Het was een geweldige zomer dit jaar, de zon scheen, had net geschenen of ging schijnen. Record op record werd gebroken en onze pas geinstalleerde zonnepanelen draaiden overuren. Nu is alles eindig en natuurlijk geldt dat ook voor het mooie weer. Eergisteren, een dag voor onze vakantie begon, kondigde het al door de meteorologen aangekondigde koufront zich middels bewolking en wind aan. De temperatuur zakte subiet tien graden en af en toe verraadde een regenboog dat het regende. We troffen het vandaag gelukkig, op een paar spetters na hielden we het droog en lieten rond een uur of tien Koedijk achter ons.
Het is inmiddels al min of meer een ritueel geworden dat, wanneer we naar het zuiden afreizen, we eerst een koffiestop hebben bij mijn broer. Zo ook nu. We hebben er direct maar een vroege lunch aan vast geplakt. We zijn naar de Hangar geweest, een leuke tent, van buiten een veelkleurige en roestige Romneyloods, van binnen een gezellige ruimte waar we prima gegeten hebben. Na pakweg anderhalf uur verruilden we de warmte binnen voor de koude van buiten waar de regen met vlagen viel. Thuis hebben we nog een kop thee gedronken en zijn toen naar het zuiden afgereisd.
We zijn in Maarssen beland, verder konden we eigenlijk niet. In België en Duitsland beschouwt men ons immers als Personae Non Grata, niet gewenste personen. Voor de grens dus maar vaart geminderd en een camping gezocht. We staan nu op ‘Het Geuldal’, een voor onze begrippen redelijk luxe camping aan, de naam zegt het al, de oevers van het riviertje De Geul. Eigenlijk nog weinig beleefd dus. Het enige wat vermeldenswaardig is, is dat we het eigenlijk de hele dag droog gehouden hebben maar op het moment dat we de caravan op de plaats gezet hadden begon het toch te hozen. Voordat we de stroom aangesloten hadden waren we helemaal doorweekt.
Vanavond Sjoervlees van Kuusj gegeten in Bie de Groeve, het plaatselijke gastronomisch centrum. Eerlijk is eerlijk, het was lekker. Tijdens de maaltijd kregen we nog een bericht wat de zon toch nog weer een beetje deed schijnen. Anne had een boekingsverzoek binnen van Siem uit Wanneperveen. En of hij bij ons ook wel een beetje vissen kon. Ik zei ‘Siem uit Wanneperveen? Die hebben we al eens ontmoet op één van onze reizen (Zie Muisoppad/Overijssel2017) Dat was bij Giethoorn toen we Visclub De Koelbox hebben ontmoet tijdens hun jaarlijkse Visstekzoekdag voor het WK (Wannepervener Kampioenschap)’. En inderdaad, na wat voorzichtig vragen bleek dat inderdaad het geval te zijn. Wat is het toch een kleine wereld.
Een fietsstreek bij uitstek is het hier. Overal zie je de wielrenners, mountainbikers en toerfietsers gaan en dat werkt toch wel wat inspirerend. Na een uitermatig rustige start hebben we even het weer aangekeken en toen we er van overtuigd waren dat de kans dat het droog bleef groter was dan dat het zou gaan regenen hebben we de stoute schoenen maar aan getrokken. De accu’s waren thuis al voor 105% opgeladen (toen ze vol waren hebben we ze namelijk nog even laten staan) dus we konden er tegenaan. Fijn even een rondje peddelen zoals dat in de jongensboeken van de dertiger jaren genoemd werd.
We hebben een paar geweldige fietsen, geërfd van de oma’s. Ze leven weliswaar nog maar durven en kunnen helaas niet meer op de elektrische fiets en het is zonde om ze roestig te laten worden dus hebben wij maar de vrijheid genomen om ze te gebruiken. Nu vonden de dames bij de aanschaf de zadels nogal hard. We hebben ze dus laten vervangen voor gelzaldels. Om het comfort te verhogen heeft de fabrikant er niet alleen gel in gestopt maar ook gaatjes in gemaakt zodat bij grote hobbels de lucht er gemakkelijk in en uit kan. Je veert dan wat fijner op en neer.
Helaas geldt voor lucht hetzelfde als voor water, het kan door een klein gaatje. Nu heeft het de afgelopen dagen nogal geregend en dat had als gevolg dat, waar eerst lucht zat, water de plaats ingenomen had. Op het moment dat we op het zadel plaats namen drukten we met ons hele gewicht het water door de perforaties met als gevolg dat we tot onze ster in het water zaten.
Niet echt prettig wanneer je ster in de Waterman staat maar gelukkig is er in Maarssen een Hema waar ze zadeldekjes verkopen. Normaal gesproken bedoeld om er voor te zorgen dat regenwater het zadel niet bereikt maar andersom werkt het ook. Daarna de fietspuntenapp maar eens ter hand genomen om een rondje in de buurt te rijden. Een mooie omgeving en ongelofelijk rustig. Nu zal dat ook wel een beetje aan de tijd van het jaar liggen maar opvallen deed het wel. De fietspunten leidden ons langs prachtige plekjes. Plaatsen waar je normaal niet zou komen. Raar, Waterval, Ulestraten, De Kling, Humhoven en Schietecoven zijn maar een paar voorbeelden van plaatsen waar ik het de afgelopen jaren niet of nauwelijks aan gedacht heb.
In Oensel hebben we even opgestoken. Uitsmijtertje met een bak Douwe Egberts ging er wel in. Daarna weer op pad. We troffen het, we kregen een geweldige afdaling en in no-time hadden we de tien kilometer richting camping afgelegd. Terwijl we de laatste 250 meter aflegden zei Jantien, die achter mij fietste, opeens: Hee, had jij net geen blauwe rugzak om. Ja, verdorie, die lag natuurlijk nog bij de Pannenkoekenboerderieje in Oensel. Verdulleme. Ja, wat is wijsheid. Terugfietsen of niet? Toch maar niet terug gefietst. Met de auto ging het ook en misschien nog wel makkelijker.
Verder weinig beleefd. Het is geen weer om voor de hut te gaan zitten en je te verkneukelen aan andermans ellende. Daarbij komt dat de anderen bijna geen ellende hebben want er zijn nauwelijks anderen. Helaas...
Het was duidelijk vanavond, we zijn er nog niet van af. Van de Corona bedoel ik. Mark en Hugo waren er erg duidelijk over. De maatregelen worden aangescherpt en dat was te verwachten. Dat er maatregelen zijn merk je hier ook. Op de camping hangen, naast de flyers of je de doucheputjes schoon wilt maken, overal posters met aanwijzigingen hoe we ons moeten gedragen en in de horeca worden onze gegevens genoteerd. Mocht er iets gebeuren dan kan men ons direct waarschuwen. We merken echter wel een behoorlijk verschil tussen de ene zaak en de andere.
Van de week waren we in een pannenkoekenhuis, een heel gewone zaak, waar men de maatregelen echt heel serieus nam zonder dat het vervelend was. Iets later in de week zaten we in Valkenburg aan een koffie met vlaai en daar bestonden de maatregelen er uit dat we onze handen moesten ontsmetten met een onduidelijke plantenspuit en voor de rest niets. We konden zelf onze plek uitzoeken en van enige registratie was geen sprake. Dat stemt toch wel even tot nadenken. De infectiekans bij de pannenkoekenboer achtte ik vele malen kleiner dan in Valkenburg.
Persoonlijk ben ik niet bang voor de Corona. Maar om eerlijk te zijn denk ik dat de meeste mensen dat niet zijn en daar zit hem nu net de makke. We denken allemaal dat het onze deur wel voorbij zal gaan, want ja, dat soort dingen gebeurt toch meestal bij de buren nietwaar. En al die onrustzaaiers met hun mondkapjes... een hoop paniek om niks toch? Maar om heel eerlijk te zijn, diep in mijn hart zit ik wel een beetje op de wip. Aan de ene kant heb alle begrip voor de beleidsmakers maar aan de ander kant denk ik dat (of eigenlijk hoop ik dat ) het niet dat het voor mij van toepassing is. Eigenlijk een beetje wishfull thinking dus...
De persconferentie heeft me ondertussen wel weer een beetje wakker geschud en dat is ook wel weer goed. We zullen ons gedrag toch maar een beetje aan moeten gaan passen vrees ik, het is niet anders. En al dat gepraat over een vaccin... ik moet eigenlijk nog zien of dat er komt. In 1983 stak HIV zijn hoofd om de deur en een vaccin is er nog steeds niet.
Gelukkig hield dit alles ons niet tegen vandaag, dit was pas vanavond aan de orde. Wij hadden vandaag behoorlijk slecht weer hier en besloten dus binnen te blijven. We hebben dus de mergellandroute gereden maar hadden dat net zo goed niet kunnen doen. Echt spannend was het niet en ik denk dat we slechts 10 van de 110 kilometer verrassend vonden. Ik heb het al eens eerder geschreven, in de regen is zelfs de Efteling niet leuk dus we hadden het wel een beetje kunnen verwachten.
Toch hebben we wel weer een beetje meer kennis gemaakt met het Limburgse land en het was ook wel een beetje een déjà vu. Toen we in 1982 trouwden zijn we, of all places, naar Simpelveld op huwelijksreis gegaan. Vandaag kwamen we er ook doorheen. We zaten toen in een leeg vakantiepark waar alle accomodaties gesloten waren, in een buitengewoon triest, koud en vochtig huisje, met het zelfde regenachtige weer als vandaag. Gelukkig hadden we toen elkaar nog. Dat was vandaag ook wel het geval maar toen zaten we in een huisje en nu in de auto. En wees eerlijk, de jaren gaan ook tellen. De lenigheid neemt af.
Het is later in het jaar, dat merk je. De dagen zijn korter, de zon schijnt minder intens en de herfst doet haar intrede. Gisteravond en vannacht merkten we dat vooral. Het heeft hier gegoten. Ik heb het even op de KNMI site bekeken, bijna 40 mm, dat is een beste plomp. Dan lig je in je hutje en dat is toch heel anders dan thuis, de regen die op het dak valt. Het heeft wel iets spannends.
Vanmorgen vrij vroeg wakker en in de schemer eens even gekeken of er nog schade was maar dat viel alles mee. Er stond eigenlijk geen plas op het terrein. Alleen toen ik naar de Geul toe liep was het resultaat van al die regen best te zien, hij stond beduidend hoger dan gisteren.
Jantien lag nog lekker dus heb ik na een snee brood maar even de wandelschoenen aangetrokken om de omgeving even te verkennen. Richting Valkenburg kwam ik een wandelroute tegen die door de voormalige mergelgroeve van Curfs loopt. Een route van een kleine drie kilometer dus dat was goed te doen. Na het nodige klimwerk kwam ik op het plateau terecht, het hoge gedeelte waar ontzettend veel kalksteen gewonnen is. Dit werd gebruikt voor de productie van kunstmest door DSM. Een mooi stuk ‘natuur’ is het, je waant je helemaal in het buitenland. Volgens de bordjes is dit een heel bijzonder gebied waar je een hoop bedreigde dier -en plantensoorten kunt vinden.
Ik moet jullie terleurstellen, ik heb geen geelbuikvuurpad of boomsteenmarter gezien, het was wel een hele mooi wandeling met een paar venijnige klimmetjes die een aanslag op de kuiten deden. Door de regenval van gisteren was ook niet alles even makkelijk begaanbaar. Al met al deed ik bijna een uur over het rondje.
Zo slecht als het weer vannacht was, zo goed werd het vandaag. Beetje bij beetje brak de bewolking open en soms verscheen er zelfs een waterig zonnetje. Prima fietsweer. Met behulp van het knooppuntensysteem een route gemaakt en rond half elf zijn we op pad gegaan.
Berg, Bemelen, Cadier en Keer, Margraten en IJzeren en Wolfshuis waren maar een paar van de plekken waar we langsgekomen zijn. Geen spannende dingen beleefd onderweg maar het was gewoon een lekkere tocht. Uiteindelijk kwamen we met een geweldige afdaling via de Daalhemmerweg Valkenburg in. Daar even rondgekeken. Zo rustig als het onderweg was, zo bedrijvig was het daar. Een gezellige drukte maar ik denk niet dat je hier in het seizoen moet zijn. Even rondgewandeld, koffie met vlaai gehaald, want je bent tenslotte in Limburg nietwaar, en daarna terug naar de camping.
Half vier waren we terug, mooie tijd voor een Sauvignonnetje, voor mij eigenlijk de enige nonnetjes die goed te verteren zijn. Inmiddels was de zon ook enigszins doorgebroken en in de luwte was het heel aangenaam. Een mooi besluit van een goede dag.
Overal kan je het lezen hier, voor gezelligheid, nee, voor Limburgse gezelligheid, ben je hier aan het goede adres. In dit stukje Nederland zit u goed voor verse vlaai en gezelligheid dur baai. Inderdaad, de verse vlaai, nou die hebben we geproefd en wel bevonden maar helaas, die alom geroemde, Limburgse gezelligheid heb ik tot nu toe eigenlijk nog niet ontdekt. Naar mijn idee heeft het met de aard van het volk te maken, de Limburgers in dit geval. Zij zouden het toch moeten zijn het die de Limburgse gezelligheid zouden uitdragen. Het moet gezegd worden, men is overal uitermate vriendelijk en voorkomend, soms ietwat gereserveerd en terughoudend, máár gezellig.....?
Wanneer het zou bestaan, deze Limburgse gezelligheid, dan hadden we het vandaag toch wel moeten ontdekken. Vandaag hebben we namelijk de dag doorgebracht in Maastricht. De hoofdstad van de provincie, een studentenstad, een smeltkroes van Deutsche gemutlichkeit, Belgische eenvoud en Bourgondisch genieten, de poort naar Europa, kortom een bruisende metropool. Superlatieven die een bepaalde verwachting oproepen. Ik heb er vandaag de Limburgse gezelligheid proberen te ontdekken maar ik ben er helaas niet in geslaagd.
De voorwaarden voor, althans een zweem van, gezelligheid waren ruimschoots voor handen. Het was lekker weer, na vijf dagen regen was het eindelijk een dag droog, de Corona-caférestricties zouden pas vanavond in gaan, de universiteit draait weer en ik liep in de stad. Nou, wat wil je nog meer? Tot onze spijt hebben we niet gemerkt dat dit tot maar enige uitingen, laat staan verhoging van, de gezelligheid heeft geleid.
In mijn ogen is Limburgse gezelligheid net zoiets als Amsterdamse humor, een fictie. Amsterdamse humor heeft namelijk als kenmerk dat zelfspot compleet ontbreekt en waarbij het lijdende voorwerp het liefst totaal de grond in geboord en afgebrand wordt. Er is dus in het algemeen weinig humoristisch te ontdekken. Ik denk dat het met de Limburgse gezelligheid idem dito met een sterretje is, de wens tot het hebben van gezelligheid is in dit geval een beetje de moeder van de gedachte. Het bestaan ervan is mij vandaag niet gebleken maar in geval ik er naast zit weet men het voor buitenstaanders verdomd goed verborgen te houden.
De dag begon hier stralend, de zon kwam mooi rood op en er was geen wolkje aan de lucht. Mooie dag om even het stalen ros te bestijgen. Na het ontbijt even snel een route met behulp van de puntenatlas in elkaar gezet en nog net voor de middag op pad. Tussen de zonsopkomst en ons vertrek zat helaas nogal een tijdje en in de tussentijd was het weer toch wel enigszins veranderd. De blauwe lucht had plaats gemaakt voor wat donkere wolken en eigenlijk was de zon niet meer te zien.
Dapper op pad maar bij de Shimano expierence, iets voor Valkenburg, begon het te regenen. Lang duurde het niet, tien minuten later konden we weer opstappen voor onze route naar Schin op Geul. We volgden een heel tijdje de loop van de Geul door het bos, een prachtig paadje. Uiteindelijk zijn we in Klimmen beland. Daar gingen de hemelsluizen opnieuw open en nu goed. Gelukkig maar want anders waren we nooit bij restaurant Keulen gestopt waar ik het beste broodje kroket ooit heb gegeten. Kom je nog eens in de buurt, hier moet je zijn.
Het zag er niet echt naar uit dat het weer echt zou verbeteren dus toen het wat droger werd hebben we besloten om maar een stuk van de route af te snijden waarbij we uiteindelijk weer bij Schin op Geul terecht kwamen. Daar staat ook kasteel Schaloen. Een leuk kasteeltje met een aardig terras er bij. Even rondgelopen en besloten om daar wat te gaan drinken. Gezien de Corona perikelen moesten we het zelf halen. Geen probleem. Het terras had wel iets weg van een festivalterrein met een open keuken. Dus ik toog naar de toog voor twee warme chocomel met slagroom en een warme appelstrudel.... voor 9,45 was ik koopman en of ik direct even betalen wilde. Geen punt.
Terwijl ik met het pinapparaat in gevecht was zag ik in mijn ooghoek dat er een pak chocomel uit de koelkast werd gehaald, de inhoud werd overgegoten in twee mokken en dat werd met behulp van de melkschuimer opgewarmd. Nu vermoed je natuurlijk wel dat je overal belazerd wordt maar tussen het denken en het daadwerkelijk weten zit nog wel even een verschil. Nadat de chocomel een lauwwarme temperatuur gekregen had werd de instantslagroom spuitbus ter hand genomen voor een mooie toef.
De strudel kwam uit een warmhoudkast en lag op een kartonnen bakje. Het stond blijkbaar al even in de kast want het karton was al aardig doorweekt. Zodanig zelfs dat het verzadigingspunt bereikt was. Het gebakje stond dus eigenlijk met de voeten in het eigen sap wat er voor zorgde dat het korstdeeg, dat een knapperig omhulsel van de appelvulling moet zijn, doorweekt was. Met goed fatsoen was het niet te snijden. Dat kon ook eigenlijk niet want we kregen er alleen een vork bij. Met wat geweld was er wel een stuk van los te krijgen en als je van nat karton houdt was het eigenlijk ook nog best wel lekker ook.... Gelukkig stond de prijs / hoeveelheid niet in verhouding dus het was vrij snel weg gewerkt.
Daarna kwam eigenlijk nog het ergste. Er werd van ons verwacht dat we ons eigen serviesgoed op zouden ruimen. Ik zag daar totaal geen noodzaak toe. Er stond nergens een bord met ‘zou u zo vriendelijk willen zijn om.....’ maar alleen het feit dat er een afruimkar stond deed het de gasten besluiten om dit te doen. Even leidde dit nog tot een echtelijke discussie, maar omdat er maar één kan winnen werd het dienblad toch keurig, voordat de reis hervat werd, in de afruimkar gezet. Gelukkig brak op dat moment de zon weer door, een beter moment was niet denkbaar.
Zuid Limburg zit er voor ons op. Niet dat we alles gezien hebben maar we houden er gewoonweg van om wat over te laten voor een volgend bezoek. We konden relatief snel opbreken vanmorgen. Dat lag waarschijnlijk in het feit dat we niets opgezet hadden. Eigenlijk kwam het er op neer dat we alleen de poten op moesten draaien en de stekker uit het stopcontact moesten halen. Nadat we onze extra dagen hadden betaald hebben we koers naar het noorden gezet.
Het viel niet mee een doel te vinden. Ten eerste belemmerde de voortdurend vallende regen ons zicht en ten tweede hebben we natuurlijk te maken met het virus. Ja, het virus, de oorzaak dat wij keuzes moeten maken die we anders waarschijnlijk nooit hadden gemaakt. Eigenlijk ging de voorkeur uit naar Drente maar omdat de afstand, of eigenlijk de reistijd, Limburg – Drente toch wel behoorlijk is (wanneer je net als wij altijd B(innendoor)- wegen neemt) hebben we er voor gekozen om pakweg halverwege te stoppen. Deze manier van reizen bracht ons overigens nog onverwacht aan de westkant van de Maas en eigenlijk zonder erg bevonden we ons opeens in België. Het viel ons eigenlijk pas op toen we de opmerkten dat de olieprijzen ontzettend gedaald waren. En wat doet d'n Ollander in zo'n geval, mondkapje voor en voltanken. Eigenlijk moeten we voor dit uitstapje 14 dagen in quarantaine maar als niemand het verder vertelt....
We kwamen met de planning ongeveer uit bij Nijmegen en zijn uiteindelijk in Groesbeek beland. Daar bevindt zich camping De oude molen en daar hebben wij ons kampement opgeslagen. We hebben even moeten zoeken want we konden het niet direct vinden maar toen we lazen dat de camping aan de Molenweg gelegen was werd ons het één en ander duidelijk. De molen was al een heel tijd weg. Helemaal verdwenen. Daar hoefden we dus niet naar uit te kijken. De laatste restanten zijn tijdens operatie Market Garden, inmiddels al weer 76 jaar geleden, opgeblazen. Vandaar.
Nijmegen trok me wel, ik ben er al eens eerder geweest en vond het een leuke stad maar bij de receptie werd het me afgeraden. Het is een donkerpaarse vlek op de landkaart. De corona-dichtheid schijnt behoorlijk hoog te zijn. Jammer. Maar de omgeving is ons ook onbekend, de Vierdaagse hebben we nog nooit gelopen, dus wie weet welke verrassingen die in petto heeft.
Het gebeurde zonder erg. Het was zo ongeveer zeven, acht minuten over drie toen we illegaal de Duitse grens overstaken. Schichtig keken we om ons heen of niemand ons zag maar gelukkig waren er, behalve wat ver verwijderde wandelaars en noest werkende landarbeiders, geen mensen die het ontdekt zouden kunnen hebben. Vroeger zou je daar niet bij stil gestaan hebben.
De grens, ja, ooit was dat een fictieve drempel waarachter een ander belastingregime heerste en waar men raar Nederlands sprak. Voor de rest niets bijzonders. Ja, ja, das war einmal. Tegenwoordig is het wel anders. Wanneer je nu stiekem de grens oversteekt uit rood gebied vandaan loop je de kans om door een overijverige koddebeier in de kraag gevat te worden om vervolgens veertien dagen in het cachot te belanden. Mocht je in die twee weken niet gaan hoesten doen ze de deur open en jagen je met gang weer in tegenovergestelde richting terug.
Ja, de grens is grillig bij de Ooijpolder. We zijn daar vandaag aan het fietsen geweest. Heen, richting de polder, zijn we netjes over Nederlands grondgebied gegaan. Heel braaf eigenlijk. Vanaf de camping hebben we de Zevenheuvelenweg genomen richting Beek. Deze route heeft een reputatie onder Vierdaagselopers. Hij staat op de derde dag op het programma. Ben je halverwege, denk je dat je het wel gehad heb, dan krijg je dat nog even voor je kiezen. Maar wanneer je de derde dag volbrengt is de kans dat je de tocht uitloopt >95 procent. Er zitten een paar heel venijnige klimmetjes in.
Op het laatst gingen we over de Duivelsberg. Gelukkig namen wij die van boven naar beneden en dat ging vrij gemakkelijk maar we zagen borden staan dat de helling 10% was en dat is, wanneer je omhoog moet, heel aanzienlijk. Ooit, tot in 1945, was deze heuvel Pruisisch grondgebied maar na de oorlog heeft men de grenspaaltjes wat verzet en sindsdien ligt het in Nederland. Gelukkig maar, anders was de pakkans nog groter geweest.
Eenmaal in de polder ging het voorspoedig. Wat lichte rimpelingen in het landschap, het mocht geen naam hebben. We hebben heerlijk gefietst, het is een prachtig gebied. Geweldige vergezichten, oude afgesloten rivierarmen wat nu natuurgebieden zijn, echt de moeite waard. In Millingen aan de Rijn, tegenover Lobith gelegen, even gegeten. Daar heb ik de grootste uitsmijter ooit gegeten, nou ja, bijna gegeten want ik kon hem niet op. Lijkt het of de tijd in de Ooijpolder stil heeft gestaan, dat heeft het op de menukaarten in Millingen ook. Prijzen van rond de eeuwwisseling, nog net niet in guldens maar veel scheelde het niet. Jammer genoeg hebben we niet de hele route kunnen rijden, dat was met de aanloop te ver. Mocht je hier eens in de buurt zijn dan is dit zeker een aanrader.
Omdat bij de terugweg de Duivelsberg in de verte al opdoemde hebben we besloten om de bakens te verzetten en een stukje af te snijden. Via het al eerder geroemde puntensysteem een nieuwe richting bepaald en geheel per ongeluk kwamen we toen in de Bondsrepubliek terecht. Snel doorgefietst en na een kwartier konden we opgelucht adem halen. We waren weer terug in het veilige vaderland, althans zo zagen wij het. Onze oosterburen denken daar heel anders over.
Ons restten nog slechts 5.1 km naar Groesbeek. Hadden we deze weg op de heenweg ook maar genomen. Op een paar molshopen na zat er geen heuveltje in. Eenmaal thuis eerst maar even maar het pijnlijk achterwerk gemasseerd en daarna de emoties de vrije loop gelaten. Toen maar een borrel op de goede afloop genomen. Blij dat we ongeschonden thuis waren gekomen. Het had allemaal een stuk slechter af kunnen lopen.
Druilerig weer, zo kon je het weer van vanmorgen het beste omschrijven. Een beetje van die koude, natte mist, wind, en af en toe wat motregen tussendoor. Niet echt atmosferische omstandigheden om je in te verheugen. En dat deden we ook niet. Goed op ons gemak gedaan vanmorgen. Ik had nog wat administratieve bezigheden. Gasten die ‘stonierden’, afzeggingen vanwege de Corona. Even netjes een begripvolle mail sturen en de hoop uitspreken dat de omstandigheden toch wel weer eens ten goede zullen keren. Het is toch niet te wensen dat de Bundesregierung ons te lang als het Rode Gevaar zal zien....
Rond de middag besloten om het rondje dat we gisteren slechts gedeeltelijk gemaakt hadden in de Ooijpolder af te maken. Met de auto dit keer. Buiten het feit dat het al vrij laat was liet het weer, ik schreef het al, ook te wensen over. De start was weer het zelfde, over de Zevenheuvelenweg. Onderweg hadden we daar een pompoenenkwekerij gezien maar omdat we niet eens een fietstas meehebben had het weinig zin om daar langs te gaan. Vandaag zijn we er wel langs geweest. Ongelooflijk wat een sortering. Laura verkoopt er, wat een leuke meid.
Ze hebben allerlei leuke activiteiten. Ik heb me direct ingeschreven voor de ‘Pompoenenvoelerij in samenwerking met de Wilde Boerin’ voor september volgend jaar. Dit jaar kon het niet doorgaan in verband met de anderhalve meter regeling maar net als ik in de eerste alinea schreef: we hopen op betere tijden. Oh ja, en wie nu denkt dat dit ontsproten is aan het wellustig brein van de schrijver dezes; ik nodig u graag uit voor een kijkje op de pompoenenwebsite https://www.balkonvangroesbeek.nl/ om te kijken wat er allemaal gebeurt in het Toscane van Nederland. Je staat er versteld van....
Iets verder ligt de Canadese begraafplaats waar (hoofdzakelijk) Canadese slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog begraven zijn. Wat het is weet ik niet maar ik ben altijd gefascineerd door dit soort plekken. Het werkt voor mij altijd confronterend om de leeftijden op de zerken te lezen. Eens waren ze even oud als ik zelf, en nu zijn ze jonger dan je eigen kinderen. Onbewust leidt dat tot gedachten. Wat heeft ze ooit bezield om deze kant op te komen? Waren ze zich wel bewust van wat ze te wachten stond? Was het een zucht naar avontuur, het ontvluchten van armoede, een moreel plichtsgevoel of ging je omdat anderen ook gingen? Voor een ieder zal de reden een andere geweest zijn, voor velen was het resultaat hetzelfde... Het sombere herfstweer en het vallen van de geel en rood gekleurde espenbladeren op de natte grond maakten het beeld nog indrukwekkender.
Daarna zijn we doorgereden naar de Ooijpolder. We konden de route van gisteren niet helemaal oppakken omdat we nu eenmaal niet met de fiets waren maar we zijn nog wel een keer van de Duivelsberg afgedaald. We kwamen in centrum Beek terecht. Bekende grond voor Jantiene, die kampeerde hier vroeger met haar ouders maar dat is inmiddels ook al weer dik vijftig jaar geleden. Sommige dingen zijn nog herkenbaar maar Camping Ravensberg bestaat niet meer. Waarschijnlijk ten prooi gevallen aan veranderde bestemmingsplannen. Wij reden door naar Persingen, we deden het rondje nu kloksgewijs, gisteren andersom.
Persingen is niet meer dan buurtschap, een paar verspreide boerderijen, niet meer dan vijf schat ik, en een heel leuk kerkje. We zijn er even heen gelopen en, geheel tegen de verwachting in, de deuren van het gebouw waren open. Er was een expositie gaande van een verzameling van beeldend kunstenaars. Nu heb ik een breed belangstellingsveld, een beetje kunst gaat er altijd in. Wel heb ik heel duidelijk mijn voorkeuren en mijn eigen kijk op de uitingen en de visie van de kunstenaars van wie ik het merendeel toch wel als kunstemakers durf te kwalificeren.
In dit geval was het niet anders. De ontvangst was heel hartelijk, na het ontsmetten van de handen en het inschrijven in geval dat... kregen we een lijst in handen gedrukt met een overzicht van de kunstwerken. Hierbij stond waarvan het gemaakt was, de titel en de prijs. Het eerste was over het algemeen nog wel duidelijk, brons, steen, foto’s tekeningen, dat was nog wel te onderscheiden. Det titel was in sommige gevallen ook nog wel in overeenstemming met de uitvoering. Zo was er bij het sculptuur ‘Vogel’ met wat fantasie wel een broedende duif in te herkennen. Wel een zonder kop maar de vleugels zaten er nog aan. Ach, je moet maar denken, bij de poulier zitten de koppen er ook niet meer aan en die herken je ook als vogels alleen kosten ze dan geen € 2400. Ook waren de 'Bomen' ook nog wel te herkennen. Twee flessenragers van verschillende lengte van de firma Boom in de Huigbrouwerstraat. Hoe een winkelnaam al niet tot inspiratie kan leiden.
‘Het Notitieboek’ kon ik ook wel als zodanig herkennen. Een opengeslagen schrift met wat krabbels en tekeningen er in maar dan alleen op de opengeslagen pagina’s(€ 500) . Maar verder waren er ook de nodige sculpturen waar ik niets mee kon. Die hadden de uitstraling van een vroegtijdig uitgeblazen druipkaars of, ja, ik weet het eigenlijk niet. Allemaal tussen de 800 en de 1000 euro. En eerlijk, al zou er een blik bier voor staan zou je ze niet meer zien om je maar even een idee van het formaat te geven. Ook stond er een aluminium jurk tentoon gesteld met de titel: Meisje, prijs notk (nog overeen te komen). Ik had eigenlijk meer het idee teab (tegen elk aannemelijk bod) maar ik denk dat dat er niet inzit. Ook bij de kunstenaars moet de schoorsteen roken.
Vroeger had je natuurlijk de BKR (beeldend kunstenaar regeling) die er voor zorgde dat de schoorsteen bleef roken. Deze regeling stond er borg voor dat ieder onduidelijk kunstwerk zondermeer een bestemming vond, al was het maar in een ondergronds depot. Dat hield op eind tachtiger jaren maar inmiddels stonden er wel een kwart miljoen kunstwerken in de depots. De jaren van melk en honing kwamen ten einde. Wanneer je de productie niet kon verkopen kon je daarna altijd nog een beroep doen op de Algemene Bijstands Wet, een tegenprestatie was niet echt meer nodig.
Later kwam de WIK (Wet inkomen kunstenaars) die weer opgevolgd werd door de WWIK (Wet werk en inkomen kunstenaars). Voorwaarde om aan deze regelingen mee te kunnen doen is natuurlijk wel dat je een opleiding gevolgd heb aan een instituut dat door de overheid gesubsidieerd is.... Dus eerst betalen we de opleiding om je later te betalen omdat je een door ons betaalde opleiding gevolgd hebt. Schiet mij maar in een kroepia. Wanneer een huisschilder geen werk heeft omdat hij beroerd schildert en niemand hem wil hebben wordt hem toch ook geadviseerd om maar eens wat anders te gaan doen... maar dat is natuurlijk mijn visie. Het is en blijft een vrij land. Het zal je niet verbazen dat we de boodschappentas die we altijd meehebben, niet nodig hadden en ik voelde me weer even gesterkt in mijn vooroordelen. Overigens was het wel een hele mooie kerk
Daarna hebben we de ringdijk van de Ooijpolder opgezocht. Wat een geweldig mooie vergezichten over de uiterwaarden, maar ook in de polder. Het zicht op de rivier is vaak prachtig, met dit weer zelfs wat mysterieus. Bij mooi weer zal het heel anders zijn denken we. Bij de Oortjeshekken hebben we een stop gemaakt. Dit is een oude uitspanning, herberg, hotel, noem het zoals je het noemen wilt. Daar hebben we een bio-dynamische lunch gebruikt. Ook bij dit soort gelegenheden heb ik altijd mijn bedenkingen maar ik werd op alle manieren gelogenstraft. De bediening was goed, de prijzen waren oke en het eten was meer dan goed. Wanneer er dan ook nog een verhaal bij zit is het verhaal helemaal compleet. Vaak is het echter zo dat één van de componenten beneden peil is en dat haalt het geheel dan omlaag. Dat was hier helemaal niet zo, een aanrader.
Toen we weer buiten kwamen goot het van de regen. Nu was het weer de hele dag al zozo maar nu was het ronduit slecht. Doorgereden naar Millingen en daar sloten we eigenlijk weer aan op de route van gisteren. Terug dus maar weer. Of de duivel er mee speelde stopte de regen op het moment dat we de auto bij de caravan parkeerden. Warempel het klaarde op. Fijn, nu konden we vanavond ook nog even de (bijna) volle maan naast Mars zien staan. Voor wie het wil zien, de oranje-achtige vlek is geen pompoen en ook geen ster maar een planeet. Ja, ik wist het eerst ook niet. Maar dat is met een hoop dingen zo, de dingen zijn anders wanneer je het echt wilt zien.
Zo direct na de langste dag is het eigenlijk niet merkbaar, die, pakweg, drieëneenhalve minuut die de zon per dag minder schijnt. Maar nu, in oktober, doet het gebrek aan daglicht zich gelden. Dagen worden korter en kouder. Het is inmiddels herfst, de natuur begint zich op te maken om de winter aan te kunnen. Bomen verliezen hun bladeren teneinde de winter te kunnen overleven, sommige dieren leggen een wintervoorraad aan, anderen zijn slimmer, die vreten zich vet en gaan te bed. Weer anderen overwinteren niet, ze leggen gewoon het loodje en laten het voortleven over aan hun nageslacht die, in de vorm van ei of larf, zodra de zon de aarde weer verwarmt, tot wasdom komen. Het is een tijd voor berusting, overpeinzing en afscheid. Drs. P., een van mijn favoriete taalvirtuozen, zag het ook en omschreef deze periode op zijn eigen onnavolgbare manier:
"In de winter en de herfst, Zijn bejaarden op hun sterfst."
Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Misschien sta je er nooit bij stil maar in herfst vindt er ook een uitbarsting van leven plaats. Leven dat zijn bestaan aan de eindigheid van ander leven dankt, dat wel, maar toch, leven. Na enkele dagen van druilerig weer zijn ze er ineens weer, de paddenstoelen. Opeens komen ze allemaal tevoorschijn, in allerlei kleuren en vormen. Omdat wij vandaag eigenlijk niets op het programma hadden staan hebben we het plan maar opgevat om in de Donkere Groesbeekse bossen naar paddenstoelen te gaan zoeken.
Dat lukte wonderwel, het gierde er van. Helaas was het aantal soorten beperkt maar dat heeft ongetwijfeld met het soort bos te maken. Eigenlijk is het gek dat we er zo weinig van weten. We kennen er wat uit de groentewinkel, de champignon, morielje, shii-take en oesterzwam maar veel verder komen we niet. Het verschil tussen een elfenbankje en eekhoorntjesbrood zou ik u niet kunnen vertellen. Ook of een soort eetbaar of niet eetbaar is zou ik niet weten. Ik ga er gewoon van uit dat alle soorten die bij de delicatessen in de winkel liggen redelijk onschuldig zijn en voor de rest waag ik me er niet aan.
Het is een mooi bos, het bos rondom Groesbeek. Doorsneden met mooie wandelpaden. Niet zo’n opgeruimd bos maar een echt bos met dooie bomen, takken waar je de nek over breekt en gaten en kuilen in de grond. Dat het een mooi bos is hebben ook de mountainbikers ontdekt. Of mountainbikers, eigenlijk zijn het hier meer heuvelfietsers, bergen kan je de landschappelijke verhogingen met de beste wil van de wereld niet te noemen. Met tientallen gelijk reden ze hun traject over de smalle, aangelegde paadjes, in hun foeilelijke, fluoriserende fietspakjes. Buiten de langsflitsende kleuren hadden we absoluut geen last van ze. Behalve het gehijg dat ze produceerden veroorzaakten ze totaal geen overlast.
Na een uur of twee keerden we terug bij de parkeerplaats en hebben toen nog even een rondje omgeving gedaan en kwamen uiteindelijk in Beers terecht waar we in Het Wapen van (jawel) Beers even lekker een broodje hebben gegeten. Daarna zijn we maar weer terug gegaan. De dag schoot al op. Hij was per slot van rekening zo’n drieëneenhalve minuut korter dan die van gister.