Het was een geweldige zomer dit jaar, de zon scheen, had net geschenen of ging schijnen. Record op record werd gebroken en onze pas geinstalleerde zonnepanelen draaiden overuren. Nu is alles eindig en natuurlijk geldt dat ook voor het mooie weer. Eergisteren, een dag voor onze vakantie begon, kondigde het al door de meteorologen aangekondigde koufront zich middels bewolking en wind aan. De temperatuur zakte subiet tien graden en af en toe verraadde een regenboog dat het regende. We troffen het vandaag gelukkig, op een paar spetters na hielden we het droog en lieten rond een uur of tien Koedijk achter ons.
Het is inmiddels al min of meer een ritueel geworden dat, wanneer we naar het zuiden afreizen, we eerst een koffiestop hebben bij mijn broer. Zo ook nu. We hebben er direct maar een vroege lunch aan vast geplakt. We zijn naar de Hangar geweest, een leuke tent, van buiten een veelkleurige en roestige Romneyloods, van binnen een gezellige ruimte waar we prima gegeten hebben. Na pakweg anderhalf uur verruilden we de warmte binnen voor de koude van buiten waar de regen met vlagen viel. Thuis hebben we nog een kop thee gedronken en zijn toen naar het zuiden afgereisd.
We zijn in Maarssen beland, verder konden we eigenlijk niet. In België en Duitsland beschouwt men ons immers als Personae Non Grata, niet gewenste personen. Voor de grens dus maar vaart geminderd en een camping gezocht. We staan nu op ‘Het Geuldal’, een voor onze begrippen redelijk luxe camping aan, de naam zegt het al, de oevers van het riviertje De Geul. Eigenlijk nog weinig beleefd dus. Het enige wat vermeldenswaardig is, is dat we het eigenlijk de hele dag droog gehouden hebben maar op het moment dat we de caravan op de plaats gezet hadden begon het toch te hozen. Voordat we de stroom aangesloten hadden waren we helemaal doorweekt.
Vanavond Sjoervlees van Kuusj gegeten in Bie de Groeve, het plaatselijke gastronomisch centrum. Eerlijk is eerlijk, het was lekker. Tijdens de maaltijd kregen we nog een bericht wat de zon toch nog weer een beetje deed schijnen. Anne had een boekingsverzoek binnen van Siem uit Wanneperveen. En of hij bij ons ook wel een beetje vissen kon. Ik zei ‘Siem uit Wanneperveen? Die hebben we al eens ontmoet op één van onze reizen (Zie Muisoppad/Overijssel2017) Dat was bij Giethoorn toen we Visclub De Koelbox hebben ontmoet tijdens hun jaarlijkse Visstekzoekdag voor het WK (Wannepervener Kampioenschap)’. En inderdaad, na wat voorzichtig vragen bleek dat inderdaad het geval te zijn. Wat is het toch een kleine wereld.
Een fietsstreek bij uitstek is het hier. Overal zie je de wielrenners, mountainbikers en toerfietsers gaan en dat werkt toch wel wat inspirerend. Na een uitermatig rustige start hebben we even het weer aangekeken en toen we er van overtuigd waren dat de kans dat het droog bleef groter was dan dat het zou gaan regenen hebben we de stoute schoenen maar aan getrokken. De accu’s waren thuis al voor 105% opgeladen (toen ze vol waren hebben we ze namelijk nog even laten staan) dus we konden er tegenaan. Fijn even een rondje peddelen zoals dat in de jongensboeken van de dertiger jaren genoemd werd.
We hebben een paar geweldige fietsen, geërfd van de oma’s. Ze leven weliswaar nog maar durven en kunnen helaas niet meer op de elektrische fiets en het is zonde om ze roestig te laten worden dus hebben wij maar de vrijheid genomen om ze te gebruiken. Nu vonden de dames bij de aanschaf de zadels nogal hard. We hebben ze dus laten vervangen voor gelzaldels. Om het comfort te verhogen heeft de fabrikant er niet alleen gel in gestopt maar ook gaatjes in gemaakt zodat bij grote hobbels de lucht er gemakkelijk in en uit kan. Je veert dan wat fijner op en neer.
Helaas geldt voor lucht hetzelfde als voor water, het kan door een klein gaatje. Nu heeft het de afgelopen dagen nogal geregend en dat had als gevolg dat, waar eerst lucht zat, water de plaats ingenomen had. Op het moment dat we op het zadel plaats namen drukten we met ons hele gewicht het water door de perforaties met als gevolg dat we tot onze ster in het water zaten.
Niet echt prettig wanneer je ster in de Waterman staat maar gelukkig is er in Maarssen een Hema waar ze zadeldekjes verkopen. Normaal gesproken bedoeld om er voor te zorgen dat regenwater het zadel niet bereikt maar andersom werkt het ook. Daarna de fietspuntenapp maar eens ter hand genomen om een rondje in de buurt te rijden. Een mooie omgeving en ongelofelijk rustig. Nu zal dat ook wel een beetje aan de tijd van het jaar liggen maar opvallen deed het wel. De fietspunten leidden ons langs prachtige plekjes. Plaatsen waar je normaal niet zou komen. Raar, Waterval, Ulestraten, De Kling, Humhoven en Schietecoven zijn maar een paar voorbeelden van plaatsen waar ik het de afgelopen jaren niet of nauwelijks aan gedacht heb.
In Oensel hebben we even opgestoken. Uitsmijtertje met een bak Douwe Egberts ging er wel in. Daarna weer op pad. We troffen het, we kregen een geweldige afdaling en in no-time hadden we de tien kilometer richting camping afgelegd. Terwijl we de laatste 250 meter aflegden zei Jantien, die achter mij fietste, opeens: Hee, had jij net geen blauwe rugzak om. Ja, verdorie, die lag natuurlijk nog bij de Pannenkoekenboerderieje in Oensel. Verdulleme. Ja, wat is wijsheid. Terugfietsen of niet? Toch maar niet terug gefietst. Met de auto ging het ook en misschien nog wel makkelijker.
Verder weinig beleefd. Het is geen weer om voor de hut te gaan zitten en je te verkneukelen aan andermans ellende. Daarbij komt dat de anderen bijna geen ellende hebben want er zijn nauwelijks anderen. Helaas...
Het was duidelijk vanavond, we zijn er nog niet van af. Van de Corona bedoel ik. Mark en Hugo waren er erg duidelijk over. De maatregelen worden aangescherpt en dat was te verwachten. Dat er maatregelen zijn merk je hier ook. Op de camping hangen, naast de flyers of je de doucheputjes schoon wilt maken, overal posters met aanwijzigingen hoe we ons moeten gedragen en in de horeca worden onze gegevens genoteerd. Mocht er iets gebeuren dan kan men ons direct waarschuwen. We merken echter wel een behoorlijk verschil tussen de ene zaak en de andere.
Van de week waren we in een pannenkoekenhuis, een heel gewone zaak, waar men de maatregelen echt heel serieus nam zonder dat het vervelend was. Iets later in de week zaten we in Valkenburg aan een koffie met vlaai en daar bestonden de maatregelen er uit dat we onze handen moesten ontsmetten met een onduidelijke plantenspuit en voor de rest niets. We konden zelf onze plek uitzoeken en van enige registratie was geen sprake. Dat stemt toch wel even tot nadenken. De infectiekans bij de pannenkoekenboer achtte ik vele malen kleiner dan in Valkenburg.
Persoonlijk ben ik niet bang voor de Corona. Maar om eerlijk te zijn denk ik dat de meeste mensen dat niet zijn en daar zit hem nu net de makke. We denken allemaal dat het onze deur wel voorbij zal gaan, want ja, dat soort dingen gebeurt toch meestal bij de buren nietwaar. En al die onrustzaaiers met hun mondkapjes... een hoop paniek om niks toch? Maar om heel eerlijk te zijn, diep in mijn hart zit ik wel een beetje op de wip. Aan de ene kant heb alle begrip voor de beleidsmakers maar aan de ander kant denk ik dat (of eigenlijk hoop ik dat ) het niet dat het voor mij van toepassing is. Eigenlijk een beetje wishfull thinking dus...
De persconferentie heeft me ondertussen wel weer een beetje wakker geschud en dat is ook wel weer goed. We zullen ons gedrag toch maar een beetje aan moeten gaan passen vrees ik, het is niet anders. En al dat gepraat over een vaccin... ik moet eigenlijk nog zien of dat er komt. In 1983 stak HIV zijn hoofd om de deur en een vaccin is er nog steeds niet.
Gelukkig hield dit alles ons niet tegen vandaag, dit was pas vanavond aan de orde. Wij hadden vandaag behoorlijk slecht weer hier en besloten dus binnen te blijven. We hebben dus de mergellandroute gereden maar hadden dat net zo goed niet kunnen doen. Echt spannend was het niet en ik denk dat we slechts 10 van de 110 kilometer verrassend vonden. Ik heb het al eens eerder geschreven, in de regen is zelfs de Efteling niet leuk dus we hadden het wel een beetje kunnen verwachten.
Toch hebben we wel weer een beetje meer kennis gemaakt met het Limburgse land en het was ook wel een beetje een déjà vu. Toen we in 1982 trouwden zijn we, of all places, naar Simpelveld op huwelijksreis gegaan. Vandaag kwamen we er ook doorheen. We zaten toen in een leeg vakantiepark waar alle accomodaties gesloten waren, in een buitengewoon triest, koud en vochtig huisje, met het zelfde regenachtige weer als vandaag. Gelukkig hadden we toen elkaar nog. Dat was vandaag ook wel het geval maar toen zaten we in een huisje en nu in de auto. En wees eerlijk, de jaren gaan ook tellen. De lenigheid neemt af.
Het is later in het jaar, dat merk je. De dagen zijn korter, de zon schijnt minder intens en de herfst doet haar intrede. Gisteravond en vannacht merkten we dat vooral. Het heeft hier gegoten. Ik heb het even op de KNMI site bekeken, bijna 40 mm, dat is een beste plomp. Dan lig je in je hutje en dat is toch heel anders dan thuis, de regen die op het dak valt. Het heeft wel iets spannends.
Vanmorgen vrij vroeg wakker en in de schemer eens even gekeken of er nog schade was maar dat viel alles mee. Er stond eigenlijk geen plas op het terrein. Alleen toen ik naar de Geul toe liep was het resultaat van al die regen best te zien, hij stond beduidend hoger dan gisteren.
Jantien lag nog lekker dus heb ik na een snee brood maar even de wandelschoenen aangetrokken om de omgeving even te verkennen. Richting Valkenburg kwam ik een wandelroute tegen die door de voormalige mergelgroeve van Curfs loopt. Een route van een kleine drie kilometer dus dat was goed te doen. Na het nodige klimwerk kwam ik op het plateau terecht, het hoge gedeelte waar ontzettend veel kalksteen gewonnen is. Dit werd gebruikt voor de productie van kunstmest door DSM. Een mooi stuk ‘natuur’ is het, je waant je helemaal in het buitenland. Volgens de bordjes is dit een heel bijzonder gebied waar je een hoop bedreigde dier -en plantensoorten kunt vinden.
Ik moet jullie terleurstellen, ik heb geen geelbuikvuurpad of boomsteenmarter gezien, het was wel een hele mooi wandeling met een paar venijnige klimmetjes die een aanslag op de kuiten deden. Door de regenval van gisteren was ook niet alles even makkelijk begaanbaar. Al met al deed ik bijna een uur over het rondje.
Zo slecht als het weer vannacht was, zo goed werd het vandaag. Beetje bij beetje brak de bewolking open en soms verscheen er zelfs een waterig zonnetje. Prima fietsweer. Met behulp van het knooppuntensysteem een route gemaakt en rond half elf zijn we op pad gegaan.
Berg, Bemelen, Cadier en Keer, Margraten en IJzeren en Wolfshuis waren maar een paar van de plekken waar we langsgekomen zijn. Geen spannende dingen beleefd onderweg maar het was gewoon een lekkere tocht. Uiteindelijk kwamen we met een geweldige afdaling via de Daalhemmerweg Valkenburg in. Daar even rondgekeken. Zo rustig als het onderweg was, zo bedrijvig was het daar. Een gezellige drukte maar ik denk niet dat je hier in het seizoen moet zijn. Even rondgewandeld, koffie met vlaai gehaald, want je bent tenslotte in Limburg nietwaar, en daarna terug naar de camping.
Half vier waren we terug, mooie tijd voor een Sauvignonnetje, voor mij eigenlijk de enige nonnetjes die goed te verteren zijn. Inmiddels was de zon ook enigszins doorgebroken en in de luwte was het heel aangenaam. Een mooi besluit van een goede dag.
Overal kan je het lezen hier, voor gezelligheid, nee, voor Limburgse gezelligheid, ben je hier aan het goede adres. In dit stukje Nederland zit u goed voor verse vlaai en gezelligheid dur baai. Inderdaad, de verse vlaai, nou die hebben we geproefd en wel bevonden maar helaas, die alom geroemde, Limburgse gezelligheid heb ik tot nu toe eigenlijk nog niet ontdekt. Naar mijn idee heeft het met de aard van het volk te maken, de Limburgers in dit geval. Zij zouden het toch moeten zijn het die de Limburgse gezelligheid zouden uitdragen. Het moet gezegd worden, men is overal uitermate vriendelijk en voorkomend, soms ietwat gereserveerd en terughoudend, máár gezellig.....?
Wanneer het zou bestaan, deze Limburgse gezelligheid, dan hadden we het vandaag toch wel moeten ontdekken. Vandaag hebben we namelijk de dag doorgebracht in Maastricht. De hoofdstad van de provincie, een studentenstad, een smeltkroes van Deutsche gemutlichkeit, Belgische eenvoud en Bourgondisch genieten, de poort naar Europa, kortom een bruisende metropool. Superlatieven die een bepaalde verwachting oproepen. Ik heb er vandaag de Limburgse gezelligheid proberen te ontdekken maar ik ben er helaas niet in geslaagd.
De voorwaarden voor, althans een zweem van, gezelligheid waren ruimschoots voor handen. Het was lekker weer, na vijf dagen regen was het eindelijk een dag droog, de Corona-caférestricties zouden pas vanavond in gaan, de universiteit draait weer en ik liep in de stad. Nou, wat wil je nog meer? Tot onze spijt hebben we niet gemerkt dat dit tot maar enige uitingen, laat staan verhoging van, de gezelligheid heeft geleid.
In mijn ogen is Limburgse gezelligheid net zoiets als Amsterdamse humor, een fictie. Amsterdamse humor heeft namelijk als kenmerk dat zelfspot compleet ontbreekt en waarbij het lijdende voorwerp het liefst totaal de grond in geboord en afgebrand wordt. Er is dus in het algemeen weinig humoristisch te ontdekken. Ik denk dat het met de Limburgse gezelligheid idem dito met een sterretje is, de wens tot het hebben van gezelligheid is in dit geval een beetje de moeder van de gedachte. Het bestaan ervan is mij vandaag niet gebleken maar in geval ik er naast zit weet men het voor buitenstaanders verdomd goed verborgen te houden.
De dag begon hier stralend, de zon kwam mooi rood op en er was geen wolkje aan de lucht. Mooie dag om even het stalen ros te bestijgen. Na het ontbijt even snel een route met behulp van de puntenatlas in elkaar gezet en nog net voor de middag op pad. Tussen de zonsopkomst en ons vertrek zat helaas nogal een tijdje en in de tussentijd was het weer toch wel enigszins veranderd. De blauwe lucht had plaats gemaakt voor wat donkere wolken en eigenlijk was de zon niet meer te zien.
Dapper op pad maar bij de Shimano expierence, iets voor Valkenburg, begon het te regenen. Lang duurde het niet, tien minuten later konden we weer opstappen voor onze route naar Schin op Geul. We volgden een heel tijdje de loop van de Geul door het bos, een prachtig paadje. Uiteindelijk zijn we in Klimmen beland. Daar gingen de hemelsluizen opnieuw open en nu goed. Gelukkig maar want anders waren we nooit bij restaurant Keulen gestopt waar ik het beste broodje kroket ooit heb gegeten. Kom je nog eens in de buurt, hier moet je zijn.
Het zag er niet echt naar uit dat het weer echt zou verbeteren dus toen het wat droger werd hebben we besloten om maar een stuk van de route af te snijden waarbij we uiteindelijk weer bij Schin op Geul terecht kwamen. Daar staat ook kasteel Schaloen. Een leuk kasteeltje met een aardig terras er bij. Even rondgelopen en besloten om daar wat te gaan drinken. Gezien de Corona perikelen moesten we het zelf halen. Geen probleem. Het terras had wel iets weg van een festivalterrein met een open keuken. Dus ik toog naar de toog voor twee warme chocomel met slagroom en een warme appelstrudel.... voor 9,45 was ik koopman en of ik direct even betalen wilde. Geen punt.
Terwijl ik met het pinapparaat in gevecht was zag ik in mijn ooghoek dat er een pak chocomel uit de koelkast werd gehaald, de inhoud werd overgegoten in twee mokken en dat werd met behulp van de melkschuimer opgewarmd. Nu vermoed je natuurlijk wel dat je overal belazerd wordt maar tussen het denken en het daadwerkelijk weten zit nog wel even een verschil. Nadat de chocomel een lauwwarme temperatuur gekregen had werd de instantslagroom spuitbus ter hand genomen voor een mooie toef.
De strudel kwam uit een warmhoudkast en lag op een kartonnen bakje. Het stond blijkbaar al even in de kast want het karton was al aardig doorweekt. Zodanig zelfs dat het verzadigingspunt bereikt was. Het gebakje stond dus eigenlijk met de voeten in het eigen sap wat er voor zorgde dat het korstdeeg, dat een knapperig omhulsel van de appelvulling moet zijn, doorweekt was. Met goed fatsoen was het niet te snijden. Dat kon ook eigenlijk niet want we kregen er alleen een vork bij. Met wat geweld was er wel een stuk van los te krijgen en als je van nat karton houdt was het eigenlijk ook nog best wel lekker ook.... Gelukkig stond de prijs / hoeveelheid niet in verhouding dus het was vrij snel weg gewerkt.
Daarna kwam eigenlijk nog het ergste. Er werd van ons verwacht dat we ons eigen serviesgoed op zouden ruimen. Ik zag daar totaal geen noodzaak toe. Er stond nergens een bord met ‘zou u zo vriendelijk willen zijn om.....’ maar alleen het feit dat er een afruimkar stond deed het de gasten besluiten om dit te doen. Even leidde dit nog tot een echtelijke discussie, maar omdat er maar één kan winnen werd het dienblad toch keurig, voordat de reis hervat werd, in de afruimkar gezet. Gelukkig brak op dat moment de zon weer door, een beter moment was niet denkbaar.
Zuid Limburg zit er voor ons op. Niet dat we alles gezien hebben maar we houden er gewoonweg van om wat over te laten voor een volgend bezoek. We konden relatief snel opbreken vanmorgen. Dat lag waarschijnlijk in het feit dat we niets opgezet hadden. Eigenlijk kwam het er op neer dat we alleen de poten op moesten draaien en de stekker uit het stopcontact moesten halen. Nadat we onze extra dagen hadden betaald hebben we koers naar het noorden gezet.
Het viel niet mee een doel te vinden. Ten eerste belemmerde de voortdurend vallende regen ons zicht en ten tweede hebben we natuurlijk te maken met het virus. Ja, het virus, de oorzaak dat wij keuzes moeten maken die we anders waarschijnlijk nooit hadden gemaakt. Eigenlijk ging de voorkeur uit naar Drente maar omdat de afstand, of eigenlijk de reistijd, Limburg – Drente toch wel behoorlijk is (wanneer je net als wij altijd B(innendoor)- wegen neemt) hebben we er voor gekozen om pakweg halverwege te stoppen. Deze manier van reizen bracht ons overigens nog onverwacht aan de westkant van de Maas en eigenlijk zonder erg bevonden we ons opeens in België. Het viel ons eigenlijk pas op toen we de opmerkten dat de olieprijzen ontzettend gedaald waren. En wat doet d'n Ollander in zo'n geval, mondkapje voor en voltanken. Eigenlijk moeten we voor dit uitstapje 14 dagen in quarantaine maar als niemand het verder vertelt....
We kwamen met de planning ongeveer uit bij Nijmegen en zijn uiteindelijk in Groesbeek beland. Daar bevindt zich camping De oude molen en daar hebben wij ons kampement opgeslagen. We hebben even moeten zoeken want we konden het niet direct vinden maar toen we lazen dat de camping aan de Molenweg gelegen was werd ons het één en ander duidelijk. De molen was al een heel tijd weg. Helemaal verdwenen. Daar hoefden we dus niet naar uit te kijken. De laatste restanten zijn tijdens operatie Market Garden, inmiddels al weer 76 jaar geleden, opgeblazen. Vandaar.
Nijmegen trok me wel, ik ben er al eens eerder geweest en vond het een leuke stad maar bij de receptie werd het me afgeraden. Het is een donkerpaarse vlek op de landkaart. De corona-dichtheid schijnt behoorlijk hoog te zijn. Jammer. Maar de omgeving is ons ook onbekend, de Vierdaagse hebben we nog nooit gelopen, dus wie weet welke verrassingen die in petto heeft.
Het gebeurde zonder erg. Het was zo ongeveer zeven, acht minuten over drie toen we illegaal de Duitse grens overstaken. Schichtig keken we om ons heen of niemand ons zag maar gelukkig waren er, behalve wat ver verwijderde wandelaars en noest werkende landarbeiders, geen mensen die het ontdekt zouden kunnen hebben. Vroeger zou je daar niet bij stil gestaan hebben.
De grens, ja, ooit was dat een fictieve drempel waarachter een ander belastingregime heerste en waar men raar Nederlands sprak. Voor de rest niets bijzonders. Ja, ja, das war einmal. Tegenwoordig is het wel anders. Wanneer je nu stiekem de grens oversteekt uit rood gebied vandaan loop je de kans om door een overijverige koddebeier in de kraag gevat te worden om vervolgens veertien dagen in het cachot te belanden. Mocht je in die twee weken niet gaan hoesten doen ze de deur open en jagen je met gang weer in tegenovergestelde richting terug.
Ja, de grens is grillig bij de Ooijpolder. We zijn daar vandaag aan het fietsen geweest. Heen, richting de polder, zijn we netjes over Nederlands grondgebied gegaan. Heel braaf eigenlijk. Vanaf de camping hebben we de Zevenheuvelenweg genomen richting Beek. Deze route heeft een reputatie onder Vierdaagselopers. Hij staat op de derde dag op het programma. Ben je halverwege, denk je dat je het wel gehad heb, dan krijg je dat nog even voor je kiezen. Maar wanneer je de derde dag volbrengt is de kans dat je de tocht uitloopt >95 procent. Er zitten een paar heel venijnige klimmetjes in.
Op het laatst gingen we over de Duivelsberg. Gelukkig namen wij die van boven naar beneden en dat ging vrij gemakkelijk maar we zagen borden staan dat de helling 10% was en dat is, wanneer je omhoog moet, heel aanzienlijk. Ooit, tot in 1945, was deze heuvel Pruisisch grondgebied maar na de oorlog heeft men de grenspaaltjes wat verzet en sindsdien ligt het in Nederland. Gelukkig maar, anders was de pakkans nog groter geweest.
Eenmaal in de polder ging het voorspoedig. Wat lichte rimpelingen in het landschap, het mocht geen naam hebben. We hebben heerlijk gefietst, het is een prachtig gebied. Geweldige vergezichten, oude afgesloten rivierarmen wat nu natuurgebieden zijn, echt de moeite waard. In Millingen aan de Rijn, tegenover Lobith gelegen, even gegeten. Daar heb ik de grootste uitsmijter ooit gegeten, nou ja, bijna gegeten want ik kon hem niet op. Lijkt het of de tijd in de Ooijpolder stil heeft gestaan, dat heeft het op de menukaarten in Millingen ook. Prijzen van rond de eeuwwisseling, nog net niet in guldens maar veel scheelde het niet. Jammer genoeg hebben we niet de hele route kunnen rijden, dat was met de aanloop te ver. Mocht je hier eens in de buurt zijn dan is dit zeker een aanrader.
Omdat bij de terugweg de Duivelsberg in de verte al opdoemde hebben we besloten om de bakens te verzetten en een stukje af te snijden. Via het al eerder geroemde puntensysteem een nieuwe richting bepaald en geheel per ongeluk kwamen we toen in de Bondsrepubliek terecht. Snel doorgefietst en na een kwartier konden we opgelucht adem halen. We waren weer terug in het veilige vaderland, althans zo zagen wij het. Onze oosterburen denken daar heel anders over.
Ons restten nog slechts 5.1 km naar Groesbeek. Hadden we deze weg op de heenweg ook maar genomen. Op een paar molshopen na zat er geen heuveltje in. Eenmaal thuis eerst maar even maar het pijnlijk achterwerk gemasseerd en daarna de emoties de vrije loop gelaten. Toen maar een borrel op de goede afloop genomen. Blij dat we ongeschonden thuis waren gekomen. Het had allemaal een stuk slechter af kunnen lopen.
Druilerig weer, zo kon je het weer van vanmorgen het beste omschrijven. Een beetje van die koude, natte mist, wind, en af en toe wat motregen tussendoor. Niet echt atmosferische omstandigheden om je in te verheugen. En dat deden we ook niet. Goed op ons gemak gedaan vanmorgen. Ik had nog wat administratieve bezigheden. Gasten die ‘stonierden’, afzeggingen vanwege de Corona. Even netjes een begripvolle mail sturen en de hoop uitspreken dat de omstandigheden toch wel weer eens ten goede zullen keren. Het is toch niet te wensen dat de Bundesregierung ons te lang als het Rode Gevaar zal zien....
Rond de middag besloten om het rondje dat we gisteren slechts gedeeltelijk gemaakt hadden in de Ooijpolder af te maken. Met de auto dit keer. Buiten het feit dat het al vrij laat was liet het weer, ik schreef het al, ook te wensen over. De start was weer het zelfde, over de Zevenheuvelenweg. Onderweg hadden we daar een pompoenenkwekerij gezien maar omdat we niet eens een fietstas meehebben had het weinig zin om daar langs te gaan. Vandaag zijn we er wel langs geweest. Ongelooflijk wat een sortering. Laura verkoopt er, wat een leuke meid.
Ze hebben allerlei leuke activiteiten. Ik heb me direct ingeschreven voor de ‘Pompoenenvoelerij in samenwerking met de Wilde Boerin’ voor september volgend jaar. Dit jaar kon het niet doorgaan in verband met de anderhalve meter regeling maar net als ik in de eerste alinea schreef: we hopen op betere tijden. Oh ja, en wie nu denkt dat dit ontsproten is aan het wellustig brein van de schrijver dezes; ik nodig u graag uit voor een kijkje op de pompoenenwebsite https://www.balkonvangroesbeek.nl/ om te kijken wat er allemaal gebeurt in het Toscane van Nederland. Je staat er versteld van....
Iets verder ligt de Canadese begraafplaats waar (hoofdzakelijk) Canadese slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog begraven zijn. Wat het is weet ik niet maar ik ben altijd gefascineerd door dit soort plekken. Het werkt voor mij altijd confronterend om de leeftijden op de zerken te lezen. Eens waren ze even oud als ik zelf, en nu zijn ze jonger dan je eigen kinderen. Onbewust leidt dat tot gedachten. Wat heeft ze ooit bezield om deze kant op te komen? Waren ze zich wel bewust van wat ze te wachten stond? Was het een zucht naar avontuur, het ontvluchten van armoede, een moreel plichtsgevoel of ging je omdat anderen ook gingen? Voor een ieder zal de reden een andere geweest zijn, voor velen was het resultaat hetzelfde... Het sombere herfstweer en het vallen van de geel en rood gekleurde espenbladeren op de natte grond maakten het beeld nog indrukwekkender.
Daarna zijn we doorgereden naar de Ooijpolder. We konden de route van gisteren niet helemaal oppakken omdat we nu eenmaal niet met de fiets waren maar we zijn nog wel een keer van de Duivelsberg afgedaald. We kwamen in centrum Beek terecht. Bekende grond voor Jantiene, die kampeerde hier vroeger met haar ouders maar dat is inmiddels ook al weer dik vijftig jaar geleden. Sommige dingen zijn nog herkenbaar maar Camping Ravensberg bestaat niet meer. Waarschijnlijk ten prooi gevallen aan veranderde bestemmingsplannen. Wij reden door naar Persingen, we deden het rondje nu kloksgewijs, gisteren andersom.
Persingen is niet meer dan buurtschap, een paar verspreide boerderijen, niet meer dan vijf schat ik, en een heel leuk kerkje. We zijn er even heen gelopen en, geheel tegen de verwachting in, de deuren van het gebouw waren open. Er was een expositie gaande van een verzameling van beeldend kunstenaars. Nu heb ik een breed belangstellingsveld, een beetje kunst gaat er altijd in. Wel heb ik heel duidelijk mijn voorkeuren en mijn eigen kijk op de uitingen en de visie van de kunstenaars van wie ik het merendeel toch wel als kunstemakers durf te kwalificeren.
In dit geval was het niet anders. De ontvangst was heel hartelijk, na het ontsmetten van de handen en het inschrijven in geval dat... kregen we een lijst in handen gedrukt met een overzicht van de kunstwerken. Hierbij stond waarvan het gemaakt was, de titel en de prijs. Het eerste was over het algemeen nog wel duidelijk, brons, steen, foto’s tekeningen, dat was nog wel te onderscheiden. Det titel was in sommige gevallen ook nog wel in overeenstemming met de uitvoering. Zo was er bij het sculptuur ‘Vogel’ met wat fantasie wel een broedende duif in te herkennen. Wel een zonder kop maar de vleugels zaten er nog aan. Ach, je moet maar denken, bij de poulier zitten de koppen er ook niet meer aan en die herken je ook als vogels alleen kosten ze dan geen € 2400. Ook waren de 'Bomen' ook nog wel te herkennen. Twee flessenragers van verschillende lengte van de firma Boom in de Huigbrouwerstraat. Hoe een winkelnaam al niet tot inspiratie kan leiden.
‘Het Notitieboek’ kon ik ook wel als zodanig herkennen. Een opengeslagen schrift met wat krabbels en tekeningen er in maar dan alleen op de opengeslagen pagina’s(€ 500) . Maar verder waren er ook de nodige sculpturen waar ik niets mee kon. Die hadden de uitstraling van een vroegtijdig uitgeblazen druipkaars of, ja, ik weet het eigenlijk niet. Allemaal tussen de 800 en de 1000 euro. En eerlijk, al zou er een blik bier voor staan zou je ze niet meer zien om je maar even een idee van het formaat te geven. Ook stond er een aluminium jurk tentoon gesteld met de titel: Meisje, prijs notk (nog overeen te komen). Ik had eigenlijk meer het idee teab (tegen elk aannemelijk bod) maar ik denk dat dat er niet inzit. Ook bij de kunstenaars moet de schoorsteen roken.
Vroeger had je natuurlijk de BKR (beeldend kunstenaar regeling) die er voor zorgde dat de schoorsteen bleef roken. Deze regeling stond er borg voor dat ieder onduidelijk kunstwerk zondermeer een bestemming vond, al was het maar in een ondergronds depot. Dat hield op eind tachtiger jaren maar inmiddels stonden er wel een kwart miljoen kunstwerken in de depots. De jaren van melk en honing kwamen ten einde. Wanneer je de productie niet kon verkopen kon je daarna altijd nog een beroep doen op de Algemene Bijstands Wet, een tegenprestatie was niet echt meer nodig.
Later kwam de WIK (Wet inkomen kunstenaars) die weer opgevolgd werd door de WWIK (Wet werk en inkomen kunstenaars). Voorwaarde om aan deze regelingen mee te kunnen doen is natuurlijk wel dat je een opleiding gevolgd heb aan een instituut dat door de overheid gesubsidieerd is.... Dus eerst betalen we de opleiding om je later te betalen omdat je een door ons betaalde opleiding gevolgd hebt. Schiet mij maar in een kroepia. Wanneer een huisschilder geen werk heeft omdat hij beroerd schildert en niemand hem wil hebben wordt hem toch ook geadviseerd om maar eens wat anders te gaan doen... maar dat is natuurlijk mijn visie. Het is en blijft een vrij land. Het zal je niet verbazen dat we de boodschappentas die we altijd meehebben, niet nodig hadden en ik voelde me weer even gesterkt in mijn vooroordelen. Overigens was het wel een hele mooie kerk
Daarna hebben we de ringdijk van de Ooijpolder opgezocht. Wat een geweldig mooie vergezichten over de uiterwaarden, maar ook in de polder. Het zicht op de rivier is vaak prachtig, met dit weer zelfs wat mysterieus. Bij mooi weer zal het heel anders zijn denken we. Bij de Oortjeshekken hebben we een stop gemaakt. Dit is een oude uitspanning, herberg, hotel, noem het zoals je het noemen wilt. Daar hebben we een bio-dynamische lunch gebruikt. Ook bij dit soort gelegenheden heb ik altijd mijn bedenkingen maar ik werd op alle manieren gelogenstraft. De bediening was goed, de prijzen waren oke en het eten was meer dan goed. Wanneer er dan ook nog een verhaal bij zit is het verhaal helemaal compleet. Vaak is het echter zo dat één van de componenten beneden peil is en dat haalt het geheel dan omlaag. Dat was hier helemaal niet zo, een aanrader.
Toen we weer buiten kwamen goot het van de regen. Nu was het weer de hele dag al zozo maar nu was het ronduit slecht. Doorgereden naar Millingen en daar sloten we eigenlijk weer aan op de route van gisteren. Terug dus maar weer. Of de duivel er mee speelde stopte de regen op het moment dat we de auto bij de caravan parkeerden. Warempel het klaarde op. Fijn, nu konden we vanavond ook nog even de (bijna) volle maan naast Mars zien staan. Voor wie het wil zien, de oranje-achtige vlek is geen pompoen en ook geen ster maar een planeet. Ja, ik wist het eerst ook niet. Maar dat is met een hoop dingen zo, de dingen zijn anders wanneer je het echt wilt zien.
Zo direct na de langste dag is het eigenlijk niet merkbaar, die, pakweg, drieëneenhalve minuut die de zon per dag minder schijnt. Maar nu, in oktober, doet het gebrek aan daglicht zich gelden. Dagen worden korter en kouder. Het is inmiddels herfst, de natuur begint zich op te maken om de winter aan te kunnen. Bomen verliezen hun bladeren teneinde de winter te kunnen overleven, sommige dieren leggen een wintervoorraad aan, anderen zijn slimmer, die vreten zich vet en gaan te bed. Weer anderen overwinteren niet, ze leggen gewoon het loodje en laten het voortleven over aan hun nageslacht die, in de vorm van ei of larf, zodra de zon de aarde weer verwarmt, tot wasdom komen. Het is een tijd voor berusting, overpeinzing en afscheid. Drs. P., een van mijn favoriete taalvirtuozen, zag het ook en omschreef deze periode op zijn eigen onnavolgbare manier:
"In de winter en de herfst, Zijn bejaarden op hun sterfst."
Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Misschien sta je er nooit bij stil maar in herfst vindt er ook een uitbarsting van leven plaats. Leven dat zijn bestaan aan de eindigheid van ander leven dankt, dat wel, maar toch, leven. Na enkele dagen van druilerig weer zijn ze er ineens weer, de paddenstoelen. Opeens komen ze allemaal tevoorschijn, in allerlei kleuren en vormen. Omdat wij vandaag eigenlijk niets op het programma hadden staan hebben we het plan maar opgevat om in de Donkere Groesbeekse bossen naar paddenstoelen te gaan zoeken.
Dat lukte wonderwel, het gierde er van. Helaas was het aantal soorten beperkt maar dat heeft ongetwijfeld met het soort bos te maken. Eigenlijk is het gek dat we er zo weinig van weten. We kennen er wat uit de groentewinkel, de champignon, morielje, shii-take en oesterzwam maar veel verder komen we niet. Het verschil tussen een elfenbankje en eekhoorntjesbrood zou ik u niet kunnen vertellen. Ook of een soort eetbaar of niet eetbaar is zou ik niet weten. Ik ga er gewoon van uit dat alle soorten die bij de delicatessen in de winkel liggen redelijk onschuldig zijn en voor de rest waag ik me er niet aan.
Het is een mooi bos, het bos rondom Groesbeek. Doorsneden met mooie wandelpaden. Niet zo’n opgeruimd bos maar een echt bos met dooie bomen, takken waar je de nek over breekt en gaten en kuilen in de grond. Dat het een mooi bos is hebben ook de mountainbikers ontdekt. Of mountainbikers, eigenlijk zijn het hier meer heuvelfietsers, bergen kan je de landschappelijke verhogingen met de beste wil van de wereld niet te noemen. Met tientallen gelijk reden ze hun traject over de smalle, aangelegde paadjes, in hun foeilelijke, fluoriserende fietspakjes. Buiten de langsflitsende kleuren hadden we absoluut geen last van ze. Behalve het gehijg dat ze produceerden veroorzaakten ze totaal geen overlast.
Na een uur of twee keerden we terug bij de parkeerplaats en hebben toen nog even een rondje omgeving gedaan en kwamen uiteindelijk in Beers terecht waar we in Het Wapen van (jawel) Beers even lekker een broodje hebben gegeten. Daarna zijn we maar weer terug gegaan. De dag schoot al op. Hij was per slot van rekening zo’n drieëneenhalve minuut korter dan die van gister.
Het verblijf in Gelderland ligt achter ons, vanmorgen hebben we Groesbeek vaarwel gezegd. Betaald, we zaten al in de auto toen Jantiene zei: ‘maar we hebben de hond toch thuis gelaten?’ Inderdaad, huisdieren hebben we niet mee dit keer maar er stond bij ons toch duidelijk op de rekening: Huisdier : 1 x vier nachten is zeventien euro. Wonderlijk, op de camping waren honden verboden dus het moet wel een verwarring met onze naam geweest zijn. Gevraagd of ze misschien de hond even uit de caravan wilden halen zodat wij hem ook even konden zien en als ze dat niet wilden doen of ze dan het bedrag maar even wilden crediteren. Dat laatste gebeurde. Maar toch.... even niet opletten en je bent zeventien euro achter de wagen. Wanneer je bij Arnhem rijdt ga niet meer terug, dat kost meer.
We zijn richting het noorden vertrokken. Drente was het doel. Honderachtentachtig kilometer voor de wielen. Nederland is eigenlijk nog best wel groot wanneer je een beetje heen en weer gaat. In vergelijking met onze buitenlandse reizen zijn het afstanden van niks, dan doe je na honderachtentachtig kilometer even je eerste pitstop voor je aan de volgende twee of drie gelijksoortige etappes begint. Afstand went lijkt het wel. In Frankrijk is het; Oh, Lyon nog tweehonderdachtenvijftig kilometer? Nou dat valt wel mee. Een paar uurtjes nog.... Maar hier is het: Morgen moet ik naar Utrecht, tsjesus, wat is dat toch altijd een pokkenend. Zo zijn we eigenlijk een beetje geprogrammeerd.
Honderdachtentachtig kilometer dus van Groesbeek naar Westerbork, ware het niet dat Rijkswaterstaat besloten heeft om de Waalbrug maar eens een grondige opknapbeurt te geven dus we moesten een stukje om. Nadat we een kilometer of dertig gereden hadden stond de TomTom opeens op hondernegentig kilometer. Lekker opgeschoten dus. Maar ja, cruisecontrol aan, Radio één ook en eigenlijk viel het wel mee. Richting Arnhem, Apeldoorn, Zwolle, Groningen... met nog een veertig kilometer voor de boeg zijn we de snelweg afgegaan.
Het is een reisdag en omdat er dan altijd eigenlijk weinig gebeurt hebben toch nog even het avontuur gezocht. Via Rouveen en Staphorst gingen we naar het noorden. Staphorst, volop in het nieuws op dit moment. Gisteren een gevaarlijk oord, heel het kabinet, minister Grapperhaus voorop, viel er over. Vandaag viel het wel mee. Op wat zwart bekouste dames op een dito gekleurde fiets na waren er weinig mensen op de weg. Ook het plein bij de Hersteld Hervormde Kerk was, op een enkele auto na, leeg. Weinig kans op een besmetting. Toch hebben we het maar bij een rijdend bezoek gelaten. Een beetje spanning is altijd leuk maar veiligheid voorop moet je maar denken.
Daarna was het niet ver meer. We staan nu op Landgoed Börkerheide. Door vrienden aangeraden mede vanwege de sympathieke eigenaar. Hij is altijd ergens aanwezig op het terrein werd ons verteld, en hoort hij een auto dan zet hij zijn turfschep even tegen een boom, loopt naar de ingang en heet je van harte welkom. Daarna zoek je samen een plekje uit, zet hij een kopje thee voor je en helpt je met de tent opzetten. Althans, zo ging dat vroeger en in de verhalen leeft het verleden nog voort.
Maar ook hier heeft de tijd niet stil gestaan. Tegenwoordig staat er bij de ingang een gezellige Pipo-kar met pallet-trap. Daarin staat een groot digitaal scherm waarmee je jezelf kunt inschrijven. Altijd leuk een nieuwe uitdaging, de eerste zeven stappen gingen probleemloos maar toen we de door ons gekozen plek wilden aanvinken ging het fout. Dat lukte niet. Twee, drie keer geprobeerd maar niks hoor. Toen de noodlijn maar even gebeld. Ik kreeg René aan de telefoon, rechtstreeks uit de turfschuur. Nee, plek 71, nee dat gaat niet. Daar staat al iemand. Toen ik de opmerking plaatste dat daar nog niemand stond was het antwoord dat hij waarschijnlijk gereserveerd was.
We konden alleen de plekken krijgen waar een blauwe druppel bij stond. Nu moet je niet denken dat dit niet overdekte, regengevoelige plekken waren, nee, het waren van die omgekeerde Google-Maps druppels, puntje naar beneden en dan blauw. Toen maar een foto gemaakt van het bedruppelde gedeelte en met de telefoon in de hand op zoek gegaan naar een vrije plek die ons aanstond. Het is nummer 13 geworden. Mooi aan de bosrand en midden in de Drentse stilte. Daar zijn we inmiddels achter gekomen. Wat is het hier rustig en de nacht ongelooflijk zwart. De kousen van de Staphorster dames verbleken er bij.
Nat, alles was nat. Anders is het niet te omschrijven. Alles was nat, nee, zeiknat vanmorgen. Gelukkig wel buiten maar toch. Het draagt niet helemaal bij aan het vakantiegevoel. Vannacht hadden we het al een beetje door. Af en toe werd je uit je slaap gehaald door het geluid van striemende regen op de ramen. Tevreden, omdat je lekker warm ligt en het nergens lekt, draai je je om en sluit je de ogen weer. Maar er komt een moment dat je er uit moet en wanneer je dan naar buiten kijkt is het enige dat je kunt zeggen: ‘Nat, verdorie, alles is nat.
Gelukkig zijn we vrij zelfvoorzienend. Vroeger moesten we eerst nog naar de bakker, tegenwoordig hebben we afbakbrood mee dat we zo in de oven kunnen stoppen. Ja, de vooruitgang kent bijna geen grenzen. Maar zo rond een uur of tien, half elf ga je toch even zitten kijken. Wat gaan we doen vandaag. Even wat mogelijkheden bekeken maar dat bleek niet nodig. De neerslag verminderde en hield op een gegeven moment zelfs op. We namen zelfs stukken blauw tussen de wolken waar. Het zou volgens ons een mooie dag worden. Dat was mooi want gisteren hadden we de accu’s opgeladen dus we konden eigenlijk zo met de fiets op pad.
Even de Midden Drentse Bosroute gedownload, een paar plakken ontbijtkoek en pakjes chocomel in de rugtas, en hup, op het stalen ros. Het was even een stukje voor we aansluiting hadden met de route maar na zo’n kilometer of vier vonden we het eerste genummerde bordje en daarna ging het bijna als vanzelf. Nou ja, we moesten wel een beetje meetrappen maar in vergelijking met Limburg en Gelderland was het hier een makkie.
Een stukje verder, we reden midden tussen de heidevelden, zagen we een bord staan met de melding dat we de telefoon uit moesten zetten. We kwamen in de buurt van radiotelescoop Westerbork en met een beetje pech verstoort het signaal uit je telefoon een heel onderzoek. Men is al ruim 50 jaar bezig en de resultaten mogen er zijn. Men heeft namelijk een heel klein zonnestelsel ontdekt. Ja, ja. Je zult er ongetwijfeld als wel eens van gehoord hebben: Leo T. Nu is het niet zo dat het stelsel vernoemd is naar een ontsnapte gevangene zoals de omschrijving je zou kunnen doen vermoeden.Maar nee, zo werkt dat niet. Anders zouden we ook een Age M., Volkert van der G., Willem H. of Hans van Z. stelsel krijgen maar dat gaat niet door. Nee, dat werkt anders. Het stelsel bevindt zich in de buurt van sterrebeeld Leeuw (Leo bij de geleerden) en het was ontdekking T.
Nu is de T de 20-ste letter van het alfabet dus de boel zal binnenkort wel dicht gaan. Nog 6 ontdekkingen te gaan en de letters zijn op. Overigens niet gek, al 20 ontdekkingen in 50 jaar, dat betekent dat we iedere tweeëneenhalf jaar weer een stuk wijzer en een boel armer worden. Nu heeft men een tijdje geleden nieuwe ontvangers op de telescopen gezet en die versnellen het werk ontzettend. Waar men vroeger een maand over deed duurt nu nog maar een dag.
Op zich is dat niet zo mooi, men is al bij de T dus nog 6 letters te gaan. Normaal gesproken zou dat 6 keer 2,5 jaar is 15 jaar werk zijn maar wanneer het nu dertig keer zo snel gaat zou men met een half jaar klaar zijn. Gelukkig heeft men daar iets op gevonden. Men heeft het werkveld geconcentreerd op de zogenaamde zwarte materie. Dat zijn plekken met zoveel aantrekkingskracht dat het alles opslorpt, licht inbegrepen. Nu zegt hoofdonderzoeker Oosterloo hierover: ‘ja, de zwaartekracht is daar zo groot dat we het niet kunnen zien’. Ja, zo hou je jezelf nog wel een tijdje aan het werk, kijken naar iets wat je niet kunt zien. Dat is ongeveer hetzelfde als een hele dure tv kopen en hem dan niet aanzetten.
Van Oosterloo weet dat ook want hij zegt hier over: ‘De verwachting is dan ook dat de onderzoeksresultaten nog wel even op zich laten wachten’. Dat lijkt me ook wel. Nu zijn wij daar misschien ook nog wel een beetje de oorzaak van want, hoewel het toch duidelijk verzocht werd, hebben we de telefoons stiekem aan laten staan. Niet te hopen dat Oosterloo er achter komt. Dat kon zijn onderzoek nóg wel eens langer laten duren dan echt noodzakelijk is.
Misschien kan de telescoop die tussen Exloo en Buinen staat het onderzoek dan nog wel wat ondersteunen. Hoewel, daar is men ook met wel buitengewoon belangrijk onderzoek bezig. Een tijdje geleden heeft men daar een pulsar ontdekt die wel 707 keer per seconde om zijn as draait. Ja, daar sta je even van te kijken hè? ‘Nu is er door iemand anders één ontdekt die wel 716 keer om zijn as draait maar we blijven zoeken’, aldus Cees Banna van Astron. Ja, ja, belangrijk nieuws allemaal, ik ben benieuwd wat voor invloed dit op de benzineprijzen voor de komende jaren heeft.
Ondertussen deden wij ook een hele mooie ontdekking daar in de buurt van Westerbork. We ontdekten het Vliegenzwammenbos. Paddenstoelen, rood met witte stippen. Die van het kinderliedje van kabouter Spillebeen of, voor de Vlaamse lezers, kabouter Pinnemuts. We hebben hem niet gezien maar wel ontzettend veel rood met witte stippen. We hadden het er van de week nog over, tijdens onze paddenstoelentocht, Jantiene had er nog nooit één gezien. Nou, ze kon haar hart ophalen. Er was zelfs een kring met een doorsnee van een meter of vijf met uitsluitend vliegenzwammen.
Dit stuk bos, onderdeel van de Boswachterij Grolloo, is vergeven met paddenstoelen. Zoiets als hier hadden we nog nooit gezien. Overal en veelal ook soorten die we nog nooit gezien hadden. Dit traject, wat een kilometer of vijf lang was, nam dan ook het meeste tijd in beslag. Om de drie trappen stopten we weer even om te kijken en te kieken. Het was ook landschappelijk een heel mooi gebied, vennen, heidevelden (hoewel de hei bijna nergens bloeide) en zandverstuivingen en hier en daar nog wat breed gehoornde Hooglanders. Echt gevarieerd.
Uiteindelijk kwamen we bij Amen uit. Het weer was inmiddels weer verslechterd dus Amen betekende voor ons eigenlijk letterlijk het einde. Vanaf hier hebben we een verkorte route richting Westerbork genomen hoewel het altijd nog 15 kilometer was. Rond een uur of vier waren we weer terug. Het was voor ons doen een flink tochtje geweest we waren blij dat we onze doorweekte kleren mochten verruilen voor droge en de toch wel wat beurse bekkenbodems wat wat rust konden geven.
Tegen de Friese grens aan, net noordelijk van het Ochteloërveen, ligt Veenhuizen. Veenhuizen, het heeft een donkere klank. Wellicht omdat hier al ruim twee eeuwen lang alle randfiguren uit de maatschappij gehuisvest werden (en nog worden). Veenhuizen, daar moest je niet wezen. Als je daar zat dan was het niet best. Veenhuizen is namelijk een uitvloeisel van een project wat begin 19de eeuw opgestart is om armoede te bestrijden.
Het was een arme zooi in de Bataafse Republiek toen de troepen van Napoleon in 1813, na het verlies van de slag bij Leipzig, vertrokken. Bijna 20 jaar hadden de Fransen de Hollandse voorraadkast behoorlijk leeggehaald. De troepen moesten, gevoed, gehuisvest, gekleed, bewapend en ook nog betaald worden. Alles wat men nodig had werd wel betaald maar met zogenaamde ‘assignats’, schuldbekentenissen die tijdens de bezetting van de Fransen al niet veel waard waren maar, die na hun vertrek, alleen nog goed waren om het achterwerk mee af te vegen.
Geen werk, armoede rondom. Bedelaars en boeven behoorden, door de nood gedwongen, tot het gewone straatbeeld. Minister van Staat, generaal Johannes van de Bosch, wilde een einde maken aan de verpaupering en richtte, met toestemming maar zonder medewerking van Willem I, de Maatschappij van Weldadigheid op. Met een soort crowdfundingsactie haalt hij geld op voor zijn initiatief en al gauw heeft hij 23.000 mensen waar hij een beroep op kan doen. Het idee is om arme gezinnen in hun eigen behoeften te kunnen laten voorzien in de Koloniën. Een huisje met een akkertje er bij. Overschotten zouden verkocht kunnen worden waarmee dan weer het ‘geleende’ kapitaal terugbetaald zou kunnen worden.
Overigens werd met de Koloniën niet Suriname of Nederlands-Indië bedoeld. Nee, het waren de veenkoloniën, het meest armentierig stuk Nederland dat klaar lag om ontgonnen te worden. Zo heb je twee vliegen in één klap. Begin 1800 woonden er in het landschap Drenthe, zoals het toen nog heette, nog geen 50.000 mensen, ruimte zat dus. Het overgrote deel bestond uit heide, bos, zandverstuivingen en veen. Een mooie uitdaging voor de kolonisten dus.
Binnen een jaar had men het eerste complex uit de grond gestampt en de ‘kolonisten’ konden komen. Frederiksoord, Wilhelminaoord, Willemsoord, Bosoord, de ene na de andere kolonie schiet uit de grond en binnen vijf jaar verhuizen er ca. 80.000 mensen richting Drenthe. Wel werden er bepaalde voorwaarden aan het verblijf verbonden. Zo was kerkbezoek verplicht, kinderen moesten onderwijs volgen en er was een verplicht ziekenfonds. Zaken die voor de rest van Nederland pas zo’n honderd jaar later aan aan de orde kwamen, het kerkbezoek daargelaten.
Nu zaten er natuurlijk ook mensen die het verblijf hier niet helemaal geweldig vonden of bij wie de aardappelen niet zo goed wilden groeien en ze bij de buren leenden. Voor hen werd een speciaal verblijf in Veenhuizen opgezet, de gesloten kolonie noemde men dat. Veenhuizen was een mooi project en er was zoveel ruimte dat iedere boef en landloper, en die kwalificatie had je nogal snel, voor een paar jaar deze kant opgestuurd werd. Men was namelijk van mening dat een regime van arbeid en regelmaat wel eens een goed voor hen kon zijn.
Vandaag hebben wij een bezoek aan het complex gebracht want tegenwoordig zitten er geen gevangen meer, die zitten nu een paar honderd meter verder, maar is het gevangenismuseum er gevestigd. We moesten ons aanmelden van te voren via internet en om 12 uur konden we terecht. Keurig ontvangen en na een ontsmettingsronde, vergelijkbaar met het ontluizen twee eeuwen geleden, mochten we het complex in.
Een ontzettend leuke tentoonstelling was er over straffen en gevangenissen door de eeuwen heen. Je begon als het ware in 1500. Toen wilde je ook echt niet in de bak zitten. De straffen en verhoormethoden werden een beetje uitgelegd en men was uitermate creatief om je te laten bekennen. Een knappe jongen die zijn onschuld volhield. Ook in de uitvoering van straffen wist men de nodige variatie aan te brengen.
Naarmate je verder door het gebouw liep verstreek als het ware de tijd tot je in onze eeuw uitkwam. Heel mooi opgezet, goede presentaties, interessant, uitdagend en verhelderend. Vaak moest je zelf in actie komen. Op sommige plekken werd je voor dilemma’s geplaatst over straffen en schuld en hierbij kwam je er achter dat zwart-wit denken niet altijd kan in de rechtsspraak. Kortom, de moeite waard.
Daarna hebben we nog een bezoek gemaakt aan de ‘Rode Pannen’. Dit was een gevangeniscomplex met een streng regime, een soort P.I. Vught, waar de echte zware boeven zitten. Het lijkt me geen pretje om daar te zitten, 23 uur in een cel, twee keer een half uur luchten in een ruimte die alleen van boven open is, nou ja, dat wil zeggen, door de tralies heen kan je de wolken zien. Dit complex is een jaar of 15 geleden gesloten, het voldeed niet meer aan de eisen en de capaciteit was ook te klein. We kregen te veel boeven. Na een paar uur hebben we het complex verlaten en hebben een rondje door Veenhuizen gemaakt. Hier staan nog allemaal gebouwen die tot het complex hebben behoord en belerende spreuken op de gevel hebben. Opdat men maar niet vergeet waar men hier voor is. Hetzelfde had men overigens met de borden gedaan. Is de pap op dan zie je een spreuk, zoals Rust Roest op de foto. Wil je daar niet mee geconfronteerd worden nou, dan eet je maar niet.
Rond 1850 nam de Staat het complex bij Veenhuizen over maar de Maatschappij is tot pakweg 1980 actief geweest en bestaat nog steeds. Ze beheren ongeveer 1300 ha. grond en hebben 60 panden in beheer. Men richt zich nu op mensen met minder kansen. Wat nog wel leuk is, is dat men hier een geweldig archief heeft. Iedereen die hierheen kwam werd gefotografeerd en uitgebreid beschreven en al die gegevens zijn bewaard gebleven. Van iedere familie is er wel iemand te vinden. Nu ben ik even snel aan het zoeken geweest en jawel hoor, bingo. Simon Kromhout, het zal niet iedereen iets zeggen, geboren in 1860 in Barsingerhorn komt in mijn stamreeks voor en die is een tijdje van de radar geweest. Nu is ook duidelijk waarom..... wanneer ik weer thuis ben nog maar eens even verder zoeken. Het was een leerzame dag vandaag. Misschien voor de lezer iets minder maar je moet maar zo denken, het kan niet ieder dag feest zijn.
Vanochtend was het al duidelijk. Pluvius, de god van de regen, liet duidelijk van zich horen. Het tromgeroffel dat wij boven ons hoofd hoorden kon niet anders veroorzaakt worden dan door hele dikke regendruppels. Bijna onafgebroken klonk het geluid van uiteenspattende druppels en het motiveerde niet echt om het bed uit te komen. Het was dan ook pas tien uur toen ik de benen over de bedrand liet bungelen en dat is echt in jaren niet gebeurd.
Er was geen reden tot haast want de weersverwachting was dat het de hele dag wel zo zou blijven maar om om nu de hele dag in ons recreatieplasticen huis te blijven zitten trok ons ook niet echt. Na wat surfwerk op Internet kwamen we de Hondsrugroute tegen. In de auto blijf je ook droog en misschien zou het weer nog wel wat opknappen in de loop van de dag. Via Schoonloo zijn we naar Grollo gereden.
Grolloo waar alles nog Cuby ademt. Harry Muskee kwam uit Grolloo en hij was de zanger van Cuby and the Blizzards, de eerste en volgens kenners enige echte bluesband van Nederland. Harry leeft niet meer maar zijn nalatenschap leeft in Grolloo nog onverminderd voort. Een museum, een borstbeeld, talloze verwijzingen in het dorp. Men zou bijna een parrallel kunnen trekken met Lou de Palingboer... Cuby is niet dood, hij leeft (voort).
Jammer genoeg was het geen weer om even de auto uit te gaan want de regen kwam echt met bakken uit de lucht. Daarna via Papenvoort en Nooitgedacht doorgereden naar Rolde maar hier gold hetzelfde als in Grolloo, we zijn blijven zitten. Borger gepasseerd en hunebed D17 dus ook. de regengordijnen door dachten we wel te kunnen zien dat dit een aardige plaats was maar het blijft een onvolkomen waarneming. We hebben de route voortgezet naar Exloo. Hier maakte een combinatie van een drukkende blaas en toenemende honger dat we even gestopt zijn. Gelukkig konden we bijna in het restaurant van Bussemaker parkeren dus dat trof. Daar even wat gegeten en toen de 70 mijlen onder water voortgezet.
Ik zou graag lyrisch willen schrijven over dit gedeelte van de tocht maar ook hier zorgde de regen voor een vertekend beeld van de omgeving, tenminste, daar gaan we van uit. We denken dat het er met goed weer beter uitziet als dat wij het waarnamen. Uiteindelijk kwamen we weer bij Schoonloo uit en hebben toen de bordjes Westerbork maar weer gevolgd. Nog even een pitstop bij de plaatselijke Jumbo-vestiging gemaakt en dat was toch eigenlijk wel de spreekwoordelijke kers op de taart. Hier was het droog en warm en iedereen was even vriendelijk. Zo kwam de dag toch nog tot een mooi einde.
Veessen heet het dorp. Op de het randje van Gelderland. Net achter de dijken van van de IJssel, Wijhe ligt aan de overkant. Gescheiden door het water, verenigd door het geloof. Want het geloof leeft hier nog. We zitten midden in de Belt, de Biblebelt. De strook die dwars door Nederland loopt, van Walcheren tot aan de Noordoostpolder. Hier gaat het licht nog uit om vijf voor twaalf op zaterdagavond en pas op maandagochtend weer aan. ‘De stront is er dun’ zou een collega van mij zeggen. Waar het spreekwoord vandaan komt zou ik u niet kunnen zeggen maar ik kan me er wel in vinden. Het is wat dat betreft in onze ogen toch wel allemaal benepen hier.
Dat geldt echter niet voor het landschap. We zitten hier net aan de oostrand van de Veluwe en er is hier volop ruimte. Boven op de dijk staand zie je de brede rivier traag door een oneindig laagland gaan. (die heb ik even van Marsman gepikt). Dorpen met onbekende namen als Oene, Herxen, Boerhaar en Lierderholthuis wachten vol ongeduld op onze komst maar vandaag is het er nog niet van gekomen. We hadden andere bezigheden.
Vanmorgen uit Börk (Westerbork) vertrokken. Je kent het wel, navigatie op ‘snelweg vermijden’ en ‘de kortste route’. Dat staat borg voor een verrassende tocht. En dat bleek want anders hadden we nooit het Linthorst Homan kanaal ontdekt. Aangelegd om de Beilervaart en de Hoogeveense vaart met elkaar te verbinden maar ingehaald door de tijd. De vrachtwagen bleek uiteindelijk effectiever dan de vaart door het kanaal. In de jaren zeventig is het gesloten voor de scheepvaart en dat is wel aan de sluisdeuren te zien. Ik ben benieuwd hoe lang die het nog gaan houden.
We kwamen hier om een uur of één aan. Er was niemand te bekennen maar dat hebben we al vaker beleefd. Wel hing er een telefoonnummer dus dat hebben we maar even gebeld. ‘Joa, met Berend-Jan’ klonk het, ‘nee hoar ruumte zat hoor joa, zoek maor een plekske uut joa. Ik zou joa niet voorbie plek viertig stien goan hoor, doar is ’t noggal kleijig en doar kan het water niet weg ja, dus ut is doar ja niet droog nee. Jao, we zien mekoar joa loater nog wel, tot dan dan moar.’ Zo ging het gesprek in grote lijnen, Berend Jan was nog ergens aan het werk, ga maar staan waar je wilt en we zien elkaar wel.
Even later spraken we de vader van Berend nog even, althans, wij groetten hem en daarop stootte hij wat keelklanken uit die in de verte nog wat verwantschap met het Nederlands vertoonden maar daar hield het ook mee op. We knikten enthousiast hoewel we niet helemaal wisten of dat wel in de lijn van het verhaal paste. Meestal kan je aan de klank van het verhaal wel opmaken of je ja of nee moet zeggen maar dat was in dit geval helemaal onduidelijk.
Nadat we geinstalleerd waren konden we ons bij Bea, de vrouw van Berend-Jan, inschrijven. Die was tussen twee en vier aanwezig. Gelijk koffie en thee, hartelijke ontvangst. Nee, we waren op dit moment de enige gasten maar vandaag begint de Herfstvakantie dus ze verwachtte nog wel wat. Hoelang we wilden blijven? Ja, dat weten we nog niet helemaal. Nou, wanneer je op zondag weg wilt is dat helemaal geen probleem hoor maar zou je de zakelijke kant dan wel even op zaterdag willen afhandelen want we zijn nogal gesteld op de zondagsrust. Prima hoor Bea, was ons antwoord. Dat is een kwestie van normen en waarden moet je maar denken.
Natuurlijk kwam het gesprek ook nog op de corona, waar niet? Het heeft hier behoorlijk huisgehouden zei ze. In het dorp, en dat is echt niet zo groot, waren verschillende slachtoffers gevallen. Condoléances werden buiten gehouden, de kist stond dan op het pad. Op die manier heb je in ieder geval niet meer dat een x-aantal mensen die in een besloten ruimte bijeenkomen. Iedereen wilde natuurlijk toch zijn medeleven laten blijken. En het gaat hier natuurlijk ook een beetje om ‘zien en gezien worden’. En het zijn hechte, of moet ik zeggen, gecontroleerde, gemeenschappen hier. Wel een creatieve manier om met de regels om te gaan. Nou ja, ik heb er verder geen last van. En zondags de winkels dicht? Ik kan er niet zo mee zitten. Zouden ze misschien bij ons ook weer moeten doen. Als de cafés maar openblijven.
De ochtend zag er hoopvol uit, een strakblauwe lucht achter de dijk zag ik een prachtige rood-oranje gloed van de opkomende zon. Snel een banaan en mijn fototoestel gepakt, de auto in en kijken of ik nog een paar mooie plaatjes kon maken. En waarempel, dat lukte. Na 10 minuten was het al gedaan, de zon kwam te hoog en het zacht gekleurde licht, dat de de zonsopkomst dat magische tintje geeft, was verdwenen. Maar weer terug naar de camping maar terug gaan naar bed zat er niet in, ik was klaar wakker. Op de camping is ook weinig te beleven en te zien, er zijn weinig gasten. We zijn de enigen. Helaas heeft dat ook zijn weerslag op het gebruikelijke campingvermaak. Graag zie ik mensen om me heen, bezig met hun alledaagse dingen en dan bedenk ik de rest er wel bij. Maar helaas.
Het volgende helaas was dat we eigenlijk zouden gaan fietsen vandaag. Goed, er waren natuurlijk wel wat wolkjes aan de lucht maar in het algemeen genomen zag het er goed uit. Boel bij elkaar gezocht en een route gepland. Gekozen voor de Renderklippentocht, een ritje van 35 kilometer door de uiterwaarden en een natuurgebied hier in de buurt. We waren niet echt vroeg en normaal gesproken is dat jammer maar vandaag was dat eigenlijk onze redding. Op het moment dat we de fietsen losmaakten begon het toch te hozen. Nou, even een buitje dachten we maar in werkelijkheid was het een bui, een echte van zo pakweg een uur. Fiets maar weer op slot gezet en iets anders bedacht. Op de heenweg waren we langs Hattem gereden en dat zag er wel leuk uit. Op naar Hattem dus.
Natuurlijk niet via de kortste weg maar via de IJsseldijken. Dank zij de veelkleurige luchten zag het er geweldig uit. Wat een mooi gebied hier. Onderweg verschillende keren gestopt om even te kijken maar na een uurtje hadden we Hattem, wat zo’n 12 – 13 kilometer verder ligt, bereikt. Een leuk stadje en wat er misschien ook aan mee hielp is dat het oktober is en ontzettend rustig. Ik kan me voorstellen dat het hier in het seizoen afgeladen met mensen is en dat het wat minder leuk is.
Overigens waren er toch wel meer mensen die de stilte opzochten. Lopen we op het marktplein, wie zien we daar.... jawel, Karlijn en Vincent van de Gouden Engel. Mijn vaste meelboer. Ze zouden eigenlijk naar Denemarken gaan maar dat ging niet door. Toen de Denen hoorden dat ze dat van plan waren hebben ze direct maar de grenzen dicht gegooid. Nu hadden ze daarvoor in de plaats maar een huisje gehuurd tussen Epe en Heerde in. Ze zitten hier dus eigenlijk nog dichterbij dan thuis.
Ze waren eerst even naar het Voermanmuseum geweest en wilden daarna naar het Bakkerijmuseum. Ja, maar dat was jammer, daar moest je voor reserveren, net als voor het Voermanmuseum trouwens. Dus dat ging even niet door. Nou ja, gelukkig kwamen ze ons tegen, hadden ze toch nog een leuke middag. Ik had trouwens nog nooit van Voerman gehoord of eigenlijk De Voermannetjes, want het waren opa, zoon en kleinzoon die schilderden. Ik heb ze even opgezocht en ja, daar had ik ook wel even heen gewild. Zelfs ik begreep het.
Het was al weer zeker een uur droog maar de lucht begon weer wat te betrekken en zachtjes vielen de eerste druppels weer naar beneden. Gelukkig maar want er is namelijk niets zo erg dan niet te weten waar je aan toe bent. Snel Banka ingelopen, een Grand-Café, en daar een broodje met koffie gedaan. Ik was blij dat we binnen zaten, we waren 2 van de 30 gelukkigen. Meer mochten er niet in. De rest zat op het terras onder grote parasols of, in dit geval, parapluies eigenlijk. Wanneer je er midden onder zat ging het nog wel maar aan de randjes was de kans groot dat je af en toe een guts in je nek kreeg. Ik had te doen met de meiden die er liepen te bedienen want die liepen het echt op.
Tussen twee wolken door zijn we maar terug gegaan naar de parkeergarage waar de auto, lekker droog én gratis, op ons stond te wachten. Inmiddels is het half negen en het is eigenlijk nog geen moment droog geweest maar ik had het natuurlijk kunnen weten... ochtendrood, water in de sloot.
Het continuë gebeier van de klokken van de kerk hier in Veessen deed ons beseffen dat het vandaag zondag was. We hebben geen gehoor gegeven aan de oproep van de klokken, het verhaal van Mark Rutte van gisteren lag ons nog vers in het geheugen. Niet meer als een man of dertig in de kerk en wij willen natuurlijk, als buitenstaanders, niet de plek van de Veessenaren in nemen. We zijn de dag op gepaste wijze begonnen, met een bruin broodje hagelslag en een lekkere warme douche. Want, hoewel ik van de week schreef dat hier op zondag echt het licht uitgaat geldt dat niet voor de boiler. Die bleef het gelukkig gewoon doen. Dat wil zeggen, misschien was hij wel uit maar met de huidige bezetting op de camping is hij niet zomaar leeg. Hoewel, de bezetting van de camping is gisteren wel met 250% toegenomen. Er staat een camper met een gezin van vijf, het wordt hier nog druk.
Het was met recht een Zon-dag. De lucht was strakblauw en het was in de luwte helemaal lekker. Mooi weer dus om de gisteren afgelaste fietstocht te gaan doen. De batterijen waren opgeladen dus we konden zo opstappen. Misschien herinneren jullie je het nog wel, richting de Renderklippen, iets voorbij Epe. Dit is een heidegebied met behoorlijke glooiingen in het landschap. De grond is hier opgestuwd door het ijs in de laatste ijstijd, tot hier kwam het ijs dus ongeveer. Dat zal misschien ook de reden zijn dat er zo weinig goede schaatsers van onder de grote rivieren komen. Ja, Gianni Romme, de Man van Mars, daargelaten natuurlijk, maar uitzonderingen bevestigen nu eenmaal de regel.
Het was een mooie tocht met prima fietspaden. Alleen was het weer nu ook weer spelbreker. Terwijl wij onderweg waren begon de lucht langzaam te betrekken en op het moment dat we bij knooppunt 96 waren begon het te regenen. Nu zal knooppunt 96 u waarschijnlijk niet veel zeggen maar dat was het meest westelijk gelegen knooppunt op de route terwijl wij uit oostelijke richting kwamen. Verder kwamen we dus niet. Aanvankelijk werden we nog wat in bescherming genomen door de bomen maar naarmate we meer oostelijke richting kwamen ging het bos allengs over in akkerland met weinig beschutting. We hebben dan ook besloten om de route een stuk in te korten maar al met al was het toch nog een kilometer of 42. Voor iemand die niet of nauwelijks fietst is dat nog een heel stukkie.
Eenmaal thuis gekomen de fietsen direct maar weer aan de 220 gehangen want je weet nooit wat morgen brengt. Iets later zaten we weer mooi droog in de caravan maar toen kregen we bericht van Anne dat zij ook last had van nattigheid. Waar het vandaan komt weet ze niet maar er trekt allemaal vocht bij haar in de muren omhoog. En niet alleen bij haar, ook aan de verhuurkant is het raak maar wel minder.
Het heeft natuurlijk wel ontzettend geregend de laatste tijd. De afgelopen week had Anne bijna honderd millimeter in de regenmeter maar dat mag toch eigenlijk geen reden zijn. We hebben direct de geleerden maar ingeschakeld. De loodgieter is vandaag al geweest en het kwam niet van de waterleiding of de verwarming. Aan de ene kant een geruststelling, aan de andere kant, waar moet je dan zoeken. We zullen het van de week wel horen hoop ik. Waardoor het komt is eigenlijk niet zo spannend maar hoe je het op moet lossen, daar gaat het om. Maar vervelend is het wel.
Na een wat onrustige nacht vanwege de problemen bij Anne vanmorgen toch maar weer opgestart. We kunnen natuurlijk wel met een noodgang terug gaan naar Koedijk maar daar lossen we ook niets mee op. Iedereen die ingeschakeld moet worden is op de hoogte en komt in actie dus ja, het is even afwachten maar de problemen waar je niets aan kunt veranderen zijn de vervelendste. We hebben dus maar besloten om hier in ieder geval nog een dag te blijven en vanavond kijken we dan wel weer verder. Voor de verandering was het droog vanmorgen dus om de zinnen te verzetten besloten om het stalen ros maar weer even te bestijgen. Van de week hadden we contact met Neli en die zei dat Wijhe een leuk stadje was en dat trof, er lag hier een kant en klare route richting die kant op.
De route liep van Veessen, waar we nu zitten, naar de grote pont richting Wijhe, daar een rondje en dan met het fietserspontje (de Kozakkenpont) weer terug naar Veessen. Een prima idee, alleen het fietspontje is vanwege de Corona uit de vaart. Het grote boek maar even op tafel gelegd en een alternatieve route uitgestippeld. Nou ja, dat viel eigenlijk ook wel weer mee, vanaf de fietserspont moesten we weer terug naar Wijhe en daar met dezelfde pont weer terug.
Jantiene was nog bezig dus ik liep alvast vooruit met de rugzak in de ene hand en de vuilniszak in de andere. Verder had ik ook nog de fietssleutels vast en het papiertje met de route. Vuilnis in de bak gedaan en de fietsen even losgekoppeld van de stroom. Ondertussen was Jantiene ook gearriveerd dus die geef ik haar fietssleutel en ik zou mijn fiets ook losmaken, stond ik daar zonder sleutel. ‘Verdorie, heb jij hem?’ Nee, jij had ze toch?’
Overal zoeken, broekzakken, jaszakken, rugzakzakken, nee hoor, Lou Loene. ‘Verdorie, zal ik ze dan in de vuilnisbak hebben laten vallen?’ Hele vuilnisbak overhoop gehaald, lag ook niets in. Zullen ze dan nog in de caravan liggen? Terug gelopen, nee, daar lagen ze ook niet. Weer terug, de glasbak overhoop gehaald want ik had ook nog een fles weg gegooid. Ook niks. ‘Nou, weet je wat we doen, dan gaan we wel met de auto. Ik haal hem wel even’. Loop ik weer richting caravan en jawel hoor, vlak voor de caravan in het natte gras lagen ze. Als een kind zo blij weer terug, na een half uur konden we eindelijk weg.
Bij al dit leed was het feit dat de pont net weg voer toen we er aan kwamen een kleinigheid. Een kwartier later stonden we in Wijhe. Inderdaad, een leuk stadje maar het was natuurlijk wel maandagochtend. We hadden net zo goed gistermiddag kunnen gaan, toen was ook alles dicht. Toen maar op zoek naar het volgende fietspunt en wonder boven wonder, dat vonden we. Via Boerhaar richting Den Nul gereden en vervolgens naar de Duurser waarden bij Fortmond. Dit is een Natura 2000 gebied, je weet wel, die zo’n last hebben van al die koeienammoniak.
Maar eerlijk is eerlijk, het is een prachtig gebied en het zou zonde zijn wanneer dit teloor zou gaan. Het is een afgesneden rivierarm, de IJssel vond een gemakkelijker weg om richting zee te gaan dus dit stukje bleef er een beetje verloren bij liggen. Verder was hier een steenfabriek. De klei die men gebruikte haalde men uit de directe omgeving en dat heeft gezorgd voor kleiputten, nu meertjes. Al met al een prachtige biotoop voor van alles en nog wat. Bever, ijsvogel, zeearend en kwartelkoning, van alles en nog wat komt hier voor. Tenminste, dat zegt men...
Zoals gezegd, de route liep terug ook via Wijhe alleen nu hadden we het geluk dat de pont op ons lag te wachten. Vanmiddag nog even een rondje gedaan en een rondje langs de dellen van de Veluwe. Nu zijn er verschillende gedachtes mogelijk bij deze titel maar het betreft hier een paar vennetjes bij een schaapskooi. Mocht u er een andere voorstelling bij hebben dan ligt dat meer aan u dan aan mij. Onderdeel van Het Geldersch Landschap en Kasteelen. Uitermate onschuldig dus. Voor de goede orde, we hebben geen del gezien. Die lagen aan de rode route, wij liepen de blauwe.
Het moment van ontwaken en de zonsopkomst komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Ik schreef er van de week al over. Het eerste is vooral een kwestie van leeftijd. Het lijkt dat de rekbaarheid van de blaas zijn grenzen eerder begint aan te geven bij het stijgen van de jaren. Je kunt natuurlijk wel blijven liggen maar dat maakt dat je er uiteindelijk toch wel uit gaat en waarschijnlijk een stuk minder vrolijk. Over het tweede heb ik u eerder deze week al geïnformeerd. De zon komt steeds later op. Tenminste, dat lijkt natuurlijk alleen zo. De zon komt nooit op, wij draaien en omdat de aardas niet haaks op de baan van de aarde staat varieert de periode dat het licht is. Het eerste moment lag vandaag iets voor het tweede dus ik zag door het wc raam dat er weer een mooie ochtend aan zat te komen dus hup, naar het toilet, broek aan en auto in. Op naar de dijk voor een plaatje. Even het magische moment proberen vast te leggen.
Toen ik een kwartiertje later weer ‘thuis’ kwam stond er al een kop thee op tafel. Ik wist niet wat ik meemaakte want Jantiene loopt qua opstaan meestal wel een uurtje achter bij mij. Waarschijnlijk komt dat omdat ze het al een tijdje langer doet. Ze heeft dus, naar ik aanneem, wat meer rust nodig. Rustig aan een broodje genomen en even overlegd wat we vandaag zouden gaan doen. Eigenlijk stond Zwolle op het programma. Een paar jaar geleden zijn we er ook al een keer geweest en het is toen goed bevallen. Maar dat waren andere tijden. Het woord heeft al een paar keer de revue gepasseerd: ‘Corona’.
Twee jaar geleden was dat nog slechts de kring rond de zon bij een zonsverduistering. Tegenwoordig heeft het een andere lading gekregen is het allesbepalend in ons doen en laten. Hier in de buurt zal men het waarschijnlijk ‘De nieuwe gesel Gods’ noemen. We hebben er al een paar gehad, het begon met Attilla de Hun, vervolgens de pest, de Elisabethsvloed, de oorlog en als laatste de MKZ en de Q-koorts. Nu waren de laatste twee slechts kleine geselingen maar hier in de buurt schijnt dubbel hard geslagen te zijn.
Dat zijn natuurlijk gewoon even kleine beproevingen van het Opperwezen geweest om de standvastigheid te testen. Nou, ik kan u zeggen, met die standvastigheid zit het hier in de omgeving wel goed. Zoals men hier in de buurt zegt: ‘Hier zal het gekrookte riet niet snel breken en de rokende vlaswiek niet uitgeblust worden’. Geen reden voor bezorgdheid dus. Ook dit waait wel weer over. Men kijkt gewoon een beetje extra vragend omhoog en dan komt alles wel weer goed.
Het zal u in voorgaande blogs ongetwijfeld niet ontgaan zijn dat ik wel eens een beetje mijn twijfels heb bij het doen en laten van de Heer. Ik denk dat het gewoon verstandig is om de Corona een beetje uit de weg te gaan en hoop dat het ook een beetje weg blijft bij ons. Dat lijkt me beter dan op iets te vertrouwen waar ik toch niet op vertrouw. Weg van de meute en dus werd Zwolle geschrapt. Het werd een rondje Veluwe op de fiets. De landgoederenroute hebben we gereden. Het eerste stuk was vrij saai, over de pas aangelegde dijken die het ieder jaar hoger stijgende voorjaarswater van de IJssel moeten keren.
Pas toen we bij Wapenveld het bos in gingen werd het leuk. Wat een heerlijke rit. Het weer zat ook mee. Opvallend was het hoe rustig het hier is ondanks dat het vakantietijd is. Door bos, langs hei en zelfs kwamen we nog een schaapsherder tegen. De enige vraag die bleef staan was waarom dit de landgoederenroute heette. Enkelvoud was beter geweest, slechts één landgoed zijn we gepasseerd, Landgoed Molenbelt stond geschreven op de penanten waar het toegangshek in hing. Het landgoed was trouwens niet open voor bezoek gezien het grote kettingslot waarmee de twee hekdelen aan elkaar bevestigd waren.
Onverwacht reden we nog wel een stukje van de rode route, u weet wel, die van gisteren en warempel, we hebben een paar dellen gezien. Laag verscholen tussen de al uitgebloeide struikjes hei zag je af en toe het water in het zonlicht schitteren. Een dikke veertig kilometer was de tocht vandaag maar het voelde het niet zo. We waren eigenlijk al weer vrij snel op de camping. Deze laatste dag konden we mooi afsluiten met nog een uurtje in de zon. Hoewel het niet echt warm was voelde het, na alle regen die we gehad hebben, toch wel erg lekker, de zon in je gezicht. En de rust die we onderweg al ondervonden hadden ervoeren we hier weer. Onbegrijpelijk, maar voor ons wel lekker veilig.
Een voordeel van zo’n vakantie in het binnenland is dat je eigenlijk nooit ver van huis bent. Jantiene had het gisteren even gegoogled en kwam op 138 kilometer uit. Met de caravan een uurtje of twee dus. Geen reden tot haast dus. Reden voor ons om geen wekker te zetten. Zo rond een uur of negen waren de eerste levenstekenen in het hutje weer waar te nemen. Even een koppie thee, een broodje en toen aan de gang. Het begint alweer een beetje routine te worden, jammer dat het voorlopig weer over is. Het was zo rond een uur of elf toen we met de grote omploegactie konden beginnen. Toen we hier aankwamen konden we de auto zo, met een gangetje op een verhard stuk zetten maar we moesten er ook weer af. De grond is hier nog zo nat dat de caravan zo de grond inzakte. Gelukkig kregen we de caravan toch zonder al te veel moeite op het pad, daar aangekoppeld en richting receptie gereden.
Nou is receptie een groot woord. Berend Jan stond voor op het erf te timmeren, hij maakt er namelijk een appartementjes bij. Gisteren had ik het al over de betaling gehad en toen zei hij: ‘Nou, dat kende morrege wel doan hoar, maar hebde dur un probleem met wanneer we ut contant doen?’ Nee hoor Berend, daar heb ik absoluut geen probleem mee maar dan wil ik natuurlijk wel een beetje korting natuurlijk. Het scheelt natuurlijk ook weer papier en printerinkt als het zonder rekening gaat.
Vanmorgen bij het vertrek dus boter bij de vis. We wilden ook nog wat walnoten meenemen en daarvoor moesten we mee naar een andere schuur waar ze stonden te drogen. We liepen daar naar binnen en daar zagen we een heel Westerndorp staan, compleet met saloon, drugstore en noem maar op. Hij was hier bezig een escaperoom te maken en ik moet zeggen, het zag er prima uit, net als de rest van de camping trouwens. Affijn, noten ingepakt en hup, op weg naar huis.
Het eerste stuk binnendoor richting Elburg en daarna door het nieuwe land richting Enkhuizen en vandaar naar Koedijk. We hebben het laatste stuk over de Westfrisiaweg gereden en vroegen ons af of het nu echt wel nodig was om deze aan te leggen. Het is meer twee dan vierbaans en je wordt dronken van de rotondes. Verder loop je vast bij de Westdijk in Heerhugowaard. Gek dat de weg niet doorgetrokken is tot aan de Schagerweg, dat was in mijn ogen toch wel wat logischer geweest. Nou ja, misschien als ik ooit nog eens minister van VWS wordt laat ik dat wel even aanpassen.
Koedijk is nog niets veranderd, ons huis ook niet. De deur zat nog op de zelfde plek en de wasmachine was ook niet gestolen. Die kan dus mooi aan het werk. Dat is dus hetzelfde gebleven. Wat wel veranderd is was de vakantie. Die had wel een aparte lading dit jaar. Het kan niemand ontgaan zijn dat de samenleving toch wel behoorlijk onder druk staat. Iedereen die ik sprak maakt er zich zorgen over. Laten we hopen dat dit ook in een veranderd gedrag resulteert, dat is voor dit moment de enige manier om met elkaar voor elkaar te gaan zorgen. De ellende die Corona je kan brengen gun je namelijk niemand. Een wel heel andere afsluiting als anders dus dit jaar. Daarom voor iedereen: Doe voorzichtig en blijf gezond!
Wellicht is het wat onverwacht, maar na een radiostilte van pakweg elf maanden zijn we weer in de lucht. Het afgelopen jaar hebben we ons wel met vakantie en recreatie bezig gehouden maar hoofdzakelijk met de ontspanning van anderen. Dit voorjaar zijn we gestart met BzB (Bed zonder Breakfast) De Vlotbrug en hebben daar onze handen aan vol gehad. Veel leuke mensen ontmoet, nieuwe ervaringen rijker maar het kostte wel de nodige energie. Tijd dus om even op te laden en zelf maar weer eens te gaan genieten.
Meestal maken we van te voren geen keus waar we heen gaan. Ja, natuurlijk, bij Málàga was dat anders. Schiphol is nu eenmaal geen station, je kunt niet à la minute bepalen welke kant je op gaat. Dit jaar is het eigenlijk niet anders, waar we heen gaan weten we nog niet, wel waar we niet heen gaan.
Duitsland en België zijn geen opties, Denemarken ook niet en het Verenigd Koninkrijk ligt ook buiten de mogelijkheden. Corona is de oorzaak. Op dit moment is er weinig reden tot lachen, maar misschien kijken we er over een jaar of tien met heel andere ogen naar. Ik kan me zo voorstellen dat wanneer het zeewater zachtjes over de kruinen van de dijken klotst we deze crisis in een heel ander licht gaan bezien. Voorlopig is het echter nog niet zo ver, we hebben nu met de huidige beperkingen en nieuw getrokken grenzen te maken.
Deze reis zal waarschijnlijk een slalom worden, zigzaggend rond de rode gebieden. Maar wie weet wat voor verrassingen dat oplevert. We zullen het zien. Leuk wanneer je met ons mee wilt reizen. Morgen vertrekken we maar zoals je weet, meestal lopen we iets achter. Kijk overmorgen maar eens op de site om te zien waar we zitten. We hopen dat we jullie ook een beetje het vakantiegevoel kunnen geven waar wij ook naar op zoek zijn.