Inmiddels al weer vijf dagen vakantie en we zijn nog thuis. Eigenlijk lag het in de planning om direct na de gondelvaart te vertrekken want ja, de gondelvaart wil je eigenlijk toch niet missen. Ik was dit jaar ingedeeld als bouwassistent bij de gondel van 'Vrij zijn', een theatergroep uit Alkmaar. Leuke lui, maar ze hadden nog nooit een gondel gebouwd dus ze wisten eigenlijk niet wat ze te wachten stond. Gelukkig kreeg ik assistentie van Marco Sietses wat de werkzaamheden aardig verlichtte. Tussen de buien druk in weer ondanks dat het een eenvoudig bouwwerk was. Een gezellige dag, 's avonds het huis vol volk en de buik vol bier, een prima dag dus.
Op zich stelde onze voorstelling niet zoveel voor. Trekpleister was Bas Muijs, wie kent hem niet, van GTST. Toen de schuit weer terugkwam moesten we nog even de losse spullen van de boot halen voordat het plaatselijke rapalje dat voor ons zou doen. Dat was het moment dat Anne en Martine Bas aanspraken dat ze wel even met hem op de foto wilden, leuk voor het plakboek, drie Mui(j)zen bij elkaar. Bas meende echter dat dit niet kon zonder een financiële tegemoetkoming. Of zijn kop van de flits zou verleppen.... zo zie je maar weer, niet alle Muizen zijn leuk, vooral niet als ze Muijs heten.
De volgende dag was het vreselijk weer, de ene stortbui volgde de andere op maar de boel moest wel afgebroken worden. Doorweekt waren we. Ik heb zelfs mensen in het kanaal zien springen om droog te blijven, zo hard regende het. Gelukkig gaat afbreken sneller dan bouwen en om twaalf uur kon ik de warme douche opzoeken. Gelukkig werd het weer beter zodat we op de fiets naar het Botenbouwersbal konden gaan, altijd een hoogtepunt. Een beregezellige avond. Het is goed dat de tent om half twaalf dicht gaat, mijn lijf krijgt er moeite mee maar ik zou het niet willen missen.
In eerste instantie wilden we maandagmiddag vertrekken maar de werkelijkheid haalde ons in. Vorige week raakte mijn moeder ziek, ik wil er niet te diep op ingaan maar het was bij lange niet meer de levendige vrouw zoals we haar kennen. Velen, waaronder de huisarts, maakten zich zorgen. Dank zij hun bezorgdheid en inspanning kon mam een tijdelijke plek krijgen in 't Rekerheem waar ze nu verblijft. Iets waar we behoorlijk dankbaar voor zijn. Ze is er nu een paar dagen en het lijkt zowaar wel of ze zich beter voelt. Het feit dat ze nu even niet hoeft te zorgen maar dat er voor haar gezorgd wordt zal daar zeker aan bijdragen. We hopen dat de stijgende lijn zich voortzet en dat ze binnenkort weer terug naar huis kan.
Van uitstel komt gelukkig geen afstel en we gaan morgen op vakantie. Het reisdoel dit jaar zijn de Pyreneeën en de Spaanse Atlantische kust. Twee jaar geleden ging de Vuelta door dit gebied en de beelden van de omgeving spraken me zodanig aan dat we dit op ons lijstje hebben gezet. Na drie jaar Balkan weer eens iets heel anders. Een bijkomende aardigheid is dat ik samen met Martine twee jaar Spaanse les gehad hebben, een mooie gelegenheid dus om te zien of ik er nog iets van opgestoken heb. Soy muy curioso questa nosotros rencontras este vez... (Ben erg benieuwd wat we deze keer weer tegenkomen). Ik zou zeggen, stap bij ons in, er is nog plek, en ga met ons mee.
En daar zitten we dan, acht uur s-avonds, lekker in het zonnetje in Bonneval, een plaatsje tussen Chartres en Orléans in. Om vier uur vanmiddag kwamen we hier al aan na een goede reis. Wel een lange dag. Vanmorgen ging om vijf uur de wekker en om vijf over vijf stond ik omeletten te bakken. Vaste lezers weten dat geen vakantie compleet is zonder broodjes omelet. Dit is een vast onderdeel, net als Heinz Sandwichspread. Normaal taal ik er niet naar maar in de vakantie kan ik niet zonder. Zal wel een tik zijn....
Het ging voorspoedig vanmorgen, om vijf over zes gingen we weg. Wij naar de Texaco om nog even te tanken en de banden op te pompen. Toen dat klaar was zou ik nog even de TomTom inpluggen maar waar was die? Nergens te vinden, althans niet op de vaste plekken. Potverdrie, die ligt natuurlijk nog op de kachel. Wij weer terug naar huis en daar was hij ook nergens te vinden. Na een vernieuwde zoekpartij in de auto kwam hij gelukkig boven water. Het was trouwens wel een mooi momentje voor Anne. Om even voor zes uur had ze afscheid van Jim genomen die daarna weer het bed ingekropen was en in diepe slaap was. Toen ze terug was nam ze natuurlijk nog even de gelegenheid te baat om hem nog even gedag te zeggen. Slaapdronken werd hij wakker en vroeg wat we kwamen doen. Anne antwoordde dat de drie weken er al weer op zaten en wat hij hier nog in bed deed, of hij niet naar zijn werk moest. Daar trapte hij jammer genoeg niet in.
Weer in de auto, keren op de dijk en opnieuw een poging gewaagd. Gelukkig was het niet zo druk op de weg dus het schoot lekker op. Om negen uur reden we België in en om 11 uur mocht Frankrijk zich in onze komst verheugen. Het eerste stuk maar via de snelweg gedaan maar gezien de kosten is het direct het laatste stuk. Zoals gezegd staan we nu in Bonneval. Zestien jaar geleden zijn we hier ook al een keer geweest. Op 12 juli 1998 om precies te zijn. Frankrijk won op die dag de wereldcup voetbal na een wedstrijd tegen Brazilië. We stonden hier toen het vuurwerk, wat eigenlijk voor de 14de juli bedoeld was, afgeschoten werd. Leuk om hier weer even te zijn, er komen allemaal weer herinneringen naar boven. Vanavond een wandelingetje naar de rivier de Loir, waaraan de camping gelegen is. Morgen trekken we weer verder want je moet niet te lang blijven hangen in het verleden. Hoe laat dat wordt weet ik niet. We nemen het er van, de vakantie is nu echt begonnen.
De biologische klok was de wekker net voor vanmorgen. Om tien voor acht zette ik de waterkoker aan en om acht uur had ik thee voor de dames. Het is een koude nacht geweest en Anne had aan haar extra dekens eigenlijk te kort. De thermometer gaf vanmorgen 11 graden aan in de caravan en dat is ook niet echt warm. Toen ik buiten kwam lag de temperatuur daar al hoger. Rustig aan ingepakt vanmorgen en rond een uur of half tien zijn we gaan rijden. De navigatie stond op 'geen snelweg en de kortste route' en dan kom je op plekken waar je normaal nooit zou komen.
In het begin hele mooie binnendoortjes gemaakt. Daarna via Tours, Poitiers, Angoulême. Onderweg even heerlijk zitten picknicken in het zonnetje, want het is hier prachtig weer. Vervolgens doorgereden richting Bordeaux. Onderweg zou ik de auto nog even aan de kant zetten zodat we op ons gemak even een camping konden gaan zoeken. We reden op dat moment op een Route Departementale waar weinig parkeerplaatsen waren. Op een gegeven moment zag ik er één, althans dat dacht ik. Met een gangetje van 80 kilometer per uur langzaam van de weg af maar dat viel tegen. Het was niet helemaal wat het leek. Een verhard stuk was het wel maar er zaten vreselijke kuilen in, wel tot twintig centimeter diep. Het leek wel een Albanees geitenpad. De auto vloog alle kanten op en de caravan deed hetzelfde.
Eénmaal tot stilstand gekomen maar even de schade opgenomen. Gelukkig viel dat nog wel mee. Alleen het neuswiel leek het niet overleefd te hebben, er waren hele stukken uit het wieltje en er zaten twee platte kanten aan. Verder wilde het niet meer draaien. Nou ja, dat hebben we al eens eerder beleefd, in Slowakije. In Tsjechië konden we toen gelukkig weer een nieuw exemplaar bemachtigen bij Hornbacher dus misschien lukt dat dit keer ook wel weer. Gelukkig kan hij nog wel dienst doen als steun. Verder waren alle kleren in de hangkast naar beneden gesodemieterd en dat was eigenlijk alles. De schrik was erger. Toen we weer bijgekomen waren maar even gekeken naar een kampeerplek.
Zo'n 60 km onder Bordeaux zitten we nu in het gebied Les Landes. Ik was er nog nooit geweest maar het is tot nu toe wel de moeite waard. Mooie bossen en heidevelden en volop ruimte. Verder zijn er hier de nodige meren en is het strand niet ver. Campings zijn er volop en daar staan we nu op een Aire Naturelle. 'Aire de camping Le Frezat' van Jean Piere en Marie-Noëlle Dubourg in Biscarosse om precies te zijn. Omdat het al laat was hebben we onze kieskeurigheid gelaten voor wat het was. Hier was nog plek en we hadden nog net tijd om voor het donker de tent op te zetten en te eten. Goede raad was niet duur dus hier maar heen.
Voor wie niet helemaal op de hoogte is met de Franse campingindeling: ze zijn er van 1 tot 5 sterren. Bij 1 of 2 sterren is er weinig aanwezig, vaak zijn dit gemeentecampings. Met een beetje geluk kan je net je eigen sterretje met warm water wassen. Bij 3 sterren wordt het al wat beter, winkeltje, wasmachine, ruime plekken met water dichtbij, speeltuintje. Bij vier sterren en hoger wordt je echt verwend met zwembaden en animatieteams en hoge prijzen. Met een beetje geluk krijg je er zelfs nog een Poolse schoonmaakster bij, en die zijn goed. Naar ik vernam zuigen de besten zelfs tussen de lakens dus dan ben je verzekerd van een schoon bed. Wij prijzen ons al gelukkig met een 1 of 2 sterren camping, voor ons luxe genoeg. Naast deze categorieën is er nog een buitencategorie, de Aire Naturelle.
De Aire Naturelle is eigenlijk geen camping is maar om het een strafkamp te noemen zou ook weer net even te ver gaan. Dit soort campings onderscheidt zich van de rest door het gebrek aan alle mogelijke luxe... zo bestaat het sanitair uit porseleinen gaten in de grond en is het water over het algemeen koud. Verder worden deze campings voornamelijk bezocht door het meer alternatieve segment van onze bevolking. Meestal gaan ze gekleed in zelf gepunnikte bikini's en ge-macrameede strings. Zoals ik al schreef: de leiding is in handen van Marie-Noëlle, een 68-jarige vrouwelijke kobold van 1 meter 42 die wel iets weg heeft van Eucalypta. Bij Marie-Noëlle vergeleken is de gemiddelde Oost Duitse kogelstootster een topmodel. Haar verschijning was niet bepaald eetlust bevorderend maar dat kwam goed uit; we hadden toch niet veel voorraad meer. Toen we hier de camping opreden had Anne het ook direct al bekeken maar dat had niets met Marie-Noëlle te maken. Dat kwam in hoofdzaak door het ontbreken van Wifi hier, met de vriend thuis toch bijna een eerste levensbehoefte. Het wordt dus een kort verblijf, morgen de laatste grote etappe, richting Spanje en dan op ons gemak weer terug.
Zoals meestal op reisdagen staan we redelijk op tijd op, zo ook vandaag. Snel de boel ingepakt, Marie-Noëlle betaald en na een vriendelijk, maar niet echt gemeend 'tot ziens' zijn we weer op pad gegaan. Dwars door Les Landes richting Narbonne. Les Landes de Gascogne zoals het eigenlijk heet, is een gigantisch bos en duinlandschap. Honderden vierkante kilometers productiebos worden afgewisseld met wat schaarse landbouw en heidevelden. Kilometerslange kaarsrechte wegen doorkruisen dit gebied en hier en daar kom je een dorpje tegen. Een soort Wieringermeer met bomen maar dan vele malen groter. Bij het eerste, het beste dorp gestopt bij de bakker want we waren zonder ontbijt vertrokken. Slechte zaak.
Daar de nodige mondvoorraad ingeslagen en toen nog even langs de Super-U om te tanken. De Super-U is een Franse grootgrutter die ook benzinestations exploiteert, net zoals alle grootgrutters hier en, hoewel ik een voorkeur heb voor de kleine middenstand, ook ik laat me verleiden om hier te tanken. In vergelijking met de snelweg scheelt het 15 tot 20 cent per liter en in onze auto gaat een behoorlijke sloot. Al rijdende kwamen we tenslotte bij de Aquitane, de snelweg richting Spanje, die voor een groot gedeelte nog gratis is. Bij de eerste de beste stopplaats de auto neergezet en gaan eten, daar waren we aan toe. Rond een uur of twaalf bereikten we de buitenwijken van Narbonne en zijn daar de snelweg afgegaan omdat daar de tol weer begon. Daar wilden we de A10 pakken. Geen goed idee, we raakten totaal verstrikt in het verkeer.
Het enige goede aan deze manoeuvre was dat we een caravanboer tegenkwamen. Die verkocht zelfs wieltjes los, as erbij en een splitpen om de boel vast te zetten en wij zijn weer gered. Alleen van de week de boel even monteren en dan is alles weer tiptop. Hoewel het rustig was in de winkel, we waren de enige klanten, duurde het vrij lang voordat we weer verder konden. De dame die de kassa bediende was er niet echt bedreven in en het was zelfs voor een buitenstaander duidelijk zichtbaar dat ze voor heel andere kwaliteiten dan voor haar kennis van de detailhandel was aangenomen. Met andere woorden, ze had zelf ook een behoorlijke winkel en de etalage zag er ook niet verkeerd uit...
Uiteindelijk toch weer op pad en besloten om zo snel mogelijk weer terug naar de snelweg te gaan. Dat duurde nog even maar uiteindelijk hebben we hem toch weer gevonden. Inmiddels was het wat gaan miezeren. Tijdens het rijden niet echt een punt maar de wereld ziet er direct een stuk minder gezellig uit. Eigenlijk wat onverwacht reden we Spanje binnen en werden de wegen ook direct een stuk beter. Wat ook prettig was, was dat wij hier evenveel tol betalen als een personenauto, caravan of niet, maakt niets uit. Ook de omvang van de auto doet er niet toe, iets wat in Frankrijk wel het geval is.
Baskenland doorkruist op weg naar Bilbao en uiteindelijk Santander. Iets voorbij Santander heeft Anne een camping gespot. Het was een prachtige rit met veel vergezichten, wel af en toe een bui maar dat moet je maar voor lief nemen. Bij ons is het ook niet altijd droog vernamen we van het thuisfront. Doorgereden naar Colombres en daar de camping gezocht en gevonden. Kon ik eindelijk met het duurgeleerde Spaans aan de slag en het viel mee wat ik er van bakte. We konden gaan staan waar we wilden en we werden zelfs even geholpen om de caravan op de plek te krijgen. Dat was wel fijn met dat platte wiel.
We nemen twee plekken in beslag voor de prijs van één maar dat was op aanbod van de eigenaar. Hij vond dat je een beetje ruim moet staan en dat de auto wel op de plek tegenover ons geparkeerd kon worden. Inmiddels was het gelukkig weer droog geworden dus konden we op ons zelf op het gemak installeren. Vanavond de luie toerist uitgehangen en pizza gegeten met een Limburgs biertje er bij, echt weer multi-culti dus. We zitten hier aan de rand van een natuurpark, het Parque Nacional de los Picos de Europa. Het schijnt een geweldig mooi gebied te zijn en we hebben de tijd om het te bekijken. We hopen alleen dat het weer het toelaat. Morgen gaan we nog niet, dan hebben we een rustdag ingepland, wel even lekker na drie dagen rijden.
Zo laat als de Spanjaarden naar bed gaan, zo laat staan ze gelukkig ook op. Gisteravond viel het ons op dat er niemand voor negen uur ging eten, kinderen inbegrepen. Verder nemen ze er behoorlijk de tijd voor en zitten ook allemaal nog even gezellig na, kinderen incluis. Zo rond een uur of 11, of het afgesproken was, was het in één keer ook stil. Een voordeel van dat ze vrij laat naar bed gaan is dat ze ook vrij laat opstaan. Tot ongeveer negen uur vanmorgen was er geen kind te zien en te horen en dat was ook erg prettig. Vanmorgen een erg rustige ochtend gehad, een beetje gelezen en gerommeld. Zo moest het neuswiel nog even vervangen worden en was het kruidenmandje aan een restauratiebeurt toe. Kwam ik mooi aan toe. Rond een uur of tien, half elf kreeg ik gezelschap. Brood was er al dus we hebben eerst even ontbeten. Rond een uur of twaalf zijn we op zoek gegaan naar een Supermercado. Niet echt fanatiek gezocht maar zomaar een beetje rond gereden.
Per ongeluk kwamen we op de kustweg terecht en die hebben we een eind in westelijke richting gevolgd. Al vrij snel kwamen we bij een baaitje terecht met een aardig strandje, Playa de San Antolín. Schoenen uit en pootje baden. De temperatuur van het water viel ons niet tegen maar omdat we geen badkleding mee hadden en zonder kleding in dit toch wel wat puriteinse land niet echt op prijs gesteld wordt, bleef het bij een badpartij die onder de knieën bleef. Een prachtige kust is het hier, la Costa Verde of 'Groene kust'. Erg ruig met tal van mooie vergezichten en nog niet helemaal vercommercialiseerd. Niet bij ieder strandje een patattent met van die 'gezellige' wappervlaggen. Op het strandje waar wij waren zaten hoog op twintig mensen en dat op een zaterdagmiddag met mooi weer...
Verderop kwamen we San Roque del Acebal tegen, met een mooie baai die landinwaarts lag en met een kerk die door het water weerspiegeld werd. Wij even naar de haven gereden maar daar was niets. Nou ja, niets. Er was een witte Seat die voor me stond die er, net als ik, achter kwam dat het pad waarop we reden doodliep. Waarschijnlijk dacht hij dat er niemand zo stom kon zijn als hij maar dan had hij buiten mij om gerekend. Zonder in de spiegel te kijken reed hij achteruit en plantte zo zijn trekhaak in mijn mooie gele nummerplaat. Ik probeerde hem nog met behulp van de claxon te waarschuwen maar tevergeefs. Gelukkig was de klap harder dan de schade en konden we zonder poespas uit elkaar gaan. No es una problema, adiós.
Even later kwamen we een cimiterio tegen, zo'n mooie Spaanse begraafplaats. Of het een morbide trekjevan me is weet ik niet maar dat lijkt op mij toch wel een zekere aantrekkingskracht te hebben. Altijd een beetje nieuwsgierig hoe het hier gaat. Omdat begraven hier, gezien de bodemgesteldheid nogal moeilijk is worden er een soort drive-in kasten gebouwd waar de kist netjes ingeschoven wordt en dan is het 'poppetje gezien, kastje dicht'. Een afsluitende steen met opschrift ervoor en rusten maar. Net als bij de levenden is er ook bij de doden een duidelijk standsverschil waarneembaar, voor de ene familie wordt er een tempel gebouwd, terwijl de anderen het met zo'n IKEA-achtig kastje moeten doen. Fascinerend.
Daarna doorgereden naar Nueva, naar gezegd wordt het mooiste stadje van Cantabrië. Helaas kunnen we dat bevestigen noch ontkennen want de toegangsweg was afgesloten dus we zagen geen mogelijkheid om er te komen. Vervolgens de weg blijven volgen en het was zeker de moeite waard. Onderweg kwamen we een hoop pelgrims tegen de de Camino lopen, de oude pelgrimsroute naar Santiago de Compostella, hier nog zo'n 500 km vandaan. Allemaal gewapend met een stok en op de rug een rugzak met daarop de kenmerkende Jacobsschelp. Door dit gedeelte loopt één van de drie oost-west routes richting Santiago. Na een mooie rit kwamen we uiteindelijk in Ribadesella uit waar we een Supermercado zagen. Omdat toch ons oorspronkelijke doel was gingen wij er heen.
Het was een winkel van Alimerka en vergeleken met onze supermarkten een koopjesparadijs. Alles was zeker de helft goedkoper dan bij ons behalve de A-merken import. Met een wagen volgeladen weer terug naar de auto. Even verderop een picknick gedaan want de hongerklop lag toch wel op de loer en toen weer richting 'huis'. Toen ik de Tom opdracht gaf ons de weg te wijzen keek ik er toch wel van op: 54 km via de kortste route, ik had niet verwacht dat we zover afgedwaald waren. Vanavond een rustige avond gehad, nou ja rustig... Voor onze Spaanse medekampeerders is het echt weekend. Ze zitten lekker zingend aan een borrel en de kinderen rennen nog wat gillend in het rond maar voor de rest gaat het wel. Gelukkig hebben ze niet allemaal kinderen mee. Overigens heb ik goede hoop dat het straks één, twee, drie weer stil is. Zo ging het gisteren ook.
Gisteren schreef ik dat ik verwachtte dat de camping wel om een uur of elf stil zou zijn en mijn verwachting werd voor een groot gedeelte bewaarheid. Slechts op één plekje na bleef het behoorlijk lawaaiig. Op zich geen ramp, ware het niet dat het precies naast ons was. Een stel kinderen die misschien net tot Anne’s knie kwamen maakten vijf keer zoveel herrie als mensen die vijf keer zo groot waren. Het wonderlijke was dat de ouders er naast zaten en er geen erg in leken te hebben of deden alsof. Om kwart over elf mijn brutaalste Spaanse schoenen maar even aangetrokken en gevraagd of het misschien een ‘poco menos’ kon want de ‘niños’ waren wel erg ‘ruidos’. Direct volop excuses en na een hoop ‘Naturalemente señor’ en ‘lo siente’ (het spijt me) ging het niveau inderdaad met meer dan de helft omlaag. Het was wel grappig, tegenover ons staat een Spaans stel en die keken behoorlijk opgelucht en staken de duim omhoog. Zij hadden er dus ook last van gehad.
Nu waren de buren één, het plaatselijk fiësta was twee. We zitten vlak naast het gehucht Noriega waar het feest van de plaatselijke schutspatroon, San Pedro sin calsetines gevierd wordt. Het was daar behoorlijk gezellig denken we want na elke twee liedjes werd het volume weer een paar decibel opgeschroefd. Gelukkig had ik er niet zoveel last van. Ik slaap overal doorheen, zelfs door mijn eigen gesnurk. De dames konden er slechter mee overweg. Gelukkig duurde het niet de hele nacht, om half vijf stopte het al dus dat viel mee. Omdat ik er weinig erg in had gehad zette ik met een opgewekt gemoed om negen uur een kop thee voor de dames. Het was een stralende ochtend dus ik was vol goede moed. Gezien de verstoorde nachtrust kwam negen uur ze wel erg vroeg voor. Het was een behoorlijk gevecht voor de meisjes maar na een half uurtje hadden ze zich toch aan de bedden ontworsteld. Na het ochtendritueel de auto in en richting Los Picos de Europa.
De Picos is een wonderlijk fenomeen. Het is een stukje hooggebergte te midden van het omringende land. Voor de begrippen van een berggebied niet groot maar wel bijzonder, het is een enclave en nauwelijks toegankelijk. Er lopen maar een paar wegen het gebergte in en die zijn allemaal doodlopend en verder is het gebied eigenlijk alleen te voet of met een terreinwagen begaanbaar. Dit houdt in dat het nog behoorlijk authentiek is. Ook de flora en fauna zijn nauwelijks verstoord en dat blijkt wel uit de grote diversiteit van de soorten. Van bruine beren tot wolven, van adelaars tot gieren, van alles komt hier voor. Nu zijn wij niet echt van die wandelaars maar we hebben er voor gekozen om een soort omtrekkende beweging rond het gebied te maken om er toch kennis mee te maken. De tocht begon in Unquera, een stadje hier vlak om de hoek, mooi gelegen aan de Deva. Daar hebben we de N621 genomen naar Potes langs de Desfiladero de la Hermida, een prachtige kloof. Via Potes volgden we de weg naar Riaño.
Onderweg kwamen we het bezoekerscentrum van het gebied tegen. Leuk om even te gaan kijken dachten we maar dat viel tegen. Een immens gebouw (zal ook wel weer gesponserd zijn) met een expositie die eigenlijk behoorlijk tegenviel. Nauwelijks wijzer verlieten we het Casa de Picos. Daarna de weg gevolgd tot aan de Mirador de Llesba, het hoogste punt van de omgeving wat een prachtig panorama bood over de omgeving. Vervolgens de afdaling naar Riaño die, in vergelijking met wat we al gezien hadden een beetje tegenviel. Het enige leuke onderweg waren de koeien die af en toe de weg blokkeerden. Het Riaño wat wij tegen kwamen heeft niets te maken met het oorspronkelijke dorp, dat is verplaatst toen er een gigantisch stuwmeer aangelegd is. Het water stond trouwens niet hoog, wel een meter of vijf onder het normale peil, dat was aan de oevers goed te zien. Op sommige plekken waren de oorspronkelijke wegen weer drooggevallen en zag je de loop van de beken en rivieren die het meer voeden. Via de dode bomen kon je de stroom makkelijk volgen.
Vandaar richting Cangas de Onís. Al rijdende werd het landschap weer wat ruiger en indrukwekkender vooral in de Desfiliadero de los Bayos. Hier reden we echt tussen twee recht opgaande rotswanden in, bijna benauwend. Bij Cangas konden we de hoofdweg weer nemen en even later zaten we weer op de snelweg richting camping. Inmiddels was het wel zeven uur maar nog steeds heerlijk weer. Lekker gegeten vanavond en genoten van de relatieve rust. Onze buren lijken wel vertrokken en het fiësta in het dorp heeft vanavond een ander karakter, wat meer klassiek en goed te harden. En zo zie je maar weer, pas wanneer je ellende meegemaakt hebt kan je normale dingen echt op de waarde schatten.
Omdat het niet iedere dag natuur en cultuur kan zijn wat de klok slaat, het is tenslotte vakantie, hebben we vandaag een rustdag ingepland. Tegen de tijd dat iedereen opgestaan was en ontbeten had was het 11 uur en daarna hebben we even lekker in de schaduw zitten lezen. Daar was het nog wel om uit te houden want in de zon was het 45 graden. Geen weer voor al te grote inspanningen dus en die hebben we dan ook niet verricht.
Rond een uur of één boodschappen gedaan, altijd een feest hier. Volop onbekende producten en prijzen waarvoor je de dingen niet laat liggen. Proberen maar is het devies. Rond een uur of twee terug en geluncht en even lekker gezeten. Rond een uur of half vier, het begon al iets af te koelen, zijn we naar het strand gegaan. Hetzelfde strand als waar ik een paar dagen geleden over vertelde. Anne en ik in de zwemkleren, Jantiene met een goed boek. Al snel lagen we in het water, toen we eenmaal door waren viel het wel mee. Prachtig mooi, grote golven overspoelden ons en het leek wel steeds ruiger te worden.
Het ging goed tot dat, zo na een half uur Anne haar bovenstuk slachtoffer van de golven werd en ze half ontbloot in de branding stond. Snel probeerde ze de boel weer in het gareel te brengen maar al doende lette ze niet op en de volgende grote golf wierp haar op het strand. Daar lag ze tussen de keien en de volgende golf maakte het er niet beter op. Die schoof haar verder op het strand maar je kon zien dat het geen prettige ervaring was. Helaas kon ik geen helpende hand bieden want gezien de grootte van de golven zou ik me ook niet staande kunnen houden. Gelukkig kon Anne nog even snel een paar stappen omhoog doen en was ze buiten bereik van de branding.
Toen moest ik nog terug. Even een paar golven afgewacht en toen het even rustig leek heb ik ook de stap gewaagd. Wonderwel kwam ik goed aan de kant. Later nog even aan het strand gezeten en rond een uur of zeven naar huis voor de spaghetti. Vanavond heerlijk gezeten maar rond een uur of tien werd het toch wel even tijd voor een trui, het was nog maar een graadje of 23, fris dus.
Een onheilspellend geluid wekte ons vroeg in de morgen, half zeven was het en nog pikdonker. Dikke regendruppels tikten, eerst langzaam maar allengs met een steeds hogere frequentie, op ons blikken dak. Shit, stoelen naar binnen, de was hangt ook nog buiten. Hup, het bed uit en in de Jansen en Tilanus de spullen gered van een langzame maar zekere verdrinkingsdood. Daarna de voeten afgedroogd en weer terug het bed in. Dit avontuur had natuurlijk wel wat van onze rust gevraagd, zo zeer zelfs dat ik pas om negen uur wakker werd. Gelijk theewater opgezet want we wilden op tijd op pad. Het is namelijk markt in Llanes. Waarschijnlijk waren we de enigen van de camping die daarheen gingen want de rest van de kampeerders was druk bezig met de tenten af te dweilen. Dat heb ik nog nooit gezien. Met moppen werden de tenten droog gedweild en met vaatdoekjes werden de scheerlijnen afgenomen. Je kunt wel zien dat er een hoop werkzoekenden in dit land zijn en ze zijn er ook nog erg vindingrijk in. Jammer dat dit zo slecht betaald anders waren ze zo uit de crisis.
We zijn gek op markten. In het buitenland is het vaak nog een wekelijks hoogtepunt, of je moet het treffen dat je een jaarmarkt treft. Vooral is het mooi wanneer plaatselijke producenten hun eigen producten als b.v. kaas en groenten aanbieden, het geeft een mooi beeld van het leven hier. Om elf uur waren we in Llanes en gelukkig konden we vrij snel de auto kwijt. De markt hadden we vrij snel gevonden. Helaas viel het ons wat tegen, hoofdzakelijk textiel en huishoudelijke artikelen. In een overdekte hal werden voedingsmiddelen verkocht. Eigenlijk wel begrijpelijk dat die apart verkocht worden met de temperaturen van hier. Daarna zijn we nog even naar de haven gelopen waar we geprobeerd hebben krabben te vangen maar ze gaven zich niet zo snel gewonnen.
Terug in het centrum hebben we even een stop gehouden. Thee met tortilla, altijd lekker tussen de middag. We zaten er heerlijk tussen de Spanjaarden die al volop aan de alcoholische versnaperingen zaten. Alle bodegas, terrassen en ciderias zaten vol. Ciderias zijn café's waar cider de belangrijkste drank is. Dat wordt hier in grote hoeveelheden geproduceerd. Iedereen lekker met een glas voor zich en wat tapas op tafel, rustig delibererend over de zaken die ze bezig houden. Dat gaat hier heel rustig, de mensen zijn behoorlijk relaxed. Tijdens het tortilla-happen nog even lekker mensen zitten kijken, het was een kleurrijk schouwspel.
Later, in de stad, vonden we meer van onze gading. Leuke winkels die totaal verschilden van wat er bij ons verkocht werd. Zo vonden we bijvoorbeeld een winkel die gespecialiseerd was in Dali-horloges en klokken. Salvador Dali was een Spaans kunstenaar die vaak klokken in zijn schilderijen opnam. Dat waren geen gewone klokken maar ze zagen er altijd uit of ze aan het smelten waren, slap en kromgebogen. Dat in combinatie met olifanten op stelten en dode bomen en je hebt een Dali. Ik heb zijn kunst altijd wel grappig gevonden maar ik weet niet of dat wel mag met kunst. Verder volop winkels met allerlei hebbedingetjes die leuk zijn maar wanneer je ze eenmaal hebt vraag je je eigenlijk af wat je er mee moet en waarom je er zoveel voor betaald hebt. Je kent dat soort dingen wel.
Inmiddels was het al rond half twee en de zaken begonnen te sluiten voor de Siësta en op de markt begon men in te pakken. Tijd voor ons om ook in te pakken. Terug naar de camping waar inmiddels de grote in –en uittocht bezig was. Ik schreef al eerder de gemiddelde Spanjaard zich niet zo druk maakt. Het 'mañana, mañana' mag een karikatuur lijken, hier wordt er echt naar geleefd. Bij ons moet je voor tien uur van de camping af zijn anders moet je een dag extra betalen maar hier lijkt het allemaal wel niets uit te maken. Na een uur of drie beginnen de meesten lichte aanstalten te maken om in te pakken en doen dat heel op hun gemak. De hele plek ligt dan bezaaid met spullen maar opeens, zonder dat je er erg in hebt, is alles verdwenen en ligt in de auto .Volgens mij is dit nog een erfenis van Hans Kazan. Die heeft hier ook een tijdje een goocheltheater gehad. Toen ze zijn trucjes echter door hadden, en dan vooral de fiscale, kon hij wel vertrekken.
Zo langzamerhand gaan er steeds meer Spanjaarden van de camping weg en wordt het steeds rustiger hier. Gelukkig hadden we ook aankomende gasten zoals Wilma en Jaap uit Goes. Wilma was een pronte, levenslustige, uit de Zeeuwse klei getrokken, dame. Jaap was wat meer introvert, hij leek ons een gepensioneerd sportleraar van een Montessori school. Lang, schouders wat naar achter, gerechte rug, geen gram vet te veel en een fris, grijs, kortgeschoren kapsel. Na aankomst gooide Wilma direct de hoeslakens en dekbedden over een door haar geannexeerde waslijn waarna ze de camping over ging om te zien of ze nog gele kentekens met zwarte cijfers en letters zag. Daar stopte ze dan even om te kijken of ze een praatje kon maken. Bij ons had ze beet. We zaten net te eten dus we konden ook niet weglopen. We kregen het hele verhaal te horen over het slechte weer bij Bordeaux, de hele tent stond blank, en over hun vroege vertrek uit Goes op maandag. Gelukkig begon het op dat moment licht te regenen zodat ze terug moest om de hoeslakens te redden. We bekeken de boel eens en we waren het er over eens dat dit een duidelijk geval was van een foute match van E-darling of Second Love. Het kon bijna niet anders of deze reis, per auto naar Faro met een kuiploze tent, was een relatie-test.
We zijn echter niet de enigen met een nummerbord uit het Koninkrijk. Iets verder staat er sinds gisteren een té grote camper die ook deze platen draagt. Gister reden we de camping af en toen zagen we ze staan. Luifel uitgedraaid en daar zaten ze onder. Gezellig in hun witte plastic kuipstoeltjes. En op het met een plastic boerenbonte tafellaken gedrapeerde tafeltje stonden de mepal kopjes al te wachten op de dampende thee. Op en top gezelligheid. Toen ze ons zagen weggaan met de auto zwaaiden ze ons vrolijk uit en wij zwaaiden vrolijk terug. Op dat moment zagen we dat het dak getooid was met een schotelantenne, het leek wel een scene uit 'We zijn er bijna', het kampeerprogramma van omroep Max. Een camping en televisie horen nu eenmaal niet bij elkaar vinden wij. Net zoals een televisie niet in een café hoort. Maar ja, je zal maar niet zonder Lucille en Lingo kunnen. Nu doen Anne en ik nog wel eens samen klusjes, water halen, vuilnis wegbrengen, afwas doen. En iedere keer als we langslopen roepen we: 'Groen, groen, groen....', de mensen die Lingo kennen zal dit ongetwijfeld niet onbekend voorkomen.
Vanmiddag begon het weer wat te betrekken. Het werd steeds grijzer en grijzer. De wolken liepen vast tegen de bergen hier en gingen steeds lager hangen. Een lichte motregen ging over in regen en hield ons onder de luifel. Daar maar gekookt en lekker blijven zitten want koud is het niet. Inmiddels is het elf uur en weer droog. Gelukkig maar want morgen willen we verkassen. Dan gaan we richting Bilbao. Ik hoop dat jullie meegaan.
Toen we vanmorgen opstonden was de hemel strak blauw en de temperatuur al weer aangenaam. Helaas was het een vochtige nacht geweest dus de tenten waren nog doorweekt. Geen maleur, lekker rustig aan de boel opgeruimd en toen een anderhalf uur later de tenten aan de beurt waren voelden die redelijk droog. De boel luchtig opgevouwen en hup, achter in de auto. We laten vandaag de Picos achter ons en gaan in oostelijke richting. Omgeving Bilbao is het doel. We hebben gisteren al een camping uitgezocht, dat kan nu gemakkelijk want er is toch plaats genoeg. Camping Playa Arenillas in Islares is het geworden. Volgens de boeken biedt deze camping alles wat we zoeken.
We zijn benieuwd. Na 126 km rijden is het zover, een kleine verplaatsing was het dus. De ingang is zodanig gesitueerd dat je niet eerst de caravan kan parkeren om een kijkje te nemen. Het ligt aan de doorgaande weg waar geen parkeerplekken zijn en het pad naar de camping loopt zo'n 15 meter naar beneden. Ontsnappen is er dus eigenlijk niet bij, voor je het weet sta je bij de receptie. Prima ontvangst maar wat ons wel bevreemdde is dat we eigenlijk geen kijkje mochten nemen. Wonderlijk. We konden gaan staan waar we wilden. Omdat we onze papieren al weer terug hadden leek ons dat geen probleem. Je rijdt gewoon een rondje met de auto, bevalt het je niet dan ga je gewoon weer. Toch nog niets betaald. 't Zal niet de eerste keer zijn dat we dat doen.
Uiteindelijk viel het toch wel mee, niet het soort camping waar we normaal gesproken heen zouden gaan maar vooruit, het Tokkiegehalte is denk ik zodanig dat we dat nog wel aankunnen. Twee plekken naast elkaar genomen, één waar wij gaan staan en één voor Symen en Martine die morgen naar Bilbao vliegen en die een paar dagen met ons meegaan. Misschien verkassen we in die periode nog wel, we zullen wel zien. We zitten vlak aan het strand hier, hoewel, dat is betrekkelijk. Het getijdeverschil is hier een meter of vier dus bij eb heb je een strand van 3 kilometer en bij vloed van 3 meter. De kust is mooi maar wel druk, het scheelt een stuk met waar we vandaan komen.
Vandaag ook weer de nodige grappige kampeerders tegen gekomen. We kwamen nu een stel tegen dat echt met een 'We zijn er bijna-reis' zijn mee geweest. Richting Roemenië en Bulgarije waren ze geweest. Eens maar nooit meer vertelde maar ze liet in het midden waarom. Dat krijgen we er van de week nog wel uit, een advocaatje met slagroom er in en dan beginnen ze vanzelf te kakelen. Verder natuurlijk de onvermijdelijke camper met schotel. Zodra de handrem is aangetrokken is het eerste doel om de schotel in de juiste stand te brengen. Ze staan vlak naast ons dus we hoeven dit keer niet zo hard 'Groen, groen' te roepen. Iets verderop staan de Spaanse Kermisklanten met hun accordeons het publiek te vermaken dus aan vrolijk vermaak geen gebrek. En om eerlijk te zijn, zo beroerd klinkt het eigenlijk niet, het is net of je op Montmartre kampeert. Morgen dus naar Bilbao, we hebben mooi de hele dag want onze gasten landen pas rond een uur of vier.
De hele ochtend hingen er dreigende wolken boven ons en volgens de weer-app van Anne zou het in de loop van de dag gaan regenen. Omdat Martine en Symen vandaag komen maar besloten om hun tent alvast maar op te zetten op de naast ons gereserveerde plaats. Rond elf uur stond hij en dat was net op tijd want het begon zachtjes te miezeren.
Nadat we gegeten hadden zijn we richting Bilbao gereden. De dames wilden even een bezoek brengen aan een groot winkelcentrum wat we op de heenweg tegengekomen waren. Bilbao is een ritje van ongeveer een half uur dus dat valt wel mee. Na wat omtrekkende bewegingen vonden we uiteindelijk toch de toegangsweg naar het Centro Comercial, auto geparkeerd en naar binnen. Een gigantisch winkelcentrum waar we kwamen, groot en luxueus en nauwelijks een kip te bekennen. Direct bij de ingang kwamen we Ale-hop tegen, een winkel waar ik van de week al over schreef, met allemaal van die hebbedingetjes, alleen hier wel betaalbaar. Even een paar aardigheidjes meegenomen, ondermeer een klok voor de keuken, iets waar we thuis niets voor konden vinden. Verder ons Baskisch op peil gebracht met de kassier, een aardige vent die daar de lol wel van inzag. 'Iskirik asko' is dank je wel en bij afscheid zeg je 'Ahoor'. Daarna nog een tijdje door het centrum gedwaald. Gek wanneer er meer verkopers dan klanten zijn en overal is 'rebaja' te lezen, uitverkoop dus. Tot wel 50 procent, dus het bloed kroop waar het niet gaan kon en de koffers werden ook nog even verrijkt met wat extra kleding.
Om even voor vieren moesten we op het vliegveld zijn. Twintig meter bij de aankomst vandaan konden we mooi de auto kwijt en na 10 minuten wachten kwamen onze gasten uit de gate. Hallo en een zoentje en daarna, ja je raadt het al, boodschappen doen. De hele middag in een shopping-mall gelopen en nog geen krop andijvie in huis. Gelukkig kon de Carrefour hier verlichting in brengen. Bij ons hebben we de AH-extra maar hier hebben ze echt grote winkels. Stel je een hal van de jaarbeurs voor met alleen maar voedingsmiddelen, onvoorstelbaar wat een variëteit in producten, eigenlijk teveel van het goede.
Op de terugweg werd het weer allengs slechter en op het moment dat we op de camping terugkwamen was de motregen overgegaan in echte regen, dikke druppel s. Snel even een extra zeiltje voor de tent gespannen wat iets hielp, maar niet echt veel. Een gezellige avond gehad totdat de campingeigenaar wat sacherijnig kwam zeggen dat het iets rustiger moest. En dat terwijl de gillende kinderen nog overal rondrenden en de auto's nog in het rond reden. Waarschijnlijk was hij wel ergens anders pissig over en kon dat hier mooi even spuien. Nu moet ik toegeven, het was al kwart over elf en we waren wellicht wat luidruchtig maar de anderen wonnen het met glans.
Dit was een beetje de bekende druppel, na de matige ontvangst, de niet aanwezige maar wel in de campinggids beloofde faciliteiten kwam dit akkefietje er nog weer bovenop en ik schreef al, dit is niet helemaal onze camping. Besloten om te verkassen maar morgen nog niet. Eerst moeten de tenten maar even goed drogen, dat pakt een stuk beter in. Ik hoop namelijk dat hij me voor het eerst niet teleurstelt want toen ik vroeg wat voor weer het zou worden zei hij 'Mañana mejor'. Laten we het hopen.
Hij had gelijk gister, de campingbaas. Het weer was beter. Toen ik rond een uur of half tien de caravandeur opende was het wel bewolkt maar het waren vriendelijke witte wolkjes waar tussen zowaar blauw te ontwaren was. Wat een verschil met gisteren. Zo langzamerhand kwam iedereen tot leven en na het ontbijt zijn we naar Bilbao gereden. Naar men zegt is geen bezoek aan Bilbao compleet zonder een bezoek aan het Guggenheim. Rond de middag zijn we naar Bilbao gereden voor een bezoek aan dit prestigieuze museum en aan Bilbao zelf.
De Guggenheimstichting beheert diverse musea, ondermeer in Venetië en New York en dus ook hier in Bilbao. Salomon Guggenheim en zijn zuster Peggy waren de stichters van de Foundation. Vader Ben had een fortuin verdiend in de mijnbouw. Zijn tocht met de Titanic in 1912 was direct zijn laatste en het kapitaal kwam in handen van zijn tien kinderen. Salomon kwam wel goed terecht, hij trouwde met Irene de Rothschild en daarmee was de financiële basis voor de stichting gelegd. In 1997 werd het museum in Bilbao gebouwd, een ontwerp van Frank O. Gehry. Het is een spannend gebouw om te zien, het kronkelt alle kanten op en je weet eigenlijk niet echt wat je er van moet vinden. Na een wandelingetje er heen, we stonden aan de andere kant van de rivier geparkeerd, zijn we naar binnen gegaan.
Naast de vaste collectie waren er een expositie over George Braque, een van de mensen die aan de wieg stond van het kubisme en een overzichtstentoonstelling van het werk van Yoko Ono. Beneden was de vaste collectie te zien. Hoewel we er eerst wat lacherig over deden vonden we sculpturen van Richard Siera toch wel boeiend. Het zijn gigantische metalen werken waar je doorheen kan wandelen en waar je regelmatig door gedesoriënteerd raakt. De vorm brengt je van slag maar ook de vervorming van het geluid. Daarna zijn we naar een soort Sound en vision project geweest. Dat was ontzettend leuk om te zien. Vol goede moed naar de eerste etage, een expositie over Braque. Nou, dat was echt helemaal om te huilen, dat stelde echt niets voor, althans voor ons, de niet kenners.
Yoko Ono was item dito met een sterretje. Kwamen we een zaal in en daar werden we direct geconfronteerd met het ontblote achterwerk van Ono. Of dat nog niet erg genoeg was kwam haar ongecultiveerde schaamstreek ook nog volop in beeld op een scherm van 2 bij 3 meter. De eetlust was direct weg. Daarna nog wat van haar kunstwerken bekeken. Er hing een soort hamertje tik werk, een hamer aan een touwtje en een plank er boven met 86 krom geslagen spijkers er in. Verder stonden er 248 flesjes water met daarop de namen van bekende mensen met als bijschrift 'We zijn allemaal water'. Een van de mooiste stukken was een plaat plexiglas waar bij stond 'Schilderij waar de zonneschijn door heen kan'. Bezoekers konden ook deelgenoot worden van een kunstwerk, er lagen in een ruimte 3 stukken gordijn op een hoogpolig tapijt. Je mocht dan de doeken neerleggen zoals je wilde en zodoende je bijdrage leveren aan het kunstwerk. Je zal het niet geloven maar er waren mensen die daar behoorlijk opgewonden van raakten en bijna buiten adem en met natte ogen naar hun creatie stonden te kijken. Waarschijnlijk ligt het wel aan mij maar het kon mij de broek niet bollen.
Het mooiste kunstwerk was eigenlijk het gebouw, iedere ruimte was anders en het geheel was buitengewoon boeiend. Oh ja, er was nog een object genaamd 'Zicht op rode auto'. Je kon dan plaats nemen op een witte bank en dan kon je naar een rode bestelauto kijken die aan de overkant van de rivier geparkeerd stond. Het rood paste duidelijk niet in de omgeving en symboliseerde als het ware de zinloosheid van kleur en kon je zien als een protest tegen de herfst. Het was een werk van Henry Ford. Omdat dit werk mij buitengewoon aansprak heb ik er, ondanks dat fotograferen in het museum verboden was, een foto van gemaakt. Buiten het museum stond nog wel een kunstwerk wat we leuk vonden, de bloemenhond. Het is een model van een hond, helemaal beplant met verschillende soorten bloemen, leuk om te zien.
Kunst maakt hongerig dus hebben we maar even bij de broodjesboer op de hoek een broodje gescoord en daarna naar het centrum toe. Dat viel tegen maar volgens mij hadden we niet het oude centrum te pakken. Terug gegaan naar de auto en naar de Puente de Viskaya gereden. Dit is een brug wat eigenlijk geen brug is. Het is meer een zwevende pont. Tussen twee pylonen in is een overspanning gemaakt waaraan een brugdek aan kabels hangt en dat gaat heen en weer over de rivier van Bilbao. Het is een bouwwerk uit 1887 en in die tijd was dat een hele kunst. Het is nu werelderfgoed van Unesco. We hebben de gok gewaagd en met auto en al een oversteek gemaakt. We zijn goed aangekomen en het verkortte onze reis met zeker acht kilometer, mooi meegenomen dus. Daarna terug naar de camping, het was al niet echt vroeg meer. In vergelijking met gisteren hebben we een heel rustige avond gehad, tenminste voor het grootste deel van de avond..... Morgen gaan we verkassen omdat dit toch niet echt onze camping is. We gaan ons geluk beproeven tussen Bilbao en St. Sebastiën. Zien wat dat ons gaat bieden.
Zoals gezegd, vandaag ingepakt. Vannacht had het nog behoorlijk geregend, tenten nat dus, maar toen we er uit kwamen was het gelukkig droog. Toen al het losse spul ingepakt was ging Martine nog even naar de receptie waar het Internet beter schijnt te zijn. Ze moest nog even wat documenten downloaden voor haar werk maar dat werd niets. Met een snelheid van 4 KB kwam het spul binnen, dat gaat bij ons zo'n 500x sneller. Een postduif met een memorystick aan zijn poot zou hier sneller zijn. Toch is men hier wel aardig tevreden over de prestaties en durft voor deze dienst ook nog behoorlijk wat in rekening te brengen. Nadat deze actie als mislukt beschouwd was hebben we de rekeningen maar betaald en zijn er vandoor gegaan. Vriendelijk werden we uitgezwaaid, waarschijnlijk lag hier een gevoel van opluchting aan ten grondslag.
We gaan richting Itxaspe. We zaten nu 45 km westelijk van Bilbao, Itxaspe ligt zo'n 55 km oostelijk van de stad, meer richting San Sebastián of Donestia zoals de Basken het noemen. De Baskische geest leeft hier meer dan in Bilbao. Regelmatig zie je schilderingen op de muren die het Baskische vrijheidsideaal moeten onderstrepen en de Baskische vlag is hier ook vaak te zien. Nou ja, mij stoort het niet zolang ze de caravan maar niet opblazen. Het is wel een regio waar behoorlijk in wordt geïnvesteerd. Overal grote bouwprojecten en dan vooral aan de infrastructuur. Aan nieuwe wegen en spoorlijnen wordt overal gewerkt.
Onderweg hierheen nog even een kop koffie gehaald bij de pomp. Daar kon geen Red Bull tegenop, het lepeltje trok helemaal krom en dan had ik nog met melk. Cafe cortado, wanneer je slecht wakker kan blijven moet je dat eens proberen. Na zo'n anderhalf uur waren we op de plaats van bestemming en het zag er goed uit. Eigenlijk beter dan we durfden hopen. We staan hier boven op een beboste rots en 150 meter onder ons spatten de golven uiteen op de rotsen. Een rustige avond gehad met wat spelletjes Uno. In vergelijking met de vorige camping was het hier heerlijk rustig en voor het eerst tijdens ons verblijf hier hoorden we de cicades zingen.
Op aanraden van de jongens van de receptie zijn we vandaag naar Lekeitio gegaan. Dat is een vissersplaats op ongeveer 30 kilometer van hier. We kregen te horen dat daar de jaarlijkse feesten ter gelegenheid van weet ik veel wie of wat weer bezig waren. De Tom hebben we voor de verandering maar eens uitgelaten en we gingen, net als vroeger, alleen met de kaart op schoot op pad. Via Deba gingen we naar Ondorroa en daarna Lekeitio. Het was een prachtige rit er heen. We reden door het bos en hadden regelmatig prachtige panorama's over de zee. Eenmaal in Lekeitio aangekomen was het een behoorlijk probleem om de auto kwijt te raken maar uiteindelijk vonden we een plek aan het strand. Daar eerst even een kleinigheid gegeten en toen over het strand naar het centrum gegaan. Het was een druk gezellig strand, met veel surfers, allemaal wachtend op de ultieme golf. Onderweg moesten we nog door een riviertje lopen die daar in zee uitmondde.
Onderweg op zoek naar een parkeerplaats waren we al een keer of twee door het centrum gereden. Het was toen behoorlijk levendig maar nu we er kwamen leek het eigenlijk wel rustig. Dat lijkt hier steeds wel het geval, na een uur of twee nemen de Spanjaarden hun rust. We zijn even de haven ingelopen en hebben even op een pier gezeten om te kijken hoe de golven uiteen spatten op de rotsen, een fascinerend gezicht. Onderweg kwamen we nog de toeristeninformatie tegen en daar vertelden ze dat de festiviteiten nog moesten beginnen Daarna zijn we op zoek gegaan naar een gezellig terras waar we Pinxtos kunnen krijgen. Pinxtos is de Baskische variant van de tapa, een hapje bij de borrel. Het duurde even voor we de juiste tent te pakken hadden maar uiteindelijk hadden we een terrasje gevonden.
Anne en ik naar binnen om te kijken wat ze allemaal te bieden hadden. Het was een ruime keus, van alles wat meegenomen en terug naar het terras. Daar nam de serveerster de drankbestelling al op. Het was van alles wat, een broodje Ibericoham, brood met tortilla, een gevulde gefrituurde paprika en gevulde mosselen. Omdat de bezorging van de drank wat tijd in beslag nam waren de hapjes al op voor dat we een slok hadden gehad. Tijdens de borrel nog een bord met kroketten besteld en die waren, net als de rest, prima. Gevuld met zachte kaas en kruiden, kon niet beter. Eigenlijk hadden we nog wel wat trek maar om vier uur stopt hier de verkoop van dit soort spullen. Half voldaan gingen we terug naar de auto en toen waren we eigenlijk wel dankbaar dat de keuken gesloten was want de vloed was begonnen. De rivier waar we eerst doorheen waren gewaad en waar toen het water niet hoger dan tot de knieën kwam was nog net aan doorwaadbaar.
Het water reikte inmiddels tot het kruis en de stroming was behoorlijk. We hadden geen vijf minuten later moeten zijn. Daarna terug naar de auto waar we nog een ijsje gegeten hebben. Was heerlijk. Helaas moesten we langs de zelfde weg weer terug maar feit is dat je dan weer een heel andere blik op de weg hebt. Vlak bij de camping nog even naar een uitzichtspunt gereden, dat wil zeggen, grotendeels gelopen. Er stond een bord dat de weg niet zo goed was dus besloten we om de auto maar te laten staan en gaan lopen. Het was eigenlijk verder dan we hadden verwacht maar het voordeel was dat we naar beneden gingen en het eigenlijk nauwelijks energie kostte. Onderweg nog een fotoshoot gehad met een libelle en toen naar het uitzichtspunt. Helaas lag dat weer een 100 meter hoger dus dat vereiste nog wel wat klimwerk.
Martine en Jantiene vonden het wel mooi geweest en bleven 100 meter onder de top in het gras zitten. Eigenlijk hadden ze niet helemaal ongelijk want behalve het informatiebord was er weinig meer te zien dan 100 meter lager. Wij dus terug naar het laagste punt en toen hebben Symen en ik de auto maar even opgehaald want de dames verkozen een enge rit boven een vermoeide wandeling. Vanavond lekker scampi's gegeten. Er kwam zelfs nog een Belg vragen wat we aten want het rook zo lekker. Daarna de afwas en nog even lekker zitten lezen en schrijven en toen naar bed. Wat we morgen gaan doen hangt een beetje van het weer af. Jullie horen het wel.
13 Ruta de Pinxtos
Vandaag stond Guernica voor ons op het programma, naar men zei een levendige stad met een weekmarkt op maandag. Rond een uur of elf kwamen we aan en zoals in iedere stad hier in de buurt was er ook hier weer een parkeerprobleem. Uiteindelijk een plekje gevonden en naar de markt toe, een overdekte dit maal. Het is één van de laatste regiomarkten, dat wil zeggen waar de producenten zélf hun producten verkopen. Het was leuk om er te lopen, het was duidelijk te zien dat het agrariërs waren, die trots waren op wat ze verkochten. Ook wilden ze ons graag bekend maken met hun producten, zo goed en kwaad als het ging gaven sommigen uitleg ook al kochten we niets.
Daarna zijn we naar het VVV gegaan en werden we op de Ruta de Pinxtos gewezen. De pinxto is de Baskische variant op de tapa. Tijdens de middagborrel, zo tussen één en vier, wordt er bij een drankje een pinxto gegeten. De hele bar staat dan vol met verschillende soorten hapjes. Je pakt een bordje en wijst aan wat je wilt hebben. De naam pinxto slaat op de prikker die boven in het hapje is gestoken. Als je af wilt rekenen telt men gewoon het aantal prikkertjes en dan weten ze precies hoeveel ze af moeten rekenen. Bij de toeristeninformatie konden we tegen een gereduceerd tarief een soort bonnetjes kopen die we bij de deelnemende tavernas in konden leveren. Alleen nog een borreltje er bij bestellen en de lunch is geregeld. Het leek ons wel wat.
Nadat we kaarten hadden gekocht gingen we direct naar hotel Boliña. Daar wat uit gezocht en buiten op het terras gaan zitten. De hapjes waren goed maar we zaten buiten op het terras in de schaduw en daar was het toch wel wat fris. Daarna een stukje gaan lopen naar de oude stad. Er is niet zoveel over van het oude Guernica. In april 1937, tijdens de Spaanse burgeroorlog, is deze stad gebombardeerd door de Duitse Luftwaffe, 2000 doden waren er te betreuren. Het bombardement gebeurde op verzoek van generaal Franco en het was voor de Duitsers een mooi moment om de net opgerichte Luftwaffe uit te proberen. Dit gebeuren heeft het Baskische onafhankelijkheidsgevoel natuurlijk flink aangewakkerd. Naar aanleiding van dit gebeuren heeft Picasso zijn werk Guernica geschilderd, één van zijn meest aansprekende werken.
Guernica werd gekozen omdat deze stad de oude hoofdstad van Baskenland was. Hier was het Baskische parlement gevestigd en in de oudheid vergaderden de stamhoofden er onder de heilige eik. Van die eik is er nog een stuk versteende stam over. Die staat in een soort tempeltje omringd door eikenbomen die afstammen van die boom. Een soort Anne Frankboom dus eigenlijk. We hadden geluk, er lagen nog wat heilige eikels op de grond en die hebben we stiekem, toen de bewakers even hun rug naar ons toegekeerd hadden, snel in onze zak gestopt. Wat een geweldig souvenir! Die stoppen we thuis in een bloempot en dan gaan we onze eigen heilige eik kweken.
Toen we weg wilden gaan werden we gewezen op de aanwezigheid van het Baskische parlement. Na de dood van Franco hebben de Basken een zekere mate van zelfstandigheid gekregen waaronder een deelparlement, te vergelijken met een stadsdeelraad. De echte macht zetelt echter nog steeds in Madrid. Het was een prachtig gebouw, vol glas in lood en met een prachtige bibliotheek. Niet groot maar wel indrukwekkend. Het mooiste gedeelte was een ruimte met een glas in lood plafond. Daarin werd de geschiedenis van Baskenland verbeeld. Vol indrukken maar met een lege maag kwamen we weer naar buiten. Tijd voor de tweede pinxtos-stop. Een terrasje gezocht wat uit de wind en in de zon lag en daar de tweede ronde gedaan.
Potverdrie, wat was het daar goed. We zaten bij Bake Eder in de Picasso-straat. Na de eerste ronde volgde een tweede en zelfs een derde ronde. Broodjes met tortilla, gamba's, champignons met knoflook, broodjes met eiersalade en Ibericoham, broodjes met krabsalade, inktvistentakels in het zuur, paprika gevuld met roomkaas, teveel om op te noemen en alles stond stijf van de knoflook. Vooral bij de champignons was het raak, een teen of twee per exemplaar was het wel. Ook de jus was prima, vers geperst. Heerlijk. Als je hier ooit eens komt moet je echt bij Bake Eder zijn. We raakten toch wel wat vol en zijn nog even een winkelstraat ingelopen. Even rondgeneusd en een paar dingetjes gekocht. Ondertussen liep het al tegen vieren en we hadden nog een paar bonnen over. Die hebben we besteed bij Gernika. Het zag er vrij veelbelovend uit maar het haalde het niet bij ons vorige adres. Enigszins teleurgesteld zijn we terug gegaan naar auto.
Na nog wat boodschappen gehaald te hebben weer terug naar de camping. Er ging nog een groepje naar het zwembad terwijl de anderen voor het eten zorgden. Het wordt trouwens drukker op de camping, het is 1 september vandaag en het laagseizoen is begonnen. Misschien heeft het daar mee te maken. We hebben ons wasrek dus maar op de plek tegenover ons gezet zodat het net lijkt of er al een camper staat en warempel, het lukt. Ons uitzicht is nog steeds weids. Hopelijk hebben we morgen weer zo'n mooie dag, het was vandaag heerlijk weer en het was weer heerlijk.
Donestia was ons doel vandaag. Naar het schijnt, en dan baseren we ons op Floortje Dessing en Vlaanderen Vakantieland, is dit de parel van de Baskische regio. Het is vergelijkbaar andere mondaine badplaatsen zoals Nice, Brighton of Deauville. Donestia of San Sebastián zoals de Spanjaarden het noemen, wordt beschouwd als de culinaire hoofdstad van Spanje. Nergens zijn zoveel sterrenrestaurants binnen zo'n klein gebied te vinden als in deze regio. Het ligt niet ver van hier. Na een half uurtje rijden kwamen we in het centrum aan en konden onze auto voor het eerst in deze vakantie zonder problemen parkeren. We zaten op slechts vijf minuten van het oude centrum.
De rit hierheen bevestigde de verhalen al, een mooi stad. Groen, en met brede boulevards. Prachtige bouw, veel Jugendstil, een stijl waarvan ik er hou. Het oude centrum is ongeveer een vierkante kilometer groot en bestaat uit kleine straten die elkaar allemaal haaks kruisen. Het eerste wat we tegenkwamen was een markt, niet groot, wel gezellig. Ik schreef het al eerder, we zijn marktliefhebbers. Daarna het centrum in, levendig, vol mensen en gelukkig niet allemaal toeristen. We waren niet echt vroeg dus het middagritueel van glaasje wijn en pinxtos was hier al begonnen. Nu dachten we dat we in Guernica al wat gezien hadden maar dat haalde het niet bij hier. De hap is hier belangrijker dan de slok.
De bars staan zo vol dat de tappers nog nauwelijks plek hebben om de glazen neer te zetten. Vijfentwintig, dertig soorten staan er wel. Nu is er wel verschil van bar tot bar. De één specialiseert zich in broodjes, de ander heeft hele kunstwerkjes staan. De prijzen variëren ook erg. Bij de ene zaak hanteert men een eenheidsprijs, bij de andere is alles divers geprijsd en we zijn er niet achter hoe je dat nu kunt zien. Verder zagen we verderop een theebar met zoete pinxtos, een soort high tea dus. Sandwiches, scones, petits fours, bonbons, noem maar op. Een leuk alternatief voor degene die niet van een borrel en hartig houdt. Ik moet er wel bijzeggen dat het bij de andere bars een stuk drukker was. Verder was wel te merken dat pinxtos hier een grote trekpleister zijn. Hielden ze er in Guernica stipt om vier uur mee op, hier werden zelfs om vijf uur nog schalen ververst.
Een mooie en levendige stad dus. Veel winkels en vooral veel soorten winkels of eigenlijk winkeltjes. Gelukkig voor de dames waren hier veel merkloze boetiekjes. Even kijken dus. Dat dat in kopen resulteerde zal niemand verbazen en hoewel ik helemaal niet van winkelen hou stond het me hier niet eens tegen. Ook kwamen we nog op een plein wat midden in de stad ligt. Daar worden stierengevechten gehouden. Men zet dan de kanten af en dan krijg je een vierkante arena. De toeschouwers zitten op de balkonnetjes van de huizen die er om heen staan. De balkons worden apart van de huizen verhuurd dus je hebt er als eigenaar geen zeggenschap over. Leuk wanneer je niet thuis bent, zitten er vreemden op je balkon of wanneer je net een verjaardag hebt krijg je extra visite.
Na een tweede barbezoek waren we aardig gevuld en trakteerde Anne ons op ijs. Hier hebben ze prima schepijs. Alle vruchtensmaken zijn van sorbetkwaliteit en smaken geweldig. Een nadeel is dat ze met de temperaturen van hier wel snel smelten. Na een rondje langs het Playa de Conges (schelpenstrand) zijn we door een prachtig park teruggegaan richting auto. Via binnenweggetjes weer terug. Onderweg zijn we nog diverse keren gestopt om te kijken naar de branding en de talloze surfers die hier zijn. Leuk om te zien maar ik denk dat het dodelijk vermoeiend is. Als afsluiting van de dag hebben we ook nog even een bezoek aan het strand gemaakt. Zwemtextiel lag achter in de auto dus we konden zo het water in. Leek het aanvankelijk nog wat koud, eenmaal door ging het wel. Ons even laten masseren door de golven en na een uurtje, toen de zon achter de bergen verdween en het toch wel wat frisser werd, zijn we teruggegaan. Half negen terug, douchen en we zaten pas om half tien te koken. We krijgen steeds meer het Spaanse ritme en ik moet zeggen, het valt niet tegen.
De aanleiding van deze reis waren de beelden van de Vuelta twee jaar geleden en nu deze ronde hier in de buurt kwam konden we eigenlijk niet anders dan er een bezoek aan brengen. Vandaag was er een niet al te lange etappe, 153 kilometer. Start in Pamplona en de finish, stevig bergop, op de top van de San Miguel de Aralar. Dit is een venijnig klimmetje van de eerste categorie met stukken tot dertien procent. Volgens de wielergids zou dit één van de spannendste etappes moeten worden dus we troffen het. Iets voor twaalven zijn we de auto ingestapt en richting Pamplona gereden, een kleine negentig kilometer van hier.
Door Navarra richting Pamplona via een prachtige weg. Het is ontzettend groen hier, alles bos, en doet voor je gevoel helemaal niet Spaans aan. Na een uurtje kwamen we in de buurt en na even zoeken kwamen we aan de voet van de klim. Even gekeken of we met de auto naar boven konden, het was immers nog viereneenhalf uur voor de passage, maar dat mocht niet. Vriendelijk doch dringend werden we verzocht door te rijden en een plek voor de auto te zoeken. Iets na de voet was het nog veel drukker met auto's dus besloten om maar weer terug te gaan maar het keren ging niet zo eenvoudig. Het was er namelijk ontzettend druk. Na een paar honderd meter kwamen we op een kruising waar dat wel ging en daar de auto gekeerd.
Daar stond ook een stand met T-shirts van Casa Rural, een bank/ verzekeringsmaatschappij die ook een ploeg in de ronde heeft. Anne naar buiten om een T-shirt te scoren en dat lukte, met twee armen vol, voor alle familie en vrienden een shirt. Het waren er wel een stuk of tien. Daarna weer terug gereden. Opeens zagen we een steil oplopend weiland waar op geparkeerd werd. De achterkant grensde aan de weg die we hebben moesten dus dat kwam mooi uit. Omdat de helling hier en daar toch wat te steil voor ons was hebben we slalommend de berg genomen en kwamen ongeveer 25 meter onder de top uit. Daarna een keuze gemaakt van wat we mee moesten nemen en omhoog met de koelbox op het steekwagentje, ging prima. Via een gat in het prikkeldraad kwamen we op het parcours en we hadden direct zo'n goede plek dat we daar zijn gaan zitten en niet meer zijn weg gegaan. We hadden ruim zicht naar beneden en boven en bespaarden ons zo een vermoeiende klim naar boven toe. Het plaid ruilden we in voor stoelen en daar zaten we, als vorsten.
Was het aanvankelijk nog vrij rustig, het werd steeds drukker. Honderden amateurs die naar boven fietsten, jong, oud, man, vrouw, kind, dik en dun. En ook duizenden wandelaars die de tocht naar de top ondernamen. Gewapend met koelboxen, stoeltjes, parasols en vlaggen, een kleurrijke stoet. Ondertussen zagen wij daar, knakworsten opwarmend langs de kant de weg, de stoet aan ons voorbij trekken. Wat later werd het ook bij ons wat drukker, we kregen gezelschap van José en Dolores. Een stel zeventigers uit Bilbao die gezellig bij ons kwamen zitten. José was direct het weiland opgereden en had dus de stand met T-shirts gemist. Hij vroeg aan ons hoe we er aangekomen waren en we wezen hem op de tent die zo'n tweehonderd meter lager stond. Hij erheen. Begint Dolores toch een heel verhaal over de achillespeesoperatie die José net gehad heeft en hoe goed het gaat en dat gebeurde met een klapperend kunstgebit. Nu kan ik in het Spaans best wel een brood kopen of vragen hoe laat het is en wat voor weer het wordt maar dit ging me mijn pet toch even te boven.
In de loop van de middag kwamen er toch wel wat kleine gesprekjes op gang. Zo was ze geïnteresseerd wanneer je in Nederland pensioen krijgt en over de fietspaden in ons land. Al met al toch nog wel wat woorden gewisseld. Anne liet zich ook van haar beste kant zien en moedigde de fietsers aan. Eén van de voorbijgangers vond dat zo leuk dat hij haar op een Baskische vlag trakteerde, een kleintje weliswaar, maar toch. Toen ze hem met Iskirik asko bedankt was dat helemaal in de emmer. Zo rond een uur of vier kwam de reclamekaravaan langs en scoorden we nog wat rode petjes van de Carrefour, opblaasklapdingen, armbanden, tasjes en weet ik wat allemaal voor troep. We stonden precies in de goede hoek want alles kwam onze kant op.
Rond kwart over vijf hoorden we de eerste helicopter naderen, een teken dat de koers naderbij komt. Na een ontzettende stroom van politieauto's, bobo-auto's, official-auto's, Navareese regerings-auto's , niet-duidelijk-waarvoor-ze-er waren-auto's en motoren kwam de meute in zicht. Kiryienka, de beroemde Wit-Russische Skyrenner lag een seconde of tien voor op het peloton. Daarna kwam het bijna volledige peloton. In 26 seconden was het eigenlijk al gebeurd. Hierna kwamen er nog 26 auto's met fietsen op het dak, de nodige politieauto's en aan het einde nog wat achterblijvers. Die werden vooraf gegaan door motoragenten die de baan voor ze vrij moesten maken want de toeschouwers waren alweer onderweg naar beneden. Misschien hebben ze hier nog nooit van een bezemwagen gehoord. Wel maakte iedereen snel ruimte en de achterblijvers kregen nog veel meer toejuichingen dan de mannen aan kop. In niet meer dan vijf minuten voltrok zich het schouwspel waar we ruim vier uur op hadden zitten wachten.
Inmiddels waren José en Dolores al vertrokken, ze hadden honger en het eten lag nog in de auto. Wij de spullen weer op het karretje, campinggas ontmanteld en de stoelen onder de arm en weer naar beneden. Bij de auto aangekomen zagen we daar José en Dolores zitten. Stoeltje, tafeltje, twee bordjes en een grote bak maaltijdsalade van de Eroski. Het was wel niet veel zei ze, want het was Italiaans, maar toch beter dan niets.
Spullen de auto in en wij weer naar beneden gereden. Met een paar minuten zaten we op de snelweg. Ik schat zo dat de renners toen nog niet eens de top hadden bereikt. Het was al een uur of zeven toen we terug waren. Even snel wat eten op tafel, borreltje er bij en mooi zitten. Gek is dat, heb je de hele dag gezeten wil je eerst even zitten. Ondertussen spaghetti gemaakt en rond een uur of negen konden we eten. Op dat moment kwam er een hele horde Spanjaarden, zo'n man of acht, op het veldje naast ons staan. Het was al bijna donker en uit de achterbakken werden nagelnieuwe tenten getoverd die nog in de verpakking zaten. Gelukkig had het hoofd van de familie een soort van imitatie mijnwerkershelm op zijn hoofd waarmee hij wat licht in de duisternis probeerde te brengen. De scheerlijntjes waren nog opgerold en de luchtbedden kwamen uit dozen. Iedereen vermoeid van de reis natuurlijk en dan uitvinden hoe dat moet en natuurlijk, net als alle andere Spanjaarden, geen hamer mee.
Toen de spaghetti op was hebben we besloten om ze maar even te helpen. Na een kwartier zaten namelijk nog de stokjes nog niet in elkaar. Ik de auto gepakt en ze even wat licht gegeven want behalve die koplamp stonden ze in het donker. Toen ze zagen dat dat wel werkte keerden ook zij de auto en zie, er was licht. Toen maar eens even voorgedaan dat je de stokken er niet door moet trekken maar door moet duwen en toen de hamers gepakt voor de haringen. Die moet je trouwens voorzichtig in de grond slaan want het zijn altijd van die aluminium flutdingen. Toen de eerste aanzet gegeven was konden ze het verder zelf. Alleen nog even geholpen met de luchtbedden. Ze moesten er zeven en om nu de hele avond in het geluid van zo'n voetpomp te zitten, daar hadden we ook niet echt zin in. De elektrische pomp maar even gepakt en nadat we het voorgedaan hadden hebben we hen lekker laten blazen. In tien minuten was het gepiept. Toen de tenten nog even strak zetten met de scheerlijnen en even voor elven zaten ze aan de sangria.
'Primero vez?', vroeg ik. Si, primero vez, de eerste keer dat ze gingen kamperen. Nou, al met al ging het dan toch nog niet zo slecht. Onder dankzegging kregen we de hamers en de beddenpomp weer terug. Waarschijnlijk komen de flessen wijn morgen.... Weer was het niet vroeg vanavond, om kwart over twaalf zaten we nog maar toen werd het toch echt tijd om gestrekt te gaan, morgen moeten we vroeg op namelijk.
Vanmorgen vroeg er uit schreef ik al. Martine en Symen gingen na een weekje hier te zijn geweest terug naar Nederland en het vliegtuig zou om elf uur vertrekken. Elf uur min twee is negen uur op het vliegveld, ruim een uurtje pakken, eten en wassen dus kwart voor acht er uit. Na gisteravond was dat wel wat vroeg, maar ja. Om twintig over acht zaten we in de auto en tien over negen reden we bij de terminal van Bilbao.
Ingecheckt en nog even een bak koffie gedaan, daarna even stevig afscheid genomen want we zien elkaar een tijdje niet en toen weer terug naar de camping. Elf uur waren we weer hier. De afwas was ondertussen gedaan en er stond een kop thee op ons te wachten. Dat is pas thuiskomen. De rest van de dag hebben we rustig aan gedaan. Alvast het één en ander opgeruimd want morgen vertrekken ook wij van de camping op zoek naar nieuwe horizonten. Nog even de was gedaan en voor de rest lekker gezeten.
Ook weer een hoop nieuwe klanten op de camping zoals Roderick-Jan en Jojanneke, Ro en Jo voor intimi, pensionado's van eind zestig. Ze konden nu even naar de camping want de Whist competitie was nog niet begonnen, die zou pas half oktober starten. Ro liep in een groen geruite Jersey plusfour en Jo had zich gekleed in een luchtig duetje van Claudia Sträter, leuk casual, van luchtig geruwd linnen. De rijke eenvoud van dit ontwerp werd benadrukt door het turkoois zijden sjaaltje wat ze quasi nonchalant om de nek droeg. Kleedde fijn af. Haar iets te forse heuppartij kwam werkelijk gewéldig in dit ontwerp uit. Ro kwam met zijn groene Hartman tuingieter met zwartrubberen tuitverlenging even een paar drupjes water scoren en kon toen hier direct even informeren of wij hem iets meer konden vertellen over de parkeerprijzen en mogelijkheden in Bilbao. Hij had namelijk van vrinden gehoord dat de prijzen een beetje 'over the top waren'. Toch wilde hij graag een bezoek aan het Guggenheim brengen en ze zouden het vervelend vinden wanneer de parkeerprijzen zijn bezoek in de weg zouden staan.
Ik stond op dat moment net met Hugo te praten. Hugo, onze Vlaamse buurman, kon hem direct informeren en ik vertelde hem van onze fantastische plek aan de rivier. Verder zei ik dat de tijdelijke tentoonstellingen ons toch wel wat tegenvielen. Vooral die van Yoko Ono. We vertelden over de doos van Yoko die zo prominent in beeld werd gebracht en ik zag zachtjes zijn ogen beginnen te twinkelen, de boef. Jo bleef beter in haar rol en zei dat kunst juist bedoeld was om te choqueren omdat dat discussie losmaakt. Na nog even kort de tentoonstelling van Braque besproken te hebben vond Ro het wel weer mooi geweest en ging zijn gietertje vullen terwijl Jo weer richting caravan schreed. Het werd namelijk hoog tijd voor een kopje Dardjeeling.
Vanmiddag nog even met Hugo en zijn vrouw, wiens naam mij even ontschoten is, een glaasje gedronken. Hij is een gepensioneerd politierechercheur uit Contich die zich nu voornamelijk bezig houdt met glaskunst. Hij is er al een tijdje mee bezig en is er behoorlijk bedreven in. Zo zelfs dat hij regelmatig gevraagd wordt om te exposeren in binnen -en buitenland. Wie nieuwsgierig is kan wel even een kijkje bij hem nemen: http://www.hugonelissen.be . Ik vond zijn werk een stuk spannender dan dat van Ono en Braque samen. Even over de verschillen tussen Nederland en België gepraat, een leuke middag. Ze gingen pas om half negen weg en toen moesten we nog koken. Zij hadden het makkelijker, ze gingen uit eten.
We zaten net te eten toen onze Spaanse buren van het tentenavontuur van gisteren langskwamen. Eigenlijk zijn ze niet echt Spaans, ze komen uit Galicië, ook zo'n halve deelrepubliek in Spanje, net als Baskenland. Het ligt in het uiterste noordwesten van Spanje, zo rond Santiago de Compostella. Ze hebben een eigen taal , een eigen cultuur maar ook eigen wijnen en daar kregen wij nu fles van. Het is een echte Albariño Salneval uit de Valle del Salnes. Een mooie witte uit 2013. We moesten hem wel koel drinken vertelden ze. Voor onze hulp van gisteren, ze hadden het erg op prijs gesteld. Eigenlijk net zoveel als wij dit gebaar op prijs stelden. Daarna nog even wat kleine dingetjes ingepakt maar de grote hoop laten we voor morgen staan. Dat is vroeg genoeg. We willen naar de westelijke Pyreneeën maar daar schijnen niet zoveel campings te zijn. Afijn, we zullen het wel beleven...
De zon kwam net boven de heuvels uit toen ik mijn bed uit kwam. Iets voor achten was het toen ik mijn hoofd buiten de deur stak. Eerst water opgezet en daarna naar de sanitairblok voor de dagelijkse ontlading. Ik zag Hugo ook al buiten zitten, bezig met zijn tablet. Toen ik terug kwam had het water net gekookt en heb ik de familie voorzien van een kop thee. Omdat de thee nog een beetje heet was heb ik eerst maar wat haringen de grond uit getrokken en elektriciteitssnoeren opgerold. Daarna kwam de rest ook tevoorschijn. Na de thee met zijn allen aan de gang. Vanaf de overkant bestond belangstelling voor onze activiteiten. Onze Galicische vriend zette zijn stoel neer en keek hoe wij de boel inpakten. Het was zeker leerzaam want hij maakte zijn maat ook wakker. Die nam al gapend plaats naast hem. Grappig maar het legt toch wel een zekere druk op je schouders omdat je natuurlijk niet af wilt gaan. Als ervaren kampeerder heb je toch een voorbeeldfunctie.
Ondertussen groeide het publiek maar het afbreken ging gelukkig zonder problemen. Toen de tenten ingepakt waren moest de koelkast nog even achter in de auto en direct stonden er twee mannen naast me om te assisteren. Uno, dos, en huppekee, het ding stond achterin. Daarna werden we door de hele Spaanse ploeg nog even geholpen om de caravan van de plaats te duwen richting auto en klaar waren we. Ik vroeg ze nog wel even of ze dit deden om de fles terug te verdienen maar dat bleek niet het geval te zijn. Daarna hartelijk afscheid genomen van ze want ze stonden op het punt om een wandeling te gaan maken. Adiós y a el proximo vez. Hugo was ook net klaar en toen we afscheid van elkaar stonden te nemen kwam Ro net even langs. Hij was helemaal klaar voor het Guggenheim en was zo te zien al een beetje zenuwachtig voor de parkeerkosten en The Secret Box van Yoko. Jo kwam er ook nog even bij en zij was helemaal klaar voor het museumbezoek. Dit keer was het een verfijnd ensemble van bijna transparant ajour, een ontwerp van Sheila de Vries. Licht roze en grof gebloemd met filegraan inzetjes bij de mouwen en langs de rokrand. Een smal ceintuur van wit kameelleder gaf vorm aan het geheel. Daarbij droeg ze een orchideewit schoudertasje van Gucci, erg exquis. Helaas konden we de schoenen niet thuisbrengen maar ze stonden geweldig. Jo zou Bilbao wel even versteld doen staan, zo leek het. Het was alleen jammer dat Jo in het ensemble zat want aan het ensemble lag het niet. En terwijl richting douche gingen om nog even op te frissen verloren we zicht op onze tijdelijke vrienden maar ongetwijfeld ontmoeten we nieuwe.
Richting Pamplona gingen we en het was nog vroeg. Rond half twaalf waren we bij Pamplona en zijn toen naar Jaca gereden. Een mooie rit. We zaten in de uitlopers van de Pyreneeën. Wonderlijke rotsformaties zagen we langs de weg, je kon precies zien waar de waterlopen waren. Het was niet echt rots maar meer stevig samengeperste leemstukjes, heel apart. Ook kwamen we langs het stuwmeer van Yesa wat gevoed wordt door de rivier de Aragon. In Jaca even digitaal de weersvooruitzichten gecheckt en dat viel tegen. Voor de zuidelijke kant van de bergrug wordt voor de komende vier dagen regen voorspeld terwijl in Pau, wat aan de Franse kant ligt, zon voorspeld wordt. Hoewel we liever aan de Spaanse kant gebleven waren gaven deze vooruitzichten toch de doorslag om de doorsteek naar Frankrijk te wagen. Gelukkig was het niet ver, zo ongeveer 30 kilometer en naar Pau werd 110 kilometer aangegeven. Een uur of twee dus.
Een mooie rit dwars door het gebergte en toen richting Pau. Even voor Pau, in Gan, zagen we een bord staan voor een Camping à la ferme, een landelijke camping dus. Hup op de rem en rechtsaf. Zo zijn we bij Pierre en Yvette André terecht gekomen. Pierre stond net zijn witte kool te spuiten toen we het erf opreden. Hij had plek, dat zagen we, want de hele camping was leeg. Op mijn vraag of hij nog plek had kreeg ik dus een bevestigend antwoord. We kunnen echter maar twee dagen blijven want zondag gaat hij zelf op vakantie. Geen punt, kunnen wij even een dag bijkomen en uitstippelen hoe de rest van de reis er uit gaat zien. En dan staan we dan nu hier, tussen de maisplanten en de druivenranken. Het is nu half tien en aardedonker. In de verte is een uil te horen en rond de caravan fladderen vleermuizen. Het is helder weer en aan de hemel proberen duizenden sterren het firmament te verlichten. Verder omringt de stilte ons. Wat een fantastische plek weer.
We zouden er een rustige ochtend van maken en dat is ook aardig gelukt. Kwart over negen werd ik wakker en toen ik de deur open deed lachte de zon me tegemoet. Heerlijk weer. We hebben dus toch een goede keus gemaakt gisteren. Voor brood moest ik wat verderop zijn, de bakker zat hier 10 kilometer vandaan. Nou ja, jammer dan. Na het ontbijt een invulling voor de dag gemaakt. Van Koos had ik gehoord dat het gebied rond de Pont d'Espagne geweldig mooi was. We zitten er niet al te ver vandaan, hemelsbreed dan. Het enige probleem is dat tussen de Pont en onze verblijfplaats de Col d'Aubisque ligt. De Aubisque is een eerste categorie berg uit de Tour, liefhebbers zal het ongetwijfeld bekend in de oren klinken. Op ongeveer 25 kilometer van de camping, in Laruns, begint de klim.
Wij dus die kant opgegaan en hebben de uitdaging aangenomen. Op naar de 1709 meter. Tot Eaux Bonnes was het een vrij eenvoudige beklimming maar toen begon het echte werk. Een prachtige rit was het, niet al te lang, ongeveer een kilometer of twaalf omhoog. Prachtig door de bossen heen met geweldige vergezichten. Meer fietsers dan auto's die klommen of afdaalden. Om de 500 meter natuurlijk weer een stop omdat we iets leuks zagen of interessants dachten te zien. Rond een uur of half drie bereikten we eindelijk de boomloze top. Daar op ons gemak even rond gebanjerd. De parkeerplaats was bezaaid met paardenvijgen, de berg was namelijk bevolkt door tientallen loslopende paarden. Ze hoorden vast wel bij iemand want ze hadden allemaal een (koe)bel om de nek. Daarna nog even een kop koffie en een crêpe genomen. Het was heerlijk weer boven op de top, in een T-shirt op het terras en we hadden het helemaal niet koud. Iets later de tocht vervolgd, richting Col de Soulor op 1440 meter.
Qua natuur was deze kant heel anders dan de klim, geen boomgroei maar wel mooi. Paarse heidevelden kleurden de berg en er bloeiden nog een hoop bloemen. Ook liep hier een hoop vee te grazen; paarden, koeien, schapen, en waren de vergezichten mogelijk nog mooier dan bij de klim. Onderweg kwamen we nog het gedenkteken van Wim van Est tegen die tijdens de Tour op 17 juli 1951 met gele trui en al het ravijn in kukelde. Met aan elkaar geknoopte fietsbanden werd hij zeventig meter omhoog gehesen. Alles kapot, behalve zijn Pontiac horloge, dat liep nog. Zijn trui raakte hij door dat ongeval trouwens wel kwijt. Bij de Soulor pakten wij de weg naar Argelès-Gazost. Bij elkaar een rit van 30 kilometer. Daarna zijn we naar Cauterets gereden, de toegangspoort tot het gebied van de Pont d'Espagne (De Spaanse brug).
Dit is van oudsher één van de weinige noord-zuid doorgangen door de Pyreneeën. Tot de Pont kan je met de auto maar vandaar kan je alleen te voet door naar Spanje, richting Jaca, waar we eerder deze week waren. Het is dus één van de Franse routes van de Camino naar Santiago de Compostella, een belangrijke weg dus in het verleden. De tien kilometer van Cauterets tot het gebied was een prachtige rit. Bij iedere bocht een nieuwe verrassing en onderweg de ene na de andere waterval. Bij de ingang van het gebied was een grote parkeerplaats waar je de auto neer kon zetten om te voet verder te gaan, toegangsprijs elf euro p.p. Het was voor ons al wat laat, bijna half zes, en de op de informatieborden aangegeven wandelingen waren vrij lang. Dat zat er voor ons dus niet meer in wilden we nog met daglicht op de camping terug komen. We hebben er voor gekozen om het te laten voor wat het was maar deze plek is zeker iets om terug te komen. Wellicht is het iets om in het voorjaar te bezoeken wanneer de sneeuw smelt en de rivieren op hun wildst zijn. De hoeveelheid water die nu naar beneden kwam was al indrukwekkend maar dan moet het helemaal een fantastisch gezicht zijn.
Rustig aan weer terug gereden en diverse malen gestopt. De snelste weg terug liep langs Lourdes. Nou ja. kwaad kan het nooit. Lourdes, de plaats waar het herdersmeisje Bernadette de maagd Maria aanschouwde toen ze een lammetje kwijt was. Een ontroerend verhaal. Op die plek is nu een kerk gebouwd waar vele honderdduizenden gelovigen samenkomen in de hoop genezing te vinden voor hun kwalen. In de omgeving hiervan, maar ook in de kerk zelf, worden nu prullaria en flesjes heilig water voor grof geld verkocht. Lourdes, Rome en diverse touroperators varen er wel bij. Ongetwijfeld zullen er verschillende mensen zijn die zich door hun komst hier prettig voelen maar ik vraag me af waarom je voor consult bij de Heer hièr moet zijn en waarom Hij niet gewoon huisbezoeken aflegt. Maar ja, dat zal mijn niet-katholieke inborst wel zijn. Veel aandacht hebben we er niet aan besteed, Lourdes lieten we letterlijk links liggen.
Het was nog een kilometer of vijfentwintig terug. De Tomtom leidde ons langs allerlei mooie binnenwegen terug en rond een uur of zeven waren we weer hier. De bezetting van de camping was bij onze terugkomst trouwens bijna dubbel zo groot als bij ons vertrek. Er was een camper bijgekomen met twee Britten. Ze staan zover bij ons vandaan dat ik er niet veel over kan zeggen. Dat zullen ze denk ik niet zo erg vinden. Overigens hoeven we morgen niet weg. Toen ik vanmorgen even naar Pierre en Yvette toeging om het vertrek van morgen te regelen kreeg ik te horen dat hun vertrek uitgesteld was door een sterfgeval. Of we misschien wat langer wilden blijven. Dat is niet het geval, morgen gaan we weg. Richting het oosten. Alleen de richting is bepaald, het uiteindelijke doel bepalen we morgen wel. Dat hangt af van de omgeving, het weer en de klok. We houden jullie op de hoogte.
Gisteravond, vlak voor ik naar bed ging zag ik het al in de verte. Het weerlichtte tussen de bergen in maar het was zo ver dat ik de bijbehorende donder niet kon horen. In de verwachting dat het wel droog zou blijven ben ik naar bed gegaan maar om een uur of half twee werd ik gewekt door dikke druppels op het dak en een deur die openging. Het was Anne, wakker geworden van de donder en de bliksem en de regen op haar dak. Tijdens onweer voelt ze zich toch wat lekkerder in de caravan dan in haar tentje onder een grote eikenboom. Het hoosde zat het een lieve lust was, met bakken tegelijk kwam het uit de hemel. Even snel als het gekomen was hield het drie kwartier later ook ineens weer op maar wat was er een water gevallen. Anne weer terug naar haar eigen onderkomen en wij opnieuw de ogen dicht gedaan.
Rond een uur of acht ging de wekker, we zouden hier vertrekken. Richting Andorra was het plan maar eerst hebben we maar even de weersvooruitzichten gecontroleerd. Andorra: vijf dagen regen en onweer; Pau: drie dagen regen en onweer. Voor de hele regio zag het er beroerd uit. Zoals ik al schreef, de omgeving is hier fantastisch maar om nou drie, vier dagen in de regen te gaan staan, daar hadden we weinig zin in. Gekeken waar het niet zo beroerd was en voor wat beter weer moeten we naar het noorden. Nu moeten we daar uiteindelijk toch naar toe dus we hebben de bakens maar even verzet. Jammer, we hadden graag wat meer van de Pyreneeën willen zien maar dat bewaren we dan maar voor een volgende keer.
Eerst maar eens de natte zooi opgeruimd en ingepakt. Alles droop en ook het gras was doorweekt. Ook onze Britse buren hadden niet veel geluk. Gisteren hadden ze hun tuinameublement buiten laten staan dus dat was doorweekt en ze trokken iedere keer voor ze de caravan in gingen de schoenen uit en zetten ze voor het opstapje. Helemaal vergeten binnen te halen dus die stonden vol met water. Om half tien waren we klaar met inpakken en ben ik eerst eens even gaan douchen, of ik nog geen water genoeg had gezien. Daarna even gaan betalen bij Pierre en Yvette; het was € 17,50 per dag. Niet echt goedkoop wanneer je de faciliteiten in aanmerking neemt. Nou ja, je moet het maar even vergelijken met een sterren restaurant, des te minder je krijgt des te meer het kost.
Buiten stond de auto al voor de caravan maar het wegrijden was een beetje een probleem. Het gras was doorweekt en te lang. Verder moest ik een klein beetje heuvelop. De auto slipte en omdat ik achterwielaandrijving heb spoot de prut zo op de caravan. Heel zachtjes ging ik maar vooruit. Eerst maar eens terug voor een vlak aanloopje. Na drie keer en dank zij de hulp van de dames die achter de caravan stonden te duwen lukte het uiteindelijk. Tijdens de laatste poging kwamen Pierre en Yvette net naar buiten om te kijken of ze konden helpen. Dat was niet meer nodig, ik stond al op het betonnen pad en liet het grasveld als een vers geploegde akker achter. Nou ja, jammer dan. Ik was toch de laatste gast van het seizoen, de Engelsen waren net tien minuten voor ons vertrokken. Vrolijk zwaaiend reden we weg, ze met de Janboel achterlatend.
Eerst maar eens naar de Super-U gereden want we hadden nog niet gegeten. Mondvoorraad ingeslagen en toen richting noorden. Villeneuve sur Lot was het eerste doel. Onderweg zaten we regelmatig in de mistbanken en door de bewolking waren de bergen niet meer te zien. Allengs werd het weer beter en na een tijdje kwam er zelfs een waterig zonnetje door die steeds meer aan kracht begon te winnen. Binnendoor gingen we, over de Route Départementale. Via Pau en Aire sur l’Ardour richting Villeneuve. Onderweg nog een heel stuk door Les Landes de Gascogne gereden. Heen waren we daar ook al geweest, eindeloze stukken productiebossen met hier en daar een dorpje waar dan wat houthakkers wonen. Onderweg koffie gedronken bij ‘Chez Marie’ , in een herberg langs één van de schijnbaar eindeloze en kaarsrechte wegen die Les Landes doorkruisen. Het was warm dus lekker op het terras voor een bak koffie. Daar kregen we drie crèpes met suiker van het huis bij geserveerd. Waarschijnlijk waren die nog over van het Menu van de dag van gisteren maar desondanks dat smaakten ze prima.
Al redelijk op tijd waren we in de buurt van Villeneuve sur Lot. Zo vroeg zelfs dat we de plannen maar even bijgesteld hebben. Bergerac was zeker wel te doen, nog een kilometer of zeventig, geen punt. Bergerac ligt in het Departement van de Dordogne, behoorlijk toeristisch en dus mogelijkheden genoeg om een leuke plek te vinden. Nu stond de GPS op snelwegen vermijden en werden langs de meest onverwachte wegen geleid, heel verrassend. De rit ging langs talloze hazelnoot boomgaarden en ook langs kiwi-kwekerijen, iets wat we nog nooit eerder hadden gezien. Ook kwamen we een product tegen wat we ook niet kenden en wat wel wat nader onderzoek behoefde. Auto langs de kant en Anne zou wel even gaan kijken. De akker lag iets lager dan de weg maar het verschil was maar een kleine meter dus dat zou wel gaan. Pech, ze glijdt uit haar slipper en beland in een bramenstruik die een plekje had gevonden tussen allerlei brandnetels in. Oei, dat viel even tegen. Onder de krassen en bulten kwam ze weer boven. Met wat beproefde huismiddeltjes het ergste leed proberen te verzachten. Het lukte maar in beperkte mate, helaas. De rest van de dag werd ze geplaagd door pijn en jeuk.
Vijf kilometer voor Bergerac werden we door de politie aangehouden, de weg naar Bergerac was afgesloten omdat er een vliegfeest aan de gang was. Anne had inmiddels een camping gevonden en met wat instructies van de erg vriendelijke plaatselijke koddebeier werden we omgeleid. Weer een mooie rit, langs kasteeltjes en beken kwamen we uiteindelijk in Trémolet aan. Daar de bewuste camping opgezocht en we hadden geluk. De beheerster stond al met de sleutel in haar hand om de boel af te sluiten maar we konden toch nog wel even inschrijven. Ik denk dat er hooguit 15 plekken bezet zijn op een camping die normaal afgeladen moet zijn met mensen. We staan op een topplek, drie meter van de Dordogne af. Nadat we de natte tenten weer opgezet hadden hebben we even met volle teugen genoten. Vanuit de luie stoel hebben we heerlijk zitten genieten van het langzaam langsstromende water en de ondergaande zon.
Een ongestoorde nacht en bijna volledige stilte deden ons goed. Het was niet vroeg meer toen de deur vanmorgen open ging om het daglicht binnen te laten. Bij de tent duurde het nog langer. Het brood hier is nog gewoon brood, dus zonder vershoudmiddelen, palmvet, gemodificeerde onderdelen en andere toevoegingen. Het is dus vrij snel oud. Zo snel dat je iedere dag nieuw moet halen. Dat is mooi want dan houdt de bakker ook werk. Vanmorgen dus eerst naar het dorp hier toe, Trémolet heet het.
Een prachtig plaatsje is het. Je waant je direct in de 17e eeuw wanneer je de verkeersborden en auto’s wegdenkt. Op de terrassen waren de eerste gasten al te zien. Het zijn hoofdzakelijk Engelsen want die hebben de streek ook ontdekt en vooral de wat oudere Britten bezoeken deze contreien nu. Na het ontbijt, wat bijna een brunch was, besloten om richting Bergerac te gaan. Het leek ons wel aardig om te kijken of we dat zonder kaart en Tomtom via binnenweggetjes op de gok voor elkaar konden krijgen. We hebben pakweg een uur rondgereden over de meest verrassende paden. Kwamen herten tegen, reden door holle wegen en passeerden , voor het gevoel, ontzettend afgelegen dorpjes. Dat bleek achteraf nog wel mee te vallen want toen we de hulp van de GPS weer inriepen bleek dat we nog maar een kilometer of vier van ons vertrekpunt af zaten.
We hebben ons toen maar laten leiden en met een minuut of veertig waren we in het centrum van Bergerac. Nou, dat viel ontzettend tegen. Behalve een grote kerk en wat bloembakken op de rotondes was er weinig te zien en te beleven. Ons bezoek duurde, denk ik, niet langer dan twintig minuten en daar zat de sanitaire stop ook nog bij. Wanneer je hier dus in de buurt bent, sla Bergerac gerust over, je mist niets. Op de weg terug gestopt bij een nieuwe en mega grote winkel van Intermarché die net geopend was. Daar ‘even’ boodschappen gedaan. Het viel mij zelfs op dat de prijzen hier, in vergelijking met bij ons maar zeker in vergelijking met Spanje, ontzettend hoog liggen. Vlees en groente zijn ontzettend duur. Wanneer je hier eten wilt kan je het beste gewoon uit blik eten, dat is nog betaalbaar. Eenmaal terug weer het gewone ritueel van lekker zitten en een potje koken en ondertussen geluiden van de stilte leren kennen. En, om de tekstdichter maar te citeren, hoeveel geluid dat is merk je nu pas.
Waren we gisteren in Bergerac, wat toch wel min of meer een teleurstelling te noemen was, vandaag zijn we naar Périgueux geweest, een betere keus. Nadat we eerst even inkopen gedaan hadden op de plaatselijke markt hier zijn we die kant opgereden, vijfendertig kilometer hier vandaan ligt het. Périgueux is de hoofdstad van de Périgord. Bij lezers met wat culinaire interesse gaat er nu ongetwijfeld een lichtje branden.... De Périgueux is dat niet de hoofdstad van de ...... Ja, inderdaad, dat klopt helemaal. Périgueux is het mondiale centrum van de truffelhandel en de Périgord is de streek waar de meeste truffels gevonden worden.
De truffel is een zwam, een soort paddenstoel dus, die ondergronds groeit, heeft een aardse smaak en geldt als een culinair topproduct. Ze groeien bij voorkeur in bossen waar een hoop eikenbomen staan. En ik kan jullie verzekeren, eikenbossen zijn er hier genoeg. Pogingen om de truffel te kweken zijn tot op heden nog altijd mislukt. Het blijft dus een natuurproduct waarvan de productie niet te beïnvloeden is en aangezien de vraag nog steeds toeneemt stijgen de prijzen ook nog steeds. Voor een goede kwaliteit zwarte truffels zijn prijzen van 1500 tot 2000 euro per kilo geen uitzondering. In de streek rond Pisa in Italië komen ze ook voor en daar is het de witte variant die veel opbrengt. Enkele jaren geleden zijn er recordprijzen van enkele tonnen voor een kilo betaald. Niet echt een product om dik op je brood te smeren dus maar het loont wel de moeite om er even naar te zoeken. Het enige wat je moet doen is met een afgericht varken het bos in lopen en hopen dat die wat vindt. Varkens hebben namelijk een neus voor truffels en ze zijn er gek op.
Tijdens onze rit er heen, vijfendertig kilometer lang, hebben we niets anders dan bos gezien en een groot deel van de bossen bestond uit eikenbomen. Het was een vrij lange rit, nu zal je zeggen: 'vijfendertig kilometer is niet zo ver', en dat klopt ook wel. In Nederland valt dat wel mee. Hier ligt dat anders. We zitten in een gebied waar geen vijf meter weg achter elkaar recht is en waar ook geen kaarsrechte Route Départemental loopt om van snelwegen helemaal maar te zwijgen. Dat is wellicht ook de oorzaak dat het hier allemaal nog wat authentiek oogt. Een lange maar ook mooie rit was het. Dichte bossen met hier en daar een verloren dorpje en we hadden mooi weer. Dat maakt het een stuk aangenamer. In Périgueux aangekomen konden we direct de auto kwijt en het toeval wilde dat we precies voor het plaatselijke Toeristenbureau stonden. Gelijk maar even naar binnen en een plattegrond van de stad gehaald met daarop een stadswandeling. Dat leek ons een goede manier om de stad te leren kennen en toen we door hadden hoe we de kaart om moesten houden zijn we daar mee begonnen.
Het is een oude stad, het heeft een Romeinse oorsprong en ligt op de hoofdroute van noord naar zuid. Van oorsprong veel handel dus. Dat blijkt ook wel uit de Romeinse resten die hier nog zijn waaronder de resten van een amfitheater waarin plek was voor 20.000 toeschouwers. Op zoiets zou menige eredivisie voetbalvereniging heden ten dage jaloers kunnen zijn. Het is een mooie rijke stad en ze leeft ook. Overal winkeltjes, mensen op straat, gewoon gezellig. In de eerste straat waar we kwamen was het direct Bingo; Anne zag een chocoladewinkel, en niet zomaar één. Het was de zaak van Georges Larnicol, dé topchocolatier van Frankrijk. Wat een geweldig mooie winkel, je begon er helemaal van te kwijlen. Op het plein voor de winkel was de plaatselijke markt, jawel, we troffen het weer. Niet zo groot, maar toch. Allemaal weer plaatselijke producenten die hun waren stonden te verkopen. Daar nog even aan de Foie gras met rood fruit geweest (Vette ganzenleverpastei) .
In tegenstelling tot de truffels zijn de levers namelijk wel te kweken. Dat komt van die ganzen waar ze een trechter in de bek steken en ze dan volstorten met mais. Daar krijgen ze een lekkere grote, vette lever van. Je zou ze ook alcohol kunnen geven want daarvan krijg je ook een lekkere vette lever maar dat is weer duurder dan mais. Ook hier geldt dus de economische stelregel: omzet min kosten is winst. Het smaakte prima maar hiervoor geldt het zelfde als voor de truffel: net iets te duur om op je brood te smeren. Nu zijn er in het verleden wel mensen geweest die hier geen problemen mee hadden. Wat te denken van de componist Rossini waar wie ook een gerecht vernoemd is. De Tournedos Rossini, een dubbele haasbiefstuk waarop een plak ganzenlever ligt die bedekt wordt met geschaafde truffel. Hij liet zich dit menig maal in restaurant 'Café Anglais' van Auguste Escoffier, de Franse kok die aan de basis stond van de hele Franse keuken, serveren.
Ook verder was het een boeiende stadstoer waar we veel verrassende dingen tegenkwamen. Mensen die ons kennen zullen ongetwijfeld op de hoogte zijn van ons deurenfetisjisme. We zijn gek op oude deuren, vooral met gesmede scharnieren en grote sloten er op. Er waren er hier zat, we konden ons hart ophalen. Het mooist zijn ze wanneer de verf er wat van af bladdert en de onderliggende lagen tevoorschijn komen. Nu is dat bij hele oude deuren niet het geval, die zijn niet geschilderd maar dan maakt het spijkerwerk ze weer aantrekkelijk. Ook de kloppers of de bellen op de deuren maken ze extra interessant. Ook kwamen we nog een wonderlijk huis tegen, nog nooit zoiets gezien. Het bestond uit een dikke muur waarop, op een hoogte van een meter of drie, schuin gestutte dwarsbalken waren gelegd. Hierop was een huis gebouwd. Het vloeroppervlak van het huis was zeker vier keer zo groot dan de oppervlakte van de muur, een prima oplossing voor bouwen bij hoge grondprijzen. Het is niet eenvoudig om dit te visualiseren en daarom plaatsen we onder de blog even een foto van het betreffende pand, dan begrijp je het meteen.
De kathedraal van Périgueux, de St. Front, hebben we ook nog even bekeken. Ondanks dat dit gebouw op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat viel het ons tegen. We hebben indrukwekkender kerken gezien. Deze heeft een Byzantijnse bouwstijl en kon ons niet echt bekoren. Maar, al met al, Périgueux is de moeite waard. Onderweg hebben we nog even een sandwich genomen bij een Salon de Thé waar we de beste muffin in jaren geproefd hebben. Hij had een heerlijke citroensmaak, was lekker nat, baveux bijna en was gevuld met een mengsel van rood fruit. Potverdrie, wat lekker, ik raak met zo'n vakantie weer helemaal geïnspireerd. Na een prima dag zijn we via een toeristische route weer terug gereden. Via Montignac (en dat heeft niets met het dieet te maken) hebben we de route langs de Vézère terug genomen, een geweldige route. Kastelen, dorpjes die in de gids 'Les plus belles villages de la France' staan, mooie vergezichten, noem maar op. Na iedere drie bochten weer een nieuwe verrassing.
Een andere verrassing is dat de camping zowaar weer vol begint te lopen. Waren we vanmorgen nog met zijn vijven, twee Engelsen en wij met zijn drieën, vanavond kwam er opeens een Franse caravan bij, man met hond, en vond er een invasie plaats van een Teutoonse horde. Zeker een man of twaalf, wat een drukte. Niet dat wij iets tegen onze oosterburen hebben maar het wordt ons hier nu toch wel een beetje te vol. De helft van het sanitairblok was al afgesloten omdat het hier zo rustig was maar om dat nu met zoveel mensen te gaan delen zien we niet zitten. 'Tijd om dag te zeggen ', zouden de Teletubbies zeggen. En dat gaan we dan ook doen. We gaan morgen naar het noorden toe, hoever en of het noordwest of noordoost wordt weten we nu nog niet maar morgenavond wel.
Vandaag hebben we Trémolat achter ons gelaten. Het was een mooi gebied, de Dordogne, zeker de moeite waard om hier eens een tijdje te staan. Maar omdat we de terugreis een beetje op willen splitsen hebben we besloten om wat noordelijker te gaan kijken. Naar verluidt is het weer daar ook goed dus er is weinig wat ons daarvan weerhoudt. We krijgen het onder de knie, we hadden om negen uur alles ingepakt. Onze medekampeerders lagen allemaal nog dus we hadden alle douchehokken tot onze beschikking, dat ging dus ook vlot. Om kwart over negen al bij de bakker, ze keek helemaal van onze vroege komst op.
Het is niet te vermijden, om naar het noorden te reizen moet je via Périgueux reizen. Gisteren hadden we al gezien dat het aardig wat tijd vergt om daar te komen en met de caravan achter ons aan kan dat alleen maar langer zijn. Besloten om via Bergerac naar het noorden te gaan. Wel een wat langere route maar zeker niet langzamer. Het was een prima route, een goede weg de N10 richting het noorden. Na Périgueux koers gezet naar Limoges. Langzaam aan werd het landschap vlakker en vlakker. Bossen maakten plaats voor landbouw. Vervolgens naar Chateauroux en Vierzon.
Weinig spannends dus onderweg of het moeten de hoertjes zijn die de parkeerplaatsen langs de laatste vijfentwintig kilometer van de N10 bevolkten. Voor een ieder wat wils, in alle smaken en kleuren verkrijgbaar. We kregen even het idee dat de blauwe borden met een P er in niet meer staan voor Parkeren maar voor Prostituee. In Salbris, ongeveer 20 kilometer ten noorden van Vierzon hebben we een camping gevonden. Duidelijk gevalletje van een doorgangscamping. Op zich goed maar ook niet meer dan dat. Je merkt het ook aan de mensen die hier staan. De meesten nemen niet eens de moeite om hun caravan los te koppelen. Op die manier zijn ze de volgende dag weer net iets sneller weg.
Ook de omgeving nodigt niet echt uit om hier langere tijd te staan. Of je moet natuurlijk geïnteresseerd zijn in uitgebloeide zonnebloemen, kale graanvelden en vers geploegde akkers. Dan is dit het gebied waar je moet zijn. Helaas zijn dat voor ons niet echt dingen waar ons hart sneller van gaat kloppen dus morgen we nog wat dichter richting huis. We hopen dat het weer ons niet in de steek laat en dat we in noord Frankrijk nog een tijdje aangenaam door kunnen brengen. Morgen laat ik weten waar we zitten.
Het leek zo'n mooie dag te worden. Gisteren hadden we besloten om vandaag naar het noorden te gaan omdat we in een omgeving zaten die ons niet zo erg boeide. Vanmorgen ging de wekker al mooi op tijd en om kwart over negen draaiden we van de camping af. We werden vriendelijk uitgezwaaid door Madame Brétel, de eigenaresse van de camping. Het zou niet de laatste keer zijn dat we elkaar vandaag tegen zouden komen.
We hadden de caravan zoals altijd aangehaakt, de anti-slingerinrichting ging mooi vast, de losbreekkabel zat vast aan de muskethaak en de verlichting werkte perfect. Rustig aan de camping af dus. De straat was van Franse kwaliteit, dat moet worden gezegd, volop versteld en met putten en bulten maar ik denk niet dat het daar aan lag. We waren ongeveer 35 meter buiten de poort, we reden in de Rue de Pierrelattes, ter hoogte van nummer 18 toen ik opeens een schok voelde. Dat was waarschijnlijk het laatste contact wat de caravan en de auto met elkaar hadden. Ik denk dat op dat moment de muskethaak waarmee de losbreekkabel aan de auto vastzat brak.
Toen ik in mijn spiegel keek zag ik dat de caravan een heel andere kant op ging dan de auto. Terwijl wij rechtdoor gingen nam de caravan een bocht naar rechts, een toestand die ik nog niet eerder meegemaakt heb. Het was ook erg vreemd dat ik de hele caravan in beeld had, dat gebeurde eigenlijk alleen maar wanneer we een uitstapje maakten en we de caravan op de camping achter lieten. Op zich was het geen ramp, onze snelheid was minimaal, rond de twintig kilometer per uur. Het enige probleem was dat er aan de kant van de weg, ter hoogte van nummer 14 een paar auto's stonden geparkeerd. Helaas had de caravan ter hoogte van de eerste auto nog net genoeg snelheid om én de auto en zichzelf flink te bezeren.
Drama, zo voelde het , echt een drama. Even denk je dat het een slechte droom is en dan dringt de werkelijkheid tot je door. Dit wil je echt niet meemaken. Terwijl wij uit de auto stapten ging er op nummer 14 een zolderraampje open, kwam er een meisjeshoofd naar buiten en hoorden we: 'Attend, je viens tout de suite' (Moment, ik kom er aan). Dat was Christine Sellier, de eigenaresse van de Golf die we net geramd hadden. Het zag er erg uit, overal glas, de kap van de disselbak lag gebroken op de auto en alles was blauw van de gebarsten container toiletvloeistof. Bende alom. Eerst maar even de gevaren driehoeken neergezet en ons aan haar voorgesteld. We vroegen of zij contact op wilde nemen met de Gendarmerie en dat zou ze doen. Daarna foto's gemaakt van de situatie.
Iets later kwam Christine terug, de politie kwam niet, er waren (gelukkig) geen slachtoffers te betreuren dus dan werkt het net zo als in ons land, formulier invullen en de verzekering vecht het maar uit. Omdat de politie toch niet zou komen had het weinig zin om de boel zo te laten staan dus eerst de caravan maar eens netjes geparkeerd en daarna de formulieren ingevuld. Ondertussen met de Europese Verzekeringsassistentie in Nederland gebeld wat er gebeuren moest. Eerst had ik een dame aan de telefoon die er werkelijk niets van begreep. Ik gaf schade door aan de caravan. Een caravan maakt, zolang hij verbonden is met een trekkend voertuig deel uit van dat voertuig dus valt de hele boel onder de autoverzekering. Omdat ik ook een repatriëringsverzekering voor de caravan heb had die er ook mee te maken en zij vroeg naar mijn reisverzekering. Op mijn vraag wat dat er nu mee te maken heeft antwoordde ze dat ze daar helemaal niet naar vroeg. Een ja-nee discussie was het gevolg.
Ik was al redelijk geïrriteerd door het hele gebeuren en heb gevraagd of ze na een half uur terug wilde bellen omdat ik eerst de schadeformulieren in wilde vullen en daar ging ze mee akkoord. Ondertussen konden wij dus op ons gemak de formulieren invullen en met mijn verzekeringsagent bellen. Die was gelukkig duidelijker dan de troela van de verzekeringsmaatschappij zodat ik bij het tweede gesprek beter beslagen ten ijs kwam. Tijdens het tweede gesprek afgesproken dat we zouden proberen om de caravan weer op de camping te plaatsen zodat hij daar opgehaald zou kunnen worden. Verder hebben we besloten dat ik afzie om van een huurcaravan gebruik te maken maar ik mag wel de kosten die daarvoor staan aan verblijfskosten spenderen. Ik kan dus vanaf vandaag honderdvijfentwintig euro per dag bij de Europeesche declareren.
Misschien is het een idee voor iemand anders. Ik heb nog een oud caravannetje te koop voor een schappelijke prijs. (Biedingen graag bij de reacties onder de blog, inschrijving sluit op 1 oktober). Wanneer je die verzekerd bij de Europeesche en je rijdt naar Griekenland dan moet je hem kapot rijden tegen een olijfboom. Wel even kijken of er geen Griek onder zit die net raki zit te drinken anders heb je een probleem. Omdat je alleen een boom geraakt hebt hoef je geen formulieren in te vullen. Vervolgens bel je de verzekeringsmaatschappij en zeg je dat je net twee dagen weg bent en dat je nog zes weken gepland had en dat je afziet van de optie van een huurcaravan. Vervolgens laat je het wrak naar Nederland transporteren en heb jij nog 42 x 125 euro = 5250 euro te besteden voor een leuke vakantie. Eénmaal thuisgekomen verkoop je de caravanresten weer met deze instructies. Dat moet lukken, toch?
Omdat we klaar waren met de formulieren ben ik toen eerst naar de camping gelopen en die vonden dat helemaal geen probleem. Terug gegaan en de caravan aan de auto gekoppeld en zowaar, nu zat hij wel goed vast. De verlichting werkte ook nog dus alarmlichten aan en daarheen gereden. We konden hem stallen op plek nummer zes. Nadat we bijna alles overgeladen hadden in de auto hebben we hem daar, met pijn in het hart, achtergelaten. We verwachten wel dat hij total loss is, de schade is ongetwijfeld groter dan de dagwaarde. Ontzettend jammer want wat hebben we een plezier van het karretje gehad, heel Europa is hij met ons meegeweest. Van Griekenland tot Spanje en hij had precies wat wij wilden. Maar ja, c'est la vie, n'est ce pas? Hoe dit verder afloopt zien we thuis wel weer.
Met mevrouw Brétel overlegd wat de bedoeling was. Zij moet de papieren en de sleutels aan de chauffeur geven die de boel op komt halen. Overigens kan zij ook nog 12 euro per dag aan stallingskosten in rekening brengen. Zij antwoordde daarop dat ze dat nooit deden en ik zei dat ze dan niet slim bezig is en dat begreep ze. Ze zou contact met me opnemen wanneer het spul opgehaald wordt. Het was uiteindelijk half twee toen we van de camping reden. Eerst maar naar de supermarkt om een grote bos bloemen te halen voor Christine van de auto. Ze had zich zo coöperatief en begripvol opgesteld dat dat wel het minste was. Ze had zelfs niet boos of ontstemd gekeken. Ook zei ze dat wanneer ze nog iets voor ons kon doen ze dat met alle plezier zou willen doen. Kijk, tegen een auto van zo iemand parkeer je met plezier je caravan.
Rond half drie dus eindelijk op pad, rond die tijd hadden we al bij de Sommevallei willen zijn. Met een toch wel wat ontstemd gevoel gingen we op pad, een vaag en vervelend onderbuikgevoel wat ons de rest van de dag vergezelde. Richting het noorden, uiteindelijk zijn we niet bij de Somme ten westen van Parijs maar in Fontenay Trésigny beland. Dat ligt ten oosten van Parijs. We zitten nu in een Premier Classe hotel, klinkt duurder dan dat het is. Reden dat we hier zitten is dat de Campanile, die aan de overkant gevestigd is, volgeboekt was. Hier slapen en aan de overkant eten, dan komen we bijna aan de kosten die we mogen maken. Ja, slapen. Straks maar eerst eens goed slapen en dan morgen weer verder kijken. Elf september is een dag die lang in ons geheugen gegrift zal blijven.
Het was een katerig gevoel waarmee we wakker werden vanmorgen. Wel een goede nacht gemaakt in onze driepersoonskamer in het Formule 1 hotel. Rond een uur of negen was het toen we buiten kwamen en het parkeerterrein wat gisteren nog afgeladen was met auto's was nu nagenoeg leeg. Wij behoorden bij de laatste gasten die vertrokken. In dit soort hotels blijven gasten namelijk nooit langer dan één dag, dan heb je het wel gehad. Ze zijn bedoeld voor de vermoeide reiziger en daar zijn ze ook op ingericht. Geen luxe, alleen pitten, poepen, een prakkie en dan weer verder. Wij hadden nog wel het ontbijt bijgeboekt maar dat hadden we ook beter kunnen laten. Dat lag niet aan het ontbijt maar meer aan ons zelf. Zoals de meeste lezers wel weten nodigt een katerig gevoel niet uit tot eten. De kop koffie deed me wel goed trouwens.
Toen eerst maar even de koelkast bijgevuld. Voor wie het niet weet, we hebben een tafelmodel koelkast in de auto staan. Onderweg wordt die gekoeld door koelelementen die we in het zelfde apparaat weer invriezen wanneer we op de camping staan. Daar hangen we hem weer aan het stroomnet. Wanneer je trouwens een beetje oplet kan je de boel zonder problemen 2 tot 3 dagen koud houden op die manier. Koelkast vol, tank vol en toen maar op weg naar het noorden. Omdat we toch nog een beetje het vakantiegevoel wilden behouden zijn we wat binnendoor gereden maar echt lekker ging het nog niet. Het duurde tot dik na de middag voordat de stilte wat doorbroken werd. Het was trouwens wel een afwisselende omgeving waar we doorheen gingen. De Artois was vooral fascinerend vanwege de grootschalige landbouw. Op dit moment werden overal suikerbieten en uien geoogst en dat ging met een razend tempo. We hebben er een tijdje met verwondering naar staan te kijken.
Voor de grens met België nog even geluncht bij Cora, een grootwinkelbedrijf waar je prima terecht kan. Daar ook voor een lange komende periode redelijk goedkoop getankt, € 1.26. Ben benieuwd wat we volgende week weer moeten betalen. De grens kwam onverwacht snel in zicht. Vanaf dat moment maar even gaan kijken voor een plek om te overnachten. Maar zo talrijk de hotelletjes in Frankrijk waren, zo schaars zijn ze in België. Het was inmiddels al een uur of half zeven toen we maar wat elektronische hulp inriepen. Wanneer we nog naar huis wilden gaan was dat zeker nog vier uur rijden, zouden we in het donker aankomen en we moesten nog eten ook. Maar voor de rust gekozen en het eerste het beste hotel gekozen wat het navigatiesysteem ons aanwees: Campanile in Anderlecht, een buitenwijk van Brussel. Wel iets duurder dan waar we gister sliepen maar ook zeker beter. Ruime kamer voor drie personen, badkamer apart en zelfs een kast.
Het prettige van de Campanile vind ik altijd dat de koffie en thee al klaar staat op je kamer, je moet het alleen nog zelf zetten maar wanneer je dat gedaan hebt voelt het echt een beetje als thuis. Omdat we het hoteleten maar zó zó vinden met vaak matige bediening en een nog matiger ambiance hebben we even boodschappen gedaan bij Delhaize en daar wat lekkers gehaald voor ons 'galgenmaal'. Dat samen met nog een koud biertje uit onze huiskoeling, wat wil je nog meer. Lekker broodjes met gerookte zalm en komkommer gegeten. Morgen, na het ontbijt hier, op ons gemak naar huis. Gelukkig is het niet zover meer en is het weekend dus waarschijnlijk wel rustig op de weg. We hebben de hele dag dus rustig aan. Verder zal onze thuiskomst nog niet direct het einde van deze vakantie betekenen, de echo zal nog wel even door blijven klinken.
Wakker worden in een hotelkamer in Anderlecht, vreemd. Op het moment dat ik mijn ogen open doe in een hotelkamer voel ik me altijd wat ontheemd. Toch wel goed geslapen vannacht, prima kamer en dito bedden, daar ligt het niet aan. Het is even het moment waarop je even moet resetten. Waar ben ik ook al weer, hoe laat is het en wat is ook al weer de bedoeling van vandaag. Nee, niet mijn ding, hotels. Ik denk ook niet dat dat het ooit zal worden. Vanmorgen wel weer voor het eerst sinds een paar dagen een goed ontbijt, een goede start dus. Tijdens onze rampendag liep dit helemaal in de war en gisteren in het First Class hotel ontbrak het ons aan eetlust.
Langzamerhand komen we weer een beetje in ons gewone doen. Gistermiddag hebben we de laatste taalgrens overschreden en worden we weer volop met het Nederlands geconfronteerd. Het voelt al bijna een beetje als thuis. Bijna driehonderd kilometer geeft de Tomtom aan en binnen drie uur en twintig minuten zouden we thuis kunnen zijn. Nu heb ik de GPS nog nooit kunnen betrappen op goede voorspellingen voor wat betreft aankomsttijden dus ik denk dat het wel wat later zal worden. Via Antwerpen bij Meer de grens over. Een vast gebruik bij terugkeer in het Moederland is altijd het bezoeken van de eerste de beste snelwegsnackbar die we tegenkomen en dit keer viel de eer te beurt aan Breda. Hoewel we de afgelopen weken over het algemeen prima gegeten hebben is dit eigenlijk een niet te vermijden ritueel, te vergelijken met de broodjes omelet bij vertrek. Even een broodje kroket, bamibal of frikandel met curry scoren, wat is er lekkerder...
Daarna doorgereden naar het noorden en ons weer verbaasd over de geweldige infrastructuur die we hier hebben, afgelopen weken hebben we wel anders gezien. Nog even langs geweest bij mijn broer die we al een tijdje niet gezien hebben. Daar lekker even in de zon gezeten en in het kort nog even de avonturen van de afgelopen weken besproken en daarna nog even naar Assendelft voor een biertje met Koos die me op de hoogte heeft gesteld van de laatste ontwikkelingen in de Vuelta. Hoewel we de ronde wel bezocht hebben zijn we over het verloop verder niet geïnformeerd. Het was inmiddels al tegen zevenen voor we thuis waren. Direct maar de auto leeggehaald en de wasmachines gevuld. Ons wacht nu alleen de thuiskomst van de caravan en de afhandeling van dit gebeuren.
Tot besluit:
Spanje: Al mijn vooroordelen ten spijt is Spanje mij 200% meegevallen. Het was groener, mooier, het eten beter, het weer fijner, goedkoper, de mensen aardiger dan dat ik verwacht had. Nu baseerde ik mijn idee ook een beetje op een bezoek wat ik in 1978 aan de Costa's gebracht heb waar ik toen twee weken op Pollo, salada catalana y patatas fritas con cerveza overleefd heb. Nu is er wel een duidelijk verschil tussen de Costa's en het Noorden van Spanje. Dat is nog niet half zo toeristisch als de oostkant en de roofriddermentaliteit die daar heerst moet hier nog ontwikkeld worden. Laten we hopen dat dat nog een tijd duurt want de mensen worden er niet leuker van.
Geluk of ongeluk: In de laatste week hadden we de pech om een ongeluk met de caravan te krijgen. Wanneer je het echter realistisch bekijkt hebben we ontzettend veel geluk gehad. Geen persoonlijke ongelukken. Je moet er niet aan denken wanneer er net een oud vrouwtje loopt of een kind met een tol speelt. Daar kom je nooit meer overheen. Ook de plek waar het gebeurde speelde ons in de kaart. Wanneer zoiets op de snelweg gebeurt liggen je spullen over een halve kilometer verspreid in de berm. Verder hadden we ontzettend veel geluk met de eigenaresse van de auto, die verblikte of verbloosde er niet van en vroeg zelfs nog of ze ons nog ergens mee kon helpen. Ook geluk met de mensen van de camping die hielpen met de opslag. Inmiddels heb ik alweer stiekem op het Internet zitten snuffelen op er nog ergens een goedkoop caravannetje te koop staat, het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan. Als besluit kunnen wij ons natuurlijk tot de gelukkigste mensen van de wereld rekenen dat wij dit soort reizen mogen ondernemen. Wat dat betreft wonen we echt op het Gouden Randje van de wereld. Dan moet je dit soort ongemak maar op de koop toe nemen.