Alle blogs laten zien

Vrijdag 7 mei 2021: De Lutte

Op een steenworp afstand van de Duitse grens ligt Lutte, op de kaart een vlek maar in werkelijkheid valt het nog wel mee. Lutte, of eigenlijk De Lutte, heeft een Spar, een Regiobank, er zit een loonwerker en aan de kant van de doorgaande weg, naast het perk met violen, staat een wat verweerd bankje, de randen bedekt met wat mos, met een plaquette er naast. Het bankje is geschonken door een dankbare dorpsgemeenschap aan een reeds lang verdwenen burgemeester.

De tijd staat in De Lutte niet stil maar de klok loopt er niet snel. Een beetje achter moet je maar denken. Ik vind dat niet erg, een dorp waar de mensen elkaar ’s avonds nog even op de hoogte brengen van het laatste nieuws, waar op vrijdagavond de fanfare nog oefent, de stoepen nog geboend worden en waar op zondag, na de preek, het plaatselijk café langzaam volstroomt. Met ook de pastoor aan de stamtafel, als ware hij Don Camillo, met een mooie blonde met een witte kraag geklemd in een stoere knuist.

De reden dat ik dit vertel is om even een beeld te schetsen van waar wij nu zijn. Vanmorgen zijn we naar De Lutte gereden. De caravan stond al geladen, alleen nog even aankoppelen, afscheid nemen van de huurders en op pad. Het was even zoeken, vooral ook omdat ik Lutte ingetoetst had en er toen een groot vraagteken op de navigatie verscheen. Na wat speurwerk kwamen we er achter dat het De Lutte is. We staan op een natuurcamping, De Kunne, aan de boorden van de Dinkel, een riviertje dat hier in het grensgebied stroomt. Mooi ruim, althans, nog wel.

We kunnen hier blijven tot volgende week woensdag en dan moeten we weer vertrekken. Donderdag is het Hemelvaart en als gevolg van het sluiten van de grenzen zoekt iedere Nederlander, die in het bezit is van een stuk recreatieplastic of een tent, een plek om die neer te zetten. Oei, daar hadden we even niet op gerekend. Reserveren doen we eigenlijk nooit, nou ja, uitzonderingen daargelaten. Eigenlijk is het altijd een beetje een verrassing waar we terecht komen maar in dit geval zullen we toch even moeten gaan zoeken. Nadat we ons geďnstalleerd hadden, hebben we ons maar even gefocust op het vinden van een plek na de dertiende en dat viel niet mee.

Nu is dat eigenlijk een understatement want het viel helemaal niet. Nergens een plek te vinden. Alle plekken die ons wel wat leken hadden ook de belangstelling van anderen en die waren ons voor. Ook toen we onze voorkeuren wat minder strikt hanteerden bleek het onmogelijk om iets te vinden. Om half twaalf de computer afgesloten en morgen maar even verder met de zoektocht. Ja, een zoektocht wordt het en daarmee is ook direct de titel verklaard.

Zaterdag 8 mei 2021: Langs De Dinkel

Onze vaste gasten kennen het inmiddels al, het ontwaakverhaal. Gedurende de eerste week, tien dagen, zit ik nog danig in het arbeidsritme. Rond zes uur, kwart over zes word ik steevast wakker. Enerzijds als waarschuwing dat ik de druk op een te volle blaas moet verlichten, anderzijds om me klaar te maken voor weer een dag gevuld met arbeidsvreugd en blijde en tevreden klanten. Een onbekend mechanisme zorgt ervoor dat ik niets van die dingen hoef te missen en laat me ontwaken, soms zelfs zonder blaasdruk.

Het enige nadeel is dat het niet gekoppeld is aan mijn rooster, het systeem is er dus niet van op de hoogte wanneer ik vrij ben of wanneer ik vakantie heb. Gevolg was dat ik, ondanks het feit dat ik al bijna een week vrij heb, vanmorgen om kwart over zes mijn bed uitstapte. Na mijn vaste sanitaire ritueel heeft het echter voor mij geen zin meer om naar bed te gaan want ik doe toch geen oog meer dicht. Dus hup, in de kleren maar en na een kop thee, naar buiten om te kijken hoe hier de zon op komt.

Dat viel alles mee, er lag al een mooie oranje gloed over het licht bevroren veld. Hier en daar hing er wat mist wat het geheel een mooie uitstraling gaf. Zoals ik gisteren al schreef staan we aan de boorden van De Dinkel. Achter de camping stroomt zij maar dat is door verboden gebied. Overal hangen bordjes dat het een stiltegebied is en dus verboden voor bezoekers. Omdat ik toch niet van plan was om lawaai te maken vond ik dat het bord voor mij eigenlijk niet van toepassing was. Ik ben dus voorzichtig, om de rust niet te verstoren, het gebied in gelopen.

Ik was niet de eerste zo bleek. Langs De Dinkel ligt een prachtig wandelpaadje dat ik gevolgd heb. Een mooi riviertje is het, na iedere honderd meter wacht je weer een verrassing. Na een tocht van pakweg een uur kwam ik uit bij het Luttemerzand, een soort recreatiestrandje, dat ervoor moet zorgen dat mensen zoals ik niet het stiltegebied in gaan. Van hieruit was het over de weg twintig minuten terug. Onderweg nog een reetje gespot, zo’n beestje. Verder wat hazen op het pad, hier en daar een eekhoorn, kortom, een leuke wandeling.

Eenmaal weer thuis met een nieuwe kop thee in de hand maar weer de zoektocht hervat en zowaar, de derde camping waar ik het probeerde had nog plek. Niet ver hier vandaan, zo’n 25 kilometer schat ik, maar het is beter dan niets. Nadat ik Jantiene van dit heugelijke feit op de hoogte had gebracht de fietsen gepakt want we wilden een verkenningstochtje doen. Omdat we wat rustig op wilden bouwen, thuis fietsen we namelijk ook niet zo veel, even voor een niet te lange rit gekozen, de Egheriaroute, 25 kilometer lang. Tenminste dat is zo wanneer direct aan de route woont en niet gelijk al, zoals wij dat deden, verkeerd rijdt. We waren al een kwartiertje onderweg toen we er achter kwamen dat we de verkeerde kant opgingen dus maar weer terug.

Een mooie tocht, vooral in het begin, door het stroomgebied van De Dinkel. Het heuvelde wel wat maar met wat elektrische hulp is dat geen probleem. Diverse keren afgestapt en bij Beuningen zagen we dat de terrassen weer open waren. Daar even een uitsmijtertje genomen en toen weer verder. Ondertussen was de lucht wel wat betrokken en viel er af en toe een druppel. Bij Rossem, het verste punt van de route, gingen de sluizen echt open en kregen we de volle laag. Bij het eerstvolgende knooppunt uitgezocht hoe we de weg af konden snijden maar dat scheelde niet zo veel. Toch maar besloten om dat te doen.

Het zal zo’n kleine acht kilometer voor de finishvlag geweest zijn toen mijn stroom uitviel. Eerst dacht ik dat we vals plat hadden maar dat bleek niet zo te zijn. Alles was uitgevallen. Nu is het met een elektrische fiets zo dat het lekker licht trapt maar dat geldt alleen zolang je stroom hebt. Zonder stroom trap je jezelf het apelazerus, het gaat een stuk zwaarder dan op een gewone fiets. Ik was ontzettend blij toen we de voortent weer in konden en de natte zooi te drogen konden hangen. De opgedane verzuring hebben we proberen te bestrijden met een mooie Sauvignon Blanc en zowaar, bij het derde glas leek het wel te werken. Morgen maar rustig aan. De Zevende Dag van de week, zo is ooit bedacht, is daar een uitgelezen moment voor.

 

 

 

 

Zondag 9 mei 2021: Een stralende dag

Gerrit Hiemstra zal het ongetwijfeld voorspeld hebben gisteren, zondag wordt een prachtige dag met, ja het is jammer, hier en daar een bui. Dat is wel fijn om te weten. Wanneer je geen mooi weer hebt en je hier bent weet dat het daar waarschijnlijk ook wel regent. Een wat nauwkeuriger omschrijving zou fijn geweest zijn Gerrit. Nou ja, hij leest ook alles maar op wat er op de autocue verschijnt. Don’t shoot the messenger zou ik zeggen maar ik heb wel mijn bedenkingen bij de voorspellingen en codes die we voorgeschoteld krijgen. Vroeger, toen we nog afkortingen op school moesten leren, wist ik precies wat het betekende KNMI, het had met weersvoorspellingen te maken. Nu denk ik dat het voor Kan Nogal Matig Inschatten staat.

Hoe het ook zij, Gerrit kreeg gelijk. Het was een prachtige ochtend. Stukken warmer dan gisteren en een heldere hemel, geen wolkje te zien. Mooi weer voor een ochtendwandeling. Maar een andere route genomen dan gisteren. Vandaag door de wei -en akkerlanden heen. Je kan trouwens niet zo ver kijken als bij ons in de polder. Bijna alle percelen zijn omringd met bomen en struikgewas en dat allemaal bij elkaar vormt het coulissenslandschap. Dat is spannend want je weet nooit wat je bij de volgende akker aantreft.

Eerst heb ik me even verwonderd over de opgaande zon. Wat een geweldig licht geeft dat. Een prachtig oranje-rood strijklicht kleurt de hele wereld op een verrassende manier. In de verte stond een hert grazen. Hij schatte de afstand als veilig in denk ik. Hoewel hij me opmerkte maakte hij geen aanstalten om weg te lopen. Daarna even wat plaatjes geschoten en door de bossages weer terug. Ik hield even halt tussen de bomen want honderd meter verderop stond een hele groep herten te grazen. Voorzichtig geprobeerd om dichterbij te komen maar ze ontdekken je al van verre. In een oogwenk waren ze in het bos verdwenen. Inmiddels was het al behoorlijk licht dus maar weer terug voor een koppie thee.

In de loop van de dag hebben we de fiets maar weer even gepakt. We denken de problemen van gisteren getackeld te hebben. Waarschijnlijk was het gewoon een probleem wat veroorzaakt werd door het hemelwater. De lader werkte in eerste instantie ook niet goed maar nadat de batterij goed droog gemaakt was werkte dat ook weer perfect. Toch maar even voorzichtig. Een wat korter rondje uitgekozen. Wanneer het dan fout gaat zit je altijd in de buurt.

Dankzij de knooppunten kwamen we weer op weggetjes die je normaal gesproken nooit genomen zou hebben. Een prachtige rit. Even geluncht op een bank bij een kapelletje, onder het wakend oog van onze Lieve Heer. Ik was altijd in de veronderstelling dat kappelletjes alleen in Limburg en Brabant voorkwamen maar hier zijn ze ook in overvloed, zij het voornamelijk op het platteland. Waarschijnlijk heeft de rest plaats moeten maken voor noodzakelijke stadsuitbreidingen.

Lonneker was ons verste punt. Bij de molen even gestopt en koffie gedronken. Omdat het vandaag Nationale Molendag is hebben we ons zelf ook maar even verwend met een plakje molencake, het was per slot van rekening feest. Het was een plakje, zonder overdrijven, als men hem nog iets dunner gesneden zou hebben had er alleen maar een bovenkant aan gezeten. Gelukkig stond er weinig wind. Via Lonneker ging het via de Lonnekerberg weer richting Oldenzaal.

Aan de voet van de Lonnekerberg ligt het Kleigat van Smulders. Een afgraving ten behoeve van de steenfabriek van Smulders en Mulder. Hier kwamen de beroemde Mulder dakpannen vandaan. Wij hadden ze op de schuur liggen, zo krom als een hoepel maar ze waaiden er nooit af. Hier werden we weer even geconfronteerd met het feit dat het klimaat toch wel echt aan het veranderen is. Eerst dacht ik dat ik het niet goed zag maar mijn ogen bedrogen me niet. Overal zaten er schildpadden. Nog nooit gezien in Nederland. Volgens een vrouw die we daar spraken zaten ze er al meer dan dertig jaar. Ze moeten dan toch bijna wel antivries te eten krijgen zou je denken anders overleven ze de winter toch niet.

Uiteindelijk via Oldenzaal weer terug. Rondom de Plechelmus, de basiliek met zijn indrukwekkende toren zijn allemaal cafés gevestigd, gewoon zoals het hoort. Met bijbehorende terrassen. Afgeladen vol waren ze. Na bijna een jaar van sluiting mogen ze weer open en vandaag was eigenlijk de eerste dag met echt terrasweer. Wij hebben het maar even gelaten voor wat het was. Ondanks onze vaccinatie laten we de drukte voorlopig nog maar even voor wat het is. Na een ijsje bij de Italiaan weer richting camping. De dag eindigde vandaag zoals ze begon. Met heerlijk weer. Dank je wel Gerrit.

Maandag 10 mei 2021: Toch een wonder.....

In mijn ouderlijk huis was er in het kamertje waar ik sliep een boekenplank. Van links naar rechts stond hij vol met boeken van mijn vader, boeken uit zijn jeugd. Hij was enig kind en dus waren alle boeken in zijn ouderlijk huis, het pand dat iets later ook mijn ouderlijk huis werd, blijven staan. Dikke pillen zaten ertussen. Het geheim van de berenjager, Winnetou het grote opperhoofd, Pietje Bell, Het geheim van het Zilvermeer, Kruimeltje, Dik Trom en zo waren er nog wel een paar. Ademloos heb ik ze zitten lezen, ’s-Winters, mooi bij de kachel. Ze waren taalkundig wel wat gedateerd met veel  -sch en ge-u maar daar las ik gewoon overheen. Drie, vier keer heb ik ze allemaal wel gelezen denk ik.

Ook stonden er verschillende uitgaves van Pinkeltje. Die kunnen bijna niet van mijn vader geweest zijn gezien de verschijningsdata. Ik denk dat ze van mijn zuster waren. Die vond ik wat minder boeiend maar ik heb ze wel gelezen. Van de avonturen van deze kleine rakker weet ik weinig meer maar één ding heb ik wel altijd onthouden. Toen Pinkeltje op reis ging naar Pinkeltjesland werd het luciferdoosje waar hij inzat in de lucht voortgetrokken door zes meikevers. Helaas verliep de reis niet helemaal zonder horten of stoten, tijdens een wat onfortuinlijke landing sloeg het luciferdoosje over de kop en Pinkeltje vloog zomaar door de lucht. Ik kan me niet herinneren of hij wat mankeerde.

Ja, zes meikevers. Het moesten wel geweldige beesten zijn wanneer ze zo met Pinkeltje door de lucht konden vliegen. Ik had er van mijn leven nog nooit één gezien. Ze kwamen niet voor in Noord-Holland. maar ik accepteerde hun bestaan, net als dat ik dat van de Bullebak deed. Ondertussen ben ik erachter gekomen dat de Bullebak niet bestaat. Over de meikever had ik inmiddels ook mijn twijfels. Nog nooit gezien had ik er één gezien. Nu toch een beetje in mijn levensavond vertoef, begon ik toch wel een beetje aan het bestaan van dit mythische insect te twijfelen. Tot gisteravond. In één keer was de scepsis verdwenen. De voortent opeens vol met grote kevers alsof het een verhaal van de Egyptische Plagen betrof.

Behoorlijk grote insecten waren het, die zich met de weerhaken aan hun poten stevig aan het tentdoek verankerden. Ik had dit soort kever nog nooit gezien maar ja, het is mei en het waren kevers dus de oplossing lag voor de hand. Zoemend vlogen ze door de tent, op acrobatisch onnavolgbare wijze omgekeerd landend op het plafond. Internet bracht uitkomst over de soort. Inderdaad, het waren meikevers, komen vooral voor in bossen met eikenbomen en die staan hier volop, en, hoe raar het ook klinkt, in Vlaanderen geven ze de voorkeur aan beukenbomen.

Nu weet ik ook dat ze hun leven starten als engerling, een soort larf, die ondergronds leeft. Daar vreet hij drie jaar lang plantenwortels op zodat het een plaag kan zijn voor iemand die zijn gazonnetje mooi groen wil houden. Drie jaar lang duurt het voordat de metamorfose plaatsvindt en de larf in een kever verandert. Mooi dat soort weetjes. Toch een wonder, ooit is het natuurlijk begonnen met één engerling die veranderde in een meikever. Wat ik dan niet snap is hoe het kan dat er ieder jaar weer meikevers zijn….

Dinsdag 11 mei 2021: Denkbeeldig maar aanwezig

Een onzichtbare lijn is het, de grens. Hier en daar wordt het door een natuurlijke barrière gevormd zoals de zee of een rivier. Op sommige plekken is de grens op een begrijpelijke manier getrokken zoals in de Pyreneeën. Daar heeft men gewoon gekeken naar welke kant de riviertjes stroomden die door het smeltwater gevormd werden. Op de toppen van de bergen waar het rivieren naar Spanje liepen of naar Frankrijk trok men over de top en lijn. De puntjes werden met elkaar verbonden via het hoogste gedeelte wat er was en dat werd de grens. Zonder ruzie, zonder oorlog, gewoon een duidelijke afspraak.

Er zijn ook gevallen waar men gewoon een liniaal op de kaart gelegd heeft en daar een lijn langs heeft getrokken, vaak volledig willekeurig. Kijk maar eens in de atlas bij Egypte en Libië of Alaska. Nog duidelijker is het bij Oklahoma wat een volkomen vierkante staat is. Een volkomen onnatuurlijke situatie. Maar ook in het gebied waar we nu zijn is het ook volkomen onduidelijk hoe de grens ooit bepaald is.

We bevinden ons hier in het grensgebied met Duitsland en over een behoorlijke lengte stroomt de Dinkel hier langs de grens. Dan weer door Nederland, dan weer door Duitsland. Een rivier houdt natuurlijk niet tot in eeuwigheid dezelfde loop maar het is ook niet zo dat het ontzettend verandert. Maar niet de Dinkel vormt hier de grens, wat een logische gedachte zou zijn, maar een door de mens bedachte lijn op de kaart. Geen idee wat eraan ten grondslag ligt.

Vandaag zijn we met de fiets de grens overgestoken. Op een gegeven moment stond er een paal met een Nederlandse vlag en een paal met een Duitse vlag erop geschilderd. Daar moest dus ongeveer de grens liggen. Maar waar hij vandaan kwam of heen ging was niet te zien. Geen lijn op de grond, geen hek, niets, maar niet alles wat er is kan je altijd zien. Een grens is er altijd nog wel. Bij benadering kan je de grens hier ook bepalen door te letten op een strook van windmolens die er geplaatst is. Het zijn er zijn het er tientallen, met net een ander kleurtje, lichtgroene strepen in dit geval, als die in Nederland. Ze staan net aan de andere kant van die denkbeeldige lijn in Duitsland.

Ja, de grens. Een onzichtbare lijn je je soms overschrijdt zonder dat je er erg in hebt. Net zoals die man op zijn scootmobiel vanmiddag in het bruisende winkelhart van Losser. We hadden de fietsen keurig bij de stalling gezet en terwijl Jantiene even Blokker ingegaan was stond ik bij de fietsen te wachten. Op dat moment kwam er een wat oudere man aanrijden, eind zeventig schatte ik hem. Hij kon nog net zonder schade zijn scootmobiel tussen onze fietsen en een bankje inparkeren. Het paste precies.

Hij pakte zijn wandelstok maar kon eigenlijk niet goed afstappen en begon tegen mij te mopperen dat wij onze fietsen zo beroerd neergezet hadden. Hoe we het in ons hoofd haalden. En niet een klein beetje maar ik kreeg een hele vloedgolf over mij heen en daarmee passeerde hij een grens. Hij ging een grens over. Terwijl ik hem zei dat wij er al stonden en dat hij toch makkelijk ergens anders had kunnen parkeren verzette ik toch de fietsen zodat hij van zijn scootmobiel af kon stappen. Waarschijnlijk lag zijn leeftijd ten grondslag aan mijn handelen. Hij kwam er dus mee weg. Achteraf gezien was hij grensverleggend bezig en ik weet niet waar die denkbeeldige lijn bij mij nu ligt maar dat hij er is, is wel zeker. Maar ik denk niet op de zelfde plek meer als vroeger.

Woensdag 12 mei 2021: Plek 15

Geen spannende dag vandaag. We moesten vandaag vertrekken van ons prima plekje op natuurcamping De Kunne in De Lutte. Reden was, en dat heb ik al eerder geschreven, de golf kampeerders die de kampeerterreinen komende dagen gaat overspoelen. Eigenlijk wel een beetje jammer want het was een mooie omgeving en een goede camping. We hadden er nog wel een paar dagen door kunnen brengen.

Half elf zaten we in de auto. Richting Almelo. De navigatie, die we zoals gebruikelijk op snelwegen vermijden hadden gezet, stuurde ons richting Gildehaus, Duitsland dus. Ik kon niet anders dan volgen. Gelukkig was het allemaal minder spannend dan het lijkt. Geen gillende sirenes achter ons aan, geen stadswachten die ons aanhielden en om de Ausweis vroegen, geen Feldwebels die onze banden lek probeerden te schieten. Niets van dat alles. Er werd geen poging gedaan om die vieze virus-verspreidende vreemdelingen tegen te houden. Wat we wel tegenkwamen was een Tankstelle, een benzinestation. Direct maar besloten om zowel de Duitse economie als ons eigen begrotingstekort een beetje aan te zuiveren en de tank maar tot de rand aan toe volgegooid. Het scheelt ongeveer 40 cent met Nederland, gerust wel de moeite. 15 euro pak je zo.

Daarna door naar Enschede, naar Camping Twente. Half twaalf waren we er maar de receptie was onbemand. Ik kreeg wel contact met de eigenaar via de intercom die er hing. Nee hoor, geen probleem dat je vroeg bent. Ik doe de poort wel even open met mijn mobiel en dan rij je maar even naar je plek toe. Voor we bij de plek waren moesten we eerst over de camping rijden. Het is zo’n kampement met allemaal jaargasten in opgedirkte stacaravans. Met Laven, tuinkabouters en betonnen leeuwtjes en van die gezellige gekleurde kerstverlichting rond het terras. Een soort Tokkiesparadijs. Vreselijk. Daar wil je toch nog niet dood gevonden worden. Maar net wanneer je je oordeel gevormd hebt merk je hoe vriendelijk iedereen is en dat is verrassend.

 Achterin is een stukje gereserveerd voor kampeerders maar de plekken waren niet genummerd. Via de plattegrond op de telefoon kwam ik er achter waar nr. 15 was maar dat leek wel een zandbak. Ik ben niet lastig maar daar wilde ik de hut niet neerzetten. Misschien kunnen we nog wel even ruilen. Even lopend naar de receptie waar op dat moment de eigenaar net aankwam. Had net zijn vaccinatie gehad. Hij leek wel opgelucht en was bijzonder soepel. Of misschien was het gewoon wel een aardige kerel. Ergens anders staan? Nee hoor, geen probleem. Er waren maar een paar plekjes gereserveerd en voor de rest maakte het niet uit. Kijk maar even wat je wilt.

Even een andere plekken bekeken maar daar waren de stroomkasten kaduuk dus dat ging niet door. Uiteindelijk een plekje gevonden de boel weer opgezet. ’s Middags nog even naar Haaksbergen gereden voor wat boodschappen. Haaksbergen, we zijn er al eens eerder geweest toen we 12 en een half jaar getrouwd waren. Hadden we een huisje gehuurd maar van Haaksbergen zelf is weinig blijven hangen. Nu ik het weer zag begreep ik wel waarom, ik denk namelijk dat Haaksbergen in al die jaren weinig veranderd is.

 

Donderdag 13 mei 2021: Verdwenen vreugde

Het was een wat onrustige nacht. Zo rond een uur of tien hoorden we een zacht getik op het dak van de caravan. Het klonk als een prettig voorjaarsregentje, je weet wel, zo’n lief buitje dat je doet denken aan de eerste jaren samen in een tentje. Zoete herinneringen gaan door je hoofd en het lijkt wel of de oude verkleumde botten opeens weer wat warmer worden. Een warme vleug van romantiek waart door de caravan, er gloort wat hoop op onverwacht gebeuren en dan…. dan ineens begint het te hozen. Als zo’n zomerse plensbui na een warme dag. Het goot. Weg romantiek. De taak roept dus Romeo met regenpak snel naar buiten om te kijken of alles goed gaat. Snel de opladers van de grond af en controleren of alle ritsen wel goed dicht zijn. Eenmaal terug binnen is er niets over van de gedachtes over een vreugdevolle avond die zo verwachtingsvol begon. Nog een kopje thee? Ja doe maar…..

Vanmorgen vroeg was het stil, of ja, bijna stil. Tegenover ons staat een soort jaren zestig tentje. Eigenlijk een soort Alpenkreuzer. Dat was een klapkar avant la lettre. Eigenlijk een soort moeder aller caravans. Begin jaren zeventig waren ze ontzettend populair want je zette ze op in een poep en een zucht, je had ontzettend veel ruimte, kon veel meenemen en mocht evengoed met 130 km per uur over de Franse snelwegen rijden. Maar ik dwaal af.

Tegenover ons staat dus zo’n ding, mooi donkerbruin en oranje. Met slappe scheerlijnen en dito dak. Je kunt zien dat het ding zijn langste tijd gehad heeft. Daar stopte vanmorgen om half zeven een auto en na veel luid gepraat kwamen er drie personen uit het tentje en stapten de auto in. Bam, bam, bam, ja, alle drie de deuren waren dicht. Oh jee, nog wat vergeten eruit en bam, er weer in, bam, en stevig gassend reden ze weg. Terwijl ze me passeerden staken nog wel even vrolijk hun hand op. Vriendelijk waren ze wel, dat kan ik niet ontkennen.

Vanavond om half acht kwamen ze weer terug, drie man uit de auto, hup de tent in en de auto ging weer. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat het werkers uit het oosten waren. Iets later zagen we ze met emmers water slepen en hingen de spijkerbroeken druipend aan het wasrek. Wat toch een desolaat gebeuren wanneer je zo je geld moet verdienen. Buiten dit om was er eigenlijk weinig aan rond dit tijdstip. Het was koud en mistig weer en het trok me ook niet om een rondje om te gaan. Mijn bed was nog warm dus ben ik daar nog maar even in gaan liggen en zowaar, ik ben nog even in slaap gevallen wat toch wel prettig was.

 Nadat de opstart een feit was vanmorgen, het was inmiddels half elf, de fietsen maar weer gepakt. De zon scheen lekker en de mist was opgelost, gewoon lekker weer dus. Toen we hier aankwamen hebben we een voorgedrukt routekaartje gekregen. We bevinden ons in de Hof van Twente zoals het zo mooi heet. Klinkt veel belovend. Goed bedacht door de plaatselijke toerisme promotors. Drieëndertig kilometer. Is goed te doen. Het is alleen even een dingetje om de route te vinden, het eerste bordje althans maar ook dat ging zelfs eenvoudig vandaag.

Ik weet niet helemaal wat ik me bij een Hof moet voorstellen maar het was een prachtige rit. Erg afwisselend, zandpaden, door het bos, kreken en beken, prachtige boerderijtjes en nog veel meer. De flyers waren met gulle hand uitgedeeld zo leek het, het gierde van de fietsers op de route. Nu was het ook Hemelvaart vandaag en mooi weer, maar toch. Wat ik ook wel een beetje vervelend vond is dat men de route in twee richtingen kan rijden, met de klok mee en tegen de klok in. Op die manier heb je op die smalle zandpaadjes steeds tegenliggers.

Mijn voorstel is om de bordjes die tegen de klok ingaan maar gewoon weg te halen, dan heb je een beetje het idee dat het hier nog rustig is, hier in de Hof van Twente.  Maar desondanks dat was het een prachtige dag. Eigenlijk het enige dat ontbrak was een mogelijkheid om even op te steken. Bijna aan het einde van de rit, in Boekelooo, was er een café open met een terras. Het was er afgeladen vol. We twijfelden nog even maar inmiddels hadden wolken de zon verdreven en begon het hemelwater weer zachtjes omlaag te druppelen. We hebben dus toch maar van een stop afgezien. Misschien maar goed ook want ik ben toch niet zo’n liefhebber van Grolsch. Misschien is het beter wanneer we een volgend verblijf in de omgeving van Gulpen plannen.

Vrijdag 14 mei 2021: Verbroken verbinding

Het was al aangekondigd. Regen. En dat was er. En hoewel ik afgelopen week de trefzekerheid van de voorspellingen van ons aller KNMI in twijfel trok, dit keer hadden ze het helaas toch bij het rechte eind. Helaas. Niet helaas dat de voorspelling klopte maar helaas, het regende. Besloten om dan eerst maar eens de voorraad proviand aan te gaan vullen en verder moesten we nog even op jacht naar een nieuwe gasfles. Wouter, de eigenaar (ja, we beginnen close te worden) wist een adresje in Enschede. Eén van de campingtokkies heeft een campingwinkel en daar zijn we even langs geweest.

We staan naast het washok vertelde Tokkelien, die caravan met dat hekwerk eromheen. ‘Met die grijze hond?’, vroeg ik. En dat klopte. Van de week liep ik er in gedachten langs toen die hond opeens een grote blaf gaf en tegen het hek aan sprong. Ik vloog zowat een meter de lucht in. Vuile Kuthond noemde ik hem maar zo schijnt hij helemaal niet te heten. Caesar heet hij en hij is hartstikke lief kwam ik vanmorgen aan de weet. Nou, dan weet ik dat, hoef ik er niet meer van te schrikken.

Daarna nog even naar het plaatselijke winkelcentrum en terwijl we ons karretje volgooiden bij de Jumbo brak voorzichtig de zon door. Spulletjes weggebracht, nog snel even gegeten, het puntenboek ter hand genomen en snel nog even een route samengesteld. De camping mag dan niet de mooiste van de omgeving zijn, een mooie achtertuin hebben ze wel. Vanmiddag een rondje gedaan door het Witteveen (niet te verwarren met de damesmodewinkel in de Laat, die is zonder hét), het Haaksbergerveen en het Buurserzand.

We reden weer een puntenroute, van punt naar punt. Ik vind het een geweldige uitvinding alleen moet je wel de aansluiting op de route zien te vinden. Dit kan alleen maar wanneer je een bordje ziet met een pijltje erop zodat je weet dat je de goede kant op gaat. Nu was dat in het begin niet zo’n probleem maar eenmaal in het Witteveen aangekomen waren de bordjes moeilijk te vinden. Soms is het namelijk goed opletten waar ze staan. Gevolg was dat we opeens in Buurse uitkwamen terwijl dat helemaal niet op het programma stond. Wij naar het centrum van Buurse gereden, iets dat niet zo moeilijk is. Buurse bestaat namelijk alleen maar uit het centrum, en daar de route weer opgepikt.

Vervolgens kwamen we via een andere route het Witteveen weer in maar belandden uiteindelijk weer op de oude route. Uiteindelijk onze punten maar even gecontroleerd en toen bleek dat de kaart die ik had waarschijnlijk toch wel heel erg gedateerd was. We hadden nr. 97 gemist en nr. 99 stond er nog niet op. Die was wel cruciaal want wanneer we die zouden missen dan zouden we via Leipzig richting Jekatarinenburg gereden zijn.

Uiteindelijk toch weer op het goede spoor en ontzettend genoten. Wat een prachtig gebied. Hoewel het tussen drie behoorlijk grote plaatsen in ligt heb je het idee of je met David Attenborough op pad bent in Patagonië. Geen mens te zien. En een rust als honderd jaar geleden. Wat ik ook leuk vind is dat nog niet alle wegen verhard zijn. Zandpaden en grintweggetjes vormen vaak je weg en dan kan je zomaar wat wegdromen. Terug in de tijd. Ik vind dat heerlijk.

Dankzij de gemiste nr. 97 was de route toch wat langer geworden dan we gepland hadden en om half zeven waren we terug. Geen zin meer om te koken. Broodje dus maar. Direct de batterijen aan de laders want het fietsvirus heeft ons een beetje te pakken en om kilometers te maken heb je toch stroom nodig. Deed één van de laders het niet.

Even de technische pet opgezet en de stekkers uit elkaar gehaald. Bleek één van de gesoldeerde  draadjes in de stekker los te zitten. Nog even geprobeerd om het met een gloeiende schroevendraaier te repareren maar dat lukte niet, plakband was ook geen oplossing en de tiewraps liggen nog thuis dus dat wordt ook niets. Morgen maar even kijken of we een soldeerboutje kunnen scoren. Klaas Bos schijnt namelijk ook met vakantie te zijn. Waar zijn dat soort leden toch wanneer je ze nodig hebt.

Zaterdag 15 mei 2021: Zoek de zon op...

Regen houdt de echte fietser niet tegen, als het hard gaat stapt hij gewoon in de auto. Dat deden wij ook vanochtend. Aan de ene kant was het jammer dat na tien minuten de zon ging schijnen, anders waren we op de fiets gegaan. Aan de andere kant ook wel weer lekker anders had er toch bitter weinig aan geweest vandaag.

We gingen richting Delden. In Delden is namelijk het landgoed Twickel of liever gezegd: Delden ligt omringd door het landgoed Twickel en ook in het dorp zelf heeft Twickel de nodige bezittingen. Twickel is ontstaan in 1347 en tussen toen en 1953 is het steeds wat gegroeid tot een gebied van 4300 hectare waarop meer dan 120 pachtboerderijen staan. De dames en heren van Twickel hebben dus goed geboerd.

Verschillende families hebben er scepter gezwaaid waaronder Van Twickelo en Van Wassenaer Obdam Wel grappig om te weten is dat er in Obdam een café staat dat het wapen van Wassenaar heet. Zo wordt er hier in Twente zomaar weer een hoop duidelijk. Ondanks de verandering in namen was het toch steeds vererving binnen de familie. Als laatste van de familie was barones Marie Amélie Mechtild Agnès van Heeckeren Van Wassenaer gravin Van Aldenburg Bentinck de eigenaresse.  Deze dame, van wie de naam te lang is om te herhalen, was kinderloos en het gevaar bestond dat Twickel na ‘heur verscheiden’ uiteen zou vallen. Ze heeft daarom de hele boel ondergebracht in een stichting en die beheert nu de boel. Eigenlijk een soort Jo Bos verhaal dus.

We gingen er eigenlijk heen om de tuinen te bekijken. Die schijnen de moeite waard te zijn maar vanwege de Corona, ja daar is hij weer, waren die, maar ook Kasteel Twickel, niet te bezoeken. Het schijnt dat de buxushaagjes er nogal vatbaar voor zijn. Van Jaap van Dissel mag het volgende week woensdag weer voorzichtig open. Wanneer we dan niets te doen hebben proberen we het gewoon nog een keer. De wandeling in de landschapstuin, die om het kasteel ligt, was trouwens wel de moeite waard. Dat kan je ook wel zeggen van Delden. Een leuk plaatsje. Volgens de dames van de plaatselijke middenstand was het niet druk maar wij vonden het druk genoeg. Het allerleukste vond ik echter de grafzerk die net buiten de kerk lag met de tekst: Onder deze steen rust het gruis van deze tekst. Dat is pas leuke kunst. Al met al was het weer een leuke dag.

We waren nog niet terug of het begon weer zachtjes te regenen. Maar wat voor de echte fietser geldt, geldt ook voor de echte kampeerder. Een beetje regen krijgt hem klein. De echte kampeerder maakt het bij zijn tent namelijk zo gezellig dat het lijkt of iedere dag de zon schijnt. Voor sommigen kan het niet te gek, windmolentjes, houten bloemen, feestverlichting, dromenvangers, plantenbakken en vlaggetjes versieren de tenten. Gezelligheid troef. Het enige dat ontbreekt is dat Lou Bandy met de Ramblers hier uit de speakers galmt met de meezinger Zoek de zon op, dat is pas fijn…. Dat zou het feest helemaal compleet maken.

Zondag 16 mei 2021: Het Franse gevoel

Het klaarde zowaar op vanmorgen. Zo rond een uur of elf begon zelfs de zon weer even te schijnen. Dat was vroeg genoeg voor ons want we waren nog volop bezig met boekingen van gasten die vanwege de Corona hun verblijf in het vakantiehuis af wilden zeggen. Ja, soms zit het mee en soms zit het tegen. Niet over treuren, daar verander je toch niets mee. Dus toen de zon doorbrak waren we eigenlijk net klaar om het stalen ros weer te bestijgen. Tot half zes zou het droog blijven meldde Buienradar dus dat durfden we wel aan. Het Rutbeek was het doel vandaag. Dit is een soort recreatieplas à la Het Geestmerambacht dat hier een paar kilometer vandaag ligt. Toen we van de week aan het fietsen waren had ik eigenlijk al een rondje Rutbeek in de planning maar omdat we toen de ingang(en) niet goed konden vinden dus ging dat niet door.

Vandaag had ik me beter voorbereid. Dankzij een betere kaart wisten we nu precies waar we moesten zijn en reden we spreekwoordelijk zo tegen de gele slagboom aan die het gebied vergrendelt. Nu zijn de slagbomen voor de auto’s. Die moeten namelijk betalen om toegang tot het gebied te krijgen. Voor fietsers ligt dat anders, daar is geen slagboom voor. Die kunnen eigenlijk alleen  via een prutpaadje en wringend tussen twee paaltjes door het terrein betreden, ja, of eigenlijk bewielen. Het kwam een beetje op ons over als: Ja, je mag hier wel komen maar we hebben eigenlijk liever niet dat je hier bent.

Even zag ik dit als een soort toekomstbeeld, of moet ik schrikbeeld zeggen, voor het Geestmerambacht. Ook daar wil men de boel stevig vercommercialiseren want de subsidiepot is een beetje leeg. Een hotel, een pretpark, wat festivals voor betalend publiek en bedenk nog maar een paar dingen die geld in het laatje brengen. Overigens is Het Rutbeek niet zo mooi als het Geestmerambacht. Het heeft meer de uitstraling van een Duits gazon met water. Te strak aangeharkt gras, alle sprieten op gelijke lengte, te netjes, te gesnoeid, ja eigenlijk te nèt niet. Terwijl we nog even stonden te kijken zei ik tegen Jantiene dat het Buurser Zand me leuker leek. Een fietser die net langs kwam ving mijn woorden op en beaamde dat. Gelukkig leidde het fietspad ons al snel weer uit deze modeltuin en dus vervolgden wij onze weg daar heen.

Van de week zijn we al een keer door het Buurser Zand gereden, een heide, bos, veengebied dat onder beheer van Natuurmonumenten staat. Dit keer kwamen we echter van een andere kant af en terwijl we bij de ingang op een bord de mogelijke routes stonden te bekijken werden we aangesproken door een vrijwilliger van Natuurmonumenten. Aardige kerel, hij wist ons van alles en nog wat te vertellen over het gebied. ‘Ja, en wanneer je dan zo en zo rijdt dan zie je dit en dat en daar kan je de boomkikker vinden en de bruine modderkruiper. Nee, adders komen hier niet voor, die zitten meer richting Haaksbergen maar je moet geluk hebben wil je er één zien. Van de week kwam ik er maar acht tegen…’ en zo ging hij nog even door.

Ze stonden met zijn drieën bij de ingang om hondeneigenaren erop te wijzen om toch vooral hun hond aan de lijn te houden vanwege het broedseizoen en de jonge beesten. Even wilde ik nog zeggen ‘en voor oudere fietsers’ met het verhaal van Caesar nog in mijn achterhoofd maar wijselijk hield ik mijn mond maar. Gelukkig wees hij ons ook op de schuilhut van de vereniging. Daar kon je koffie en appeltaart krijgen dus om de club maar even te spekken hebben we dat maar gedaan. Daarna door het gebied gefietst en gelukkig hadden we een heel ander pad dan van de week. Een prachtig gebied.

Een uurtje later hadden we het gebied weer verlaten en reden we richting Haaksbergen. Inmiddels bleek dat Buienradar toch niet alwetend is want boven ons hoofd pakten donkere wolken samen. Nadat we een eerste bui op ons kop gekregen hadden zagen we dat het verderop ook naar beneden kwam en besloten toch maar weer de veilige beschutting van de caravan op te gaan zoeken. We waren nog niet in de voortent of het begon te hozen. Het was iets na drie uur. Over klokkijken gesproken Buienradar! De rest van de dag lekker zitten lezen, we hadden zelfs geen tijd om eten te koken. Aan de olijven, camembert en harde worst hadden we vandaag genoeg. Wijntje er bij voor het Franse gevoel en dan is het toch echt vakantie.