne te zijn, een plaatsje 15 kilometer verderop. We kwamen er rond kwart over elf aan en de markt zou tot twaalf uur duren. Het bleek ruim voldoende te zijn. Eén van de weinige leuke dingen was een bloemenkraam. We raakten met de koopman aan de praat over de namen van de bloemen. Zo heet hier een Afrikaantje geen Africain maar een Lis d’Inde, een Indische Lelie, klinkt toch een stuk duurder. We kregen het ook nog over het bij ons in de tuin groeiende ‘Parijse hoertje’, vrij vertaald ‘La pute Parisienne’. Dit is een avondbloeier die pas na zonsondergang opengaat en door nachtvlinders bevrucht wordt. Daar had de man nog nooit van gehoord maar hij vond de uitleg wel grappig.
Nadat we de markt hadden bekeken, en dat was snel, zijn we naar Wangenbourg gereden. Met een bak kersen in de hand die we langs de kant van de weg gekocht hadden hebben we het plaatselijk Chateau bezocht, althans, wat er van over was. Vol goede moed met de auto het te smalle bospad genomen wat naar het kasteel leidt, hopende dat we geen tegenliggers tegen zouden komen. Alhoewel, stijgend verkeer heeft nog altijd voorrang, dus een beetje heer stort zich onder nadenken het ravijn in om plaats te maken. Waarschijnlijk is het geen eersteklas toeristentrekker want we kwamen niemand tegen en ook boven geen mens te bekennen. Wel een mooie plek. De toren nog even beklommen, 112 treden, en van het prachtige uitzicht genoten.
Gelukkig hadden we tijdens ons vertrek ook geen tegenliggers want u weet, ik ben een heer. Daarna naar Marmoutier waar we geluncht hebben. Alle twee een mooi bord sla, de één met buffelmozzarella en tomaten, de ander met toast en gesmolten geitenkaas. Lekker, maar veel te duur… nou ja, wanneer je er niet te veel aan denkt ben je het snel weer vergeten. Vervolgens maar even naar de Aldi in plaats van naar Leclerc om het verlies te compenseren. Daarna doorgereden naar Saverne en het kasteel van Haut Barr. Een geweldig bouwwerk wat over de hele Rijnvallei uitziet. De bijnaam van het bouwwerk is dan ook Oeil d’Alsace, het oog van de Elzas.
De Romeinen hebben de plek al ontdekt en er de fundamenten gelegd voor dit kasteel dat tussen de 12e en de 16e eeuw haar bloeiperiode kende. En inderdaad, wanneer je er bovenop staat overzie je met helder weer de hele vallei. In de verte konden we de kathedraal van Straatsburg, met haar enkele toren, zien. Het was er heerlijk rustig en we konden volop genieten van het geweldige uitzicht.
Nu zullen jullie je ongetwijfeld afvragen: voor de rest geen gekke dingen vandaag. Ja, natuurlijk wel. Bij het douchen vanavond ontdekte ik dat de dop van mijn dubbeldouche open stond. Mijn hele toilettas zag blauw van het body and hair-sopmiddel. Alles glibberig en glad. Tandenborstel onder, scheermesjes, wc papier, noem maar op. Wat weer een bende. En vergis je niet hè, het was dubbeldouche, dus twee keer zoveel troep. Gelukkig is het mooi weer hier, boel afgespoeld, tas uitgespoeld en alles te drogen gezet. Daarna aan een welverdiende witte want het is hier warm, dan moet je goed drinken heb ik geleerd. Het hitteprotocol is weer van kracht en daar houden we ons aan.
Vakantie is niet zomaar iets. Oorspronkelijk is het bedoeld om weer eens bij te komen van de normale beslommeringen. Tegenwoordig lijkt het wel andersom. Dodelijk vermoeid komen de meesten terug van hun stedentrip of skivakantie en moeten dan eerst weer eens een paar weken op het werk bijkomen alvorens weer op reis te gaan. En dat is ook wel een beetje logisch. Je wilt je zuur verdiende geld natuurlijk ten volle benutten en zoveel mogelijk zien en beleven. Het geldt ook voor ons. Maar bij ons dienen al de uitstapjes een ander doel. Niets is ons te veel om onze virtuele medereizigers tevreden te stellen en mee te nemen naar oorden waar ze anders niet zouden komen.
Dat eist natuurlijk zijn tol van ons. Geen wonder dat we vanmorgen pas om kwart over tien wakker schrokken. ‘Mijn hemel’, zo klonk het, ‘wat moeten de lezers hier niet van denken’. Maar ja, gedane zaken nemen geen keer dus voor vandaag maar even snel een programmaatje in elkaar gedraaid. Tanden gepoetst, brood gehaald en zonder ontbijt naar de markt waarvan we dachten dat hij er was. Heel Saverne twee keer doorgereden maar geen markt te bekennen. Eenmaal terug op de camping nog eens even op het aankondigingsbord gekeken: Jeudi in plaats van Mardi, dus niet op dinsdag maar op donderdag. Vermoeidheid doet gekke dingen met je.
Nou ja, nu dit onderdeel uitviel hadden we even tijd om rustig te ontbijten. Daarna zijn we naar het Rosaria gegaan. Het Rosaria is een park waar kwekers en amateurs hun creaties ten toon stellen. Het schijnt een behoorlijk populaire hobby te zijn hier in de omgeving. Oude en nieuwe soorten bijeen, een soort Hortus Bulborum. Het was even zoeken maar uiteindelijk hebben we het gevonden. Voor 2,50 pp mochten we er in. Wat een overvloed aan soorten en variëteiten, niet te geloven. Helaas waren we voor ons gevoel een week te laat omdat al veel bloemen aan het einde van hun bloei waren.
De beheerder had alle tijd voor ons want buiten twee oude vrouwtjes was er niemand. Hij vertelde dat dit wel meeviel want veel planten zaten nog vol met knoppen. Je moet dan wel de uitgebloeide bloemen er af halen om deze knoppen tot bloei te dwingen. Hij vertelde dat iedere maandagavond de uitgebloeide bloemen er door vrijwilligers afgehaald worden. Helaas kon je dat op deze dinsdag niet zo goed kon zien omdat er gisteren maar één vrijwilliger op was komen dagen en dat is niet veel voor bijna anderhalve hectare rozen. Na een tijdje werden we er toch wel een beetje rozig van en besloten we ergens anders heen te gaan.
De botanische tuin lag ook in de buurt. Iets van een heel ander kaliber. Toen we binnen kwamen hoorde ik twee tikken op de vloer. Dat waren de steken die de dame achter het comptoir van schrik van haar breiwerkje vallen. Ze was het waarschijnlijk niet gewend dat er bezoekers kwamen maar ze was buitengewoon enthousiast dat we er waren. ‘…en wat leuk dat u er bent, en heeft u het makkelijk kunnen vinden? ‘ etc. etc. klonk het. We waren wel wat laat zei ze. Het was inmiddels half drie en om vijf uur zouden ze gaan sluiten. Ik vroeg haar of, wanneer we er dan nog niet waren, ons even wilde roepen en dat zou ze doen. Wanneer we niet op zouden komen dagen zou ze de boel wel afsluiten maar de toiletten los laten. Dat vonden we allebei een mooi compromis.
Zover is het niet gekomen. Ook hier bleek al ontzettend veel uitgebloeid te zijn en groeide het gras aanmerkelijk sneller dan de botanische juweeltjes die overal op de bordjes vermeld werden. Niets te zien dus, of het moest de zilverberk of de Europese eik zijn. Hier en daar deed een plantje nog een tot mislukken gedoemde poging om zich te etaleren maar daar hield het dan ook helemaal mee op. Dit, in combinatie mat de warmte, deed ons besluiten om niet te wachten tot de dame ons zou gaan roepen. Met behulp van het kompas in de telefoon wisten we de uitgang weer te vinden en met een welgemeend ‘Adieu’ hebben we ook deze attractie weer verlaten.
Daarna nog even een rondje in de buurt gemaakt waarbij we in Grauftal terecht kwamen. Daar woont schijnbaar nog een gedeelte van de bewoners in ‘grotwoningen’. Nou ja, het zijn grotten waarvoor men een gevel gemetseld heeft. Koel in de zomer, warm in de winter maar of er nu daadwerkelijk mensen wonen, ik betwijfel het. De avond hebben we doorgebracht onder het gezang van de hier verzamelde brandweerlieden van Pas de Calais die hun jaarlijkse teambuilding doen. Verder nog een tijdje gepraat met de jongens van hiernaast. Allemaal midden twintigers van wie er van de week één, als onderdeel van een weddenschap, al streakend door onze voortuin rende. Leuke lui, zijn hier een weekje aan het mountainbiken.
Daarna nog even de was gedaan want de schone broekjes worden schaars. Dit in het kader van wat mijn moeder me vroeger altijd meegaf: ‘Mejôôn’ zei ze, ‘zurg dur altoid veur datte je een skône en gnappe Jansse en Tilanus an je gat hewwe, dat je wete nooit wat of dur beurt’, en die wijsheid houden we in ere.
Het gebied waar wij op dit moment verblijven is eigenlijk een soort grensgebied tussen Elzas en Lotharingen. Tussen de beide gebieden liggen de Vogezen, een bergrug die via haar hoogste toppen veelal de grens tussen de twee vormt. Eigenlijk is het een raar gebied, Frans, maar met ontzettend veel Duitse invloed. Zo is er in de streek waar we nu zitten bijna geen plaatsnaam die niet aan het Duits doet denken. Dit leidt wel eens tot wonderlijke combinaampjes zoals bijvoorbeeld Dambach la Ville of de Cascade de Hohwald. Niet gek wanneer je je bedenkt dat dit gebied in de afgelopen eeuwen meerdere malen van eigenaar is veranderd. Tot 1870 Frans, na de Frans-Duitse oorlog in 1871 Duits, in 1918 Frans, in 1940 Duits, in 1944 weer Frans.
Er is hier in de voorbije eeuwen dus behoorlijk wat strijd geleverd en wanneer je wat verder in de tijd terug gaat raak je al snel de draad kwijt van waar de grenzen liepen en wie er nu eigenlijk de baas was. Het is dan ook geen wonder dat er zoveel kastelen en versterkte dorpen zijn. Wat wel een wonder is dat er ondanks alle oorlogen en veldslagen die hier in de buurt zijn uitgevochten nog zoveel historische bouwwerken overeind staan. Dat is echter niet het geval in Sarrebourg, de plaats waar wij vandaag een gedeelte van de dag doorbrachten.
Het enige gebouw met enig historisch belang in Sarrebourg is de Eglise de Cordoliers, dat wil zeggen het gedeelte wat er van over is. In 1972 moest er een gedeelte van de kerk afgebroken worden vanwege verregaande bouwvalligheid en zat men een beetje met de resten van het gebouw in de maag. Er was een groot gat ontstaan waar ooit de doorgang met het koor geweest was. Men niet helemaal wist wat men er mee aan moest vangen maar men wilde wel de resten van het gebouw behouden. Aan Marc Chagall is toen de opdracht gegeven om een glas in loodraam te ontwerpen om dit gat te dichten. Het resultaat is een raam geworden van 7,5 bij 12 meter, het grootste glas-in-loodraam van Europa dat uit 1 stuk bestaat.
Het resultaat mag er zeker zijn. Wanneer je de ruimte binnenkomt word je direct gegrepen door de omvang en de kleuren van het werk. Het was mooi dat we op dat moment de enige bezoekers waren en konden het, zonder gestoord te worden door anderen, op ons in laten werken. De bankjes die er stonden deden goed dienst. We vonden het allebei een geweldig werk. Wij konden er gelukkig van genieten, Chagall heeft dat niet. Voor de opening in 1985 overleed hij. De tuinen die rondom de kerk aangelegd zijn hebben ook een beetje het stempel van Chagall meegekregen, onder meer door de gedichten van zijn hand die er overal staan.
Overigens heeft de stad het gemis aan historie weten te compenseren. Overal staan kunstwerken, hoofdzakelijk in de vorm van beeldhouwwerken, opgesteld. Het geeft het geheel een bijzonder karakter. Na ook nog een bezoek aan het Stedelijk museum, wat bij de prijs inbegrepen was dus waarom niet, hebben we nog even een terrasje gepikt. Daar even gegeten en via de binnenlanden weer terug. Daarbij kwamen we door Fénétrange, een klein stadje, wat volgens de boeken wel interessant is.
Direct maar even naar het Office de Tourisme wat in het plaatselijke ‘kasteel’ gevestigd is. Het heeft wel de naam en waarschijnlijk oorspronkelijk ook wel de functie maar het was als zodanig niet meer herkenbaar. Een alleraardigst meisje ontving ons daar en ja, de vaste medereizigers zullen het ongetwijfeld weten, ik heb wat met VVV-dames. Al snel ontspon er zich een gesprek waarbij ik opmerkte dat ze het op dit moment waarschijnlijk toch wel rustig had. We hadden bij het binnenkomen van het dorp, behalve een hond met vlooien, niets of niemand gezien. Zij zei dat het wel meeviel en ze een prima start van de maand juni hadden gehad. Toen ik echter het foldertje van de wandelroute af moest rekenen en zij nauwelijks wisselgeld van 20 euro terug had durfde ik haar woorden in twijfel te trekken.
Vol goede moed aan de route begonnen maar helaas, de warmte speelde ons danig parten. Het was te heet. Vijfendertig graden is geen temperatuur voor een stadswandeling. Zelfs de muf ruikende kerk kon ons geen verkoeling bieden. We hebben dus de highlights er maar even uitgepikt, die bekeken en hebben vervolgens maar weer de verkoeling van de airco in de auto opgezocht. Onderweg naar de camping zagen we de wolken van het aangekondigde onweer al samenpakken. Na nog een kwartiertje voor de caravan doorgebracht te hebben werden we gedwongen om onder de luifel te gaan schuilen. Als uit het niets begon het te stortregenen en dat doet het nu (23.00 uur), hoewel in iets mindere mate, nog steeds.
Hopelijk is het water morgenochtend op. We willen eigenlijk de bakens verzetten en wat verder zuidelijk gaan maar verkassen in de regen is ook niet alles. Nou ja, we zien wel wat de nieuwe dag zal brengen.
De stortregens van gisteravond hebben de hele nacht aangehouden. In combinatie met de voortdurende donder en bliksem zorgde het voor een onrustige nacht. Een broeierige nacht, te warm met laken, te koud zonder. Geregeld wakker wanneer het weer even harder te keer ging. De jongens van hiernaast, de fietsers, hadden het ook niet gemakkelijk. Die sliepen onder een zeiltje wat aan een paar touwtjes hing. Maar ze hebben het overleefd. Vanmorgen zagen we ze namelijk allemaal weer lopen en ze mopperden niet eens. Wat een kerels!
Maar jaloers kon ik niet op ze zijn. Ook niet op Jantiene trouwens. Tijdens het afbreken van de luifel bleek er nog een paar liter water op het dak te staan. Op het moment dat ze de tentstok liet zakken kreeg de zwaartekracht vat op het water en het golfde zo haar decolleté in. Ik lag helemaal in een deuk.
Vroeg waren we niet, althans niet voor een reisdag, want dat is het vandaag. De omgeving van Saverne hebben we voor een groot gedeelte bekeken. Tijd om van dit ‘vlakke land’ de bergen in te trekken. We hebben een camping geprikt in Wihr au Val. Een kleine dit keer, valt onder de categorie ‘Charmecampings’. We zijn benieuwd. Na aan alle plichtplegingen te hebben voldaan reden we rond een uur of half elf de camping af. Al vrij snel moesten we weer stoppen want de richtingaanwijzer van de caravan had kuren. Bij het verwijderen van de kap kwam er een kwart liter water uit dus dat was niet zo gek. Boel even drooggemaakt: probleem opgelost.
De honderd kilometer die we voor de wielen hadden hebben we vrij snel afgelegd. Onderweg nergens gestopt want daar was het weer niet naar. Hoe zuidelijker we kwamen, hoe donkerder de hemel werd. Rond een uur of uur of half twee reden we de oprit van de camping op en precies op dat moment begonnen de eerste druppels weer te vallen. En het regende niet, het goot. Met de paraplu op een plek proberen te zoeken maar dat viel niet mee. Overal zag het ernat en doorweekt uit. In plaats van een plekje achteraf kozen we nu voor een plaats precies bij de entrée. Dat was één van de weinige plekken waar het nog geen baggerboel was en waar we gemakkelijk weg kunnen gaan.
Het weer was echter zodanig dat we eerst maar eens in een tijdje in de caravan gezeten hebben. Daar even gegeten en afgewacht tot het weer wat beter zou worden. Dat zou anderhalf uur duren maar toen draaide het ook 180 graden. De hemel brak open en direct was het warm. Tentje opgezet en daar zitten we nu. Allebei aan een mooie Riesling, een ‘Veilleur de Nuit’, een mooie cépage uit Turckheim. Vrij vertaald is dat de De Nachtwacht, maar dan vloeibaar. Als dat geen culturele uitspatting is, schiet mij dan maar lek!