Maandag 9 juli 2012: De aanloop

Eindelijk vakantie, al lang naar uitgekeken en dan opeens is het toch weer zover. Vorig jaar hebben we het plan al een beetje opgepakt om weer richting de Balkan te gaan. Slovenië is ons prima bevallen, prachtig land, aardige mensen en mooi weer. Het is de bedoeling dat we dit jaar Kroatië gaan bekijken en wellicht op de terugweg nog wat andere plekken te bezoeken maar dat zien we wel als het zover is. We hebben alle tijd. Dank zij de nieuwe vakantieregels in het cao en de medewerking van het Clusius College kunnen we dit jaar bijna viereneenhalve week op stap en we zijn van plan om die tijd nuttig te besteden.

Besloten om vandaag nog niet op stap te gaan maar rustig aan de spullen in te pakken en niet als een gek de auto in te springen en op pad te gaan. Op zo’n laatste dag heb je altijd meer te doen dan je eigenlijk wilt. Ik had ook nog een leuke klus. Het slot van de achterdeur van de auto deed het niet helemaal jofel. Soms ging hij wel op slot, soms niet en vorige week hebben we een situatie meegemaakt dat hij op slot zat maar dat we hem niet open konden krijgen. Dirk had er al naar gekeken en toen ging het weer een week zoals hethoorde maar gisteren was het weer raak en kregen we de deur niet op slot, dat wil zeggen, handmatig wel maar automatisch werkte het niet. Ik dus even kijken of er wat bedrading los zat of dat er eventueel een zekering stuk was. Binnenbekleding van de deur weggehaald maar er was niets te zien. Toen naar garage Kuys gereden die onze auto in onderhoud hebben. Dave senior heeft de boel doorgemeten en kwam tot de conclusie dat de motor kapot moest zijn. Geen probleem, hij Ford Dekker gebeld of ze zo’n ding hadden liggen en jawel hoor, ik kon hem zo ophalen. Probleem uit de wereld zou je zeggen.

Niets was minder waar. We probeerden het slot te monteren maar kwamen er toen achter dat hij op het eerste gezicht wel op de originele leek maar dat het hem toch niet was. Ik terug naar Dekker. Alle mogelijke sloten kwamen tevoorschijn maar wat we moesten hebben zat er niet bij. Van de zes gangbare modellen had hij er vijf in voorraad en die waren het allemaal niet dus moest het nummer zes wel zijn. Die hebben we dus besteld en ligt morgenochtend om 9 uur voor me klaar. Dan kan ik hem ophalen en zet Dave senior hem er voor me in. Twintig minuten werk schat hij dus geen probleem. Ondertussen was al wel de halve dag om maar we hadden toch alle tijd.

 ’s Avonds met Aege en Anne naar de Turk geweest, lekker kebab eten. Aege vind het wel vervelend dat we zo lang uit zicht zijn maar hij laat het gelukkig niet zo erg blijken. Gelukkig heeft hij gisteren zijn katje, Mormel, gekregen. Die zal wel voor afleiding zorgen hopen we. Verder zorgt de hedendaagse techniek er voor dat we niet helemaal van elkaar verstoken blijven. Om een uur of acht ging Aege weg, had nog een afspraak met Hylke. Rond tien uur kwam Martine nog even langs voor een afscheidsbiertje. Ze had vanavond haar eerste theorieles Droogpakduiken van Daniël gekregen. Al met al was het al later dan we hadden verwacht. Zo laat dat we konden zeggen: ‘Morgen rond deze tijd is het al overmorgen, laten we maar naar bed gaan. Zo gezegd, zo gedaan.

Dinsdag 10 juli 2012: Volop avonturen

Was al vroeg wakker vanmorgen, kwart voor zes zat ik aan mijn eerste kop koffie. Daarna even naar moe gelopen. Die was er wel niet, een paar daagjes naar broer Jan in België, maar ik moest even wat wegbrengen van Aege, dat kan hij dan later weer bij Oma oppikken. Gelijk even de perenboom gesnoeid, wanneer je over het pad loopt blijf je er precies in hangen. Nu is oma de afgelopen week al twee keer van de fiets af gekukeld, zou me niks verbazen als het door die tak voor een derde keer gebeurt. (Moet ik nog even vertellen: zondag waren we even bij oma om gedag te zeggen. Zoals gezegd, ze was al twee keer gevallen afgelopen week. Gevolg: zere knie. Nu hadden wij thuis nog steunverband liggen wat misschien wel lekker was voor haar zere knie. Anne pakte dus oma’s nieuwe elektrische fiets om het te halen, wat denk je. Die ging natuurlijk ook onderuit. Dertig kilometer per uur, hand uit steken en tegelijkertijd remmen, een wat ongelukkige combinatie. Het lijkt wel of iedereen dit jaar geïnspireerd is door de Tour, daar liggen ze ook om de klapscheet op de grond. Gelukkig mankeerde de fiets niets, met Anne was het iets minder. Die had de nodige schaafwonden maar dat gaat ook wel weer over. Gelukkig hadden we steunverband bij de hand).

Nadat ik terug kwam bij Oma vandaan nog wat rommelklusjes gedaan en toen de dames een kop thee gebracht. Naar de bakker gegaan en daarna naar Dekker om het slot voor de auto op te halen. Wat bleek, ook nummer zes uit het assortiment was niet passend. Hij weer bellen en nu bleek er nog een onbekend model in omloop te zijn. Er kon er één getraceerd worden in Dordrecht, één in Rucphen en één in Ede. Gevraagd of hij even naar Ede wilde bellen om te vragen of ze hem vast wilden houden. Dat deed hij. Ik moet dus vandaag langs Ede om te kijken. Eerst maar terug naar huis om foto’s te maken van dit slot want als hij er weer in de deur zit kan je hem niet vergelijken met het model wat er straks weer op tafel komt. Daarna maar weer terug naar Kuys om het oude slot maar weer te laten monteren. Daar begrepen ze er ook niets van maar ze hebben zo het slot er weer in gezet. Kan de auto toch weer op slot, zij het handmatig. Wat schetste onze verbazing toen het ding er weer inzat, alles deedhet weer als nooit tevoren. Maar toch klopt er natuurlijk iets niet… ik vertrouw het ding niet. Toch maar even naar Ede straks. Toen ik vroeg wat ik zeschuldig was mocht ik niets betalen. Dat was met eigenlijk te gek dus maar twintig euro gedoneerd voor de fooienpot, daar moeten ze maar een biertje voor gaan halen. Ze zijn zeker anderhalf uur voor Jan Joker aan de gang geweest dus dat was het zeker waard. Uiteindelijk was het elf uur voor ik eindelijk weer thuis was en we de auto in konden laden.

Gelukkig wierp het voorwerk haar vruchten af, de goede voorbereiding resulteerde er in dat we zo klaar waren. Toen als laatste nog even de disselbak op slot doen en dan zou de caravan achter de auto gehangen kunnen worden. Dat viel even tegen. De slotjes van de bak waren niet meer rond te draaien. Dat lag hem aan de sleuteltjes. Het is allemaal van die waaibomentechniek. In de sleutel zit een soort karteltje wat in tandjes in het slot moet grijpen. Die waren door 20 jaar gebruik dus helemaal verdwenen. Ten einde raad de haakse slijper dus maar gepakt en een gleuf in de slotjes geslepen zodat ik ze met een schroevendraaier open en dicht kan draaien. Dat lukte gelukkig. Uiteindelijk kwart over twaalf de caravan achter de auto, nog even de laatste dingen en toen richting Ransdorp. Nog even een bakkie doen bij Mart. Daar aangekomen direct de auto maar proberen te keren. Ik dacht een beetje gang houden, zo over het grasveld, dat moet lukken Had ik toch wel een beetje buiten de Ransdorper veengrond gerekend. Die bleek niet helemaal op het gewicht van de auto berekend te zijn en we zakten dus zo met de wielen de prut in. Hut losgekoppeld, een paar man achter de auto en daarmee was dat probleem ook weer getackeld. Daarna bij Mart aan de koffie. Die heeft symbolisch nog weer even de koelkast gevuld en na een bakkie troost en een mandarijn zijn we richting Ede gereden.

Garage snel gevonden en warempel. Volgens ons was het slot passend. Helaas bestond de mogelijkheid niet om de boel te laten monteren dus afgerekend en het ding mee in de auto. Als ik problemen krijg in de vakantie zal ik hem er zelf wel inzetten maar als het oude slot die tijd nog mee gaat zal ik het wel laten doen na de vakantie. Uiteindelijk rond een uur of half vier bij Arnhem de grens over richting Oberhausen, Köln, Köningswinter. Onderweg wel wat regenbuien en Stau maar over het algemeen konden we soepel doorrijden.

We hebben een camping gevonden in Aegidienburg. Dat ligt tussen Koningswinter en de A3 in. Prima stek. We hebben een plek van ongeveer 800 vierkante meter dus ruimte zat. Om zeven uur kwamen we hier aan en om half acht stond de hele boel, tent van Anne incluis, hadden we gekookt en zaten we met een lekkere Riesling te dineren. Daarna hebben we ook de cadeautjes die Martine voor ons in de caravan gelegd had uitgepakt. Voor Jantiene een tijdschriften pakket, ik kreeg een thriller. Hartstikke lief. Vanavond, na de afwas, de route voor morgen even bekeken want we willen toch wel een beetje wat van het land zien. Daarna was er nog even tijd om de avonturen aan de computer toe te vertrouwen. Wel weer avontuurlijk zo’n hectische dag maar ik hoop dat het morgen wat minder is.

Woensdag 11 juli 2012: De romantische Strasse

Zoals ieder jaar lijkt bij mij aan het begin van de vakantie de biologische klok wel helemaal in de war. Na verschillende keren wakker geweest te zijn ben ik er om kwart voor zes maar uitgestapt. Met de waterkoker onder de arm, de computer in de ene hand en een pot cappucino in de andere ben ik de caravan uitgestapt. Buiten was het lekker weer. Waterkoker ingeplugd, koffie gemaakt en de verslagen van gister en eergister nog even doorgelezen en aangevuld. Daarna de route die we gisteren gepland hebben nog wat verder uitgeschreven. Tegen de tijd dat ik daarmee klaar was, was het kwart over zeven, de afgesproken tijd om er uit te gaan. Even een kopje thee voor de dames gemaakt en die wakker gemaakt. Ik ging daarna douchen en toen ik terugkwam waren de dames er bijna klaar voor. Daarna het tentje van Anne afgebroken en de boel een beetje aan kant gemaakt. Daarna nog even een knacker gegeten, de snoeren opgeruimd en de camping af. Anne had overigens nog last van nachtelijk bezoek. Midden in de nacht was er een kat bij haar op visite geweest. Ze kon het beest gelukkig wegjagen maar je zit (of ligt) toch wel raar te kijken.

Er begint al een gaatje te komen in de voorraden die we van huis meegenomen hebben. Elk jaar nemen we minder mee en is het eerder op. Klinkt logisch. We moesten dus, voordat we op pad gingen, eerst even aanvullen. Er was een prachtige winkel op 200 meter van de camping dus daar maar even heen gegaan. Gelijk de auto even van sap voorzien en daarna konden we op pad. Eerst een stuk snelweg gepakt tot voorbij Frankfurt en daarna hebben we de ‘Romantische Straße’ gevolgd. Prima weg, schoot evengoed lekker op en zeg nou zelf, een beetje romantiek op een doordeweekse woensdag kan toch nooit kwaad. Het was een behoorlijk lange route, van Wertheim tot aan Donauröth. Onderweg leuke dingen gezien, onder meer Rothenburg ob der Tauber. Helaas moest onze bezichtiging van buiten de stadmuren geschieden omdat we nergens de combinatie konden stallen. Zag er van de buitenkant geweldig uit en het is zeker een plek m naar terug te gaan. Verder velden vol met zonnebloemen en vreselijk veel zonnepanelen. Hectares en hectares.

Daarna doorgereden naar Dinkelsbühl. en vandaar naar Augsburg. Een camping gezocht en gevonden en daar staan we nu. Plek genoeg. Zoveel keus dat wij geen keus konden maken. De caravan heeft denk ik wel 27 plekken gezien voordat er een definitieve plaats gevonden werd. Uiteindelijk hadden we een plek vanwaar we direct weer weg kunnen rijden. We hebben namelijk de caravan aan de auto vast laten zitten. ’s Avonds weer gewokt, was lekker. Daarna de gewone dingetjes. Even gediscussieerd wat we morgen gaan doen. We willen kijken of we in Oostenrijk een boerencamping kunnen vinden en daar dan twee dagen blijven voordat we naar Kroatië gaan. Even bijtanken en uitgerust die kant op. Hoe het uitpakt kunnen jullie morgen lezen.

Donderdag 12 juli 2012: De paaltjes

Om ergens te komen moet je je toch verplaatsen. Toch weereen wat saaie dag vandaag maar… we komen steeds dichter bij ons doel. Wel lekker geslapen vannacht, kwart over zeven wakker en toen een koppie gezet. Even douchen en de troep inpakken en zo rond half negen reden we de camping af richting München. Op een file van vier kilometer na een goede rit. Daarna richting Salzburg en Villach. Als je het zo leest is het niets maar het was toch nog een behoorlijk stuk. Reed ik vroeger tussen de 800 en 1000 km op een dag, nu ben ik het met 400 km al zat. We hadden gister een paar mogelijke campings uitgezocht. We zijn beland bij de Ossiacher See, een soort stuwmeer in het zuiden van Oostenrijk, tegen de Sloveense grens aan. Kleine camping met grote plaatsen, kijk daar hou ik van. We kregen de keus uit een paar plekken en zochten er één uit.

Caravan neergezet. We maakten direct kennis met de buurman. Of we er wel rekening mee wilden houden dat we tussen de paaltjes wilden gaan staan. Nou, dat heeft hij geweten. We hebben de hele rest van de dag over de paaltjes lopen te zeiken, zo, dat hij het net hoorde. Was wel leuk. Goede camping hier, mooi uitzicht, groente van eigen tuin, forellen uit eigen vijver, die gaan we morgen proberen. Alleen het weer valt iets tegen. We zitten nu onder de luifel waar de regen zachtjes op neer klettert. Koud is het niet en het heeft wel iets romantisch (in tegenstelling tot de weg van gisteren) maar het echte vakantiegevoel, nee dat krijg je er niet van. Zoals ik al zei, morgen een dagje bijtanken, heb er nu al zin in.

Vrijdag 13 juli 2012: Regen in Karintič

De zacht vallende regen van gisteravond veranderde in de loop van de nacht in een doorlopende hoosbui. Ik wist niet dat er zoveel water vallen kon. Verschillende malen wakker geworden van het lawaai op het dak. Maakte me wel een beetje ongerust over het tentje van Anne maar als daar paniek is dan belt ze wel. Uiteindelijk rond een uur of half acht (ja het gaat steeds beter) ben ik er uit gegaan. Koffie gezet en buiten gaan zitten want het was helemaal niet koud. Na de tweede bak, tussen de buien door, naar de doucheruimte. Daar kwam ik er achter dat ik de douchemuntjes vergeten was maar ondertussen hoosde het weer dus ik heb de plannen maar veranderd en heb me proberen te reinigen bij een wasbak. Ging vrij aardig want ik was niet erg smerig geworden vannacht.

Daarna brood gehaald en weer terug. Ongelooflijk, ondanks de stortbuien en het knetteren van het onweer lagen de dames nog steeds in bed. Ben toen dus zelf maar even een broodje gaan eten. Pas om kwart over tien kwamen de dames pas weer tot leven. Ontbeten en een kop thee en ondertussen naar buiten kijken naar de vallende regen. Besloten dat we het best iets overdekts konden gaan doen en naar Villach gereden, naar een winkelcentrum wat de campingeigenaresse ons aanbevolen had.

Inderdaad, daar liepen we vrij droog. Wel gelachen, Dirndljurken en lederhosen in overvloed te krijgen bij C&A. Helaas kreeg ik Anne er niet in want die houdt niet van carnaval en Jantiene houdt niet van jurken. Helaas waren de lederhosen iets boven de begroting anders had ik er nog wel één gekocht. Daarna nog even wat voedingsmiddelen gehaald voor vanavond en toen weer terug naar de auto. Inmiddels was het wat zachter gaan regenen en de lucht vertoonde tekenen van opklaringen. Op de terugweg naar de camping kwamen we ook nog een kasteel tegen, “Landskron”, de voormalige residentie van de graaf van deze regio. Om toch nog even een verzetje te hebben zijn we daar even heen gereden. Indrukwekkend geheel met terrassen, winkeltjes en een roofvogelexpositie waar ook shows gegeven werden. Helaas was bijna alles gesloten vanwege de weersomstandigheden. Wel hadden we een mooi uitzicht. Daarna terug naar de camping.

Spullen uitgeladen en, omdat de opklaringen doorzetten en er zelfs nog wat blauwe plekken aan de hemel verschenen een wandeling gemaakt door het natuurgebied wat aan de camping grenst. Na een uurtje waren we weer terug en hebben zo goed en kwaad als het kon de natte spullen proberen te drogen. Toen nog even bij de eigenaresse van de camping wezen kijken. Ze heeft namelijk ook een forellenkwekerij en die verkoopt ze. Wel schoongemaakt, tik op de kop, mes erdoor en dan kunnen ze zo in de pan. Ze is er redelijk bedreven in. Daarna nog even een borreltje.

Nog even een stevige discussie gehad over en met elkaar want er waren een paar ergernissen die even de wereld uit moesten en toen dat ook klaar was begonnen met mijn favoriete klus, het legen van de plee. Voor de lezers die wat minder bekend zijn met het caravan gebeuren, in onze caravan bevindt zich een toilet. Omdat wij niet aangesloten zijn op het riool is voor de opvang van de zaken waar we afscheid van moeten nemen een cassette aanwezig waarin dit alles zich verzamelt. In tegenstelling tot het riool heeft dit systeem geen oneindige opvangcapaciteit en moet dus eens in de zoveel tijd geleegd worden. Tijdens eerdere uitstapjes heb ik gemerkt dat het beter is om hem niet te vol te laten worden omdat dit wat problemen geeft met legen. Ten eerste is het een hele sjouw. Het is al geen elegant gezicht wanneer je met dat ding over de camping loopt maar als hij niet te tillen is, is het vooral voor de mede-kampeerders een slapstick. Ten tweede kolkt bij het legen de inhoud zo snel naar buiten dat de kans bestaat dat deze zich weer hecht aan de originele eigenaar, zij het aan de buitenzijde van het lichaam. Een situatie waar ik niet echt op zit te wachten. Voorzichtig de cassette dus maar uit de caravan verwijderd en naar de leegplaats gelopen. Geen slapstick en hij was nog goed te tillen. Legen ging ook voorspoedig, een goed einde van de dag dus, ondanks dat het vrijdag de dertiende is.

Het weer veranderde langzaam en de voorzichtig begonnen opklaringen maakten plaats voor een opkomende mist. Reden voor Anne om het fototoestel ter hand te nemen en wat foto’s van de Vlekvieh-koeien te maken. Na een halfuurtje was ze weer terug met iets waarvan ze dacht dat het een Oostenrijkse prins was maar dat viel tegen. Na een paar pogingen om hem te veranderen hebben we hem maar weer in het natte gras laten lopen. Aan het einde van de avond hebben we de route voor morgen proberen te plannen. We willen het Karintische neerkletterende water vervangen door Kroatisch neerkletterend water. Niet in de vorm van regen maar in de vorm van watervallen. Het plan is om morgen naar Plitvice te rijden, een rit van ongeveer 320 km, dus dat is wel te doen. Het schijnt mooi weer te zijn in Kroatië dus dat is lekker meegenomen.

Zaterdag 14 juli 2012: Sporen van de oorlog

Het is gelukkig droog gebleven vannacht. Toen we vanmorgen de deur opendeden was het wel heiig maar dat was te overzien. Even broodjes halen, inpakken, douchen, het gewone recept. Het was kwart over negen toen we Alt Ossiach verlieten. Richting Villach en door de Karawankentunnel naar Slovenië. Na de tunnel (ruim 7 kilometer) kwamen we weer in het land dat ons vorig jaar zo verrast had. We voelden ons ook direct weer welkom, de zon scheen en alles zag er gezellig uit. Onderweg acht euro voor drie koffie en twee gebak. Daar heb je in Duitsland en Oostenrijk niet eens twee koppen koffie voor.

Via Ljubljana zijn we richting Ribnica en Kocevje gereden en vandaar gingen we binnendoor richting Vinica, gelegen aan de Sloveens-Kroatische grens. Het was een prachtige rit, mooi afwisselend landschap en een goede weg. Het voelde weer helemaal als ‘thuis’. Op een gegeven moment kwamen we een camping tegen en hebben we nog even overwogen om daar heen te gaan maar na kort overleg hebben we besloten om het niet te doen. Na zo’n 25 km goede weg veranderde de weg in een bospad. Hebben we al eens eerder meegemaakt. Alles schudde en rammelde in de auto en, naar later bleek, ook in de caravan. Toen we enkele kilometers later de deur opendeden lag de hele inhoud van de koelkast door het hok, het brood en de kussens op de grond, kortom, een bende. Gelukkig was het tracé slechte weg niet zo lang, een kilometer of zes, zeven. Daarna voerde een goede weg ons op zacht meanderende wijze door kleine dorpjes naar de Kroatische grens. Na het tonen van onze paspoorten mochten we de EU uit, passeerden we de grensrivier de Kupa en wederom na het tonen van de reisdocumenten mochten we Kroatië in.

Je merkt direct het verschil tussen de beide landen. Het is niet zo goed te omschrijven maar je voelde en zag dat Kroatië het economisch wat minder gedaan heeft na het zelfstandig worden. Veel huizen die gedekt zijn met golfplaat en opgetrokken zijn uit grijze en rode betonblokken. Verder moet je de uitbundigheid die de Slovenen bij het versieren van hun huizen tentoon spreiden (in ondermeer tuine en bloembakken) hier niet verwachten. Wellicht is dit alles ook een gevolg van de Balkanoorlog die in Kroatië heftiger gewoed heeft. Op een gegeven moment zijn we over een binnenweg richting Plitvice gereden en daar kon je overal duidelijk de sporen van het conflict nog zien. Kapot geschoten huizen, monumentjes langs de weg die duidelijk een ander karakter hadden dan die voor verkeersslachtoffers en op een gegeven moment kwamen we zelfs een bord tegen wat ons waarschuwde om niet de weg af te gaan omdat er mijnen konden liggen. In deze buurt, vrij dicht bij de Bosnische grens gelegen, is ook veel leegstand, vervallen huizen. Toch wonen er wel mensen want geregeld kom je kleine akkertjes en volkstuintjes tegen. Of de leegstand en de kapotte huizen met de recente geschiedenis van doen of dat de ontvolking een andere oorzaak heeft weet ik natuurlijk niet. Feit is dat het wel littekens in een prachtig landschap zijn. Het stemt triest en laat je even nadenken over de waanzin van dit soort gebeurtenissen.

Het landschap is buitengewoon boeiend, ook direct heel anders dan het Sloveense. Werd in Slovenië het landschap nog gekenmerkt door zacht glooiende akkers en velden, hier is het ruiger. Overal steken rotsen uit de grond. Net als in Slovenië zie je weinig mensen op straat. We zijn door tientallen kleine dorpjes gereden zonder iemand gezien te hebben. Ook geen toeristen overigens, wanneer je even van de hoofdwegen afgaat lijkt dat welhelemaal afgelopen. Op de snelweg is dat heel anders. Net over de grens moesten we een kilometer of tien over de snelweg, acht van de tien auto’s waren van buitenlanders. Nadat we de afslag Pula (Istrië) voorbij gereden waren werd dat wel direct een stuk minder.

We zijn doorgereden tot een kilometer of vier voor Plitvice. Daar was een camping die we gister al in de boeken gespot hadden. Klein naar Kroatische begrippen, 85 plaatsen. Er was nog plek, we konden uitzoeken. Op een zeker moment dachten we een mooie plek gevonden te hebben en gingen we kijken. De caravan had waarschijnlijk een nog leukere plek gevonden want die ging er achteruit rijdend vandoor, de auto op sleeptouw nemend. Ik had het niet zo ingeschat maar de auto stond op een heuveltje en de caravan hing er nog een beetje achter, de zwaartekracht deed de rest. We hebben dit probleem al eerder gehad in Frankrijk, dankzij Jantiene konden we de auto toen net nog voor het ravijn stoppen. Ze dook er in trok de handrem aan. Vandaag een identieke actie. Met een  tegenwoordigheid van geest die echte helden kenmerkt redde ze zowelauto, de caravan als de vakantie.

Eénmaal van de schrik bekomen de boel opgezet en gekookt. Na het eten even informatie over de omgeving bij de plaatselijke TIC (Touristic Infomasje Centrum) gehaald. Morgen houden we nog even een rustdag, het is dan per slot van rekening zondag en waarschijnlijk zal het dan wel vreselijk druk zijn in Plitvice. Voor het bezoek aan de meren en de watervallen trekken we twee dagen uit en daarna is het de bedoeling dat we weer verder trekken. Maar zover is het nog niet. Eerst hier weer wat avonturen beleven.

Zondag 15 juli 2012: Een rondje langs de kust

Helaas was niet iedereen op de hoogte van onze afspraak dat we er een rustige dag van zouden maken. Naast ons stonden een stel Fransen met twee kinderen die om zes uur aan de hele camping wilden laten weten dat ze de nacht weer overleefd hadden. Het had ons niet gespeten wanneer dat niet het geval was geweest. Het gekrijs waarmee ze de nieuwe dag vierden was vreselijk. Ik ben er maar uit gegaan en toen ik koffie aan het zetten was hoorde ik Anne al de ene na de andere verwensing richting Fransen sturen. Helaas had dat niet het gewenste resultaat want de herrie hield onverminderd aan. Anne er dus ook uit en daar zaten we dan, om half zeven, voor de caravan. De een met een bak koffie, de ander met een koppie thee. Jantiene leek wel nergens erg in te hebben, die pitte lekker door en gelijk had ze. Gelukkig zagen we dat ze inpakten en morgen onze rust niet meer kunnen verstoren, maar ja onze zondagsrust was wel naar de Filistijnen.

De rest van de ochtend maar gevuld met huishoudelijke zaken. Toen dat gedaan was zijn we in de auto gestapt om de omgeving te verkennen. Ik had op de kaart gekeken of er nog wat mooie routes in de buurt waren en volop ‘groene’ weggetjes dus dat trof. Eerst langs de Plitvice Jezaro gereden, het park waarin de watervallen gelegen zijn. Vanaf de weg kregen we al een beetje indruk wat ons te wachten staat want in de verte konden we al wat zien. Daarna naar Autočac en Senj gereden. We reden door een soort prairieachtig landschap met hier en daar wat bossages. Overal stonden bijenkasten. Bij de weinige huizen die we tegenkwamen stond overal honing te koop. Tussen Autočac en Senj was het wat meer bergachtig met veel naaldbossen. Al met al een mooie rit. Bij Senj kwamen we uit de bergen en in enen kregen we hem in het zicht, de Jandranska More. Voor de lezers die het Kroatisch niet zo machtig zijn, de Adriatische Zee.

Diepblauw en vol met eilandjes met als uitschieter het eiland Krk, wat we op de achtergrond zagen liggen. Daarna namen we de kustweg naar Karlobag, ongeveer 60 km zuidelijker. Wat een geweldige weg. Een soort Corniche d’Or maar dan veel rustiger, geen files, geen overdreven bebouwing en geen schreeuwende reclames. Wat verder ook wel gezegd mag worden is dat de weg prima was. Ook viel het ons op  dat we bijna geen toeristen tegenkwamen. We hebben het idee dat die toch veel noordelijker blijven hangen. Onderweg slingerden we van de kust weer wat meer het binnenland in en terug en van onder naar boven. Achter iedere bocht lag weer een nieuw indrukwekkend vergezicht. Jammer genoeg waren er geen plekken waar je bij het water kon komen, althans niet aan het begin van de route. In het laatste gedeelte, bij Karlobag werd dat beter maar daar was het zo druk dat we dat niet gedaan hebben. Onderweg nog lekker even zitten picknicken en verschillende malen gestopt om rond te kijken. Een detail wil ik nog vermelden. Het terrein ziet er ongerept uit maar is verdeeld door allemaal muurtjes van op elkaar gestapelde rotsblokken. Die verdelen klaarblijkelijk de verschillende
eigendommen. Af en toe waren er ook ronde gedeeltes te zien waarvan ik veronderstelde dat het een soort veekralen waren waarin bijvoorbeeld schapen opgesloten konden worden. Overal zagen we ze en ze moeten bij elkaar duizenden kilometers lengte beslaan. Wie weet hoe oud die bouwsels al zijn.

Bij Karlobag gingen we het binnenland weer in. Van zeeniveau klommen we in twaalf kilometer naar 938 meter hoogte, een behoorlijke klim, het Fordje moest af en toe behoorlijk werken. We reden in het Nationaal Park Velebit. Dit is vernoemd naar de Velebit, een soort naaldboom waarvan de hars vroeger gebruikt werd bij het breeuwen van schepen. Na de klim uit Karlobag kwamen we op een soort hoogvlakte waarbij je helemaal niet het idee had dat je zoveel geklommen was. Weer een prachtig gebied. Ik had me trouwens wel een beetje verkeken op de afstanden hier want toen we op een gegeven moment de TomTom weer de opdracht ‘huis’ gaven liet die weten dat we nog 76 kilometer voor de boeg hadden. De weg die we volgden was klaarblijkelijk een belangrijke want zo te zien was hier ook weer behoorlijk slag geleverd. Verschillende herdenkingsplaquettes langs de weg met als ‘hoogtepunt’ of liever dieptepunt een monument waar zeker 25 namen genoemd werden en waar ook een gedenksteen was voor twee Tsjechische blauwhelmen. Confronterend om te zien dat de mensen die gesneuveld waren allemaal een beetje van mijn geboortejaar waren. Pijnlijk om te zien waartoe onbegrip en achterdocht kunnen leiden.

Even later kwamen we een kudde schapen tegen aan de kant van de weg. Wij stoppen want Anne was bijna niet meer te houden. Toen we uitstapten kwam Jarislav de geitenhoeder de bosjes uit. Ondanks de taalbarrière raakten we aan de praat en met behulp van de taalgids Kroatisch kwamen we toch tot een gesprek. Anne vertelde hem dat ze op een geitenboerderij werkte en daar de geiten molk. Jarislav molk de geiten niet, de melk was voor de jonkies en die vraten ze op als ze groot waren vertelde hij lachend. Een leuke ontmoeting. Toen we weer onderweg waren zagen we dat er een wolkenfront over de bergen aan het schuiven was. Een wonderlijk gezicht. Helaas voor ons moesten wij die kant op en inderdaad, het werd bewolkt en kouder. Dat laatste was niet erg want het was
erg warm geweest vandaag. Dat het bewolkt werd verontrustte ons wel wat maar gelukkig bleef het de rest van de dag droog. Gelukkig maar, ondanks een wat matige start werd het toch een prima dag. Benieuwd wat morgen brengt want naast ons zijn vanavond een stel Polen met kleine kinderen beland.

Maandag 16 juli 2012: Plitvice

Helaas was het bewolkt vanmorgen en neigde het naar regen. Dat is niet zo vreemd wanneer je weet dat dit gebied maar 55 zondagen per jaar telt. Nu zult u zeggen: in Nederland hebben we maar 52 zondagen per jaar maar ik bedoel natuurlijk dagen met zon, dat zijn ook zondagen. Evengoed de wandelschoenen maar aangetrokken en met lange broek en regenjas naar de meren van Plitvice. Deze meren zijn een natuurfenomeen van de bovenste plank en er wordt gezegd dat wanneer je Kroatie bezoekt dit bezoek niet compleet is zonder een bezoek aan de meren. Er liggen hier in een gebied van 33.000 hectare tien meren die elkaar trapsgewijs opvolgen. Het hoogste meer ligt op een hoogte van 636 meter, het laagste op een hoogte van 503 meter. Deze hoogte wordt overbrugd door honderden watervallen en stroompjes in allerlei vormen en verschijningen.

Nadat we de auto geparkeerd hadden en een toegangsbewijs hadden gekocht (de prijs viel ontzettend mee, 23 euro voor 3 personen transport in het park inbegrepen) gingen we naar de vertrekplaats van de trein die het transport tussen de verschillende routes onderhoudt. Gelukkig hadden we in de ANWB gids gelezen dat je het beste bij ingang twee van het park de trein kon pakken en dan naar het bovenste meer kon rijden. Van daar uit kon je dan de route naar beneden volgen in plaats van naar boven te klimmen. Afdalen heeft nu eenmaal een beetje mijn voorkeur. We hadden gekozen voor een tocht van zes uur want volgens de al eerder genoemde gids kon een beetje wandelaar de afstand in een paar uur overbruggen dus dat durfden we wel aan.  Boven aan gekomen kwamen we bij een diepblauw meer met kristalhelder water waarin we de forellen konden zien zwemmen. We liepen over een goed begaanbaar pad van houten vlonders  dat op palen stond en waaronder het water vrij spel had.

Ondertussen was het licht gaan regenen. Na een minuut of tien kwamen we bij de eerste watervalletjes en zagen op verschillende plekken het water zo de grond in verdwijnen al waren het doucheputjes. Al direct waren we enthousiast, niet wetend wat voor moois ons allemaal nog te wachten stond. Eigenlijk is het moeilijk te beschrijven, je valt van de ene verbazing in de andere. Het is net als gisteren op de kustweg, na iedere bocht wacht je een nieuwe verrassing. Het zijn overigens niet alleen de watervallen imponeren, het hele landschap doet dat. Omgevallen bomen, moerasachtige meertjes, rietvelden en vooral de kleur van het water wekt de verwondering op en heeft een soort sprookjesachtige uitstraling. Gelukkig hield het vrij snel op met regenen en konden de jassen de rugzak in.

Voorzichtig kwam de zon tussen de bewolking door en werd het helemaal aangenaam. Na een tocht van ongeveer twee en een halfuur kwamen we bij Jezero Kozjan (Het Kozjan meer). Dat staken we over met een bootje, een tochtje van ongeveer twintig minuten. Daarna hebben we bij de enige uitspanning even een broodje gegeten en zijn we op pad gegaan voor de laatste anderhalf uur. Het tweede edeelte was duidelijk minder spectaculair dan het eerste gedeelte. Hier waren meer ‘overlopen’ dan watervallen. Met overlopen bedoel ik een soort talud waar over het water zich een baan naar beneden zoekt. Overigens wel een mooi gezicht. De afsluiter was trouwens wel weer spectaculair, de Veliki slap, de grote waterval. Hier valt op drie plaatsen het water 78 meter naar beneden stort. Overigens wordt deze waterval niet gevoed door de overstromende meren maar door de rivier de Plitvice die boven de meren stroomt.

Na een klim richting ingang één, waarbij we nog verschillende keren een fantastisch uitzicht op de meren hadden, kwamen we bij de stopplaats van het treintje aan en konden we ons weer laten vervoeren naar ingang twee waar de auto op ons stond te wachten. Daar hebben we eerst maar eens gesnackt in de vorm van een beker frambozen. Dit verkopen ze hier in plaats van patat en frikandellen en ik moet zeggen, ze waren erg lekker. Nadat we voor het parkeren betaald hadden mochten we het parkeerterrein weer verlaten en gingen we weer richting camping. Het was een fantastische dag en ze hadden gelijk: een bezoek aan Kroatie is niet compleet zonder een bezoek aan Plitvice.

Dinsdag 17 juli 2012: Terug naar de kust

Eén SVR camping in Kroatië en daar staan we nu. Het was één van de vele minicampings die we tegenkwamen op de weg van Zadar naar Sibenik. Een heleboel kleine campings, het lijkt of iedereen die 100 vierkante meter tuin heeft een camping begint. Vaak te klein, te kort schaduw, te krap. We zijn een paar keer gestopt en hebben er wat bekeken en afgewezen totdat we het bord tegenkwamen: Kamperen bij de boer, ja krek, dat is ‘t’. En ‘ja krek’, daar staan we nu.

Vanmorgen besloten om naar de kust te vertrekken. Bij Plitvice was eigenlijk buiten de meren weinig te ontdekken. We konden of nog een dag niets doen of vertrekken en dus eigenlijk ook niets doen. Voor het laatste gekozen. We hadden niet veel haast, Zadar ligt zo’n 150 kilometer van Plitvice, over binnenwegen, dus haast hoefden we niet te hebben. Na het inpakken, het tanken, het doen van onze digitale plichtplegingen, het legen van het faecaliencompartiment, en het betalen gingen we rond een uur of tien op weg. Gedeeltelijk gingen we over de zelfde weg. Is het in andere landen soms een probleem om dezelfde weg terug te vinden, hier is het vrij lastig om een alternatieve route te plannen bij het gebrek aan wegen. Een klein stukje konden we anders. Hierdoor kwamen we langs Bunič , een dorpje van ongeveer twintig huizen. Het bood een trieste aanblik. De kerk, zonder toren en dak, was het middelpunt van een aantal huizen, verlaten, verbrand en vernield. Eén huisje was nog bewoond, aan de rand van het dorp, daar zagen we een kromme oude baas in een volkstuintje aan het werk. God mag weten wat hier gebeurd is, wij kunnen ons er slechts een idee van vormen.

Even verder kwamen we op de route die we al eerder gereden hadden en waar we Jarislav de geitenhoeder tegengekomen waren. We zagen nu echter geen spoor van hem. Bij Liko Leške bogen we af richting Ospič.  Het schoot niet erg op. Overal  waren er hier wegwerkzaamheden. De weg wordt dan afgezet over een lengte van zes, zeven kilometer en het verkeer wordt over één baan geleid. Je bent pas aan de beurt wanneer het stoplicht aan jouw kant op groen springt en als hij net op rood staat kan dat echt wel een tijdje duren. Ook wanneer je aan de beurt bent schiet het niet erg op. Dertig kilometer per uur is wel het maximum. De bovenlaag van de andere baan was weg gefreesd en dat gaf wel een niveau verschil van twintig centimeter, geen goed vooruitzicht wanneer je daar in rijdt. Aan de andere kant van de weg ligt de berm. Die is ook niet erg aantrekkelijk, ook vandaag weer verschillende borden gezien die waarschuwden voor mijnenvelden. Een knallend einde aan deze vakantie zie ik helemaal niet zitten.

Verder wil je je wel aan de maximumsnelheid houden. Op verschillende plekken heb ik al politiewagens verdekt opgesteld zien staan met laserguns om de snelheid te meten. Verder staan er motoragenten op de meest onverwachte momenten achter reclameborden of bomen om de stoute verkeersovertreders in de kraag te grijpen. En denk maar niet dat je je er met een grapje vanaf kunt maken. Als het de wetshandhavers hier aan iets ontbreekt, is het wel aan gevoel voor humor en inlevingsvermogen. Volgens mij kan je hier alleen carrière bij de politie maken wanneer je absoluut geen gevoel hebt. Aan de koppen die de uniformen tooien is het al duidelijk afleesbaar.

Bij Gracač kwamen we weer in de bergen terecht. Het was een kort stukje dit keer. Aan de andere kant  zagen we uit de hoogte een onafzienbare vlakte. Nauwelijks bebouwing, alleen doorsneden door wat stoffige paden die ogenschijnlijk nergens naar toe gingen. Na een afdaling van een kilometer of acht kwamen we in het gebied terecht wat het meest aan een soort woestijn deed denken. Begroeid met allemaal ministruikjes, die wonder boven wonder wel groen waren. Wel zagen we weer overal muurtjes die waarschijnlijk als een soort erfafscheiding dienst doen. Mogelijk was het hier vroeger vruchtbaarder, anders doe je al die moeite toch niet. Er was geen mens of dier te bekennen.

Naarmate we Zadar naderden werd het vruchtbaarder. Dat was ook te zien aan de stalletjes die aan de kant van de weg stonden. Aardappelen, tomaten, meloenen, uien, knoflook, voor alle dagelijkse groenten en fruit kan je daar terecht. Bij een willekeurig kraampje zijn we gestopt en hebben de voorraad aangevuld. Omdat hij niet alles kon leveren wat we nodig hebben zijn we in Zadar toch nog even de Lidl ingegaan voor de rest. Ondertussen reden we op de kustweg tussen Zadar en Sibenik. Toen op zoek naar een camping. Zoals al gezegd, die hebben we gevonden in Pokoštane. Het boerenkarakter van de camping ontgaat ons een beetje maar in vergelijking met de andere campings zag het er goed uit. Redelijk wat begroeiing, water en stroom bij alle plaatsen en goed betaalbaar. We kregen zelfs nog korting met onze SVR pas, halen we daar ook eindelijk eens ons lidmaatschapsgeld terug. De plaatsen zijn echter wat klein hier en het is te krap om de caravan met de auto op de plaats te steken maar er stonden direct een paar mannen klaar om ons te helpen. Ging geweldig. Het opzetten van de luifel en Annes tent ging wat moeizaam. Enerzijds speelde de temperatuur ons parten, anderzijds de Bora. De Bora is een warme aflandige wind die behoorlijk hard waait, vergelijkbaar met de Föhn.

Na een uurtje zweten was het kampement echter klaar en konden we mooi aan een koud biertje. Wat toch een uitvinding, de koelkast. In de stoel met 25 graden, biertje in de hand, uitkijkend over de Adriatische Zee, hoe rijk ben je dan? Daarna even naar zee gelopen,ongeveer 75 meter hiervandaan, om daar een duik te nemen. Het verschil tussen de lucht en de watertemperatuur was vrij groot, dus het water leek koud. Eenmaal door viel het wel mee. Even een kort rondje en toen terug. Lekker gedoucht en daarna gekookt. Lekker kapucijners met spek. Dit topgerecht was de kers op de slagroom van de dag. Die kon niet meer stuk.

Woensdag 18 juli 2012: Even rustig aan

Het was voor mijn doen niet vroeg vanmorgen, half negen. Anne zat al buiten, die had last van het zonnetje op haar tent. Samen even een bakkie gedaan en toen naar de bakker. Het pad op en linksaf was er gezegd. Na een aardige wandeling kwamen we inderdaad bij een stalletje op de hoek van de straat. Daarin een meisje die het brood verkocht. Een lekkere zaadbol meegenomen en nog iets van kersenstrudel, zag er ook wel lekker uit. Op deterugweg kwamen we een duikcentrum tegen. Direct er maar even heengegaan om te kijken of we daar terecht konden voor een paar duikjes. We kregen een soort onsamenhangend verhaal van een dame en daarbij werden prijzen genoemd die ons echt veel te hoog waren. Wij haar vriendelijk bedankt en onder een luid roepen van Nasvidenje (tot ziens) hebben we het erf verlaten.

Na het eten zijn we even Pokoštane ingegaan. Leuk stadje, helaas waren we er om een uur of één, op het heetst van de dag en dan loopt het niet over van activiteiten. Even langs de boulevard gelopen. Gezellige boel, een leuk strand wat er naast ligt. Een beetje rondgekeken en aan het eind van ons rondje hebben we een ijsje gehaald. Het waren bijna ijstaarten die we kregen, zulke grote bollen krijg je bij ons niet. Het waren prachtig opgemaakte bakken ijs, heb ik bij ons nog nooit gezien, en heerlijk ijs voor een eerlijke prijs. Drie Mega-ijsjes voor vier euro. Lekker een bankje opgezocht in het parkje en daar even zitten genieten.

Om het internetarme thuisfront op de hoogte te houden ook nog wat kaarten gekocht en naar het postkantoor voor zegels. Daar zagen we een bordje hangen voor de bank en een andere duikschool. Wij op zoek. Na heel wat zoeken en discussies over de te volgen route kregen we toch vrij onverwacht de bank en duikschool in de smiezen. Eerst ons even laten informeren over prijzen en mogelijkheden, dat ging een stuk prettiger dan bij die van vanmorgen. Ook de prijzen waren een stuk aangenamer dus een afspraak gemaakt om vanavond even langs te komen voor verdere afspraken. Dat moet namelijk, want zonder het overleggen van de brevetten worden er geen zaken gedaan. Daarna naar de bank De kuna’s raakten alweer aardig op. Je denkt dat je heel wat hebt maar ondertussen is het toch niet zo veel. 100 Kuna is ongeveer 13 euro dus dat gaat hard.

’s Middags nog even gezwommen en gesnorkeld. Was wel leuk maar niet dat je zegt geweldig. Wat wel leuk was is dat we een sepia tegenkwamen. Het was wel een erg kleintje maar dat maakte hem zo leuk. Zelfs Anne, die toch wel een kijkje op koppotigen heeft, vond hem leuk. Nog even op het strand en daarna terug om te eten. Vanavond nog even naar het dorp geweest, een levendige boel in de avond. Volle terrassen en eettentjes, een heel verschil met vanmiddag. We moeten van de week maar eens een avondje heen. Wij kwamen echter met een doel, nog even naar het duikcentrum. Anne heeft spullen gepast en we hebben afspraken gemaakt. Morgen om half tien moeten we er zijn. Het wordt vast weer een boeiende dag.

Donderdag 19 juli 2012: Duikdag

Na de nodige voorbereidingen stonden we even voor half tien op de stoep. Net als bij alle duikscholen ging alles met de nodige rust, haast moet je niet hebben. Anne's spullen, die we gisteren al verzameld hadden in een kist, tevoorschijn gezocht en achter in de auto gezet. Een daad die later niet zo slim bleek te zijn. Het duurde nogal even omdat David, de man die de dingen regelde, aan een paar mensen nog wat instructies moest geven. Omdat om de hoek een supermarkt was heb ik de gelegenheid maar even te baat genomen om wat water in te slaan. Dat was eigenlijk de enige boodschap die we vandaag moesten halen. Dan hadden we dat ook alvast gehad. Ik had alleen buiten de file voor de kassa gerekend en het tempo van de kassières zwaar overschat. Ik was bijna aan de beurt toen Jantiene de winkel binnenkwam en zei dat er een hele duikschool op mij stond te wachten, nou ja, jammer dan, ik moest net ook wachten…

Eenmaal terug met 6 flessen water onder mijn arm bleek dat nog wel mee te vallen. Iedereen zat al wel in de auto, alleen de chauffeur ontbrak nog dus weg konden ze niet. Vijf minuten later was het dan wel zover. We reden achter de bus van het duikcentrum aan richting strand. We zouden namelijk twee landduiken maken. Voor de argeloze lezer klinkt dat als een bezoek aan een kolenmijn maar dat is het niet. Je duikt namelijk niet het land in maar je start vanaf land. Zo heb je ook de bootduik waarbij de boot gewoon boven blijft en dus niet mee duikt. De duikers duiken vanaf de boot en hopen dat die bij het bovenkomen nog steeds drijft. Dit geeft ook direct het verschil aan tussen een bootduik en een duikboot. Bij de laatste duikt de boot namelijk wel en de passagiers eigenlijk niet.

De auto van de duikschool kon zo doorrijden naar het strand, wij moesten onze auto op de parkeerplaats zetten. Dat betekende dat we de bak van Anne mee moesten sjouwen naar het strand maar ook mijn spullen, mijn luchtfles, de koelbox, parasol en stoel voor Jantiene en onze tas met handdoeken und so weiter. Ik was blij dat we een paar passagiers mee hadden genomen. Dat waren Rob en Happy. Rob was een technicus die in Dubai werkt, momenteel in Nice verbleef om Frans te leren voor zijn werk maar nu even in Kroatië was omdat het zoontje van vrienden zijn eerste verjaardag vierde. Dat was volgens Rob een mooie gelegenheid om speenvarken met slivovitsj te nuttigen hoewel volgens Rob Kroaten alle gebeurtenissen aangrijpen om speenvarken met slivovitsj te gebruiken.

Rob werd vergezeld door Happy, een klein Filipijns vrouwtje, zijn vriendin. Werkte ook in Dubai. Volgens ons kwam ze uit de BOS-catalogus nr. 3.(Beschikbare Oosterse Schoonheden) en was ze vreselijk handig om mee te nemen naar het café. Ze had namelijk precies de goede maat om een biertje op haar hoofd te zetten. Ze was wel heel aardig trouwens want toen we haar vroegen of zij ook wat wilde sjouwen deed ze dat direct.

Dat vele handen licht werk maakten bleek ook nu wel weer, ik had het steekwagentje en de rest werkte zich behoorlijk in het zweet. Eenmaal op het strand aangekomen bleek dat we op een prachtige locatie zaten. Jantiene installeerde zich direct onder de bomen en kon als de koningin het volk aanschouwen. Wij gingen ondertussen de duikapparatuur in elkaar zetten en ons klaar maken. We hadden afgesproken dat Anne, wiens eerste duik het was na het halen van haar brevet, eerst even een check up zou doen. Een paar basisoefeningen en wat parate kennis checken. Toen we eenmaal in het water stonden werden de vragen op Anne afgevuurd. Dat gebeurde in het Engels, want David is Amerikaan, en Anne redde zich behoorlijk. Daarna onder water, brilletje af, brilletje op, lucht delen, gebruik maken van de alternatieve luchtvoorziening en daarna kwam het mooiste: het afdoen van het lood. Voor de goede orde, ik deed ook mee met de oefeningen en mocht ook de loodoefening doen. De loodgordel, de gewichten die er voor zorgen dat de opwaartse kracht door het verplaatste water tot – 0 reduceert, zorgt ervoor dat je zinkt. Wanneer je de loodgordel afdoet wint de opwaartse kracht het weer en ga je drijven. Je moet dus een houding aannemen waarbij je toch gebruik kunt maken van de gewichten. Zittend op de grond op één knie, het andere been gebogen vooruit waarbij de voet de grond raakt is de juiste manier. Wanneer je de gordel verwijderd leg je hem over je gebogen been en doet hem later weer om.

Waar de oefening op slaat, ik zou het niet weten, geen zinnig mens doet zoiets natuurlijk. Ik snap er eigenlijk niets van. Maar ja, de geleerden hebben bedacht dat dit wel eens nuttig zou kunnen zijn en wij, makke schapen, volgen de instructies op. Bij mij ging het dus helemaal mis. De stroming kreeg vat op me en ik sloeg totaal over de kop. Een soort André Kuipers maar dan onder water. Met heel veel moeite kreeg ik de gordel weer om en kreeg ik weer controle over mijn drijfvermogen. Daarna werd mijn nachtmerrie werkelijkheid, Anne deed het veel beter dan ik. Nou ja, je moet maar zo denken, er schuilt kracht in wanneer je je meerdere weet te erkennen. Daaruit moet ik maar troost putten.

Na de oefeningen werden we losgelaten. We mochten samen op pad. Het was leuk, al na drie minuten had Anne een zeepaardje in de smiezen. Hij ging op haar hand zitten en sloeg zijn staart om haar vinger. Daarna verder, we vonden nog wat zeesterren waaronder zo’n snel bewegende. Dat is een soort cirkel met hele dunnen armen die snel bewegen. Grappige beesten. Ook nog een mooie rode zeester, zo een uit de kinderboeken. Nog weer wat later kwamen we een groepje van drie sepia’s tegen. De sepia is een soort inktvis, groot torpedovormig lichaam en korte tentakels. Bij stemmingswisselingen veranderen ze van kleur wat een boeiend schouwspel is. Het mannetje van de groep voelde zich blijkbaar geïntimideerd door Anne want hij nam een soort agressieve houding aan met de tentakels omhoog en de kleuren schoten over zijn lijf. Omdat we niet zoveel lucht meer hadden, zo’n 80 bar, moesten we terug. Of ik me nu had verkeken op de richting op het kompas, of dat er een behoorlijke stroming was, dat laten we even in het midden, maar we kwamen helemaal niet boven waar we gestart waren. Er zat wel honderd meter tussen. Anne lachte zich helemaal een deuk. Niet alleen bij de looddiscipline ging Pa de mist in, zijn navigerend vermogen leek nergens op.

Rustig aan terug gezwommen naar het vertrekpunt. Men was toch wel wat ongerust omdat we vrij lang weggebleven waren, ruim een uur. Ons maakte het niet uit, we hadden lucht zat. Na een broodje en wat drinken hebben we de flessen gewisseld. Ditmaal gingen we met Rob en Happy op pad. Happy was voor haar tweede discoveryduik het water ingegaan. Discoveries zijn een soort kennismaking met. Blijkbaar ging het toch niet zo geweldig want al na vijfentwintig minuten waren we terug. Het is namelijk regel dat de zwakste de
gang van de groep bepaalt en wanneer er één stopt, stopt iedereen. Daarna afgebouwd, spullen in de kisten en nu wel in de goede bus en terug naar de duikschool. Hier alles schoongespoeld en direct een afspraak gemaakt voor een bootduik op zondag.

Terug op de camping eerst maar even gedoucht en een paar koude biertjes achterover gewerkt, daar waren we wel aan toe. We hoefden
eigenlijk nauwelijks te koken, we hadden aardappelsalade, gekookte eieren en gekookte mais, zo klaar dus. In de avond even naar Pakoštane geweest, lekker ijsje gegeten. Verder een gezellige boel daar, je zit er echt voor je plezier. Eenmaal terug bij de caravan leek het wel even kouder te worden. Dat zou wel prettig zijn. Eigenlijk willen we nog naar Zadar en Sibenik, volgens zeggen mooie steden. We wachten toch eerst maar eens af wat voor weer het wordt. Weinig zin om met 40° Celsius in een stad te gaan banjeren.

Oh ja, voor wie gegoogled heeft waar we nu eigenlijk zitten en het niet kon vinden. Dit lag niet aan uw computer dus wanneer u hem ten einde raad uit het raam heeft gegooid is dat echt jammer. De schade verhalen op mijn WA zal waarschijnlijk ook niet lukken. Het lag aan de schrijfwijze, de enige goede schrijfwijze is: Pakoštane.

Vrijdag 20 juli 2012: Vransko Jezero

We staan hier nu al een paar dagen maar van de omgevinghebben we eigenlijk nog niets gezien. Tijd dus om op verkenning te gaan. We staan in Pakoštane en dat ligt op een soort landengte, een strook land wat aan de ene kant wordt begrenst door de zee en aan de andere kant door een groot zoetwatermeer, het Vransko Jazero. Het is het grootste zoetwatermeer van Kroatie, dertig vierkante kilometer in oppervlak. Het is omringd door een groot nationaal park waarin ook een vogelpark gehuisvest is. Dat leek ons wel een leuk uitstapje voor een doordeweekse vrijdag dus zijn we gewapend met fototoestel en picknickmand die kant opgegaan. Het ligt hier vlak bij, al na een kwartiertje rijden kwamen we bij de ingang en we konden met de auto zo naar de eerste observatiepost rijden. Daar kon je inklimmen om de diverse vogels te observeren.

Wij naar boven en eigenlijk viel het ons een beetje tegen. Het leekeen beetje op de Achtersloot, niet wat formaat betreft maar qua populatie. Wat meerkoeten, een enkele fuut, een paar rondvliegende aalscholvers en twee reigers hebben we gespot. Hoewel ik u nu anders doe vermoeden, niet echt een score om over naar huis te schrijven. We zijn wat langer gebleven, raakten onder meer aan de praat met een Kroaat die vertelde dat het waterpeil van het meer ontzettend laag was. Het had hier in de buurt al 14 maanden niet meer geregend en dat was ook een oorzaak dat er niet zoveel vogels te zien waren. Later kwamen we nog in gesprek met een stel uit Kampen. Toen we daar mee stonden te praten zagen we nog een paar leuke vogels, wat zilverreigers en een purperreiger. Zij waren echte natuurfreaks en toen we met ze aan de praat waren keken we ineens met hele andere ogen naar het meer.

Na een half uur hielden wij het wel voor gezien en gingen weer op pad. We hadden gekozen voor een rondje meer. Op weg naar een panoramapunt, Svih Svetih Kamenjak, kwamen we een oud kasteel tegen dat door de Tempeliers gebouwd is. Nadat deze orde ophield met bestaan is het nog door vele bezetters van Kroatie in gebruik geweest totdat het in de zestiende eeuw door de Venetianen bijna met de grond gelijk gemaakt is. Er is trouwens meer met de grond gelijk gemaakt hier hoewel we denken dat dat meer recentelijk gebeurd is. Zoals overal, wanneer je even afwijkt van de toeristische paden kom je weer sporen van de oorlog tegen. Hoewel ik er al verschillende malen aandacht aan besteed heb moet ik er steeds wel weer op terugkomen. Het blijft namelijk imponeren. Dit keer kwamen we langs een dorp dat geheel met de grond gelijk gemaakt was. Niet te geloven, wat een destructie. Als je even je fantasie laat gaan zie je dat hier gedurende lange tijd mensen gewoond hebben, werkten, beminden, werden geboren en stierven, in een ritme zoals het leven bedoeld is en dat zo’n plek in relatief korte tijd helemaal vernietigd is. Het went maar niet en ik denk dat dat goed is.

De vernietiging achter ons latend gingen we dus naar Kamenjak. Over een stijgende weg passeerden we allemaal genummerde kruizen die waarschijnlijk de kruisstaties moesten verbeelden. Dat was inderdaad zo want we kwamen tot veertien en dat is het juiste getal. Boven op de berg stond de kapel Svih Svetih (Allerheiligen), een klein bouwwerkje dat in 1995 gebouwd is. Onbegrijpelijk dat men hier in 1995 zoveel inspanning heeft gedaan om een kapel neer te zetten terwijl nog geen vijf kilometer verder de ruïnes nog onopgeruimd zijn gebleven. Maar ja, dat zijn van die mysteries, daar zal een ongelovige als ik wel nooit hoogte van krijgen. We hadden vanaf hier trouwens wel een prachtig uitzicht over de archipel die hier voor de Dalmatische kust ligt. Er liggen langs de Kroatische kust volgens zeggen 365 eilanden maar in dit gedeelte liggen er wel erg veel. Na een tijdje boven gebivakkeerd te hebben reden we de zelfde weg weer naar beneden en hebben opgestoken bij een plaatselijk café, Buffet Bevanda, in het centrum van Nergenshuizen. Wel gelachen met bestellen want we proberen ons Kroatisch op te halen met behulp van de gids ‘Kroatisch voor dummies’ en dat leidt vaak tot lachwekkende situaties.

Het meisje wat ons hielp had wat moeite met Engels, Cola ging nog maar Applejuice was net een treetje te hoog. Wij dus Sok jabolka besteld, sok is sap en jabolka is Sloveens voor appel maar de Kroatische vertaling voor appelsap is Sok jabuka. Gelukkig begreep ze het wel en kwam met het goede voor ons terug. Ook toen Anne om de rekening ging vragen leidde dat in eerste instantie tot verwarring: Muku il račun molim sprak ze waarschijnlijk net even verkeerd uit maar uiteindelijk kwamen we er toch uit. Het is leuk om te zien hoe de mensen hier reageren op je pogingen om wat Kroatische kreten te slaken. Het werkt erg ontwapenend. Daarna weer in de auto en verder met ons rondje. Onderweg kwamen we nog verschillende mooie vogels tegen, waaronder bijeneters, een mooi gekleurd beestje. Verder felgele vogels met zwart waarvan we niet weten wat het waren. Tegen de tijd dat het fototoestel gepakt was waren ze alweer verdwenen, dat was jammer.

Zoals gezegd, ons rondje afgemaakt, het was verder niet zo interessant, alleen het laatste stukje langs de kust was nog wel leuk. In Pakoštane nog even boodschappen gedaan waarbij weer bleek dat Kroatisch spreken helpt om contact te krijgen met de bevolking, in dit geval de dame in de slagerij. Wij wilden vlees bestellen en vroegen om: Stotino grama molimo, en direct werden we fantastisch geholpen. Wel leuk, op de sticker stond dat het vlees van Ma Pik was dus als snel kwam de associatie dat  Ma Pik het vlees van Pa Pik verkocht. Kinderachtig misschien maar we hebben er wel om gelachen. Daarna terug naar de camping. Ik ging met Anne nog even snorkelen en Jantiene bleef bij de caravan om een boekje te lezen. We hebben vandaag veel zeeëgelskeletten gevonden (een
mooi woord voor Wordfeud trouwens, moet je eens kijken wat dat doet op dubble en triple woordwaarde), allerlei kleuren en ook nog afwijkende vormen. Vanavond aan de kip kerrie, we hadden nog kip in de vriezer, en vanavond lekker ontspannend niets doen. Ook lekker.

Zaterdag 21 juli 2012: Een verjaardag met vuurwerk

De dag begon goed vanmorgen, helemaal geen herrie om ons heen. Normaal worden we op tijd wakker gemaakt door de kinderen van de buren die de vervelende gewoonte hebben om rond de klok van zeven de eerste ruzie van de dag te starten. Ook de buren van twee plekken verder die de nare eigenschap hebben om voortdurend met de autodeuren te klappen hadden waarschijnlijk een rustmoment want die heb ik ook niet gehoord. Dat was heerlijk. Half negen voordat ik mijn voetzolen weer op de Kroatische grond plaatste. Dat was dus wel prettig. Na overleg vandaag besloten om een bezoekje te brengen aan Zadar, een stad hier in de buurt. Dus in de auto gestapt en die kant op gereden. Na zo’n drie kwartier kwamen we in Zadar aan en na wat zoeken konden we de auto bij de haven parkeren.

Een vriendelijke Kroaat legde me uit hoe het parkeersysteem hier werkte. Je moet kaartjes halen bij de sigarettenkiosk en dan kan je parkeren. Als leek kan je zoiets toch niet weten. Ik dus naar de plaatselijke AKO en voor een paar uur parkeerplaats aangekocht. Kaarten op het dashboard en de stad in. Het begon goed, we belandden direct op een  groentenmarkt. Op het moment dat wij aankwamen was het een uur of elf en een hoop standhouders begonnen tot onze spijt op dat moment hun spullen al in te pakken. Er heerst hier toch een ander levensritme, ze beginnen wat vroeger en houden ook wat vroeger op. Nadat we de markt hebben bekeken gingen we de stad in. Helaas bood de stad ons niet wat de reisgidsen ons voorgespiegeld hadden. Op zich was het een aardig stadje maar het was weinig levendig. Het geroemde Romeinse stratenpatroon (Haaks op elkaar aankomende straten) bood weinig ruimte voor verrassingen en ook het winkelaanbod vonden we matig. We waren eigenlijk vrij snel uitgekeken.

Weer terug naar de parkeerplaats en daar zagen we de brug die de oude stad met de nieuwe stad verbond. Mogelijk was het nieuwe gedeelte van de stad wat interessanter dan de oude dus wij de brug over. Aan de andere kant stond een ijssalon (Salon Slad) waar we een ijsje gegeten  ebben. Voor de rest was er eigenlijk niets aan die kant dus zijn we maar teruggegaan naar de parkeerplaats. Terwijl we de auto instapten zagen we een stel Fransen de parkeerplaats oprijden. Die heb ik maar even mijn parkeerkaarten gegeven omdat wij er toch niets meer mee deden. Dit vonden ze klaarblijkelijk een buitengewoon vriendelijke geste want de dankbetuigingen waren niet van de lucht.

Terug op de camping eerst een broodje gegeten en daarna naar het strand. Lekker een tijdje gezwommen en toen weer terug. Na het eten werden we uitgenodigd door de overburen, Klaas en Jitske, die we al een paar keer gesproken hadden, voor een borreltje. Blijkbaar vielen we in de smaak, in tegenstelling tot onze Haagse buren. Jitske was jarig, hoe oud ze werd was en bleef een raadsel maar het was wel gezellig. Het is een stel uit Leeuwarden en voor de volgende Elfstedentocht heb ik dus al weer een slaapadres. We kunnen er met de hele familie terecht. We hebben er erg gezellig gezeten. In de loop van de avond was het weer aan verandering onderhevig. Er kwam bewolking opzetten en nadat de duisternis was ingevallen konden we in de verte zien dat het onweerde. Boven de bergen was het weerlicht duidelijk te zien. Het moest wel ver zijn want de bijbehorende donder konden we niet horen. Het was alsof de natuur een gratis vuurwerk voor Jitske verzorgde. Rond een uur of half één maakten we een einde aan de vergadering en gingen we naar bed. Geen uitgesproken bijzondere dag maar wel weer leuke contacten gemaakt.

Zondag 22 juli 2012: Sibenik

Een paar dagen geleden hebben we een bootduik afgesproken voor vandaag. Helaas gebeuren dit soort zaken altijd een beetje onder voorbehoud. Het hangt namelijk altijd af van het aantal inschrijvingen, het weer, of de instructeur niet ongesteld is of iets dergelijks. Helaas wordt altijd gesteld dat er vanuit de cliënt uit geen excuus mogelijk is. Eénmaal geboekt is betalen. Te laat komen of niet op komen dagen, ziekte of zeer, er is geen reden tot annulering, altijd moet betaald worden. Om te weten of de duik doorgaat kon ik tussen zeven en acht uur vanmorgen naar het duikcentrum komen om hiernaar te informeren. Om een uur of tien over zeven zat ik in de auto richting bakker en ben toen direct doorgereden naar Najaaf (niet echt een Kroatische naam zou je zeggen, dat klopt, het was een Iraanse vluchteling), de eigenaar van ’t duikcentrum. Helaas was hij waarschijnlijk zelf zijn afspraak vergeten omtrent het informeren van de klanten want volgens mij lag hij nog in bed.

Omdat ik weinig zin had om hier mijn halve ochtend door te brengen ben ik weer terug gereden naar de camping en heb thee gezet voor de dames. Het had weinig nut om tussendoor nog een keer te gaan informeren naar de stand van zaken, ik moest er toch heen omdat al onze spullen er nog stonden. Die moesten we toch weer meenemen. Na een snelle snee brood dus die kant op en daar kregen we te horen dat het door de weersomstandigheden niets werd. Najaaf vertelde dat op zee wel golven van drie meter waren en dat hij geen zin had in een schip vol met kotsende passagiers. Het alternatief was weer duiken vanaf het strand waar we van de week ook al waren. Ik heb nog even geprobeerd of er niet voor een andere locatie gekozen kon worden maar dat scheen nogal ingewikkeld te zijn. Daarna ben ik in conclaaf gegaan met Anne maar die zag een duik op de zelfde plaats eigenlijk niet zitten. Het is niet echt goedkoop en je wilt toch wel wat zien voor je geld.

We hebben dus het besluit genomen om niet mee te gaan en hebben dat aan Najaaf meegedeeld. Hij begreep het geval en maakte de rekening op. We moesten 50 euro betalen. Dat viel lekker mee, vier duiken, huur voor een complete uitrusting, twee flesvullingen en een fles huur, er klopte dus niets van. Ik heb in de loop der tijden geleerd dat ik in dit soort gevallen het beste mijn mond kan houden, gewoon  betalen en vertrekken . Dat hebben we dus in dit geval ook gedaan. Volgens het informatievel wat we gehad hebben moesten we minimaal 94 euro betalen. Nou ja, moeten ze maar de moeite willen nemen om een rekenmachine aan te schaffen.

Inmiddels was het een uur of negen en hebben we bedacht dat dit wel een tegenvaller was maar dat we de dag wel ten goede konden draaien door vandaag een bezoek te brengen aan Šibenik. Volgens de gidsen is dit wel een heel leuk stadje. Nu werd dat ook verteld over Zadar waar we gisteren waren dus we waren benieuwd. Het was een toch nog wel een eindje rijden er heen, ongeveer 35 kilometer. Rond een uur of tien hadden we een parkeerplaats gevonden en liepen we door het stadje. We vroegen ons werkelijk af of de auteurs van de reisgidsen wel het zelfde stadje beschreven hadden als waar wij nu waren. Wij vonden het namelijk niks. We liepen omhoog richting kasteel en het was geenszins wat we er van verwachten. De combinatie van temperatuur en hoogteverschil tussen de parkeerplaats en de vesting nekte ons eigenlijk en halverwege besloten we om de pijp maar aan Maarten te geven en terug te keren naar de auto. Eenmaal terug bij de haven kwamen we langs een leuk terras en daar hebben we even een cappuccinootje gedronken. We werden direct weer geconfronteerd met de aangename prijzen hier.

Achtentwintig Kuna moesten we betalen. De Kuna doet 13 cent keer 28is € 3,64. Niet gek, fooitje erbij en je bent vier euro kwijt. Wel weer direct contact want we bestelden in het Kroatisch, vroegen ook nog of ze gebak hadden en dat brak direct het ijs. Nadat we de koffie op hadden liepen we terug naar de auto en daar kwamen we er achter dat we de verkeerde kant opgelopen waren. Even verder zagen we de beroemde kathedraal van Šibenik de Sv. Jakov, een bouwwerk uit de 15e eeuw, gebouwd door een Venetiaanse architect van wie ik de naam nu even kwijt ben maar welke jullie ongetwijfeld op kunnen googleën. Een prachtig gebouw, romaanse stijl, opvallend door eenvoud met een prachtig timpaal (versiering rond de hoofdingang). Rondom waren er hoofden gebeeldhouwd. Prachtig, allemaal verschillende koppen, allemaal met een verschillende gelaatsuitdrukking. Ze pikte ze er zo uit, de simpele, de edele, de verhevene, vakmanschap van de bovenste plank. Daarna gingen we de kathedraal in. Anne kreeg een doek omgehangen, ze was te bloot. Ze verwonderde zich daarover want ze was de mening toegedaan dat pastoors toch alleen op kleine jongetjes vielen.

De dienst was net aan de gang en we sloten ons aan bij de plaatselijke gelovigen. Na een minuut of drie kon het ons echter al niet meer boeien en besloten we ons weer aan de wereldlijke geneugtes te moeten gaan bezondigen. Wij de stad in. Over de toekenning tot Unesco Werelderfgoed hoeft in dit geval geen twijfel te bestaan. Wat een prachtig stadje. Wat een vakmanschap wanneer je even verder kijkt als je neus lang is. Na enige tijd kwamen we bij een middeleeuwse tuin die onderdeel uitmaakte van een klooster. Het was een kleine tuin maar blonk uit door inrichting en sfeer. Eigenlijk kan ik wel doorgaan om Šibenik in superlatieven te beschrijven, het is beter om wat foto’s bij het verhaal te plaatsen. Die zeggen waarschijnlijk meer. Nadat we een behoorlijke tijd door de stad hadden gelopen zijn we teruggegaan.

Rond een uur of drie waren we terug op de camping. Omdat we morgenwillen vertrekken hebben we direct maar het nodige ingepakt. Het waaidebehoorlijk dus de luifel er maar afgehaald en alles wat we niet meer nodig hebben alvast de auto ingedaan zodat we morgen redelijk op tijd weg kunnen.  Ik heb de rekening aan Fred (de campingbaas) gevraagd zodat ik zou kunnen betalen. Tweehonderd en vier euro. Vond ik toch wel redelijk aan de prijs maar toch maar betaald. Terug bij de tent de rekening even goed bekeken en toen zag ik dat er 25 euro voor de plaats berekend was in plaats van 20 euro die hij zei voor leden van de SVR te berekenen. Ik dus terug. Ik sprak zijn vrouw aan en die met mij mee naar Fred. Hij kreeg flink op zijn donder van haar en ik kreeg dertig euro terug. Wij hadden dus dikke pret. Even later zaten we voor de caravan en ik zong net: “Wil je je lekker laten naaien, dan moet je Fred je rekening uit laten draaien…” toen Fred net achter mijn stoel stond. Hij had zich niet vergist, zo zei hij, hij was het bijzettentje van Anne vergeten te berekenen.

En inderdaad, een bijzettent staat in de overzichten geboekt voor vijf euro. Dat zes dagen is dertig euro. Het geld wisselde dus wederom van eigenaar. Wij aan het rekenen en we kwamen er achter dat Anne meer betaalde dan wij. Wij betalen 20 euro voor een plaats met twee personen is tien euro per persoon, Anne betaalt zes euro per dag als volwassene plus vijf euro voor het tentje is elf euro per dag. We staan op dezelfde plaats dus die levert dan 1.5 x zoveel geld op, het is potverdorie nog duurder dan een plek op de begraafplaats. Fred kent mij nog niet maar dat komt nog wel. We hebben de regelementen van de SVR er op na geslagen en daaruit blijkt dat van zijn rekenwijze geen hout klopt. De SVR rekent maximaal € 18.00 voor 2 personen, een plek, een kampeermiddel en een auto. Helaas voor Fred  kan ik erg vervelend zijn wanneer ik me tekort gedaan voel. We komen hier nog op terug.

Vanavond uit eten bij ‘De Buren’. Dit is niet het restaurant in Alkmaar maar we eten echt bij de buren. De buurman van de camping heeft een terras waar je kunt eten. Iedere dag is het menu van de dag voor 60 0f 70 kuna (€ 7.90 - € 9,30) voor een maaltijd. Vanavond hebben we geboekt voor de Shaslickmaaltijd. We begonnen met een salade van tomaat, witte paprika, feta en zwarte olijven en vers lekker brood. Het volgende gerecht is ratatouille met gebakken aardappelen en een lekkere shaslick. Ik zie net dat hij het uit de
oven haalt. Ik maak een eind aan het verhaal want anders wordt mijn eten koud. Morgenvroeg verhuizen, we zijn benieuwd wat deze nieuwe dag ons weer zal brengen. ’t Blijft spannend.

Maandag 23 juli 2012: Verhuizen

Het was een beetje een rommelige nacht, het waaide behoorlijk. De caravan staat naast een olijfboom en als gevolg van de wind schuurden er steeds takken langs de caravan. Ik werd er gestoord van. ’s Nachts er uit geweest om de ergste boosdoeners van de boom te verwijderen maar dat had uiteindelijk toch niet het gewenste resultaat. Het gevolg was dat ik om half zeven al met wijd open ogen naar het plafond van de caravan lag te kijken en dus besloot om er maar uit te gaan. Eerst even gedoucht en daarna naar de bakker. De plaats naast ons was vrij dus toen ik terugkwam heb ik gelijk maar de auto daar mee naar toe genomen. Alvast wat losliggende spullen opgeruimd, de stoelen en de koelkast de auto in. Gelukkig was Klaas ook al wakker, die gaan ook verkassen, dus die kon mooi even helpen tillen.

Daarna even een kop thee voor de dames gezet. Die waren er ook snel uit, broodje eten, Annes tent afbreken en daarna konden we op pad. Met wat hulp de caravan op het pad gezet en aangekoppeld. Ik wilde eigenlijk de auto zo van zijn plaats trekken maar Fred, je weet wel, die van die rekening, kwam ook kijken en wilde dat liever niet. Hij was wat bezorgd voor zijn boompjes. Ja, zeiden we, ze hebben vannacht wel wat te verduren gehad met die harde wind. Moet je maar kijken, de stukken tak liggen er naast. Zoals al gezegd, met wat hulp de caravan op het pad gezet en aangekoppeld. Daarna naar het washok gereden voor de laatste sanitaire bezigheden en dan zouden we op pad kunnen. Het was kwart over acht, wel erg vroeg voor ons doen. Toen iedereen weer verzameld was nog even de lichten controleren en ja, alles deed het, behalve de remlichten. Nu gebeurt dat wel vaker, slecht contact als gevolg van de droogte. Het wil wel eens helpen wanneer je de contacten met contactspray inspuit. Nu ga ik altijd goed voorbereid op pad dus dat had ik bij de hand. Even inspuiten en ja hoor,ze deden het nog niet.

Verdorie, dat was balen, eigenlijk de belangrijkste lichten van de kar deden het niet. Aan de lampen kon het niet liggen, drie in één keer stuk,dat zou toch wel erg sterk zijn. Contact hadden we ook want de clignoteurs deden het gewoon. Dan was er eigenlijk nog maar één mogelijkheid, het lag in de stekker. Wij hem uit elkaar halen en we zagen het meteen, een draadje los, vastgemaakt, proberen, en jawel hoor alles deed het weer. Stekker weer in elkaar, controleren, vergeet het maar. Dat ging nog een paar keer zo totdat we alle draadjes opnieuw gestript en vastgezet hadden. Bij de laatste controle geschiedde het wonder: er was licht. Inmiddels was het wel al bijna half tien, een uur later dan we eigenlijk in de planning hadden. Maar ja, je moet maar zo denken, het kan altijd erger.

Richting snelweg gereden, dezelfde weg als we van de week reden richting vogelpark. Een klein half uur later waren we daar en hebben de reis voortgezet in de richting van Split. Dat ligt een kilometer of 120 van Pakoštane, ruim een uur dus. We waren er al relatief vroeg dus ervoor gekozen om verder te gaan richting Dubrovnik. Hoe verder zuidelijk hoe mooier het schijnt te zijn. Verder willen we de terugreis door Bosnië Herzegovina laten gaan en dan is Dubrovnik een beter uitgangspunt. Split en omgeving willen we bewaren voor een volgende vakantie.

Over de snelweg is weinig te vertellen, het enige vermeldenswaardige is dat we er bijna alleen reden. Het is natuurlijk wel een tolweg maar toch. Gelukkig was het geen dure weg, voor het hele stuk, met caravan moesten we 190 kuna betalen, ongeveer 24 euro. In vergelijking met de Franse snelwegen was dat een koopje. Zo’n 60 kilometer voor Dubrovnik hield de snelweg op en moesten we door het binnenland naar de kustweg. We kwamen door een heel vruchtbaar dal met volop water. Overal langs de kant stonden ook hier weer groentekraampjes. We reden langs een gebied bij Metkovič dat wel overeenkomsten met Nederland had. We zagen allemaal akkertjes, omringd door water. Men gebruikte hier ook bootjes om naar het land te gaan. Het water werd aangevoerd door de rivier de Neretva die even later uitmondt in de Adriatische Zee. Een prachtig stukje weg was dat. Daarna verder over de Jadranska Magistrata (de magistrale Adriatische kustweg).

Onderweg naar Dubrovnik passeer je ook nog een stukje Bosnië, bij Neum. Dit is een stukje dat met tijdens de vredesonderhandelingen bedongen is door de Bosniërs. Ze wilden per sé een uitgang naar zee hebben omdat ze anders ingesloten waren door landen die ze eigenlijk niet zo vriendelijk gezind waren. Het is een wonderlijk gebeuren, zo rij je er in, zo ben je er weer uit. Opeens ook een beetje een andere wereld hoewel Neum behoorlijk mondain overkomt. Je wordt direct geconfronteerd met het Cyrillische schrift. Gelukkig worden de plaatsnamen ook in Latijnse letters geschreven, anders begreep je er geen hout van. Dubrovnik wordt bijvoorbeeld geschreven als Дyбpoвник en als je met 80 km per uur aankomt is dat slecht te lezen. Veel last hadden we er trouwens niet van want al na een klein kwartier reden we Bosnië alweer uit.

Bij Grguriči aangekomen zagen we een bordje met Autokamp, een kampeerplaats dus. We begonnen het al een beetje zat te worden dus wij er heen. Nu stonden er twee vermeld, bij de ene moest je de weg omhoog volgen, bij de andere de weg naar beneden. We reden langs de eerste en vonden het eigenlijk niet veel. Doorgereden in de hoop dat we een rondje konden rijden op konden keren.

Belanden we toch op een soort van bospad. We konden geen kant meer op. Er was maar één oplossing, achteruit de berg weer op, het was maar een kleine honderd meter dus dat moest lukken. Nu zijn caravans uitgerust met een oplooprem. Dat betekent dat wanneer de caravan sneller rijdt dan het trekkende voertuig, wat bijvoorbeeld gebeurt wanneer de auto remt, een flexibel gedeelte van de dissel ingedrukt wordt en dan de rem activeert. Een prachtige uitvinding, kom er maar eens op. Helaas moest ik nu achteruit de berg op met als gevolg dat door het gewicht van de caravan de dissel ingedrukt werd in ik een remmende caravan achteruit moest duwen. Ik merkte dat mijn koppelingsplaten dat niet echt fijn vonden want ik rook ze al vrij snel en even later sloeg de rook onder de motorkap vandaan. Direct de auto stil gezet en de motorkap open. Maar even gewacht totdat de ergste dampen verdwenen waren en een stukje het bospad opgelopen. Even verderop was een vlak gedeelte waar we eventueel de caravan los konden koppelen, ik de auto even verder zou kunnen keren, we de caravan met de hand zouden kunnen keren, de auto langs de caravan zien te manoeuvreren, vastkoppelen en wegwezen. Zo gezegd zo gedaan. Het ging vrij eenvoudig, alleen was de auto langs de caravan krijgen net aan, het paste precies. Het kostte wel wat zweet –en angstdruppels maar we kregen het voor elkaar. Gelukkig maar.

Daarna terug naar de doorlopende weg en doorgereden tot de volgende camping. Die vonden we Orašac. Voor de zekerheid de auto maar geparkeerd en lopend naar de camping. Volgens de App die Anne op haar telefoon heeft was het een goede kleine camping. We hadden direct een goed gevoel. Prettige jongen bij de receptie die even met ons meeliep langs de beschikbare plaatsen voor caravans en die ons kwam helpen met de caravan op zijn plek zetten. Verder hartstikke goedkoop, twintig euro per dag. Een tientje goedkoper dan bij Fred en veel grotere plekken. Even de boel opgezet en daarna aan een lekker koud biertje.

Na het eten werden we ook hier weer getrakteerd op een vuurwerk dat zijn weerga niet kende. Voor de kust lag een behoorlijk onweersfront en we werden getrakteerd op de meest fantastische bliksemontladingen. Het heeft hier even tien minuten geregend, langer niet, dus dat viel mee. Anne heeft nog een heel tijdje foto’s staan te schieten. Morgen schijnt het in de ochtend ook te gaan regenen. Erg vinden we dat niet, een beetje afkoeling zou meer dan welkom zijn. Vandaag was het na de middag ook weer dik boven de dertig graden.

Dinsdag 24 juli 2012: Naar de Vulkanizer

Vandaag vrij onverwacht een bezoek aan de vulkanizer gebracht. Mogelijk denk je nu: Ik wist helemaal niet dat Kroatië vulkanen had en dat klopt, die zijn er ook niet. De vulkanizer is vergelijkbaar met ons Profile tyrecentre, om het maar eens in goed Nederlands te zeggen de bandenspecialist. Dat kwam zo: tijdens het ontbijt vroeg de buurman of we al een heel tijdje een lekke band hadden. Ik dacht hij het had over het penetrante luchtje wat nog steeds een beetje van de koppelingsplaten afkwam dus ik vertelde hem het verhaal van het bospad. Nee, zei hij, die lekke band. Wij dus: welke lekke band? Toen hij naar het voorwiel wees zagen wij het ook, zo plat als een dubbeltje. Het lijkt wel iedere vakantie raak, vorig jaar in Oostenrijk en nu weer hier. We hebben eigenlijk net nieuwe sloffen onder de auto dus dat is eigenlijk zonde.

Handen uit de mouwen dus, gelukkig weten we hoe het werkt en Anne en ik vormen een gesmeerd team. Spullen gepakt en aan de slag. Dat viel tegen. Er was geen beweging in de wielbouten te krijgen. Ik even naar de jongens van de receptie en het probleem voorgelegd. Eén ging er mee en ook samen kregen we het niet voor elkaar. Hij zei dat ik even wachten moest en ging weg. Even later kwam hij terug met een grote ijzeren pijp. Die zette hij op de sleutel en verlengde daarmee de arm. Anne zei: hee, dat is slim, daarmee vergroot je de hefboomwerking, dan heb je meer kracht. Dat heb ik geleerd bij Natuurkunde! En inderdaad, de meter extra lengte hielp. Zonder al te veel moeite kregen we de bouten los. Helemaal mooi. Reservewiel er onder en wij naar de vulkanizer in Dubrovnik. Ik had het adres gekregen van de jongens van de receptie, prima kerels trouwens. Ze doen alles voor je.

Over de kustweg naar Dubrovnik. Het was een mooie rit en dank zij de goede uitleg op de camping vonden we snel de bandenspecialist. Ondertussen hadden we in ons naslagwerk Kroatisch voor Dummies al opgezocht wat we moesten zeggen. Ik kwam daar dus binnen en zei in mijn beste Kroatisch: Doberdan, pukla mi je guma. Hij begreep me direct en zoals al meerdere malen gebleken is, een paar woorden doet wonderen. Hij keek er naar en we werden praktisch direct geholpen. Het gat werd veroorzaakt door een stuk hout wat nog in de band zat. Gelukkig konden ze er een prop in zetten. Dit is een soort noodreparatie waarbij er een stuk rubber in het gat geplaatst wordt. De band werd ook nog even uitgebalanceerd en klaar was Kees. Kosten: 120 Kuna, dat komt neer op ongeveer 15 euro. Dat klonk een stuk beter in mijn oren dan de bijna 200 euro vorig jaar in Oostenrijk. De man nog even een fooitje gegeven voor een glaasje
Slivovitsj vanavond waar hij erg verrast door bleek te zijn. Toen we wegreden stond hij helemaal te zwaaien.

Omdat we toch al een eindje van de camping verwijderd waren besloten om er maar een dagje van te maken en door te rijden naar Cavtat. Volgens de gids was dat een hele leuke stad om te bezoeken. Stad gevonden en de auto geparkeerd in de haven. We troffen het want het VVV zat om de hoek en daar hebben we even wat informatie gehaald. Toen we buiten kwamen begon het helaas wat te spetteren en toen we 10 meter verder liepen goot het echt van de lucht. Verderop stonden wat parasols dus daar snel heen gevlucht maar toen we daar 10 minuten gestaan hadden waren we dat ook een beetje zat. Gelukkig zat er aan de overkant een pizzeria met overdekt terras dus daar maar heen gesprint. We zaten droog maar wel een beetje fris. Koffie besteld met een club sandwich. Koffie hadden we snel maar na 25 minuten hadden we clubsandwich nog steeds niet. Ik naar de juffrouw van de bediening met de opmerking dat we het voor vandaag besteld hadden en niet voor morgen. Ze excuseerde zich met de opmerking dat het nogal druk was. Ze beloofde dat we hem met tien minuten zouden hebben wanneer we er nog op wilden wachten. Dat dus gedaan en het was gelukkig de moeite waard, een lunch voor drie personen.

Na drie kwartier regende het nog steeds pijpenstelen dus hebben we het bezoek aan Cavtat maar uitgesteld tot nader order. Op de terugweg nog even langs een duik centrum wat de mannen van de receptie ons aangeraden hadden maar die was helaas dicht. Op de weg terug kwamen we weer langs Dubrovnik, we reden over de hoge kustweg en hadden een prachtig zicht op de oude stad. Daar moeten we deze reis zeker nog even heen. Daarna nog even naar de Lidl, de winkel die onze reizen betaalbaar houdt, en daarna terug naar de camping. Daar nog niet aangekomen begon het gelukkig op te klaren. Konden we direct de natgeregende zooi opruimen. Hierna hebben we nog even het strand bezocht dat onder aan de camping ligt en dat is wel de moeite waard. Goed verzorgd, toiletten, leuke
bar, gewoon goed voor elkaar. Moeten we ook nog maar even heen. Ondertussen gingen de wijzers van de klok door met draaien en was het duikcentrum alweer geopend.

Wij er heen voor informatie en eventueel een afspraak. We werden primaontvangen bij Aquarius. Prijzen waren à la de vulkanizer dus dat was niet verkeerd. Een afspraak gemaakt voor donderdag. Gaan we de hele dag met de boot mee, twee duiken en lunch aan boord. Klinkt niet slecht. De plannen voor morgen zijn trouwens ook al klaar. Dan gaan we naar Cnra Gora, hier vlak in de buurt, dat wordt ook weer een hele nieuwe ervaring. En voor wie niet kan wachten wat dat nu weer is, die zoekt het maar op.

Woensdag 25 juli 2012: Crna Gora

Op tijd er uit want Crna Gora wacht. Voor wie het niet weet, Crna Gora betekent Zwarte Berg, bij ons beter bekent als Montenegro. Een wat wonderlijk Italiaans klinkende naam voor een land wat in de Balkan ligt maar dat is te danken aan de Venetiaanse overheersing in de 16e en 17e eeuw van dit gebied. Het ligt ongeveer een 45 – 50 km van de camping af dus dat is wel te doen. Montenegro heeft een oppervlakte die vergelijkbaar is met ongeveer een vierde van Nederland en er wonen een kleine 700.000 mensen. De hoofdstad is Podgorica en het gedeelte Monte is zeker van toepassing want zodra je de grens overkomt, rijzen de bergen tot in de wolken. Men spreekt hier Montenegrijns, een dialect van het Servisch-Kroatisch en de bewoners worden aangeduid als Montenegrijnen. De voornaamste geloofsleer hier is Russisch Orthodox. De gebruikte valuta is hier de euro.

Het was wat betrokken vanmorgen met af en toe een druppeltje dus dat mocht te pret niet drukken. Omdat Kroatië hier uit een vrij smalle kuststrook bestaat ben je bijna verplicht om iedere keer de zelfde route te nemen dus ook dit keer reden we weer langs Dubrovnik. Bij Cavtat bogen we af richting binnenland en volgden de route richting Herceg-Novi, bij insiders beter bekend als Херчег Нови. Voordat we daar echter waren moesten we een weg volgen waaraan volop gewerkt werd. Ik heb in een eerder verslag al eens  geschreven hoe dat hier ongeveer gaat, met puin en grind en verkeerslichten. Daarbij kwam dan nog dat de lichte regen ondertussen veranderd was in een stevige regenbui dan kan je je ongeveer voorstellen dat het geen pretje was om daar te rijden.

Na 16 km wegwerkzaamheden kwamen we bij de grensovergang,eerst de Kroatische en een kilometer verder de Montenegrijnse. Bij alle twee de overgangen ging het vrij snel. Na controle van onze paspoorten en de groene kaart van de auto kregen we toegang tot Montenegro en kreeg Anne weer een felbegeerd stempel in haar paspoort. Verder was ze weer in een land geweest waar haar zuster nog niet geweest was. Dat brengt de stand op tot op heden op drie, Slovenië, Bosnië-Herzegovina en nu dan Montenegro. Blijft dat Martine toch nog wel een lichte voorsprong heeft. Na de paspoortcontrole mochten we 20 meter doorrijden en toen kregen we de controle op contrabande over ons heen. Die wilde graag even in de kofferbak kijken. Dat kon, ik had niets te verbergen. Hij zag er ook geen brood in om de troep te controleren en vond het wel goed. Wel had ik nog een pak met flessen mineraalwater in de achterbak staan en hij vroeg of hij er één mocht pakken omdat ze vanwege de werkzaamheden geen water hadden. Nu kon daar natuurlijk wel een punt van maken maar ik had geen zin om voor een paar Kuna een heleboel ellende over ons af te roepen. Wel maakte ik nog de opmerking tegen hem: ‘Geen water, wat is dat voor onzin, het valt met bakken uit de lucht’. Gelukkig kon hij dat waarderen.

Ondertussen begon het steeds harder te regenen en tegen de tijd dat we in Herceg Novi waren viel de regen als een grijs gordijn naar beneden. Herceg Novi toonde als een grijze grensstad met havens maar dat kwam ook door het slechte weer. De Adriatische zee maakt vormt hier een grote inham, de Hercegonovski Zaljev en de Tivatski Zaljev. Qua oppervlak is het niet zo groot maar de grillige vorm zorgt ervoor dat de kustlijn vrij lang is. De wegen in Montenegro zijn niet van al te beste kwaliteit evenals het waterafvoersysteem. Overal staan grote plassen op de wegen wanneer het regent. Verder zorgt het ontbreken van stoepen er regelmatig voor dat de voetgangers, die eigenlijk op de rand van de weg lopen, helemaal nat gespat worden door de voorbijrijdende auto’s. Je probeert het wel te vermijden maar dat lukt natuurlijk niet altijd. Soms gaat er wel een golf richting stoep. Maar ja, je moet maar denken, ze zijn hier niet anders gewend maar diep in je hart voelt het toch wel wat lullig wanneer je er voor zorgt dat er een kleine emmer water in een kinderwagen belandt.

Gelukkig voor ons, en voor de stoepbewoners, begon de hoeveelheid vallende regen gelukkig weer wat af te nemen toen we ter hoogte van Kamenari reden. Als gevolg van al het vallende water waren we allemaal behoorlijk geïnspireerd en moesten allen nodig de blaas legen. We vonden er een geweldige plek voor aan de rand van de zee. Daar konden we ook wat prachtige foto’s maken van de wateroverlast bij regen in Montenegro. Daarna zijn we doorgereden naar Perest, een prachtige plaats. Eigenlijk afgesloten voor motorverkeer maar dank zij misbruik van de parkeerkaart van Anne mochten we zo doorrijden. Inmiddels was het droog geworden en ontwaarden we zowaar blauwe plekken aan de hemel. Direct kon eigenlijk de lange broek omgewisseld worden voor een korte want het was een verschil van zeker tien graden.

We konden de auto parkeren achter een autobus uit de Oekraïne, vol met wat oudere wufte dames die waarschijnlijk een foto-shoot kwamen doen voor de nieuwe catalogus. Wellicht bent u niet op de hoogte met dit fenomeen maar dames uit de Oekraïne en Moldavië, Georgië en Turkmenistan doen er alles aan om de ellende te ontvluchten. Hiertoe zetten ze een soort van contactadvertentie op internet, met foto, om wat oudere, welgestelde, westerse heren te verleiden om ze in huis te nemen. Dit kan zijn in de functie van minnares of interieurverzorgster, net waar de behoefte ligt bij de heer in kwestie. Meestal begint het met de eerste mogelijkheid, die van minnares, waarbij de westerse heer hoopt dat de dame in kwestie de tweede mogelijkheid, die van interieurverzorgster ook op zal pakken. Meestal is dit niet het geval en naar verloop van tijd wordt er niets meer gepakt, de stofzuiger niet, de heer niet, alleen voor de pinpas van de man in kwestie wordt nog wel eens een uitzondering gemaakt. Voor wie meer wil weten of wie ook even flink genomen wil worden, ga even te rade op de site: www.ukrainianladies.com

Perest was een prachtig dorp, vol met oude gebouwen. Het was al een nederzetting in de Romeinse tijd. Wat ons wel weer iedere keer verbaast, waar we ook komen, is dat er gebouwen leeg staan, in verval zijn of waar zelfs de bomen in groeien. Blijkbaar zijn de bewoners dan vertrokken en is er geen nieuwe bestemming voor de panden. Bij ons zou zoiets ondenkbaar zijn. Vandaag zagen we ook weer on ondermeer Perest en later ook in Kotor de nodige gebouwen leeg staan terwijl dit toch toeristentrekkers van de bovenste plank waren. Zoals gezegd, in Perest knapte het weer op en konden we zowaar een terrasje pikken bij de Admiraal, een leuke tent, gebouwd op een pier. Overal zaten mannen te vissen langs de kant. In het water zat je ook een hoop vis zwemmen. Na een uurtje in Perest rondgelopen te hebben zijn we teruggegaan naar de auto en hebben de tocht voortgezet naar Kotor.

Kotor is een geweldig leuk ommuurd stadje. Op de berg waartegen Kotor gebouwd is staan allemaal fortificaties. Dit alles wordt bekroond door een bucht dit boven op de dit bereikbaar is door een magnifiek stelsel van ommuringen die op de meest onmogelijke rotsformaties gebouwd zijn. Het was even een probleem om een parkeerplaats te vinden maar na een paar keer heen en weer te zijn gereden hebben we toch een plekje gevonden. Voor de oude stad ligt de haven, gevuld met de speeltjes van de rijken der aarde. Er lag ook een jacht waarvan we de vlag niet herkenden maar na wat verder onderzoek bleek het schip uit Bikini afkomstig te zijn. We hebben een leuke wandeling door Kotor gemaakt en we hebben ook nog even wat Montenegrijnse specialiteiten geproefd. Een soort bladerdeegbroodjes, de één gevuld met gehakt, de andere met geitenkaas, smaakte niet eens zo verkeerd. Onze indruk van Montenegro was buitengewoon goed, net als in de andere landen hier was de bevolking, de verhalen ten spijt, buitengewoon vriendelijk. Ook waren we verrast door de schoonheid van het land.

Inmiddels was het al een uur of vier, tijd om naar huis te gaan. In Lepetane konden we de pont nemen naar Kamenari, een oversteek van ongeveer 5 minuten. Daarna weer terug naar Herceg Novi. Op de terugrit zag het er een stuk vriendelijker uit. Wat maakt het weer toch een verschil. Daarna op ons gemak teruggereden naar de grens. Daar hadden ze vandaag alle tijd. Er stond een behoorlijke file voor de douane en iedereen werd hier flink gecontroleerd. Zo zagen we een bus waarvan alle inzittenden de paspoorten moesten laten zien en waarvan alle koffers gecontroleerd werden. Ook werd ongeveer één op de drie auto’s aan een grondig onderzoek onderworpen. Na ongeveer een half uurtje waren we de grens over maar een kilometer verderop wachtte ons de Kroatische grens nog.

Het leek wel op een wedstrijd wie de langste file kon creëren. Ik denk dat Kroatië het won. Dezelfde bus die bij de grens van Montenegro leeggehaald was, was hier ook weer de pineut. Ook zagen we een vrachtwagen met schadeauto’s. Alle auto’s moesten er af en werden gecontroleerd door honden. Ook hier hebben we ongeveer een half uur werk gehad om de grens te passeren. Nadat bij ons de paspoorten waren gecontroleerd wilde ik wegrijden maar ik werd teruggefloten door een douanier die graag wilde weten wat ik in de kofferbak had. Ik antwoordde dat dat kampeerspullen waren en vroeg of hij ze even wilde zien. Dat was gelukkig niet het geval en we konden doorrijden. Ik weet niet in hoeverre de achterdocht tussen de verschillende etnische bevolkingsgroepen en historische achtergronden debet zijn aan dit gedrag, één ding weet ik wel, vervelend is het. Daarna terug gereden naar de camping, weer over de in aanleg zijnde weg met grind en gruis. Gemakkelijk gegeten, we hadden nog wat ‘lessies’ dus we waren zo klaar. Vanavond de spullen alvast klaar gemaakt voor morgen. Dan moeten we duiken. De hele dag met een boot mee. We hopen dat het een beetje lekker weer is, maar daarover vertellen we morgen weer alles.

Donderdag 26 juli 2012: Duiken

Al op tijd er uit vanmorgen want we moesten ons om half tien melden in Mlini. Daar zit het Aquarius duikcentrum waar we een dag mee op pad gaan. Ruim op tijd, het was gelukkig niet zo druk op de weg, kwamen we aanrijden. Toevallig stond het meisje waar we de afspraken mee hadden gemaakt al op ons te wachten en inderdaad, ze had een parkeerplaats voor ons gereserveerd. Helemaal goed, we konden zo de auto kwijt. Het was wel lekker dat we op tijd waren want daardoor hadden we alle tijd om de formulierenrompslomp en de pakpasserij te doen. We waren eigenlijk net klaar toen de rest van de duikers op kwam dagen.

We gaan vandaag twee bootduiken maken. Ik heb een paar dagen geleden al uitgelegd hoe dat werkt dus dat moet geen geheimen meer hebben. Zo even voor tien uur waren we compleet en werden de spullen aan boord gebracht. Iedereen krijgt een eigen kist voor zijn spul en twee luchtflessen.  Het was een tochtje van ongeveer een half uur naar de eerste duikstek. Het was een prachtige boot, groot en ruim opgezet. Bovenop een zonnedek, achterop het duikersgedeelte en in het voorgedeelte een stuk waar je lekker kon zitten en ontspannen, wat lezen e.d. Verder was er ook een keuken aan boord want de tocht was inclusief warme lunch aan boord. Verder was er drinken aan boord, water was voor iedereen beschikbaar (gratis), voor andere gekoelde dranken moest je wel betalen. Wij dus naar de eerste stek, Mrkan Turčin, een eilandje dat een kilometer of vijf voor de kust ligt. Onderweg hadden we de spullen al voor elkaar gemaakt dus het was nog even een kwestie van een korte briefing en aankleden. We doken met zeven personen, twee instructeurs en vijf klanten. Eerst een stukje om het eiland heen, tegen de stroom in en daarna terug langs een wand die afliep naar 45 meter. Zo rond een meter of 12 begon Anne het echter koud te krijgen en zijn wij rond die diepte blijven hangen. Dat was trouwens helemaal geen straf want er was zat te zien. Hele scholen met kleine visjes, veel soorten zeesterren, een leuke gevarieerde bodem en mooie begroeiing.


Na pakweg 20 -25 minuten gingen we terug naar het wat ondiepere gedeelte waar het gelukkig ook weer wat warmer was. We zwommen zo tussen de 6 en de 9 meter en ook hier was weer volop leven. De vissen zwommen bijna tegen je aan. Ook nog even een octopus gezien maar die zat behoorlijk verstopt dus we zagen maar een klein stukje van het dier. Er was genoeg te zien en de tijd vloog maar omdat we zo ondiep zaten konden we een mooie tijd onder blijven. Pas na ruim een uur staken we het hoofd weer boven het wateroppervlak en konden we weer aan boord klimmen. Anne had het wel koud dus snel het pak uit en het zonnedek op om even door te warmen. We zaten daar lekker en alles ging ook mooi relaxed.

Rond een uur of één werd de lunch geserveerd, heerlijke pasta met een goede saus en salade. Voor iedereen drinken er bij. Smaakte prima. Tijdens de lunch kwam er bij ons nog een leuk jacht voorbij varen dat even verderop ankerde. De Maltese Falcon, varend onder de Maltezer vlag en geregistreerd in Valletta. Als ik straks weer thuis ben wil ik toch even snuffelen of ik niet meer informatie over dit schip kan krijgen.. We schatten hem op ongeveer 100 meter lang en masten van rond de zeventig meter hoog. Het is toch wat wanneer je niet weet wat je met je geld kunt doen. Toen hij op zijn plek lag kwamen er allemaal loopplanken tevoorschijn. Verscheen uit het niets een grote opblaasbare glijbaan en werden er een paar bootjes te water geladen die bij ons in het geheel niet zouden misstaan. Ik had het over masten, volgens ons was het een volautomatisch zeilschip. Op een gegeven moment liet men de voorste mast bijna om zijn as draaien. De meest wilde schattingen gingen bij ons over de boot van wat zo’n ding wel niet zou kosten. Eigenlijk hadden we meer aandacht voor dat jacht als voor het eten. Dat was jammer want het eten was prima.

Na het eten nog even gezwommen en gezond en na een klein uur zijn we naar de volgende plek gevaren. Dat was Šustjepan, een rots die nauwelijks boven water uitkwam. Daar zouden we omheen gaan duiken op een diepte tussen de vijftien en de achttien meter, net mooi dus. We waren nog wel even bezig want omdat Anne het tijdens de eerste duik nogal koud gehad had kreeg ze wat extra spullen. Ik had nog een shorty die ik niet gebruikte dus die ging over haar pak. Van een van de dames kreeg ze handschoenen en een kap. Wel moesten we natuurlijk even opnieuw uitloden want met al die extra spullen aan was het drijfvermogen natuurlijk wel weer wat veranderd. Op het schip had ze al een kilootje extra genomen, nu moest dat nog een keer want ze kwam niet onder.

Dat kon niet gezegd worden van onze kompanen. Of het nu Polen waren of Tsjechen, we zijn er nog achter maar die die vlogen van onder naar boven en van links naar rechts. Er was geen peil op te trekken. Al in de eerste duik hadden we dit opgemerkt en hielden we een beetje afstand want als je een paar keer een zwemvlies voor je kop gehad heb is dat wel genoeg. Nu dus weer. Zoals gezegd, wij hadden twee minuten meer nodig om onder te komen en dat duurde ze blijkbaar te lang. Onze gids ging er dus achter aan en wij dus weer achter onze gids aan. Tot zover geen probleem. Totdat Anne op een gegeven moment op haar dieptemeter keek. Vijfentwintig meter. Even dacht ze dat die van haar stuk was en keek ze op de mijne die de zelfde waarde aangaf. Ze ging helemaal uit haar pan. Nu kun je slecht schelden op vijfentwintig meter diepte maar onze gids merkte het op een gegeven moment op aan haar lichaamstaal en kwam naar haar toe. Intussen hadden onze Slavische vrienden de bodem bereikt die op zo’n dertig meter lag. De gids probeerde Anne te kalmeren en samen zijn we naar een voor Anne meer acceptabele diepte gegaan.

Ondertussen was de toon al gezet en was voor een groot gedeelte de ontspanning en aardigheid er af. Toch nog wel genoten van het moois wat de zee hier te bieden heeft. Op een gegeven moment merkte ik een prachtig soort rups op en probeerde hem te pakken. Had ik beter niet kunnen doen. Hij was bedekt met een soort netelharen waardoor ik het gevoel in mijn hand kreeg of ik een veldje brandnetels met de hand geplukt had. Anne had daar geen last van, die had handschoenen aan kon het dier mooi bekijken. Inmiddels waren we in een wat ondieper gedeelte aangekomen, zo rond de zes meter, in de buurt van de boot die we boven ons zagen hangen. Dit gaf wel weer wat meer ontspanning en hier konden we ook mooi afstand houden van onze maatjes. Het was trouwens wel wonderlijk, hoe meer we bij ze vandaan wilden gaan, hoe meer het leek of ze iedere keer weer op onze lip wilden gaan zitten. Daarna was het ineens afgelopen, Anne kreeg kramp in haar been die wexer niet uit konden krijgen dus we moesten terug naar de boot. Gelukkig was dat niet ver, een beetje lucht in het vest en de oppervlakte was snel bereikt. Met wat hulp van het bootpersoneel was ze snel het water uit en had weer vaste grond onder de voeten. Even later volgden ook de Slaven.

Toen we eenmaal weer aan boord waren gaf Anne de gids toch een partij op zijn kop. Hoe hij het in zijn hoofd haalde om naar zo’n diepte te gaan terwijl hij wist dat ze een beginner was en niet dieper dan 18 meter mocht. Hij had gewoon moeten aanduiden dat wij op een bepaalde diepte hadden moeten wachten. Ze vond hem een waardeloze en onverantwoordelijke gids. Hij kreeg zo’n vreselijke uitbrander dat iedereen op de boot er stil van was en, ze had nog gelijk ook. Tegen iedereen die er iets van probeerde te zeggen zei ik: Ze heeft gewoon gelijk, we hebben afspraken gemaakt van te voren en daar is van afgeweken. Daarna ging de gids naar onze Slavische vrienden om daar even verhaal te halen waar ze nu eigenlijk mee bezig waren want het was natuurlijk een gevolg van hun handelen. Als er iemand in de groep is die slecht te controleren is lijdt daar natuurlijk de hele groep onder. Uiteindelijk is toch alles weer goed gekomen. Voordat we weggingen hebben de gids en Anne elkaar nog even stevig ‘gehugged’ en zag ook Anne wel in dat het voor een groot gedeelte aan de anderen in de groep lag. Ze zei zelfs nog: Het was toch wel een aardige jongen. En dat was het ook, je kon duidelijk zien dat hij er goed mee zat.

Al met al was het toch nog wel een leuke dag, een mooie boottocht, veel gezien en een goede lunch. Rond een uur of zeven waren we weer terug. Even gekookt en nog even een biertje genomen bij de internethoek. Daarna gingen we vroeg naar bed want we waren bekáf.

Zaterdag 28 juli 2012: Ontdekkingen

Het mooie van vakantie, althans wanneer je het een beetje doet zoals wij, is dat je de gewone dingen van het leven weer een beetje her-ontdekt. We proberen toch een beetje de grootschaligheid te ontlopen en bijvoorbeeld onze boodschappen te doen bij de buurtsuper of op de markt. Budgettair ontkomen we natuurlijk niet aan het bezoeken van de Lidl, hier ruim aanwezig, voor bijvoorbeeld de aanschaf van toiletpapier, zeep of vlees, wat hier vrij duur is. Zo hebben we deze reis de rajčuna opnieuw ontdekt. De rajčuna, bij ons beter bekend als tomaat, is hier zo vol van smaak dat je ze gewoon als fruit eet.

Tijdens het ontbijt ontspon zich vandaag een hele discussie hoe dit nu eigenlijk mogelijk is. Zit het in de soort, de teeltwijze of het aantal zonuren? Na een half uur hielden we het maar een beetje voor gezien want we kwamen er niet helemaal uit. Wanneer het aan het aantal zonuren zou liggen zou je toch het beste afwisselend bij de Noordkaap of Zuid Patagonië tomaten kunnen telen, de soort mag geen belemmering zijn om ze ergens anders te kweken, gewoon de zaadjes opkweken en je hebt ze.

De manier van telen kan je ook imiteren hoewel je misschien wat moeite zou kunnen hebben met het werktempo van hier, maar misschien is dat ook wel de reden dat ze zo goed doorgerijpt zijn. De mensen, en vooral de mannen, maken zich niet erg druk en misschien hebben ze wel gelijk. Dat is ook weer een ontdekking die je eigenlijk moet koesteren maar dat gaat voor ons niet op. Zodra we thuis zijn vervallen we weer in het ritme dat ons opgelegd wordt. Een andere ontdekking is dat appelsap nog echt naar appels kan smaken. Ik weet zo één, twee, drie niet waar onze appelsap naar smaakt maar niet naar appels. Hier is het gewoon een vloeibare appel zonder schil. Zelfs ik vond het lekker. Wellicht ligt het gewoon aan de hele atmosfeer van de vakantie. Ik kan me van eerdere vakanties herinneren dat we heerlijke wijn of kaas mee hadden naar huis en dat het dan thuis heel anders smaakte. Daarom is het zaak dat we er hier van genieten en dat doen we. 

Zoals je waarschijnlijk al merkt hebben we behalve het proeven van tomaten weinig avontuurlijks gedaan vandaag. We hadden een rustdag op het programma gezet en ons daar houden we ons strikt aan. Het Kroatische tempo moet je maar denken. Morgen gaan we weer op pad, een heel nieuwe avontuur tegemoet. Zoals jullie hebben kunnen lezen zijn we al in Bosnië-Herzegovina geweest maar dat was de enclave die het land met de zee verbindt en eigenlijk Kroatië in twee stukken verdeelt. Morgen gaan we echt het land in. Ik ben al een tijdje op zoek geweest naar informatie maar dat is moeilijk te vinden. Wel hebben we wat informatie over campings bij Sarajevo en wat verder noordelijk bij Banja Luka gevonden dus we zullen wel zien. Ik krijg helemaal een beetje het Stanley en Livingstone gevoel, kortom we zijn klaar voor meer nieuwe ontdekkingen.

Vrijdag 27 juli 2012: Warm en druk

We hebben Dubrovnik al enkele malen van een afstand mogen aanschouwen en dat zag er veelbelovend en indrukwekkend uit. Ook in iedere reisgids wordt het afgeschilderd als één van de parels van de Middellandse Zee. We konden er dus niet omheen, of we wilden of niet. Omdat gisteren een nogal enerverende dag geweest is waren we niet echt vroeg uit de veren. De zon stond al behoorlijk hoog aan de hemel en in tegenstelling tot de afgelopen dagen was het weer echt warm. Eigenlijk tè warm.

Het was pas elf uur toen we die kant opgingen. Bij het oprijden van de dokter Tujmanbrug kregen we al het vermoeden dat het wel eens een beetje druk zou kunnen zijn. Er lagen twee flinke cruiseschepen in de haven waar we langsreden. De jongens van de camping hadden ons gelukkig goed uitgelegd hoe we moesten rijden om een parkeerplek te vinden dus dat was geen probleem. We waren nog wel een eindje van de oude stad af maar het was gelukkig goed aangegeven. Eén straatje naar beneden en we stonden eigenlijk voor de hoofdingang van de stad, de Gradska vrata Pile. Hadden we tot nu toe nog geen idee van de drukte, hier vielen we direct met ons neus in de boter. Afgeladen was het. Busladingen toeristen werden aangevoerd en propten zich schuifelend door de toegangspoort. In de Stradun, de hoofdstraat die van West naar Oost loopt was het ook vreselijk druk. Omdat de zon zo ongenadig was vandaag probeerde iedereen in de schaduw te lopen wat ook weer veel gedrang tot gevolg had.

Verder werden we direct bij de ingang bestookt door verkopers van attracties, excursies en noem maar op. De flyers vlogen om je oren. Omdat we hier tot nu toe helemaal geen last van hadden gehad kwam het nogal agressief over. Misschien is dat een al te boude omschrijving, prettig was het in ieder geval niet. Wat wel waar is, is dat het een imponerend geheel is. De indrukwekkende verdedigingswerken en de prachtige gebouwen in de stad zelf. Zelfs de prachtig geplaveide straten imponeren maar helaas was het te heet en te druk. Aan het einde van de Stradun hebben we even wat gedronken en we schrokken eigenlijk van de prijs, dat begon aardig een Nederlandse terrasprijs te benaderen en dat zijn we toch al een tijdje niet meer gewend. Na een half uurtje nog een stukje gelopen en daarbij kwamen we op de buiten de muren terecht, in de haven. Toen we daar liepen zagen we het derde cruiseschip voor anker liggen. We hadden dus een geweldige dag uitgekozen. Graag hadden we nog enige tijd in de stad doorgebracht want het was écht mooi maar de warmte en drukte wonnen het .

We zijn dus teruggegaan naar de auto en naar de camping. Daar zitten we nu onder de luifel, te wachten tot het een uur of vijf is. Daarna naar het strand toe om nog even af te koelen. Dat is een tijd dat je niet meer levend verbrand. Vanavond zal ook wel een rustig avondje worden, althans dat hoop ik.



 

Zondag 29 juli 2012: Sarajevo

Gisteren had ik mijn dagverslag al vroeg geschreven en verstuurd dus was die nog niet helemaal compleet. Vanmorgen zijn onze Duitse buren vertrokken. De twee tenten werden in de camper geladen, hond erin, koters erin en na een kort gedag van de buurvrouw reden ze weg, ons in vreugde achterlatend. Snel hebben we de stoelen verplaatst naar het goede plekje wat nu vrijgekomen was. Tijdens ons ‘heure de repose’ in de schaduw van de ruim honderd jaar oude olijfbomen, zoals het in de folder van de camping staat vermeld, werden we echter gestoord door een Citroën vol Fransen uit Dijon die ook een leuk plekje zochten en hun oog op ons net geannexeerde gebied lieten vallen. Eerlijk is eerlijk, we zaten er natuurlijk wederrechtelijk en moesten vertrekken maar dat kostte geen moeite want het waren zulke leuke lui, bijna onfrans. In no-time hadden ze hun kampement opgezet en waren ze al op weg naar het strand. Voorzichtig verlegden we dus de grenzen weer… ze kwamen gelukkig pas weer terug toen wij al aan het eten waren.

Over het campingpersoneel heb ik het al gehad, prima jongens. Er is ook een dame die de sanitairgebouwen schoonhoudt en dat met veel inzet doet, kan je zo zien. Van de week had ze net de vloeren schoongemaakt dus ik trok buiten al mijn schoenen uit om de doucheruimte niet smerig te maken om vervolgens de douche in te stappen. Toen ik klaar was schoof ik het douchegordijn weer aan de kant en wie stonden daar klaar, ja inderdaad, mijn sandalen. Dat is toch service. Zo hield ze ook onze was in de gaten toen hij in de machine zat. Nu heb ik de gewoonte om tijdens mijn vakanties altijd een fooi te geven aan iemand die het niet verwacht. Zo heb ik in Mexico een paar dollar aan een (zwakbegaafde) jongen gegeven die iedere dag onze overloop veegde. We kregen er een prachtige reactie voor terug en iedere dag dat we er waren straalde hij wanneer hij ons zag. Nu was de toiletjuffrouw aan de beurt. Met 40 kuna in de hand liep ik naar haar toe met een in het Kroatisch ingestudeerd zinnetje waarmee ik haar bedankte voor de goede zorgen. Of ze een nieuwe auto kreeg. Ze straalde van oor tot oor, liep zelfs naar de caravan om Jantiene te bedanken en had volgens ons de dag van haar leven. Gaf ons ook weer even een lekker gevoel. Na het eten nog even met de Fransen geconverseerd, die gingen naar Dubrovnik toe. Verder nog even wat spullen opgeruimd en lekker zitten lezen.

Vanmorgen ging het opbreken van het kamp voorspoedig, we waren eigenlijk zo klaar. Met wat hulp van de Fransen hingen we de caravan zo achter de auto en we reden om een uur of negen van het kamp af, uitgezwaaid door de jongens van de receptie. Richting Metkovič gereden, langs de mooie kustweg. Toen we vertrokken zagen we even verderop een veerpont van de Jandransko varen. Dit zijn schepen die de verbindingen met de eilanden onderhouden. Het viel ons op dat we eigenlijk geen klap dichterbij kwamen en dat het schip steeds verder uitliep. Dat zegt wel iets over de grillige vorm van de weg. Bij Neum moesten we weer even door de Bosnische enclave, twee keer douane gezien maar we konden eigenlijk zo doorrijden. Bij Metkovič zouden we nu definitief de grens met Bosnië-Herzegovina oversteken maar voordat we dat deden hebben we eerst ons restant aan Kuna’s uitgegeven aan diesel. Daarna resteerden er nog 100, zo’n 13 euro, en dat hebben we besteed bij de Lidl, je kijkt er van op wat je daarvoor allemaal kan krijgen.

Toen het geld op was, was er eigenlijk niets meer wat ons weerhield om uit Kroatië te vertrekken en tien minuten later reden we de grens over met Bosnië. We volgden de oevers van de rivier de Neretva die ons naar Mostar zou leiden. Een prachtige weg, van begin af aan al. Toch wel een ander land, na een paar kilometer hadden we onze eerste moskee, compleet met minaretten, al in het vizier en het zou niet de laatste zijn. Naast een overweldigende natuur hier ook weer volop sporen het conflict van twintig jaar geleden. Duidelijk was te zien dat de strijd heviger geweest was dan op de plekken waar we eerder waren.

Overal langs de weg stonden groente en fruitkraampjes. Vooral perziken worden hier gekweekt. Ik vond het wel vreemd dat overal stond: perziken: 5 km, bij ieder stalletje opnieuw. We reden niet hard maar zo was het net of we helemaal niet vooruitkwamen. Even later kwamen we er achter dat het 5 Konverteerbare Marken betekent, de muntsoort van Bosnië. Die was oorspronkelijk gekoppeld aan de Duitse Mark (daarom heten de centen hier ook fennig) en nu aan de euro. Ze zijn ongeveer een halve euro waard dus dat is mooi makkelijk rekenen.

Al vrij snel waren we bij Mostar en nu moesten we een keuze maken. Met een caravancombinatie een oude stad in wil nog wel eens voor wat problemen zorgen. Verder waren we nog vrij dicht bij ons vertrekpunt (125 km) dus we hebben besloten, wel met pijn in het hart, om Mostar te laten voor wat het is en door te rijden. Ik vind het jammer want ik had er graag een bezoek aan gebracht maar ja, soms moet je keuzes maken. De rit richting Sarajevo maakte echter een hoop goed. Tot aan Jablanica bleven we de Neretva volgen en sloegen toen af richting Konji en Sarajevo. In Konji hebben we nog even bij een camping gekeken, lag heel leuk aan Jablaničko Jezero (het meer van Jablanko) maar was erg klein en lag overal eigenlijk net even te ver vandaan.

Inmiddels was het wel behoorlijk warm geworden. Bij de meeste benzinestations hangt hier een thermometer en die gaf rond een uur of één 42 graden aan. Eigenlijk net even te veel voor het mooie. Ik denk wel dat Bosnië het land is met de meeste benzinestations per kilometer weg, het raast er van. De diesel is hier trouwens duurder dan de benzine maar de prijs is in vergelijking met de Nederlandse prijzen ook niet hoog. Bij Bradnisedio zijn we gestopt bij een ‘wegrestaurant’ om wat te drinken. Je kon er ook eten, het was een mohammedaanse grill dus dat wilden we wel even proberen. Een bord gegrilld lam besteld, was er in een mum van tijd, met gepofte aardappelen en koolsalade met tomaat en brood. Het was wel lekker en zeker apart. Bij het afrekenen zagen we dat de gegrilde kop van het schaap net verkocht was en in een krant gerold werd, net als bij ons de makrelen. Wel weer eens iets anders dan een Mcburger.

Met de buik vol hebben we de tocht voortgezet en kwamen in de bergen. Veel landbouw, overal hooimijten zoals je ze vroeger bij ons ook wel zag. Het was wel behoorlijk steil hier, hellingen tot 14%. Dat betekent dat jeper 100 meter dat je rijdt 14 meter omhooggaat en dat is behoorlijk. We moesten af en toe toch wel even terugschakelen maar we kwamen er zonder kleerscheuren overheen. Zo’n vijf kilometer voor Sarajevo kwamen we op het enige stukje snelweg in het zuiden van Sarajevo, we konden rond de vier minuten even lekker doorrijden en toen hield het weer op. Met wat hulp van de lokale bevolking hebben we de camping van Sarajevo gevonden. Er is plaats, gelukkig maar want het is de enige gelegenheid om te kamperen hier in de buurt. De boel stond eigenlijk sneller dan het afgebroken was dus dat ging goed. Met een kwartier stond er pils en fris op tafel dus dat ging goed. Terwijl we ons tegoed deden klonk in de verte de stem van de Muezzin die ons opriep voor het gebed. Dat hebben we maar even gelaten voor wat het was. We hopen niet dat ze ons dat kwalijk nemen.

Wel kwamen we er achter dat deze camping waarschijnlijk nog dateert uit het Tito-tijdperk waarbij het ontberen van luxe als een verworvenheid voor de arbeidersklasse gold. De toiletten bestaan uit gaten in de grond, een soort ouderwetse Franse poepdoos.
Er zijn wel douches aanwezig maar geen wasbakken waar je bijvoorbeeld je tanden kan poetsen. Er is 1 haak voor je spullen, die hangt in de gang dus daar moet je je uitkleden voordat je achter je gebloemde douchegordijn  onder het gemalen water mag gaan staan. Spiegels in het dames sanitair ontbreken. Nu moet je dat trouwens niet zien als een gemis maar meer als tijdswinst. Verder zijn de bakken voor de afwas een halve meter diep. Die zijn eigenlijk alleen geschikt voor megapannen van de Arbeiders jeugdvereniging en niet voor de afwas van de gemiddelde kampeerder. Overigens voelen we ons wel gevleid dat we financieel mogen bijdragen aan de wederopbouw van dit land. Voor het gemis aan comfort vragen ze hier zonder blozen € 30 per nacht. Dat is 50% meer als op onze laatste camping waar alles tiptop in orde was. Maar ja, bij Mostar hadden we nog keus wat te doen, hier hebben we dat eigenlijk niet. De volgende camping ligt 75 km (kilometer) verderop.

Morgen gaan we Sarajevo in, we zijn benieuwd wat het ons gaat brengen. We kunnen redelijk dichtbij op de tram stappen die ons dan naar het centrum brengt. Voor nu maak ik er een einde aan terwijl de Muezzin ons oproept voor alweer een gebed. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de Ramadan.

Maandag 30 juli 2012: De Stari Grad

Vanmorgen met de tram naar het oude centrum van Sarajevo gegaan. Op ongeveer 20 minuten loopafstand van de camping ligt de tramremise van lijn 3 en 4. Lijn 3 rijdt alleen maar rondjes tussen Ilidža en het centrum van de stad. We konden het eerst niet vinden omdat het verder was dan we dachten. Dank zij een vriendelijke Bosniër die ons er heenbracht en uitlegde hoe het werkt met de kaartjes hier kwam het toch goed. Na het kopen van een kaartje moesten we door een tourniquet waar een man stond te controleren of wij wel echt de kaartjes afstempelden en daarna konden we de tram instappen. Voor 80 eurocent per persoon mochten we mee.

De trams hier hebben de kwaliteit van de Nederlandse trams van zo’n 30 – 35 jaar geleden en zijn behoorlijk uitgewoond. Sterker nog, het zijn veelal Nederlandse trams van 30 – 35 jaar geleden. Onderweg naar het centrum kwamen we namelijk langs de centrale remise van Tramvaj zoals het hier heet, en daar zagen we trams staan waar het GVB logo nog opstond. Helaas zagen we het te laat en konden er geen foto van maken maar het is echt zo. Ik meen me te herinneren dat het gemeentevervoersbedrijf van Amsterdam trams aan de stad Sarajevo geschonken heeft nadat de oorlog met Servië-Montenegro in 1995 beëindigd was.

De stad is gebouwd in een langgerekt, smal dal waar de rivier de Miljacka doorheen stroomt. Aan het einde van het dal vloeit deze rivier samen met de Bosna welke rivier de naam aan het land gegeven heeft. Het midden van het dal is bebouwd met afschuwelijke flats en de heuvels zijn bebouwd met allemaal vrijstaande huizen met veel groen er tussen wat een dorps beeld geeft. Het is een relatief kleine stad, althans voor een Europese hoofdstad. Ik heb begrepen dat hier ongeveer 400.000 mensen wonen, vergelijkbaar met bijvoorbeeld jubljana in Slovenië. Tussen de bebouwing door zie je overal de minaretten van de moskeeën die als waarschuwende vingers de naar de hemel wijzend omhoogsteken. Ze zijn vrij klein dus groot in getal. Om de paar honderd meter is er weer één. Aan kerken ontbreekt het trouwens ook niet en in het centrum zijn we zelfs een synagoge tegengekomen. Aan variatie dus geen gebrek.

Het was weer een rit met gemengde gevoelens. Je wordt wat heen en weer geslingerd tussen het lieflijke van de bebouwing die je in de verte op de heuvels ziet staan en de kapotgeschoten flats waar we vlak langs reden. Dachten we dat we al het één en ander gezien hadden, dat was kinderspel met wat we hier tegenkwamen. Er is werkelijk geen gebouw te vinden uit die periode wat niet beschadigd is. Duizenden inslagen zijn er te zien. En dan heb ik het niet over kinderachtige gaatjes, hele stukken van de gebouwen zijn vaak weggeslagen en later provisorisch gerepareerd. Ik weet de beelden nog wel voor me te halen van troepen die in de heuvels rondom Sarajevo gelegerd waren en de stad onder vuur namen,  de sluipschutters die terreur verspreidden door gewone burgers te beschieten wanneer ze de straten betraden. Toen wekte dat al mijn afschuw, nu wordt het pas echt tastbaar wat hier gebeurd is. De herhaling van deze indrukken is misschien wel vervelend voor de lezer maar het maakt, of je wilt of niet, zoveel indruk en is een onlosmakelijk onderdeel van deze reis geworden dat je niet anders kan om er iedere keer weer op terug te komen.

De lengte van de stad is ongeveer een kilometer of tien dus het was toch nog wel een flinke rit die we moesten maken. We merkten aan de verandering van richting van de tram dat we er waren, hij maakte een halve draai om weer de zelfde weg terug af te leggen. We stapten uit en bevonden ons in de Stari Grad, de oude stad. Direct waren we in een andere wereld. We kwamen op een plein wat gedomineerd werd door een oosters uitziende fontein waar omheen honderden duiven liepen. Het geheel had een oosters karakter, de Ottomaanse invloed was hier nog duidelijk merkbaar. Het plein oplopend zagen we aan alle kanten winkelstraatjes die nog het meeste een overeenkomst met Midden-Oosten hadden. Hoewel we hier op de Balkan zitten leek het Arabisch wel de tweede taal in plaats van het Cyrillisch, zo vaak kwam het voor op opschriften en aanhangborden.

We doken een steegje in wat gedomineerd werd door koperbewerkers en werden direct uitgenodigd om binnen te komen kijken. Niet op de vervelende manier zoals dat bijvoorbeeld in Egypte gebeurd maar heel vriendelijk en absoluut niet dwingend. Daar raakten we met de eigenaar aan de praat die in de jaren 60-70 veel omgang had gehad met hippies uit Nederland en daaraan leuke contacten had overgehouden. Hij sprak zelfs nog wat woorden Nederlands. Dit was trouwens de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met een wat mindere kant van Nederland. Terwijl hij het over de hippies had en de open cultuur van ons land roemde sprak hij zijn verbazing uit dat een figuur als Geert Wilders zoveel aanhang wist te winnen. Ik kon niet anders dan hem gelijk geven. Ondanks dat we niets gekocht hadden nam hij hartelijk afstand van ons. Ook verder in het straatje kon je op een gewone manier naar de dingen kijken zonder door de verkopers lastig gevallen te worden. Je moest ze al echt roepen voordat de verkooppraat begon.

Op markten verbaas ik me er ook vaak over dat aanbieders van het zelfde product vaak dicht bij elkaar staan. Hier was dat ook het geval, een hele straat met koperslagers, een straatje met juwelen, zilver en goud, een straatje kleding, een straatje met koffiesalons en plekken waar je waterpijp kon roken. Tussen de winkels door af en toe een moskee, gevuld met biddende mannen en vrouwen en even verderop uit de Koran reciterende Imams met daaromheen veelal mannen die luisterden en de teksten meelazen. Na een uurtje hebben we koffie gedronken en daarbij plaatselijk gebak gegeten. Het was een wat vettig, nat gebak, niet te zoet maar het smaakte wonderwel. Voor nog geen vijf euro hadden we allemaal koffie en gebak gehad, een prettige prijs.

Alles is hier trouwens buitengewoon prettig geprijsd, althans voor onze portemonnee. Wat ik ook fijn vond is dat de spullen hier geprijsd waren zodat het hele afdingverhaal achterwege kon blijven. Rond een uur of twee hebben we hier ook de lunch gebruikt. De jongens van de camping hadden ons al gezegd dat wanneer we in Mostar, Sarajevo of Banja Luka waren we absoluut Ćevapi moesten gaan eten. Dat is een soort luchtig brood, gevuld met stukken gehakt of kaas, wat geserveerd wordt met rauwe ui en pepers. Een typisch Bosnische specialiteit, daar konden we dus niet omheen. En inderdaad, het was lekker. We konden niet helemaal zeggen waar het naar smaakte maar het was wel bijzonder. Toen we wat buiten het oude centrum kwamen kreeg de bebouwing meer een Jugendstilkarakter. De gebouwen waren gedecoreerd met duidelijke kenmerken van de Art Nouveau maar helaas veelal erg verwaarloosd. Waarschijnlijk heeft men hier andere prioriteiten.

Daarna nog een paar uurtjes rondgezworven, het een en ander gekocht en uiteindelijk rond half vier zijn we weer teruggelopen naar de tramhalte en hebben kaartjes gekocht voor de terugreis. De tram was afgeladen vol maar het geeft toch een heel ander gevoel wanneer je op deze manier reist dan wanneer je met de auto gaat. Het was al bij zessen voordat we weer terug waren op de camping. Moe maar voldaan. Een aparte stad Sarajevo, op meerdere gebieden echt een aanrader maar een dag is eigenlijk lang genoeg. Daarom gaan we morgen weer verkassen en rijden richting het noorden. Waar we uitkomen zien we wel want het blijft altijd leuk om verrast te worden.

Dinsdag 31 juli 2012: Republiek Srpska

Het is vijf voor negen en we zitten voor de caravan op een weiland langs de E661 een paar kilometer onder Banja Luka. Het was een lange en vermoeiende reis voor we hier waren. Rond kwart over negen verlieten we Sarajevo. Na een kilometer of vijf konden we de snelweg op richting Zenica. Tot onze verbazing konden we de snelweg oprijden. Volgens de kaart bestond hij nog niet maar hij lag er toch echt. Weliswaar een tolweg maar omdat alles hier vrij goedkoop is maakten we ons daar niet al te veel zorgen over.  Vanaf Sarajevo naar het noorden volgde de weg eigenlijk de loop van de Bosna, de rivier die het land haar naam gegeven heeft. Het schoot lekker op totdat we na ongeveer dertig kilometer de snelweg vaarwel moesten zeggen omdat hij ophield. Er werd nog wel aan gewerkt maar was nog niet klaar. We gingen dus weer de oude weg op en dat schoot niet echt op. De snelheidsmaxima zijn hier erg laag en je kan je er beter aan houden want geregeld staat er politie in een verborgen hoekje of met een lasergun. Gister sprak ik iemand in de oude binnenstad van Sarajevo die hier een bekeuring gehad had wegens te snel rijden. Dat kostte hem tachtig KM (veertig euro) en een halve dag tijd. Wanneer je een bekeuring gehad hebt neemt de politie je papieren in beslag en geeft je een bonnetje mee. Daarmee moet je naar de bank om hem te betalen waarna je van de bankemployee een kwitantie meekrijgt die je weer mee moet nemen naar de politie om je papieren weer terug te krijgen. Een wat omslachtige manier om de corruptie terug te dringen lijkt me.

Vlak voor Zenica bogen we af naar Travnic. Een mooie landelijke weg met wel de nodige klimmetjes. In Travic bespeurden we opeens een geldautomaat  en omdat onze voorraad Bosnisch geld al behoorlijk begon te slinken zijn we daar even gaan ‘tanken’. De geldautomaat was bij een winkel, de FIS. Daar zijn we voor de gein even naar binnen gelopen en we wisten niet wat we zagen. Nog nooit zo’n grote winkel gezien en we hebben er wat bekeken. Vooral de Supercora’s in Frankrijk zijn gigantisch maar dit sloeg alles. Je kon het einde bijna niet zien. Alleen even wat fruit gehaald en iets voor op brood en toen weer verder. Nadat we Travnic gepasseerd waren en naar Donji Vakuf reden moesten we behoorlijk klimmen. Ook hier wordt het landschap gedomineerd door moskeeën en Islamitische begraafplaatsen die op de oosthellingen van het dal gelegen zijn. In de moslimgedachte en trouwens vroeger ook bij de christenen werden de doden in een west-oost richting begraven. Voeten in het oosten en het hoofd in het westen. Het idee hierbij is dat wanneer de Dag des Oordeels is aan gebroken en de doden worden opgewekt ze direct met het gelaat naar het oosten gericht zijn. Of dat nu richting Jeruzalem of Mekka is, is mij eigenlijk om het even. 

In Donji Vakuf werd volgens ons de jaarmarkt gehouden, een en al stalletjes op straat. Iedereen die iets te verkopen had deed dat ook. Helaas ontbrak het ons aan tijd, we hadden graag even een kijkje genomen. We zagen een hoop maar opschieten deed het eigenlijk niet en Banja Luka was toch eigenlijk wel het minimale doel. Daarna naar Jajce, gelegen aan de Vrbas en de Pliva. Een geweldig mooie rit erheen terwijl we langs de boorden van de Vrbas reden. Eigenlijk schampten we Jajce, we kwamen niet echt in de stad. Wel kwamen we langs het punt waar de Pliva zich in de Vrbas stort. In een flits zagen we de plek in het voorbijrijden. Een stukje verderop konden we parkeren en hebben de auto neergezet en zijn teruggelopen. Dat was zeker de moeite waard. De plaats staat ook op de nominatie voor de Wereld Erfgoedplekken van Unesco. Toen we terug waren bij de auto hebben we eerst maar even gegeten en daarna verder naar Banja Luka.

We reden door het dal van de Vrbas en kwamen op een zeker moment door een schitterende canyon heen. Heel indrukwekkend. Onderweg hebben we nog wel weer een grens gepasseerd, die van de Republika Srpska. Niet echt een land maar een vrij autonoom gebied binnen de federatie Bosnië-Herzegovina. Zo waren de plaatsnaamborden en aanwijzingen direct in het Cyrillische schrift gesteld wat ons toch wel een beetje voor een probleem stelt. Het grootste gedeelte van de bevolking van dit gebied heeft Servische wortels en dat maakt dit gebied tot een buitenbeentje. Het was te merken dat wanneer we het er over kregen waar we heengingen en Banja Luka zeiden dat de mensen niet echt enthousiast reageerden en dat het gebied zeker niet populair is. Het werd niet met zoveel woorden gezegd maar men ziet deze bevolkingsgroep als collaborateurs van de Serven. Dat uiten ze zelf trouwens ook wel door ondermeer overal Servische vlaggen op te hangen.

We vinden het trouwens wel jammer dat op iedere plek waar we stopten de parkeerplaatsen vergeven was van de troep. Iedereen dondert volgens ons zo zijn rommel neer zonder er bij na te denken wat er mee gebeurt. Overal papier, verpakkingen, plastic flessen. Het verarmt zulke plekken zo erg. Dat neemt niet weg dat we bijzonder onder de indruk waren van de plek. Zesenzeventig kilometer lang duurde deze traktatie. Even voor Banja Luka kwamen we nog een kampeerplaatsje tegen die we, na er even een blik op geworpen te hebben, achter ons lieten. Door naar Banja Luka waar volgens de gids een camping moest zijn. Wij reden op de westoever en volgens de kaart moest de camping zich op de oostoever bevinden. We hadden wat problemen om op de andere oever te komen omdat er bruggen waren met een hoogtelimiet van 2.25 meter endat durfde ik niet aan. Na wat zoeken vonden we een brug die ons wel naar de andere kant toe liet. Daar even zoeken maar we konden er niet echt wijs uit. Terwijl we in de kaartenboeken stonden te kijken stopte er opeens een Bosnische automobilist waarvan ik dacht dat wij voor zijn parkeerplaats stonden. Hij vroeg of hij ons kon helpen en toen ik vertelde dat we een camping zochten stelde hij voor dat we achter hem aan zouden rijden. Dat deden we dus. Na een wirwar van straatjes kwamen we warempel weer bij de bruggen die ik op de heenweg ontweken had. Twee man aan het kijken en het kon net, het luik van de wc raakte net de balk die de boel afsloot maar dit had geen schade tot gevolg. Even later kwamen we er achter dat we weer terugreden naar de kleine campingdie we al eerder voorbij gereden waren, een kleine 10 kilometer terug. Omdat de campings hier echt niet dik gezaaid zijn hebben we maar besloten om hier tegaan staan. Ik dankte hem hartelijk en toen ik hem wat wilde geven voor de benzine werd dat bijna beledigd van de hand gewezen.

En daar staan we nu. Prachtig mooi aan de rivier. We reden het terrein op en werden bijna omarmd door de eigenaar. Hij hielp ons de caravan neerzetten, sloot de elektriciteit aan en toen we even wat zaten te drinken kwam hij met een fles zelfgestookte slivovitsj aanzetten om onze komst te vieren. De camping, als je het al zo mag noemen, is charmant door haar eenvoud. Het toilet is geconstrueerd in een frame van waterleidingpijp waartussen board is bevestigd. Ook hier weer, net als in Sarajevo, een hurktoilet, alleen deze stinkt niet zo. Dan staat er een aanrechtblad op pootjes waar je de afwas kan doen. Warm water is er ook, dat warmt hij in de zon op in flessen, je mag zoveel pakken als je wilt. Toen we even verder gingen kijken kwamen we nog meer leuke ontdekkingen tegen. Bij de afwasgelegenheid is een vriezer ingegraven waar de waterleidingen in uitkomen. Wanneer je het deksel optilt zie je zo de hele boel zitten. Waarschijnlijk rekent hij op uitbreiding want even verderop vonden we nog een ingegraven vrieskast.

Nadat we onze derde slivovitsj ophadden gingen we Anne’s tent opzetten. Hij had daarvoor een heel mooi plekje aan de rivier gereserveerd, prachtig gewoon. Ook wilde hij nog wel helpen met het opzetten van de tent maar dat werd ons eigenlijk een beetje te gortig. Na het eten deden we even een rondje over het terrein, waar we als enige kampeerder staan, toen de vrouw van de eigenaar ons riep. Ze kwam aan met een paar tomaten en augurken voor ons. Zo aardig, die had ze net geplukt van haar groentetuintje. Ze was net de boel aan het water geven dus gingen we even kijken. Kwam ze ook nog aan met knoflook, paprika, Spaanse peper en kalebas. Wat we er allemaal mee moeten is ons een beetje een raadsel maar aardig was het zeker.

Morgenvroeg gaan we hier weer vandaan om een plek te zoeken waar we mogelijk nog een dag langer kunnen blijven om vervolgens onze weg naar huis te vervolgen. De richting is nog niet helemaal bepaald maar we blijven ruwweg de richting noordwest aanhouden.

Woensdag 1 augustus 2012: Cultuurshock

Het was toch wel een unieke ervaring, als enige kampeerderop een camping. Prachtig gelegen aan een mooie rivier. Mooi op tijd wakker vanmorgen. Eigenlijk direct de tent van Anne opgeruimd en de tafel gedekt voor het ontbijt. Nu is dat wel een beetje een groot woord, ‘gedekt’, oud brood van gister, een pot jam, de Heinz sandwich spread en wat salami en ontbijten maar. Tijdens het ontbijt kwam de eigenaar langs. Hij had een roos mee voor de dames als aandenken voor hun verblijf hier. Zoiets romantisch hebben we eigenlijk nog nooit meegemaakt. Na hem hartelijk dank gezegd te hebben gingen we verder met het ontbijt maar hij bleef op de achtergrond aanwezig om ons te helpen wanneer we de caravan aan wilden gaan koppelen. We hebben nog even zijn adres gevraagd want ik wil hem de foto’s sturen wanneer we weer thuis zijn. Dat gaat vrij eenvoudig want hij kwam aan met een e-mail adres en een website. Als we thuis zijn ga ik hem even aanmelden bij Zoover, het lijkt me wel leuk wanneer hij wat toeristen krijgt. Verder zijn de campings in Bosnië niet dik gezaaid dus ieder adres is er weer één.

Na het ontbijt nog wel drie maal afscheid genomen en daarna op pad. Eerst richting Banja Luka. Waarschijnlijk vanwege de Servische sympathieën is Banja Luka gespaard in de oorlog, op het eerste gezicht zijn er geen sporen te zien van enige strijd maar het kan natuurlijk zijn dat we ze niet herkennen. De Tomtom raakte al snel het spoor bijster want eigenlijk kan hij alleen de hoofdwegen in Bosnië herkennen. Vanuit Banja Luka loopt er een snelweg richting de grens met Kroatië. De grensovergang is bij Gradiski en de snelweg houdt ongeveer vier kilometer voor Gradiski op. Een prachtige snelweg trouwens. Aangelegd met ondermeer mijn centen want ik zag regelmatig borden staan dat dit project in de Republika Srpska mede gefinancierd is door de Europese Unie. Dus waarschijnlijk heb ik wel een ringetje onder een moertje van een boutje van de vangrail bijgedragen, een fijne gedachte. We hadden nog wel wat geld in de knip wat wel een beetje een probleem was want wie zit er nu verlegen om Bosnische Konverteerbare Marken? Ik denk dat je ze niet eens bij het Grens Wissel Kantoor kwijt kan. Goede raad lag gelukkig voor de hand. Eerst even de auto volgetankt en met de laatste vijftig marken (ongeveer 25 euro) een buurtsuper ingegaan en een winkelwagentje volgeladen. Daar keken ze hun ogen uit. Ze snapten er niet van tot dat ik uitlegde dat we ons laatste geld aan het uitgeven waren. Ze leken dat ook helemaal niet erg te vinden. Met een kar vol spullen kwamen we weer naar buiten.

Bij Gradiski raakten we even het spoor bijster. Bijna alle borden zijn hier namelijk in het Cyrillisch opgesteld. We weten niet of dit is om de Bosnaks en Herzogoviniers te pesten maar we hebben wel het vermoeden. Volgens ons kon Brussel ook nog wel een paar euro investeren om wat nieuwe aanwijsborden te laten fabriceren. Uiteindelijk raakten we helemaal de draad kwijt en belandden tussen een slachthuis en een soort markt in op een doodlopende weg. Dat kon dus niet goed zijn. De Tomtom is ook regelmatig in de war in deze contreien dus daar hadden we ook niets aan. We waren gelukkig niet de enigen die met dit probleem zaten dus aan het einde van de doodlopende weg volgden we een Duitse auto die ook fout gereden was. Gelukkig vond hij de goede weg en wij dus ook. Na een minuut of tien zaten we weer op de goede weg. Al vrij snel konden we aansluiten in de rij die voor de douane stond te wachten.

Het is eigenlijk een fenomeen wat wij niet meer kennen, de douane. Ik heb er al eerder over geschreven toen we een dag naar Montenegro gingen. Hier weer precies hetzelfde. Eerst bij de Bosnische douane uitchecken en daarna bij de Kroatische weer inchecken. We hebben wel gelachen. Er was een Zweed die wat probeerde voor te dringen door van de ene rij in de andere te schuiven. Hij werd keurig teruggezet naar de achterkant van de rij waar hij uit vandaan kwam en toen hij aan de beurt was ging de douanier lekker even een kop koffie doen. Pesten hoef je ze hier niet te leren. Toen we de brug van de Sava overgereden waren kwamen we aan de Kroatische kant. Daar weer hetzelfde laken en pak. Of ik nog iets aan te geven had van alcohol of sigaretten. Nee, natuurlijk niet. Of ze even achterin mocht kijken. Dat mocht van mij. Toen ze daar de troep zag mocht ik direct de deuren weer dicht doen en doorrijden. Op naar Zagreb. Dat was voor ons de kortste route. We reden door West-Slavonië. Een wat saaie vlakke landstreek met veel landbouw. Het deed ons een beetje denken aan de IJsselmeerpolders met hier en daar wat meer bebossing. Bijna onmiddellijk na het passeren van de grens zagen we geen moskee meer, ja misschien een stuk of twee, drie, maar het was wel opvallend. Het schoot wel op via de snelweg, iets wat we de laatste weken een beetje ontwend waren. Redelijk snel waren we bij Zagreb waarna we doorgereden zijn naar Maribor in Slovenië en van daar richting Graz in Oostenrijk. Voor de grens nog even tanken want de brandstofprijzen in Oostenrijk zijn aan de hoge kant. We schrokken er hier trouwens ook van, in Slovenië moesten we € 1,38 betalen, gisteren in Bosnië betaalden we gisteren € 1,14. Benieuwd wat we van de week in Nederland moeten betalen.

Toch draaide de klok onverbiddelijk haar rondjes en het was half vier toen we Oostenrijk binnenreden. Eigenlijk tijd om naar een camping uit te kijken. In Leibnitz had Anne er één gezien in het boek, niet te groot, redelijk geprijsd. Wij er heen. We konden het vrij snel vinden. Wel moesten we door een soort park rijden waar allemaal auto’s geparkeerd stonden, het was erg druk. Waarom kwam vrij snel uit, aan het einde van de laan was een soort waterparadijs. Daarnaast lag de ingang van de camping. Ze konden ons nog wel voorzien voor een plekje voor één nacht, geen probleem. Op de kaart werd de plaats aangewezen en daar mochten we een plekje zoeken. Onderweg naar de achterzijde van de camping reden we door een haag van glimmende witte caravans met Nederlandse nummerborden. De vergelijking met camping Volendam kwam snel naar boven.

En daar kwamen wij aan met ons hutje op wielen, bedekt met een stoflaag van drie weken, gebutst en geschramd van tochten over grindpaden en door bossen. Toen wij het veld opreden waar onze plek was hadden we echt het idee dat we het buitenbeentje waren. Er stonden een caravan of vijf maar naarmate de middag vorderde werd het hele veld volgepropt met glanzende caravans en campers. Het was echt een cultuurshock. Waren we de afgelopen week soms de enige kampeerder, hier moesten we genoegen nemen met een plek die eigenlijk te klein was om op te staan. Verder was het gegil en geschreeuw van de kinderen in het zwemparadijs niet van de lucht. Wanneer we in de afgelopen week een vlinder hoorden fladderen vroegen we al of het iets rustiger kon.

Besloten om morgenvroeg direct weer te vertrekken. We zien wel waar we komen. Er is vast wel iets wat minder massaal is dan hier. Waar het is laat ik jullie morgen weten.

Donderdag 2 augustus 2012: Het schnitzelparadijs

Het was nog maar kwart over zes toen ik wakker werd vanmorgen en het leek me een goed idee om de familie van dit heugelijke feit op de hoogte te stellen. Gelukkig hadden we gisteren al besproken dat het misschien wel een goed idee zou zijn om vroeg te vertrekken en dn in Zuid Duitsland weer een camping te zoeken. Eén die beter aan onze verwachtingen zou voldoen. We waren vrij snel klaar, we hadden de caravan niet eens afgekoppeld, auto hadden we gisteren al ingepakt dus het was eigenlijk alleen Anne haar tentje die we af moesten breken. Na een kop thee aan de slag en zo rond een uur of zeven reden we de camping af. Zónder spijt in het hart, hoewel de douches hier geweldig waren.

Na een rondje gereden te hebben in Leibnitz vonden we een winkel die open was. Het leven begint hier toch wel aanmerkelijk vroeger dan bij ons. Daar hebben we even brood gekocht en op de parkeerplaats even ontbeten. Voor achten zaten we al op de snelweg, dat hebben we nog nooit gepresteerd. De temperatuur was aangenaam, rustig op de weg, het schoot lekker . We gingen over de Pyhrsnelweg. Een mooie route hoewel we niet alles konden zien want de helft van de tijd zaten we in een tunnel. We hadden een beetje München als doel en dat haalden we makkelijk. Rond het middaguur stonden we aan de Chiemsee een broodje te eten. Omdat alles zo voorspoedig ging ook het doel maar even bijgesteld: Iets onder Neuenberg werd het, ongeveer 100 kilometer boven München. Anne had daar een kleine camping gevonden in het boek dus daar gingen we heen.

Om een uur of vier bereikten we de camping en reden deparkeerplaats op. Althans, dat dachten we. Naar later bleek was de parkeerplaats de camping. Keurig in rijtjes werden de caravans opgesteld zodat ze de volgende morgen, zonder te hoeven keren weer konden vertrekken. Ik mocht daar achter aansluiten. De jongen die de boel regelde had de portemonnee al in de hand en vroeg of ik direct af kon tikken. Daar had ik dus helemaal geen zin in, eerst maar eens een plek die naar mijn zin was. Andere plekken, ja die had hij wel. De ‘camping’ bestond uit drie plateau’s en we mochten wel op de bovenste staan. Wij erheen, het ging wel. Auto zo gekeerd dat we naar ons gevoel goed stonden. Direct volgde reactie, de jongen kwam omhoog rennen en vertelde dat dat toch echt de bedoeling niet was Alle combinaties moesten de zelfde kant op staan om het afrijden te vergemakkelijken. Dat ging ons te ver. Het leek wel een ‘Dürchgangs Lager’ en eigenlijk was dat het ook. We zijn in de auto gestapt en reden het terrein af, de beheerder in verwondering achterlatend.

De bakens moesten dus verzet worden, in Neurenberg zijn gelukkig nog meer campings twee om precies te zijn. Alleen lagen die 60 kilometer verder, gelukkig wel de goede kant op. Vorig jaar hadden we al op de camping bij ‘De Messe’ gestaan, een prima plek overigens. Maar omdat we de stelling proberen te handhaven om zo weinig mogelijk twee keer op de zelfde plek te gaan staan omdat dan de verrassing er een beetje vanaf gaat zijn we doorgereden naar Camping ‘Zur Mühle’ in Zirndorf, een kleine tien kilometer buiten Neurenberg.

Mooie ruime plekken, water en stroom op de plaats en goed betaalbaar. Er is een soort ‘dorpje’ bij waar je ook voor hele redelijke prijzen kan eten. Zeven euro voor een schitzel met gebakken aardappelen en sla, Jägerschnitzel, Wienerschnitzel, Hölzhackerschnitzel, Ungarischerschnitzel, Gefülter Schnitzel, u.s.w., een echt Schnitzelparadijs. Het bier is er ook niet duur. Twee euro veertig voor een pul van een halve liter echt ‘Klosterbraü von Faß’, en het is nog lekker ook. Afijn, wij een drankje besteld en even later ook wat te eten. In afwachting van onze schnitzels zagen we nog net op een in de Kneipe opgesteld televisietoestel hoe Raomi Kromodwijojo een gouden medaille won op de Olympische Spelen. Dit is echt het eerste nieuws wat we in bijna vier weken vernemen. Wat is dat toch fijn, te weten dat alles toch wel doorgaat zonder dat je je er druk over hoeft te maken. Geen krant, geen tv, internet alleen om de verhaaltjes door te sturen, wat heb je toch eigenlijk weinig nodig.

Wat we wel nodig hadden was eten en wat niet fijn was, wasdat men ons klaarblijkelijk vergeten was. De jongeman die onze bestelling opgenomen had zat lekker aan een grote pul bier met wat vrienden en was ons vergeten. Na een uurtje waren we het eigenlijk zat en vroeg ik of ze het varken al gevangen hadden. Oeps…. Ja vergeten. We hebben de hele staf langs de tafel gehad om de excuses aan te
bieden. Na twintig minuten stond de hap op tafel maar toen had Anne er al helemaal geen zin meer in. Die was over haar honger heen en ging terug naar de tent. Bij het afrekenen volgden nog meer excuses en werd Anne’s aandeel van de rekening geschrapt. Het was duidelijk dat men de situatie vervelend vond en ik denk dat er nog wel even over door gedelibereerd zou gaan worden.

Eigenlijk weinig gedaan vandaag dus, maar het reizen in combinatie met de hoge temperaturen is toch wel vermoeiend. Het was de tweede dag in successie al dus maar vroeg de luiken dicht en voor morgen niets plannen. We blijven hier gewoon twee of drie dagen en we zien wel.

Vrijdag 3 augustus 2012: Een stad zonder ziel

Het was niet de eerste keer dat er onweer losbarstte maar wel de eerste keer dat er neerslag bij vrijkwam. Het was rond een uur of half drie vannacht toen we wakker werden van een ‘Schreckliches Gewitter’. Donderslagen en lichtflitsen volgden elkaar bijna naadloos op. Toen de eerste druppels op het caravandak neervielen wisten we ongeveer hoe laat het was. Snel er uit en het wasgoed redden, de luifel laten zakken voordat hij doorzakt door het water en de stoelen droog zetten. Gelukkig konden we alles droog houden, alleen was ik zelf doorweekt. Zelfs Anne was wakker geworden en stuurde een SMS naar ons toe of we de boel droog konden houden. Dat konden we bevestigend beantwoorden. Al met al duurde het gelukkig niet lang en na pakweg een half uur was het weer droog.

Om acht uur scheen de zon weer vrolijk en wekte me net optijd om op de camping nog even naar de bakker te gaan. Die is hier ’s ochtends een half uurtje en dat scheelt een hoop gezoek in het dorp. Nog even wat gelezen. Na een paar uurtjes begonnen ook de dames weer tekenen van leven te vertonen dus dat was wel prettig. Gegeten, gedoucht, en daarna zijn we naar Neurenberg gegaan. Neurenberg is schijnbaar een stad waar nog veel overblijfselen zijn uit de late middeleeuwen, stadsmuren, stadspoorten en kerken maar schijn bedriegt. De meeste gebouwen zijn na de oorlog herbouwd omdat ze in de oorlog platgebombardeerd zijn door de kolonel Bomber Harris van de Engelsen. Op zich is alles prachtig gerestaureerd maar de stad mist sfeer. De gebouwen zijn groot en hebben een donkere en zwaarmoedige uitstraling. Ook de winkelstraten stralen geen gezelligheid uit, ze zijn te groot. Zo op het eerste gezicht wonen er ook geen vrolijke mensen, trieste en sombere gezichten bevolken de straten.

Toch niet alles kommer en kwel. Neurenberg is ook de hoofdstad van de Bratwurst en wil dat ook weten. We zijn naar een tentje geweest en hebben daar een braadworst van een halve meter gekocht met een broodje en bedekt met gebakken ui. En dat voor drie euro. Lekker zitten eten, het was genoeg voor drie man. Daarna een rondje door de stad gemaakt en net wat ik schreef, mooi maar sfeerloos. Een uitzonderingetje was het centrale marktplein met een stukje van de Kaisersstraße. Daar was het nog wel gezellig maar het is maar een heel klein stukje van de stad.

We zijn ook nog even in de St. Lorenzkirche geweest. Een prachtig gebouw waarvan het onvoorstelbaar is dat het voor 60 procent vernietigd geweest is. Mooie ramen en een prachtig licht koor. In tegenstelling tot de statige buitenkant komt de binnenzijde bijna frivool over. Ik ben bijna altijd geïmponeerd bij dit soort gebouwen. Het is voor mij nauwelijks voor te stellen dat men met toch beperkte middelen tot zulke prestaties in staat was.

Na een paar uur hadden we het eigenlijk wel gezien en gingen terug naar de camping. Na wat boodschappen gedaan te hebben, hadden we hier weer een prachtige middag. We zaten eerste rang want er waren weer verschillende verse kampeerders die voor het eerst de tent opzetten of de voortent aan de caravan probeerden te plakken. Ja, en als dan de stokken voor de eerste keer uit de doos komen en je hebt de gebruiksaanwijzing er niet bij geeft dat soms aanleiding tot vermakelijke taferelen.

Vanavond hebben we heerlijk scampi’s gegeten, eigenlijk een soort traditie tijdens de vakantie. Dat het nu pas aan het einde kwam doordat we ze niet eerder konden krijgen. Maar dat is ruimschoots goedgemaakt. Het was heerlijk. Tijdens het familieberaad hebben we overigens besloten om hier nog een dagje langer te blijven. Morgen nog even wat leuks doen en dan gaan we zondag in één keer naar huis. Moet lukken, we hoeven dan namelijk geen tent meer op te zetten.

Zaterdag 4 augustus 2012: Op herhaling, Rothenburg

Op 11 juli schreef ik het al: Rothenburg ob der Tauber is zeker een plaats om naar terug te gaan. Omdat we er nu relatief dichtbij staan hebben we de kans te baat genomen om dat te doen. Gelukkig werden we vanmorgen vroeg gewekt door vrolijk kindergekwetter uit de speeltuin dus het opstaan vormde geen probleem. Het gewone dagelijkse ritueel afgewerkt en rond een uur of tien in de auto op weg naar Rothenburg waar we om 11 uur aankwamen. Auto geparkeerd en door de poort in de stadsmuur de stad in.

Rothenburg is een nog volledig bewaard gebleven middeleeuwse stad, volledig ommuurd. Vijfentwintig torens, torentjes en poorten onderbreken de muur. De stad stamt uit de 11de eeuw en kwam tot grote bloei in de 14de eeuw. Er woonden toen rond de 6000 mensen en hoorde toen tot de grootste steden in het Roomse Duitse Rijk. Na de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) werd de stad minder belangrijk en dat is eigenlijk de redding geweest voor de huidige stad. Waar andere, belangrijkere steden investeerden in infrastructuur en nieuwe gebouwen ontbrak het aan Rothenburg aan geld en bleef de bestaande situatie intact.

In eerste instantie viel het me wat tegen maar toen we een paar honderd meter gelopen hadden kwamen we wat meer richting het centrum en daar kijk je werkelijk je ogen uit. We belandden op het centrale plein waar het Raadhuis staat. Dit gebouw stamt uit de tijd tussen 1250 en 1400, net als veel andere gebouwen in de stad. Verschillende huizen zijn gedateerd in de 13e en 14e eeuw. Nu zal er in de tussentijd ongetwijfeld wel eens iets aan opgeknapt zijn, dat lijdt geen twijfel, maar het zag er prachtig uit. Hoofdzakelijk vakwerkhuizen maar ook prachtige stenen gebouwen, rijkelijk versierd. Uithangborden met geweldig smeedwerk. Alles in stijl tot aan de opschriften in het gotische schrift aan toe. Natuurlijk is de nering wel op de toeristen gericht maar dat kan bijna niet anders. Gelukkig staat de handel in de winkels en worden de straten niet ontsiert door rekken met ansichtkaarten en prullaria en vindt de promotie plaats door passende reclame uitingen.

We hebben een prachtige wandeling gemaakt door de stad, en daarna zijn we op één van de vele terrasjes neergestreken. We troffen het want er was aan de zaak ook een Conditorei verbonden. Cappucino met Swarzwalder Kirschtorte en Rotherburger Bollen besteld, een plaatselijke specialiteit. Het was niet goedkoop trouwens. Anne had een Latte Macchiato en daar moesten we even veel voor betalen als voor twee koffie, één thee en drie gebak in Sarajevo een paar dagen geleden. Nou ja, wat we daar bespaard hebben geven we hier te veel uit. Het  mocht de pret niet drukken. We zaten heerlijk te genieten van alle langs paraderende mensen. Vooral veel Japanners bezoeken de stad. Dat blijkt ook wel uit het feit dat er in bijna iedere winkel een Japanse werknemer te vinden is en veel opschriften in de winkels mede in het Japans gesteld zijn. Verder veel Amerikanen hier die rondtochten door Europa maken en de stad aandoen. Geen verkeerde keus trouwens. Na de koffie de wandeling weer voortgezet want de stad is groter dan je in eerste instantie zou denken.

Na een paar uur rondgelopen te hebben kwamen we weer bij ons startpunt, het centrale plein bij het Raadhuis. Daar was net een band aan het optreden en konden we nog net een paar stoelen bemachtigen op een terrasje. We zaten bij een groepje Amerikaanse dames die, zoals ik net vertelde, een rondreis maakten door Europa. Het volgende doel was Amsterdam en dan gingen ze weer naar huis. Lekker een grote pot alcoholvrij bier genomen, ik moest per slot van rekening nog rijden. Het was prima te drinken. Mooie prijs ook, halve liter voor 3 euro. We hebben er ook nog even wat broodjes bij besteld en zaten genoeglijk in het zonnetje te genieten. We zaten koninklijk want in het pand waarvoor we zaten had in februari 1474 de Deense koning Christiaan de Eerste een week gewoond.

Een mooie laatste dag van de vakantie. Want dat was het eigenlijk. We hebben natuurlijk morgen nog maar die dag zal hoofdzakelijk gevuld worden met rijden. Met een toeristische route (Die Burgstraße, de kastelenroute) zijn we teruggereden. Daar lekker even gaan zitten in afwachting op de parade die zou gaan komen. De kampeerders voor één dag, die door vermoeidheid en warmte gekweld, al ruziënd de tenten opzetten of hun caravan achteruitrijdend de heg in duwen. Altijd een vermakelijk uurtje voor ons. Helaas zijn de meesten doorgereden of zijn al thuis want de opkomst viel vandaag een beetje tegen. Jammer maar helaas.

Alle resten uit de koelkast hebben we maar even verwerkt tot een smakelijk prutje met pasta en daarna hebben we alvast maar een aanvang gemaakt met het opbreken van het kampement. Morgen willen we om een uur of acht rijden want het is nog ongeveer 700 kilometer. Niet onoverkomelijk maar met de caravan maak je niet zoveel kilometers als zonder. Voordeel is wel dat als we thuis zijn we de boel de boel kunnen laten. De bedden staan klaar en daar kunnen we zo in ploffen. Belangrijkste is dat we goed aankomen. Hoe de reis verlopen is en of we nog iets mee gemaakt hebben laat ik jullie morgen, in ons laatste verhaaltje, weten.

Zondag 5 augustus 2012: De laatste etappe

Een paar buitjes zorgden er voor dat het inpakken iets anders verliep dan de afgelopen weken. Geen malheur, thuis moeten de spullen toch allemaal weer even uit de verpakking voordat ze weer voor langere tijd de kast in verdwijnen. Toch wel een vreemd idee, na vier weken vrijheid houdt het vandaag eigenlijk op en beginnen we aan de laatste etappe, die naar huis. Om acht uur kan ik terecht in de receptie om af te rekenen en de sleutels van de hoofdingang af te rekenen en om kwart over acht rijden we weg van camping Zur Mühle in Zirndorf. Het is zondag maar dat betekent niet dat hier alles stil ligt. Onderweg vinden we een bakker waar we wat voorraad voor onderweg kunnen inslaan en die gelukkig ook koffie verkoopt. Lekker.

De GPS leidt ons via allerlei paadjes naar de Autobahn enhet karren kan beginnen. Zevenhonderd en zes kilometer moeten we vandaag afleggen. Gelukkig is het bewolkt en niet zo warm. We passeren de borden van de diverse afslagen: Erlangen, Frankfurt, Köln, Oberhausen, en naarmate de dag vordert neemt de te overbruggen afstand zienderogen af. Het schiet lekker op, dat hebben we ook wel eens anders meegemaakt. De werkzaamheden die we hier vorig jaar tegen kwamen werpen nu duidelijk vruchten af. Het is half vier wanneer we bij Arnhem een nasibal naar binnen werken. Nog even langs Ransdorp gereden voor een bak koffie. Het is acht uur voor we thuis zijn en na wat steken de caravan weer op zijn plaats kunnen zetten. Woensdag hoef ik pas weer naar mijn werk maar voor die tijd hebben we hier ook wel het één en ander te doen. Vanavond hebben we in ieder geval rustig aan gedaan.

Wat een geweldige reis hebben we gemaakt, wat een verscheidenheid aan landschappen, indrukken en contacten hebben we gehad. Dingen gezien waar we vreselijk om gelachen hebben, waar we verbaasd over waren en zaken die ontroerden. Plaatsen bezocht die we alleen van het Journaal kenden onder mindere omstandigheden. We hebben in ieder geval genoeg indrukken opgedaan om te overdenken en te bespreken. Jammer dat er een einde aan gekomen is maar wanneer geen gewoon leven is zijn er eigenlijk ook geen bijzonderedingen meer. 

Maandagochtend negen uur, de telefoon gaat en wekt me uit mijn slaap: ‘Met Jack, goedemorgen’. ‘Goedemorgen,met Tini Slikker, ik hoorde dat jullie weer thuis waren. Ik ben wel wat laat maar zouden jullie deze week weer met de collectebus voor de Gondelvaart willen lopen?’ ‘Ja, dat is goed hoor Tini, breng hem maar….’ Het gewone leven is sneller begonnen dan we verwacht hadden.