Dinsdag 19 mei 2015 – Eindelijk weg.
Verdomd als het niet waar is, wanneer we op het punt staan om op vakantie te gaan gebeurt er altijd wat. Vorig jaar bij vertrek waren we (althans dat dachten we) de Tomtom vergeten, het jaar daarvoor deed de verlichting van de caravan het niet, stekker stuk. Het jaar daarvoor gaf de omvormer de geest, het jaar daarvoor waren we de sleutels kwijt en moesten in het huis overal nog nieuwe sloten. We hebben het ook al een keer gehad dat het achterdeurslot van de auto het niet meer deed, kortom altijd wat anders maar zelden wat goeds. Het lijkt wel of onze vervoers –en verblijfsmiddelen er tegenop zien om op reis te gaan en dat dat ze een eigen wil hebben.
Dit jaar was evenwel alles in orde, caravan was tiptop, zeven keer gecontroleerd. Auto net door de keuring heen, wie doet je wat... totdat we een paar dagen voor vertrek een kraakje in de auto hoorden. Hij leek wel wat aan te lopen met ontkoppelen. Via Dirk naar Steef die monteur is en een eigen bedrijfje heeft in de Oudorper polder. 'Nee hoor, dat is niets. De druklager van je koppeling is versleten en nu loopt het een beetje aan. Daar kan je nog wel mee naar Peking heen en weer', aldus Steef.
Nou dat bleek. Ik denk dat hij naar chinees restaurant 'Peking' heen en weer bedoelde want de koppeling ging steeds meer herrie maken en we begonnen steeds meer te twijfelen of het wel verstandig was om met deze auto op reis te gaan. We vertrouwden het eigenlijk niet. Het was uiteindelijk de auto zelf die de knoop doorhakte: hij gaf de geest. Zondag zouden we vertrekken dus op de vrijdag daarvoor nog even gestofzuigd bij de wasserette, daarna door de wasstraat: hij glom tegen je aan. Toen ik er uit reed begon hij wat te bokken en na 20 meter stopte hij er mee. Koppeling stond omhoog en helemaal vast. Gelukkig hadden we nog niet getankt want stel je voor dat hij naar de sloop moet, ben je dat geld ook kwijt.
De auto op een veilig plek gezet, een beetje uit het pad en de ANWB gebeld. Een uurtje later kwamen er een gele wagen voorrijden en hij was er snel uit: hier kan ik niets aan doen, afslepen maar. Even naar Dirk gebeld want Dirk regelt het onderhoud van de auto al jaren. Het was namelijk de bedoeling om dit jaar nog met de auto te rijden en hem volgend jaar aan Ahmed of Mustafa te verkopen. Ik krijg namelijk iedere 14 dagen wel een brief van louche auto exporteurs of ik mijn wagen niet wil verkopen, maar ja, loopt hij niet dan vang je alleen maar oud ijzer waarde. 'Breng hem maar naar Steef', zei Dirk. In afwachting van de sleepwagen even broodjes gehaald en gegeten. In de tussentijd hadden we al koffie gekregen van het administratiekantoor waar we op het parkeerterrein stonden want hij vond het zo sneu dat we daar al zo lang stonden en dat was ik wel met hem eens. We hadden net de koffie op toen we hoorden: 'Hallo, ik ben van Haulo, waar willen jullie naartoe?' Auto op de wagen gesleept en op naar de Oudorperpolder.
Intussen was Dirk ook al bij Steef aangekomen en samen zijn we naar de Ford dealer gereden om te kijken of het onderdeel te krijgen was. Was er niet, moest in Duitsland besteld worden. Gelukkig was het vrijdag, zaterdagochtend zou het er kunnen zijn. Prachtig, gelijk besteld en de kosten vielen mee. Steef had in het weekend geen tijd, hou zou het maandag wel kunnen repareren. Prima, dan maar even later weg, geen punt. Het geld wat we dan niet uitgeven kunnen we reserveren voor de reparatie. Wij op ons gemak verder met de voorbereidingen. Op zondag belde Dirk onverwacht. Wanneer de koppelingsplaten vernieuwd waren. 'Een paar jaar geleden' antwoorde ik. 'Mooi, dan doen we daar niks aan', kreeg ik te horen. Toen bleek dat de auto intussen bij Sjors op de brug stond, een andere maat van Dirk. Steef heeft geen brug, Sjors wel. Ondanks dat het zondag was waren de mannen aan het sleutelen voor ons omdat Dirk vond dat we nodig aan vakantie toe waren. Zondagmiddag stond hij weer op het pad: grote klasse. Er was alleen een klein probleem, het druklager bevat een kogellager en die was in zevenentwintig stukken gebroken en ze hadden niet alle kogeltjes terug kunnen vinden. Nou kan dat weinig kwaad, er is niets waar ze tussen kunnen komen maar ze zitten nog wel ergens dus af en toe klinkt de auto als een Oud-Hollandsch Knikkerspel. Nou ja, het zij zo. Wij op zondagmiddag naar Breezand gereden en de lentetuin in Anna Pauwlona bekeken want we moesten een proefrit maken. Eén keer even wat gehoord maar daar werd ik niet echt zenuwachtig van. We gokken het er maar op. In Polen kunnen ze per slot van rekening ook sleutelen.
Maandag nog even voor een overleg naar Sjors en de mannen dachten ook wel dat het kon. Voor een vriendenprijs hebben ze ons uit de brand geholpen. Niks weekendtarief of onregelmatigheidtoeslag. Mannen, bedankt! De verdere maandag hebben we besteed met het inladen van de auto en nog maar even voor de laatste keer grasmaaien en vandaag was het dan eindelijk zover. De negentiende in plaats van de zestiende maar het had erger gekund. Als je nooit tegenslagen hebt kan je voorspoed ook niet waarderen moet je maar denken.
Vanmorgen afscheid genomen van iedereen. Anne en Jim blijven thuis en passen op het fort. Ook Arie blijft thuis. Voor wie hem nog niet kent: Arie is onze tuinkanarie. Een jonge ekster die ik vorige week met het grasmaaien tegenkwam. Waarschijnlijk uit het nest gevallen. Even stond ik in twijfel, snij ik hem in plakjes met de grasmaaier of toon ik mededogen. Het laatste was het geval. Dat zou in op de korte termijn in ieder geval een hoop minder troep geven. Arie in de kattenbench en wij wurmen spitten. Een niet te stillen honger heeft hij. Inmiddels woont hij een week in ons midden en begint al echt deel uit te maken van het gezin. 's Avonds zit hij op je schouder om samen het journaal kijken. Echt een verrijking.
Voor het eerst in 30 jaar weer met zijn tweeën weg dus. Zal wel weer even wennen zijn, een soort vernieuwde huwelijksreis. Dit jaar richting Polen. Waarom Polen? Wie zal het zeggen. Onbekende horizonten lonken moet je maar denken. De afgelopen paar jaar hebben we al vaker toeristisch onbekende streken bezocht en met groot plezier. We zijn erg benieuwd wat ons dit jaar te wachten staat. Eerst gaan we een paar dagen naar Berlijn. Schijnt een leuke en bruisende stad te zijn. Het ligt op de route dus je bent gek wanneer je er niet gaat kijken. Ondertussen staan we in Räbke, vlak bij Helmstad, zo'n 175 km van Berlijn. We hadden het bekeken met rijden vanmiddag, het was erg druk op de weg, het zag zwart van de vrachtwagens. Op Erholungspark Nord-Elm was nog plek genoeg, wat zeg ik, met 13 man delen we de hele camping.
Vanavond uit eten geweest in de Gaststube, Gansjahrig geöffnet. Asperges, hollandaisesaus, gerookte zalm en peterselieaardappeltjes voor € 14.50. Lekker en niet duur. Nu nog even een koppie thee en daarna een camping uitzoeken voor morgen. Geen wekker, da's lekker, we zien wel hoe het loopt morgen. Ondanks een wat matig voorspel begin week mogen we over de start niet mopperen.
Het werd al vroeg licht vanmorgen, zo rond een uur of vijf was het al lekker licht. Reden dat we dit merkten was gelegen in het feit dat we het 'buitengordijn' niet opgehangen hadden. Ik de flap uit het vooronder gehaald en alsnog opgehangen. Het was direct een stuk donkerder. Toch kon ik de slaap niet direct meer vatten. Na een uur of zes ben ik weer ingedommeld en werd even na achten weer wakker. Koppie thee gemaakt en lekker even naar de douche. Prima voor elkaar. Daarna even brood gehaald, gegeten en ingepakt. Het liep allemaal voorspoedig. Veel hoefden we niet op te ruimen. De caravan stond nog aangekoppeld dus dat scheelde ook weer. Gisteren hadden we al een camping uitgezocht: 185 km van hier. Besloten om binnendoor te gaan, dan kom je misschien nog wel wat leuks tegen.
Auto gestart, liep als een zonnetje. Ik trap de koppeling in, wil de auto in de eerste versnelling zetten en krijg het niet voor elkaar. Soms heb je nog wel eens dat zijn één niet pakt maar de tweede wel maar in dit geval deed niets het meer. Balen natuurlijk. Ik nog even net doen of ik er verstand van heb en onder de auto gekropen maar ik zag niets bijzonders. Gek, gisteren zijn we tot hier gekomen zonder problemen en nu ligt het hele koppelingsgebeuren weer plat. Ja, wat is wijsheid op zo'n moment. Even Dirk gebeld of die nog suggesties had maar die kon ook even niets bedenken. ANWB dus maar even gebeld, ik betaal per slot niet voor niets lidmaatschap. Ik had nog wel even in mijn achterhoofd: vorige week was het ook al bingo, benieuwd wat de reactie is.
Na een wachttijd van een minuut of vijf kreeg ik iemand van de buitenlandservice te pakken. Afgesproken dat we met de ADAC naar een garage gebracht zouden worden, de sleepwagen zou er met een uurtje zijn. Waar hadden we dat meer gehoord? Toen maar de net ingepakte spullen weer uit de auto gepakt. Fietsen er uit, luifel opgezet, stoelen er uit, kist met boeken want wie kan zeggen hoe lang het gaat duren. Inderdaad, na pakweg een uur kwam er een wagen van de ADAC. Na een uitgebreide papierwinkel ingevuld te hebben waarvan de chauffeur zei 'Das ist typisch Deutsch, diese Dreckpapieren', werden de auto, ik en de elektrische fiets op de wagen getrokken en naar Helmstedt gebracht. Elektrische fiets hoor ik u denken, daar was toch niets mis mee? Inderdaad, daar was niets mis mee, gelukkig maar, maar ik moest natuurlijk ook weer terug.
De auto afgezet bij Fachgarage Martin, specializiert in Ford Fahrzeuge. Samen met der Chef Werkstat Oscar Schwarzhände het probleem besproken en uitgelegd wat er vorige week allemaal aan de auto gedaan was. Het kwam hem ook wat onwaarschijnlijk voor dat er gisteren eigenlijk niets aan de hand was en dat er vandaag zomaar weer allerlei problemen waren. Hij weet het aan het hydraulische systeem. Daar was toch waarschijnlijk wat lucht in achtergebleven. Vanwege de wisselende consistentie van de olie vanwege het vele rijden zou dat de oorzaak wel eens kunnen zijn. Ik durfde hem eigenlijk niet tegen te spreken want ik hoop ook op een dergelijk simpel probleem. Met hem afgesproken dat hij me morgen nog even belt met een indicatie van de kosten want wanneer het te gortig wordt bind ik de caravan wel achter de fiets en laat ik de auto repatriëren. Vandaag werd het niets meer zei de Chef Angestelte, misschien kunnen ze aan het eind van de middag nog even kijken maar van repareren komt niets, dat wordt op zijn vroegst morgen.
Op de fiets weer terug, 15 kilometer door zwaar geaccidenteerd terrein maar gelukkig had ik het exemplaar met hulpmotor onder de gat. Met een half uurtje was ik weer op de camping. Besloten om er maar het beste van te maken en voor onbepaalde tijd bij te boeken. Dat vond Evelyne, de eigenaresse, niet erg, we kunnen zo lang blijven als we willen, als we maar betalen. Het was gelukkig lekker weer vanmiddag, we zaten lekker in het zonnetje dus dat verzachtte het leed wat. Na het eten betrok het echter en nu regent het. Met bakken komt het uit de lucht. Gelukkig hebben we ons goed geïnstalleerd vanmiddag dus van het weerr hebben we weinig last. Rustig afwachten dus maar wat de toekomst ons brengt. Rust nemen en loskomen van de dagelijkse beslommeringen is ook eigenlijk het doel van vakantie. Anders dan rustig aan doen kunnen we hier eigenlijk nieten wat er nu allemaal gebeurt kan je eigenlijk geen dagelijkse problemen noemen. Welbeschouwd vergaat het ons dus prima.
We berusten er al in, het wachten. Gisteren natuurlijk pas de auto weggebracht. Misschien zou hij aan het eind van de middag (vandaag dus) klaar zijn maar daar geloofde ik zelf al niet zo in. Het zal wel wat later worden. Ik hoop wel dat ze het vrijdag voor elkaar kunnen krijgen want de Pinksterdagen komen er ook aan. Dan ben je direct al weer 3 dagen verder. Nu is het hier niet zo beroerd maar om hier nu een dikke week door te brengen, nee, dank u.
Op ons gemak gedaan dus maar vanmorgen en na het eten een ritje op de fiets gedaan. De eerste twee kilometer gingen wel. Over een pad waar we gisterenavond gewandeld hebben en wat uiteindelijk doodliep in een weiland. Weer terug dus en door een nieuwbouwwijk in aanbouw de grote weg weer opgezocht. Het ging als een Jekko, we hadden lekker de gang er in. Dat kwam waarschijnlijk omdat Räbke op een heuvel gelegen is en alle wegen vanuit het dorp een dalend karakter hebben.
Het dalen hield op een gegeven moment op want je kunt nu eenmaal niet verder dan diep, en bij een rotonde aangekomen moesten we een keus maken. Eerste rechts maar genomen, de L652 richting Köningslutter. Omdat we geen goede kaart van de omgeving hebben maar gekozen voor zekerheid. Met vier keer rechts kom je, als het goed is, weer op het punt van vertrek uit. Of het echt een gelukkige keuze was, achteraf bezien waarschijnlijk niet, we hadden beter de rotonde 360 graden kunnen nemen. De weg had een behoorlijk stijgend karakter, een soort geasfalteerd Klimduin maar dan even hoger. Bij iedere bocht denk je, hé dat is mooi, we zijn bijna aan de top. Totdat je er achter komt dat na die bocht, buiten het zicht, de weg toch nog weer verder klimt.
Halverwege maar even een stop gehouden want een klimmetje vind ik niet erg maar een kilometer of vier omhoog vond ik toch wel even wat veel. Jantiene ging fluitend omhoog maar die had dan ook elektrische ondersteuning. Uiteindelijk de top bereikt, das Elfenpfad. Daar gekozen voor de afdaling richting Lelm. Vier kilometer afdaling, heerlijk. Rond de veertig km/u gaf de teller aan. Eigenlijk te snel, de kans dat je dan binnen niet al te lange tijd weer moet klimmen wordt met de minuut groter. Gelukkig viel het mee, in Lelm weer rechtsaf richting Räbke. Wel wat heuveltjes maar die waren wel te doen. In Räbke even rondgefietst. Leuk dorp maar er is werkelijk niets te doen. Uitgestorven, geen mens op straat, geen winkel te vinden en bovenal typisch Duits: zu Nett und Ordentlich. Met dan vooral de nadruk op Zu, het is net allemaal tè netjes. Het doet denken aan een Märklin modelspoorbaan. Daar zaten ook van die huisjes bij waar alles erg netjes was en daar liepen ook geen mensen op straat.
Wat wel opvallend was dat hier veel huizen op de muren dakpannen als bedekking hebben. Dat kwam in Nederland vroeger ook wel voor, vooral in de Zaanstreek, schuren van dakpannen. Alleen werden die als opslag gebruikt en werden de pannen met spijkers of ijzerdraad op een houten frame bevestigd en had de wind min of meer vrij spel zodat de opgeslagen goederen droog bleven. Hier wordt op een gemetselde muur een houten frame bevestigd waar dan weer dakpannen bevestigd worden. Wonderlijk.
Na de thuiskomst even uithijgen en eten, we hebben natuurlijk ook een conditie van lik me vessie. Gelukkig scheen de zon en konden we lekker languit in de blauwe stoelen. Vanmiddag werden we nog gebeld door de ANWB, of er al iets bekend was. Nee, helaas. Nou, dan bellen we ze wel even zei de man aan de andere kant van de lijn. Tien minuten later belde hij terug. Hij had contact gehad met de garage, de oliecylinder was net binnen en misschien konden ze er vandaag nog aan beginnen maar morgen zeker. Morgenochtend om tien uur bellen ze opnieuw en laten het mij dan weten. Wat een service!
Ondertussen denk ik natuurlijk wel: ze zitten er wel erg achter aan. Zou dat wellicht zijn omdat ze anders de verplichting tot vervangend vervoer hebben en de auto moeten laten terugbrengen? Of zou het gewoon goede service zijn. Laten we maar uitgaan van het laatste. Hoe het ook zij, blij dat ze er achteraan zitten. Met een beetje mazzel kunnen de fietsen morgen weer achter in de auto en laten we de 90 paarden onder de motorkap zwetend de heuvels bedwingen terwijl wij van het landschap genieten.
Wat blijft zijn de herinneringen
Met pijn in het hart delen wij u mede dat
na 168.841 km en tien jaar trouwe dienst is ons
tijdens de vakantie in Duitsland, op weg naar Polen
op vrijdag 22 mei 2015
toch nog onverwacht is ontvallen
onze lieve mooie rooie
Ford Transit 19 – VR – VG
Haar levensmotto was vol gas karren
Wat rest is stilte
Het gemis doet zich nu reeds voelen
'Het zal leeg zijn op het pad'
De uitvaart zal in besloten kring plaatsvinden in Helmstedt, Duitsland.
De stoffelijke resten staan tijdelijk opgebaard bij de Ford dealer aldaar.
Onze auto hield erg van rode diesel en gele bloemen
Uw condoleances kunt u plaatsen op de reactieruimte hieronder.
Het was een matige nacht. Onrustig. Dat kwam niet alleen door de autoperikelen die zich toch wel doen voelen maar ook door onze medekampeerders. Toen we hier kwamen schreef ik dat we met zijn dertienen de camping bevolkten, dat aantal is zeker vertwintigvoudigd. Verschillende jeugdgroepen zijn aan komen wapperen die samen Pinksteren vieren. Gisteren was het vrijdag, laatste werkdag, en na vijf uur liep het hier vol. Muziek schetterde door de bomen, overal kampvuurtjes, karoakewedstrijden, en groepen onder een partytent met een krat Schwarzbier in het midden, stevig debatterend. Het doet me een beetje denken aan het Midzomernachtfeest wat we een keer op Öland in Zweden meegemaakt hebben. Een hoop drank en luidruchtig gelal. Ik denk wel dat wanneer je deel van zo’n groep uitmaakt het gezellig is dus we hadden er wel begrip voor. We maakten er geen deel van uit dus onze opluchting was groot toen we om een uur of half vier vannacht we de laatste ‘gezellige’ klanken hoorden.
Vanmorgen ben ik redelijk op tijd op de fiets gestapt, richting Helmstedt. We stonden gisteren voor de keus om de auto te laten repatrieren tegen aanzienlijke kosten of hem in Duitsland in te voeren en hem hier te laten sloepen. Voor het laatste gekozen. Het eerste geeft een hoop gedoe en kosten terwijl je niet weet of je dat er weer uit haalt. Soms moet je je verlies nemen, kop omhoog en weer verder gaan. Dat de auto hier nu blijft betekent wel dat ik nog even een klussie had. Er zitten nog een hoop spullen in, inherent aan een grote auto, die we niet willen laten verdwijnen. Het lijkt trouwens wel of Helmstedt dichterbij komt te liggen, ik raak al aardig vertrouwd met de route.
Rond half tien was ik er en heb me even gemeld bij de receptie. Direct even gevraagd of de receptioniste me in contact kon brengen met een sloper. Dat heeft ze geprobeerd maar ja, es war Pfingstensamstag, so… geslossen. Leider, Dienstag werden wir es nogmal probieren. Dinsdag beginnen alle bedrijven hier al om zeven uur dus de kans is groot dat ik het dan wel voor elkaar krijg. Toen naar de auto. Alle vakken leeggehaald, kluis eruit, radio gedemonteerd, noem maar op. Alles bij elkaar was het toch nog wel een behoorlijke berg. Alles in de achterbak en als laatste de nummerplaten losgemaakt. Dit staateigendom moet ik weer in Nederland inleveren bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer om te voorkomen dat er iemand met mijn Nederlandse platen gaat rijden. Ik had er tegenop gezien maar het ging toch voorspoediger dan ik verwacht had. Om 11 uur was ik klaar. Auto afgesloten en hup, weer op het stalen ros.
Even over half twaalf kwam ik terug en zag bij de ingang van de camping een Nederlandse auto met een aanhanger waar een andere Nederlandse auto op stond. Dat was hoogstwaarschijnlijk ons vervangend vervoer. Ik vragen en jawel hoor, dat is onze nieuwe auto voor de komende drie weken. Een mooie blauwe Opel Zafira. Justin, zo heette de chauffeur, was al vroeg, hij zou eigenlijk vanmiddag komen. Op zich niet verkeerd, nu hebben we vandaag ook vervoer. Leuk karretje met alle mogelijke toeters en bellen. De auto de camping opgereden en na het ontvangen van de instructies en het tekenen van de papieren vertrok hij weer, richting Apeldoorn.
Wij zijn daarna de auto ingestapt en naar de garage gereden om de spullen op te halen. We waren blij dat het een ruime auto is, het was nogal veel spul. Het wordt straks evengoed passen en meten want de fietsen moeten de caravan in. Nou ja, wie dan leeft… Toen even boodschappen gedaan want hoewel de Duitsers als vanouds, toen het nog Teutoonse hordes waren die de buurstammen de schedel insloegen, aan God noch gebod doen, Pinksteren is heilig. Alles is dicht, geen boodschap te krijgen. We moeten ons dus voorbereiden op een soort Hongervoorjaar. Voordeel is dat we wel weten hoe lang het gaat duren.
Daarna zijn we nog even Helmstedt ingegaan. Een saaie, doodse stad, op de oude grens van Oost en West. Grauw zonder enige uitstraling. We liepen om een uur of drie in het centrum en er gingen al veel winkels dicht. Volgens de vrouw van het postkantoor heel normaal. De ene winkel sluit om twee uur, de andere om drie uur, net hoe het uitkomt. Voor het personeel wel lekker, voor ons wat minder. We hadden het snel bekeken. Nog even een korte toeristische route gereden om de auto te proberen en toen ‘naar huis’.
Ondertussen heeft de campingfamilie zich nog meer uitgebreid. Achter ons staat een tent met daarin zes mensen, althans dat waren het vroeger. Wanneer je goed kijkt kan je nog net zien dat ze menselijke trekjes vertonen, maar dan moet je wel wat archeologische scholing gehad hebben. Op dit moment vormen ze, naar ik schat, ongeveer 1253 kg lillend spek die per telefoon met elkaar communiceren. Ze waggelen wat rond bij hun tent, diepe sporen achterlatend. Wel mooi, zo heb je na drie rondjes om de tent bij regen direct een slotgracht. Geeft wel een romantisch tintje aan het verblijf hier. Een soort kasteel Haarzuilen van stof. Wat zullen ze wel niet gekost hebben per kilo. Ik denk dat je van de spek-overwaarde zo een mooie blauwe Opel Zafira kunt kopen.
Pinksteren is echt een heel gebeuren. Gisteravond, ik had net de log geplaatst, kwam de spekbrigade tot leven. De muziek ging aan, de barbecue ook en er kwam leven in de brouwerij. Op zich geen ramp maar rond half twaalf had ik alle Freddy Breck en Heino schlagers wel gehoord en ging vragen of het volume wellicht iets naar beneden geschroefd kon worden. Ik wilde graag slapen. Geen probleem, muziek uit, er werd me een goede nacht gewenst en men verontschuldigde zich voor de overlast. Anders ging het vannacht, rond een uur of half vier vond men het op het 'jongerenveld' nodig om maar eens wat leven in de brouwerij te brengen, zette de muziek op tien en trok luid gillend nog even een biertje open. Daar waren we wat minder gecharmeerd van. Ik was net van plan om wat klappen uit te gaan delen met mijn pioniersschop, een erfenis uit mijn commando-periode, toen het, gelukkig voor het tuig daarginds, rustig werd. Ik legde mijn hoofd weer neer en kon gelukkig de slaap weer vatten.
Negen uur was het toen ik de ogen weer open deed. Helaas, te laat voor de eerste dienst in het Evangelisch-Luthers godshuis, volgend jaar beter dan maar. Het ochtendritueel, wassen en eten, afgehandeld en daarna de auto maar eens her-ingepakt. Gisteren hebben we alle spullen uit de bus zo de auto ingegooid maar wanneer dat zo blijft liggen krijgen we nooit alles mee. Met een half uur hadden we het voor elkaar, wat veel leek bleek weinig. Ik denk dat we weinig problemen zullen hebben om alles mee te krijgen. Dat wil zeggen, wanneer we de fietsen de caravan in kunnen krijgen. In de auto passen ze namelijk niet.
Kopje koffie, kopje thee, nog maar een keer een broodje en voor we er erg in hadden was het half één. We hebben nu weer een auto dus wat houdt ons tegen om de omgeving eens wat te gaan bekijken. Schloss Warburg was het eerste wat we op een bordje zagen staan. Wij er heen. Het was een aardig kasteel. In de tuin stonden de Ost Saksische Freiritter e.V. te kamperen. Een soort van hedendaagse vrije-tijds ridders die het leven van toen wat idealiseren en het proberen te imiteren. Met aanhangwagens vol tenten en meubilair rijden ze naar de plek van samenkomst en zetten daar hun tenten op. Gedurende zo'n weekend wanen de ridders zich echt in de late middeleeuwen en brengen ze, zonder enige hedendaagse luxe, cola drinkend door. Een tandarts speelt smid, de ICT'er maakt pijlen en bogen en de directiesecretaresse spint wol. Heerlijk even in een andere rol, ontsnappen aan het soms verstikkende 'normale' leven. Ik kan me voorstellen dat je daar plezier in hebt. Nou ja, behalve de cola dan, want daar ben ik geen fan van.
Even de burcht in geweest, een prachtig gebouw, in basis daterend uit 1483. We wilden er Kaffee und Kuchen nemen maar de bediening was zo traag dat we dat maar voor gezien hielden. Wel een rondje door de tuinen gemaakt. Daar was net een soort Hagepreek aan de gang. Een dominee stond buiten, achter een geimproviseerd altaar een doopdienst te leiden. Zo'n dominee uit de Fred Hachée show, zwarte toga met witte bef aan. Muziek er bij, het had wel wat. Helaas hielden ze de tuin bezet dus het bezoek daar aan ging, net als de koffie, niet door. Op de bonnefooi maar verder getrokken en bij Schöningen kwamen we het Paläon tegen. Een uitermate futuristisch ogend archeologisch museum. Opgebouwd uit spiegelende rvs platen die de hemel en het land reflecteren. Als je even niet goed kijkt zie je het gebouw zelfs niet staan, het lijkt een soort mirage, een luchtspiegeling. Het museum is opgezet vanwege een speer die er gevonden is en die 30.000 jaar oud geschat wordt. Het wordt beschouwd als het oudste jachtwapen ooit gevonden. We waren er van onder de indruk. Daar hebben we onszelf maar even getrakteerd op een kop koffie in het Flintstone restaurant (ja, werkelijk waar) en lekker in het zonnetje gezeten.
Daarna een rondje gelopen en toen we het hoogste punt bereikten van de heuvel waartegen het museum gebouwd is zagen we een gigantische bruinkoolgroeve. Dagbouw. Hele bergen waren verdwenen. Volgens borden die verderop stonden was de groeve zo'n driehonderd meter diep. Dat was ook de plek waar die speer gevonden is. Bij elkaar was er sinds eind 18e eeuw al meer dan een miljard m3 bruinkool gedolven. Onvoorstelbaar wat een gat. Tot 2017 gaat men er mee door, daarna is de concessie afgelopen. Een paar kilometer verderop staat de centrale waar alles heen gaat. De natuur herstelt zich trouwens wel aardig op de stukken waar men niet meer graaft. Het groen schiet aan alle kanten op en ziet er heel natuurlijk uit. Iets verderop stonden er langs de kant van de weg wat oude graafmachines en treinen opgesteld die men eertijds gebruikte voor de winning. Tegenwoordig graaft men met machines die per stuk zo'n 20.000 kubieke meter per dag winnen.
Iets heel anders kwamen we tegen in Hötelsleben. Die plaats ligt net in de oude DDR. Daar heeft men een stuk van het IJzeren Gordijn laten staan, compleet met wachttorens en al. Het begon met een schutting van drie meter hoog ,met prikkeldraad bekleed. Je kon er niet overheen en doorheen kijken. Daarachter lag een soort zandbak waarin men sporen kon herkennen. Als derde een metalen gaashek van 2.4 meter hoog, onder laagspanning. Wanneer de spanning onderbroken werd ging er een signaal af in de wachttorens. Dan kwam er een stuk 'niemandsland van ongeveer 100 meter breed met om de 40 meter lantaarnpalen. In dit gebied lag een weg waarover de grenswachten zich snel met voertuigen konden verplaatsen, de Kolonnenweg. Daarna kwam er een strook Kontrollstreifen, weer een soort zandbak. Daarna volgde een strook met 'Drakentanden', aan elkaar gelaste stukken spoorrails die moesten voorkomen dat men met zware voertuigen de barriere zou doorkruisen. Daarna stond er een muur van gewapend beton van ongeveer 2.5 meter hoog.
Dan lag er nog een strook van pakweg 50 meter DDR gebied. Hier lagen hier en daar, ter verhoging van de feestvreugde, ook nog wat mijnenvelden. Vlak voor de eigenlijke grens was als laatste nog een sloot gegraven, als laatste hindernis. Daarachter lag de Bondsrepubliek. Verder waren er nog de bemande wachttorens van waar men op alles schoot wat verdacht was. Dat deden ook de automatische schietinrichtingen die door middel van bewegingsmelders geactiveerd werden. Wat bij deze grensbarriere opvalt is dat ze, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Chinese Muur of de Muur van Hadrianus, niet bedoeld was om ongewenste vreemdelingen buiten te houden maar om de eigen bevolking binnen te houden. Desondanks al deze voorzorgsmaatregelen hebben toch nog ongeveer 40.000 mensen kans gezien om door, over of onder deze barriere door het westen te bereiken. Gelukkig is er in 1989 een einde aan deze waanzin gekomen.
In Mariënburg kwamen we een soortgelijk iets tegen. Hier was de grootste doorgang voor vracht –en autoverkeer. Een gigantisch complex, compleet met wachttorens, controleposten, wegsluizen, onderzoeksruimtes en bedenk het maar, het was er. Alles verlaten en stil nu, op het ruisen van de wind en het fluiten van de vogels na. Een treurig stemmend monument van verroest staal, afbladderende verf en verweerd beton.
De dag schoot al op, de navigatie dus op 'thuis' gezet. Die stuurde ons langs Harbke, langs een vervallen kasteel met een 'Traumgarten', een droomtuin. Bij de orangerie zouden we ook hier weer Kaffee und Kuchen kunnen nuttigen. Hup, auto aan de kant en kijken. Via een wandelpad door een grote landschapstuin kwamen we bij de orangerie, prachtig gelegen aan een waterpartij met aan de overkant de resten van een vervallend buitenhuis. Daar onszelf verwend, een Darjeeling voor mevrouw en een Duckstein voor meneer. Binnen werd een zoveel jarige bruiloft gevierd. Iedereen op zijn Paasbest, of moet ik zeggen zijn Pinksterbest. Ondanks dat we maar enige kilometers over de oude grens zijn is hier toch een andere mentaliteit voel – en zichtbaar. Buitengewoon vriendelijk en hoffelijk zijn ze hier en gesteld op uiterlijkheden. Wellicht een poging om de tekortkomingen uit een recent verleden te compenseren.
Ondertussen werd het wat frisser, te koel om nog op het terras te blijven zitten en dus hebben we de reis terug naar huis maar voortgezet. Hier is het vanavond gelukkig rustiger dan gisteravond. Ik hoop dat het zo blijft. Zo de blog nog even posten en dan nog even in mijn boek. 'De Hunnen' van Jan Cremer, een geweldig epos. Het is niet de eerste keer dat ik het lees, het blijft boeiend leesvoer, alle 1515 pagina's lang. Voor iedereen die het niet kent en die niet terugschrikt voor een weinig verhullende beschrijving van menselijke eigenaardigheden en onhebbelijkheden: een aanrader. Het legt bijna net zoveel bloot van het menselijk karakter als onze tocht door het verleden van vandaag.
Jammer, het was heerlijk weer vanmorgen. Ik had het wel fijn gevonden als het vanmorgen met bakken uit de hemel gekomen was. Niet voor onszelf of de plaatselijke agrarische bevolking maar meer om de lui, die ons vrijdag en zaterdagnacht behoorlijk van onze nachtrust hebben beroofd, dwars te zitten. Het zou wel leuk zijn wanneer ze met het inpakken vanmorgen een fikse bui over de kop zouden krijgen. Het zou mijn rechtvaardigheidsgevoel goed doen maar ja, dan zit je ook met de lui die niet aan dat circus meededen. Ach, misschien wel beter zo, wanneer ze vertrokken zijn geniet je des te meer van de rust.
Eerlijk is eerlijk, vannacht heerste er een onwerkelijke rust. Onrustig wachtten we wanneer de fanfare weer zou beginnen maar dat bleef uit. Prima geslapen dus en vanmorgen in de zon ontbeten. Omdat gisteren ons ritje vol verrassingen zat hebben we besloten om dat nog maar eens over te doen. Als eerste gingen we naar Räbke toe, het plaatsje waar de camping is. Dit weekend zijn de Duitse molendagen en omdat Räbke twee watermolens heeft (ooit waren het er acht die op rij stonden aan het riviertje de Schunter) was het volop activiteiten.
Bij de molen waar we waren kregen we een rondleiding. Behalve dat de aandrijving beneden in het gebouw zit en de koningsas dus naar boven loopt is er weinig verschil met een gewone windmolen. Het is eigenlijk het plaatje op zijn kop. De aankleding van het gebeuren was wel heel leuk, oude ambachten, worst en grote potten bier. Bij de ambachten was een dakdekker. Hier gebeurt alles met leisteen en het was wel interessant om te zien hoe dat bewerkt wordt. Verder was er een steenhouwer die prachtwerk afleverde. Voor de rest een smid, een olieperser en een houtbewerker. Het was ook behoorlijk druk, voor de rest zeker weinig te doen op tweede Pinksterdag.
Daarna zijn we een route gaan rijden. Ik had van de week een folder opgeduikeld met vier autoroutes er op. Het weer was inmiddels wat minder geworden dus dat was een mooie vorm van vermaak. Het viel tegen. De enthousiast beschreven plekken waar we langs kwamen kenmerkten zich vooral door doodsheid. Geen mens op straat, geen terras te vinden, echt doods. Rond een uur of twee kwamen we in Wolfsburg aan. Een moderne stad, met geld gebouwd, dat kan je zien. Geen wonder, het is de hoofdzetel van de Volkswagenfabriek. De stad ademt VW. Maar ook hier weer, geen sfeer. Alles gesloten... totdat we een grote vlooienmarkt tegenkwamen. We konden parkeren in een garage onder het theater, plek genoeg. Dat was wel even eng want we zijn al tien jaar niet in een parkeergarage geweest. Ja, in Zagreb twee jaar geleden maar daar liepen we met het dak vast omdat de auto te hoog was, of eigenlijk was het plafond te laag, een meetfoutje, kan gebeuren.
Een grote Trödelmarkt, een rommelmarkt dus. Alle talen werden er gesproken maar Duits hoorde je eigenlijk niet. Wel gezellig dus. De markt deed haar naam ook eer aan, een rommelmarkt. Het was echt rommeltje. Daar even een Pommes genomen, wat olijven gehaald en toen weer de auto in. Iets later begon het te regenen, echt te regenen dus we hebben de route maar gelaten voor wat het was. Routeplanner dus maar het commando 'naar huis' gegeven en met een half uurtje waren we weer terug. Daar was het droog en wat vooral opviel, het was rustig. Alle tenten, maar dan ook alle tenten waren verdwenen. Stonden we voor de Pinkster met 13 man, ik denk dat er nog 9 van over zijn.
Na het eten nog even een stukje gewandeld, naar de bron van de Schunter, hier vlak bij. Midden in het bos komt het water zo uit de grond omhoog en 100 meter verder is er al een heel riviertje. Bij de watermolen, zo'n anderhalve kilometer bij de bron vandaan stroomt iedere minuut 20 kubieke meter langs. Wat zit er hier een water in die berg, niet te geloven. Wat ik wel geloof is dat de rivier eerder droog staat dan dat wij hier nog een keer komen. We houden het voor gezien, althans, als we morgen de auto kunnen importeren. Even duimen dus maar.
De feestdagen zijn voorbij en het gewone leven gaat weer verder. Althans, dat geldt voor de werkende mensen hier en dat zijn nu net de mensen die voor mij, de man in ruste, aan de gang moeten gaan. Zaterdag had de receptioniste van de garage al gebeld naar sloperij Zabel (nee, geen familie van Erik) of ze zaterdag ook werkten maar helaas, gesloten. Na de Pinkster bent u van harte welkom. Noodgedwongen moesten we dus nog een paar dagen in Räbke blijven, afijn, u heeft het kunnen lezen. De ene dag was wat beter dan de andere, over het algemeen was het niet onaardig maar de waarheid gebiedt ons te zeggen dat we liever ergens anders gezeten hadden.
Helaas, ons Europa is nog geen verenigd en één Europa. Je mag gaan wonen en werken waar je wilt als verenigd Europeaan, reizen kan zonder controles, maar je auto laten slopen waar je wilt, nee, dat gaat nog niet. Dat is net iets teveel gevraagd. Omdat er op mijn auto Nederlandse platen zaten, omdat er nog geen Europese bestaan, mocht ik mijn auto hier niet tot schroot laten verwerken. Ik moest eerst mijn auto laten naturaliseren. Hij moest eerst Duits worden alvorens hij de pers in mocht. Gelukkig was de sloper waar wij kwamen gemachtigd om zelf de papierhandel te regelen dus ging dat vrij soepel. Met twintig minuten was alles geregeld. Wij kregen een formulier van 4 kantjes mee, de zogenaamde Erschrottungserklärung, die samen met een Vollmachtserklärung van de auto een Duits voertuig maakte. Toen dat eenmaal gebeurd was en de goede oude Ford op zijn oude dag tot Duitser verklaard werd viel het ons opeens toch niet zo zwaar meer dat hij gesloopt wordt.
Toch wel opgelucht dat het allemaal zo soepel gelopen was en wij met de hele papierwinkel, inclusief nummerplaten onder de arm op de camping terugkwamen konden we eindelijk een einde maken aan het verblijf aldaar. Betaald hadden we al dus alleen nog even inpakken. Dat ging allemaal goed, alleen met de fietsen was het wat passen en meten maar toen we de sturen 90 graden gedraaid hadden kregen we die ook de caravan in. Vervolgens met tie-wraps en tentelastieken de spiegels op die van de Opel bevestigd en daarna konden we weg, de camping in grote stilte achterlatend.
Een beetje druilerig weer was het en al niet zo vroeg meer. Twaalf uur was het inmiddels dus besloten om het oorspronkelijke plan, om binnendoor richting Berlijn te gaan maar te laten varen. Dan moet je toch zeker een paar uur eerder op pad gaan. Fahr'n fahr'n auf der Autobahn dus maar. Eerst moesten we weer terug naar Helmstedt, je raadt het al, langs de sloperij, voordat we de snelweg op konden. Het was ongelofelijk druk, één sliert van vrachtwagens. Er waren natuurlijk twee zondagen achter elkaar geweest en op zondag ligt het vrachtverkeer hier bijna stil. Gelukkig reed het aan onze kant wel door, vanuit Berlijn hadden ze daar vanwege wegwerkzaamheden wat meer moeite mee.
De auto deed het prima maar heeft één gebrek: er zit een Eco-meter in. Dan kan je zien hoeveel liter brandstof je per honderd kilometer gebruikt. Hebben we nooit gehad, wanneer de tank leeg was moest je hem weer volgooien. Maar het vervelende van zo'n Eco-meter is dat je er toch op gaat letten. Het zou fijner zijn wanneer hij aangaf wat je de afgelopen 100 kilometer hebt gebruikt dan het gebruik van het moment aan te geven. Wanneer we heuvelop gingen en ik moest hem even op zijn staart trappen zat ik zo boven de 18 liter per 100 km terwijl we tijdens de daaropvolgende afdaling het gebruik zo weer zagen zakken naar 3 liter per 100 kilometer. Ondertussen zit je jezelf toch arm te rekenen en wanneer je zo'n ding niet heb zeg je alleen tegen jezelf: 'Goh, alweer tanken? Dan zijn we al verder dan ik dacht.'
We hadden vorige week al een camping op het oog, zo'n dertig kilometer voor Berlijn, vlak bij Potsdam, in Ketzin aan de rivier de Havel. Ze hebben de rivier naar de camping vernoemd want die heet 'Der Havel', dus dat is wel leuk. Er was nog plaats genoeg, uitzoeken dus maar, wel wat kleine plaatsen maar met zo'n kleine auto is dat eigenlijk geen probleem. Dat we deze camping uitgezocht hebben ligt in het feit dat we hiervandaan in een half uurtje met de trein in hartje Berlijn zitten. Voor € 7,40 heb je een retour en de hele dag openbaar vervoer in Berlijn. Daar kan je in Nederland nog niet eens je fiets voor stallen en ik denk dat wanneer je je auto kwijt wilt in Berlijn je ook wel duurder uit bent. Een andere reden om hier te komen is omdat ze hier het mooiste transformatorhuisje van Duitsland hebben, heel on-Duits, gezellig bijna (zie foto's).
Vanavond nog even een rondje gelopen, richting rivier. Die konden we helaas niet bereiken, de oevers staan volgebouwd met optrekjes van partijbonzen van weleer, nu bewoond door de nieuwe elite. Overal hekken 'Privat Grundstuck' en 'Nur fur Einwohner'. Het leek het gebied van de Muur van van de week wel. We konden er nog wel even een blik op werpen, over de afrastering van de botenclub heen, maar dat was het dan. Van de week steken we wel even over, aan de andere kant schijnt het onbebouwd Naturschutzgebiet te zijn. Toen we terugliepen ging de zon net prachtig rood onder, hopelijk een voorbode van mooie nieuwe periode. Per slot van rekening is rood toch de kleur van dat wat hier tot voor vijfentwintig jaar geleden voorspoed, vreugde en welvaart heeft gebracht. Het kan bijna niet meer misgaan.
Avondrood, water in de sloot. Een aloude wijsheid die hier vandaag opging. Vanmorgen regende het toen we opstonden, zo rond een uur of acht. Zo’n vieze, druilerige miezerregen, waar je ongemerkt zeiknat van wordt. Eerst maar even de douche geprobeerd en brood gehaald. Beiden waren prima en na het ontbijt maar even gekeken wat we gingen doen. Berlijn hebben we gelaten voor wat het was en we zijn met eigen vervoer naar Potsdam gegaan. Dan konden we in ieder geval terug wanneer we wilden en eventuele zijsprongen waren ook nog mogelijk.
Het was klaarblijkelijk druk in Potsdam, bijna alle parkeergarages waren vol maar na een paar rondjes vonden we er één onder een winkelcentrum. Een beetje krap en benauwd maar het eerste uur was gratis en dat pik je ook zo weer mee. Auto neergezet en naar het VVV gegaan. Het is altijd lekker om te weten wat er te zien en te doen is anders ga je terug en hoor je de volgende dag van medekampeerders: ‘heb je dit of dat nog gezien? Dat was mooi…’ Gewapend met een kaart de Brandenburger Strasse afgelopen, niet de hoofdstraat van het oude centrum, dat is de Charlottenstrasse, maar wel de gezelligste. Een wandelgebied met leuke winkels. Ook veel binnenplaatsen waar alternatieve winkels waren: kunst, kleding, muziek, echt andere dingen dan het standaard aanbod. Inmiddels was het regenen gelukkig gestopt. We liepen van de Brandenburger Tor ( Ja, inderdaad die staat in Berlijn, maar hier hebben ze er ook één, een poort vanwaar de weg naar Brandenburg gaat. Er zullen nog wel meer steden zijn die er één hebben) naar de Peter und Paul Kirche.
De kerk was niets, de markt erachter wel. Daar gegeten, warme korstdeegbroodjes gevuld met courgette, aubergine en schapenkaas. Lekker happie. Daarna via de Nauener Tor en dat Hollandisches Viertel en een paar andere wegen weer terug naar ons uitgangspunt gelopen. Wel aardig maar het haalde het niet bij de Brandenburger straat. Overigens is Potsdam een mooie stad, van oorlogsschade is weinig te zien, alles is prachtig gerestaureerd of herbouwd en het heeft allure. Inmiddels waren we al een paar uur onderweg dus eerst maar eens even gegeten. Toen de auto opgehaald en richting Park Sans Souci (eigenlijk moet het Sans Soucis – ‘Zonder zorgen’ zijn maar de oude Pruisen hadden meer een militaire dan een talenknobbel. ‘Zonder zorg’ heet het dus nu. Overigens kan het zijn dat ze zich over de hypotheek geen zorg hoefden te maken, in dat geval klopt de naam wel, een hele zorg minder).
Het park, ooit het jachtterrein van de Hohenzöllern, is gedurende eeuwen de residentie van de royalty van Pruisen geweest en daar hebben ze het één en ander aan paleizen neergezet. De auto weer geparkeerd. Naar het Neues Palais gelopen, het paleis wat in opdracht van Frederik II ‘de Grote’ rond 1760 gebouwd is. Helaas konden we de smaak van Frederik niet helemaal waarderen, we vonden het nogal protserig en overdreven. Frederik was beter in afbreken dan in bouwen en dat was te zien. Nu is dat een beetje een Pruisische eigenschap, dat afbreken. Eén van de dingen waar ze goed in waren was oorlog voeren, om de klapscheet hadden ze het met iedereen aan de stok.
Dat werd uiteindelijk ook een beetje hun ondergang want de laatste koning van Pruisen, Wilhelm II, die ook een bijbaantje had als keizer van Duitsland, kreeg in 1918 zo op zijn falie dat het dat het einde van de dynastie van de Hohenzöllern betekende. Snel de grens over richting Nederland, naar de Oranjes. Daar was het veilig want die hadden alleen maar verdiend aan de Eerste Wereldoorlog. Verder waren ze in de verte ook nog familie van ‘Der Kaiser’. Hij kreeg een aardig optrekje in Doorn toebedeeld waar hij samen met een kleine hofhouding verbleef. Af en toe kwam Blauwe Hein (Prins Hendrik, de prins-gemaal van Wilhelmina hield wel van een borreltje, vandaar zijn bijnaam) nog eens langs. Dan konden ze mooi Duits praten, dronken ze samen een schnapps en legden een paar wilde zwijnen om. Zo kwamen ze de tijd wel door. Verder bracht Wilhelm zijn tijd door met houthakken dus hij zat geen mens in de weg. Kijk, toen hadden we tenminste nog begrip voor politieke vluchtelingen, dat is tegenwoordig wel eens anders. Maar we dwalen af, terug naar vandaag.
Het Neues Palais vonden we dus niet veel, doorgereden naar Paleis Sans Souci. Dat was het vrouwenpaleis en verder waren daar de koninklijke keukens gevestigd. Altijd makkelijk als je dan wat vrouwen beschikbaar hebt om piepers te jassen en de spruitjes schoon te maken. Het paleis gaf ons de indruk dat de winterschilder wel weer eens langs mocht komen. Wel lag het prachtig, boven op een heuvel met een prachtig uitzicht over het park. Nog even een rondje gelopen maar het kon toch niet echt boeien. De auto weer in en op de bonnefooi een rondje door Potsdam gereden. Toevallig kwamen we bij de Neuer Garten uit, bij Sloss Ceciliënhof. Nou, driemaal is scheepsrecht dus nog maar een keer kijken. Dat was echt een mooie tent en het kwam me onbewust toch wat bekend voor.
Later zagen we dat dit de locatie was waar de Potsdammer conferentie gehouden is. Tijdens die conferentie in juli 1945 werd door Stalin, Truman en Churchill het lot van het overwonnen Duitsland en de door de Russen bezette gebieden voor de komende halve eeuw bepaald. De ene waanzin was nog niet afgelopen of de andere begon. Potsdam kan daar natuurlijk niets aan doen, de stad vormde alleen maar het decor van deze en tal van andere gebeurtenissen. De hoofdrolspelers hadden zelf de regie, bepaalden grotendeels zelf het spel en kozen daarvoor het toneel. De gevolgen ervan hebben we eerder deze week kunnen zien. Laat je trouwens door deze overdenkingen niet tegenhouden wanneer je hier in de buurt bent. Potsdam is de moeite waard, mooi, groen, verzorgd, niet duur en voor een Duitse stad mag je zelfs wel van bruisend spreken. De moeite waard. Morgen naar Berlijn? Ik denk het wel, volgens de plaatselijke Piet Paulusma wordt het beter weer dus wat houdt ons dan tegen?
Berlijn lonkt. Van veel kanten hebben we al gehoord dat het een boeiende stad is. De opinies zijn verdeeld, de een vindt het mooi vanwege de moderne architectuur, de ander vanwege de geschiedenis en een derde vanwege de levendigheid. Voor een ieder wat wils dus. Gisteren Potsdam, vandaag een stapje verder, Berlijn. We zouden met de trein gaan. We zitten ongeveer 30 kilometer van het centrum af en voor € 7,80 heb je een retourtje vanuit Wustermark (ongeveer 12 kilometer van de camping af) en dan kan je ook nog onbeperkt gebruik maken van het Berlijnse openbaar vervoer. Ondergrondse, tram, bus, lokale treinen, alles staat tot je beschikking. Je mocht wel gek zijn om je met de auto Berlijn in te wagen. Waarschijnlijk ben je het bedrag al kwijt aan parkeergeld, dat wil zeggen, wanneer je een plek kan vinden voor een hele dag. Trouwens, met de oude Ford had ik Berlijn niet eens in gekomen, je hebt een milieuverklaring nodig en met zo’n oude diesel had je dat nooit gekregen.
Met de trein dus. De auto in, Wustermark als reisdoel ingetypt in de navigatie en bij de straat ‘Bahnhof’. Mijn oude leraar Duits, Chris Leurs, die gedurende jaren zijn best heeft gedaan om ons de taal van het Herrenvolk te leren zou trots op me geweest zijn. Das Bahnhof, het station. ‘Goed zo Muis’, ik hoor het hem zeggen. Als resultaat van het ingegeven reisdoel werden we keurig begeleid door de GPS en kwamen bij een wat afgelegen stationnetje uit. We hadden nog tien minuten dus we waren ruim op tijd. Het station opgelopen om te kijken waar de trein naar Berlijn vertrok maar dat konden we niet vinden. Iets later zagen we op een bord staan dat we op het station van Priort zaten. Wel gemeente Wustermark, wel een station maar niet het goede. Ik de aanwijzingen er bij gezocht en toen zag ik dat ik in plaats van Bahnhof, Das Neue Bahnhof had moeten invoeren, dat ligt 6.5 kilometer verderop. We hadden nog ongeveer viereneenhalve minuut en moesten nog terug naar de auto dus dat zouden we waarschijnlijk wel niet meer redden. Nou ja, geen stress, ieder uur gaat er een trein uit Wustermark naar het Hauptbahnhof. Rustig aan, alle tijd, rond elf uur waren we op de goede plek, een half uurtje wachten nog maar.
Westermark is een beetje te vergelijken met station Obdam, een perron met spoor 1 en spoor 2. Op spoor 1 komen de treinen langs richting Rathenow, op spoor 2 de treinen richting Berlijn. Verder is er niets, je kan er geen koffie krijgen, geen kaartje kopen, niets. Nou daar stonden we dan, op een leeg en winderig perron. Geen mens te zien. Twijfel bekroop ons of we nu wel goed stonden want wanneer we weer een uur kwijt zouden raken hoefden we eigenlijk al niet meer heen. Maar gelukkig, tien minuten voor half twaalf kwamen er zowaar wat inlanders die ook met de trein mee moesten. Een alleraardigste mevrouw vertelde ons hoe het hier werkt, op het enige station van Duitsland zonder loket en zonder kaartjesautomaat. Je gaat gewoon naar de ‘Schaffner’ en daar vraag je een ABC’tje voor Hauptbahnhof Berlin. De Schaffner (conducteur) was in ons geval een vrouw, een Schaffnerin dus en die verkocht ons blij de kaartjes.
Helaas was er weinig te zien onderweg. De trein reed tussen twee geluidsschermen door. Het enige wat we te zien kregen was wat mislukte graffiti. Het laatste gedeelte, de reis duurde ongeveer een half uur, was dat niet het geval maar daar reden we langs de industrieterreinen tussen Spandau en Berlijn. Grauwheid kenmerkte het gebied maar dat lijkt overal wel het geval te zijn langs spoorlijnen in stedelijke gebieden. Mistroostigheid troef. Het laatste gedeelte werd dit ons bespaard, ondergronds en in duisternis gehuld naderden we het Hoofdstation van Berlijn. Het verschil van de reis en de aankomst op het station kon eigenlijk niet groter zijn. Een prachtig bouwwerk in glas en staal met op drie niveaus transportmogelijkheden. Ondergronds kwamen en vertrokken de treinen, op de begane grond, zij het buiten het gebouw kon je met de tram en bus de stad in. Een verdieping hoger was een compleet winkelcentrum en nog etage hoger waren de perrons van de stedelijke treinverbindingen en, hoe tegenstrijdig het ook mag klinken, de ondergrondse, hier beter bekend als de S en de U-Bahn.
Wij maakten geen gebruik van deze mogelijkheden, althans nog niet, lopend gingen we richting Reichstag. Op ruime afstand passeerden we het gebouw met de kenmerkende glazen koepel. In de koepel loopt een soort spiraal naar boven. Daar schijn je een prachtig uitzicht over de stad te hebben. We hebben het maar even gelaten voor wat het was. Buiten dat er een geweldige rij voor het tickethuisje waar je toegangsbewijzen kon kopen. Later bleek dat je je twee dagen vooraf moet aanmelden. Dit in verband met de veiligheid. Kunnen ze even kijken of je geen stoute plannen hebt. Iets achter de Reichstag ligt de Brandenburger Tor. Ik schreef er gisteren al over maar dit is dan ‘de echte’, voor zover je van echt kunt spreken. Het is de enige overgebleven stadspoort van de ooit ommuurde stad. Een poort kan je het eigenlijk niet noemen, het heeft meer de uitstraling van een triomfboog, Griekse stijl. Het was er gierend druk maar eigenlijk heb je het met vijf minuten bekeken. Maar ja, wie ben ik om daar commentaar op te geven, ook wij maakten deel uit van de menigte.
Van Anne had ik voor deze trip een vervroegde vaderdag attentie gekregen: een boek getiteld ‘100 procent Berlijn’. Daarin staan wat wandelroutes door de stad met verschillende thema’s in verschillende stadsdelen. Want vergis je niet, het is een uitgestrekte stad, zeker 10 keer Amsterdam. Erg ruim opgezet met brede straten en volop parken. Genoeg te wandelen dus. Route 1 hadden we gekozen. Hier en daar hadden we een stukje afsnijden ingepland want de totale route was 16 km en vanwege onze late aankomst leek ons dat wat veel. We gingen bij de Brandenburger Tor dus ondergronds met de U-Bahn naar het startpunt van onze route. Op naar Das Nord-Bahnhof. Dit station lag tot de val van de muur in oost Berlijn en was verworden tot een soort spookstation. Het werd al tijden niet meer gebruikt en raakte vervallen. Nu is het weer in gebruik maar de sfeer is nog te proeven. Een beetje creepy, een naargeestige sfeer hangt er, grauw is het met een koude wind die door het emplacement waait, geen mensen te zien, donker en kil.
De start van onze route lag vlakbij het station, aan de Bernauer Strasse. Daar bevindt zich het laatste stuk overgebleven Berlijnse Muur. Tweehonderdentachtig meter staat er nog overeind, de ontbrekende stukken zijn door kunst vervangen. Het stuk niemandsland dat tijdens de bouw van de muur gecreëerd is ligt er op die plek nog precies zo bij als in 1989. Men heeft de contouren van de panden die daar ooit stonden met metaal aangegeven, de adressen staan er bij. Hetzelfde geldt voor de kerk en het kerkhof die er waren en ‘rucksichtsloss’ moesten wijken voor de aanleg van de Muur. Overal staan informatieborden en in het midden is er een herinneringsplek met foto’s en namen van al degenen die het leven lieten bij vluchtpogingen. Al met al een indrukwekkend geheel waar je even de tijd voor moet nemen.
Daarna gingen we de Brunnenstrasse in. Daar kwamen we Joris tegen. Joris is een restaurantje wat aangeraden werd in de gids dus wat doe je dan, hup, happie eten. Je kunt er zelf je salades of soepen samenstellen, brood en koffie of thee erbij en voor een tientje zaten we met zijn tweeën te eten. Het moet gezegd worden, wat eten en drinken betreft is het hier niet duur. Ook kan je zien dat het wel loont om in zo’n gids te staan want we zaten net toen er twee landgenoten aanschoven met precies dezelfde gids in de handen. Bij Joris vandaan een hele tippel gemaakt, naar de Ocelot, een boekhandel waar je onder het genot van een kop koffie boeken kan lezen en kijken of het wat voor je is voordat je het aanschaft. Leuk concept. Vervolgens zijn we via allerlei steegjes en straatjes naar de Rosa Luxemburgstrasse gelopen. Dit is een wijk met oude DDR woonkazernes, de zogenaamde Plattenbau, die door wat schilder en decoratiewerk een heel andere uitstraling gekregen hebben. Ook kwamen we langs het Volksbühne, een soort theater voor en door het volk bij de bouw in 1913. Mocht je een voorstelling bij willen wonen dan is het geen probleem wanneer je geen Duits spreekt want er is een doorlopende voorstelling die ‘Murmel, murmel’ heet, een voorstelling met slechts één woord, je raadt het al: ‘Murmel, murmel’, wat gedurende 80 minuten wordt uitgesproken. Voor 20 euro ben je er toeschouwer.
Veel plezier. Omdat de middag al aardig zijn beslag kreeg besloten we om maar even een stuk af te snijden. Via de Munzstrasse kwamen we bij Hackerscher Markt. Een leuke markt die afwijkt van de normale zaterdagmarkt zoals wij die kennen. Veel buitenlandse eettentjes waar je maaltijd zo gemaakt wordt, je sinaasappelen geperst of je kastanjes gepoft. Daar heb je ook de Hackerschen Höfe, een complex van allemaal binnenplaatsen, waarin allerlei restaurantjes, filmhuizen, winkels en noem maar op gevestigd zijn. Het is in de jaren twintig opgezet in Jügendstil (en daar ben ik een groot liefhebber van) en verrast ontzettend. Dit is een plek die je beleefd moet hebben, het is meer dan zien, het is ervaren. Over binnenplaatsen gesproken, er zijn er volop en overal is er nering. Het heeft iets van Zagreb, daar had je dat ook. Gewoon naar binnen lopen, je weet soms niet wat je ziet. Het was ondertussen al laat in de middag en de kilometers deden zich voelen.
Besloten om weer terug te gaan en via de Friedrichsstrasse zijn we met de S-bahn weer naar het hoofdstation gegaan. Daar, om het wachten wat te doden, een bak koffie gehaald en de trein weer gepakt. Terug ging het beter dan heen, we stapten zelfs op het goede station uit. De auto stond er nog en we reden linea recta richting Ketzin. Blij dat we terug waren want bijna gelijk met onze thuiskomst pakten donkere wolken zich samen en begon het te regenen. Ach, je moet maar zo denken, wanneer je droog zit werkt dat getik op de ruiten alleen maar sfeer verhogend. Het was een prima dag vandaag. Hoewel we eigenlijk nooit ergens langer dan een dag of vier, vijf staan denk ik dat we voor deze plek een uitzondering maken. Berlijn is zo goed bevallen en was zo verrassend dat we er zeker nog een dag heen gaan.
De verzuring had nogal toegeslagen gisteren en iedereen weet eigenlijk wel wat er tegen te doen is. Gewoon weer in beweging komen. Dat hebben we vandaag gedaan. Eerder schreef ik al dat de camping aan de Havel ligt, een flinke rivier, 371 kilometer lang. Er monden een hoop rivieren in uit zoals de Spree in Berlijn voordat de Havel zelf bij Gnevsdorf verdwijnt in de Elbe. Vanaf Berlijn vormt de rivier een soort parelsnoer van meren en dat maakt de stroom landschappelijk erg aantrekkelijk. Dat zagen de Duitsers en de Europese Unie ook dus samen hebben ze de portemonnees omgekeerd en het Havelfietspad aangelegd. Een prachtige route door de uiterwaarden en over de hoogwaterdijken van de rivier. Drie meter breed zwart asfalt zonder noemenswaardige hoogteverschillen, goed te doen dus voor ons.
Op de fiets dus, hup dat zuur uit de poten. Eerst met de pont naar de zuidoever want aan deze kant ligt niets. Het ligt aan de overkant maar dat kan je daar niet zeggen omdat het dan deze kant is. Voor drie euro werden we keurig met de kabelpont overgezet, samen met nog de nodige andere fietsers want het is een populaire route. De campingbaas had gezegd, direct linksaf en dan doorfietsen naar Das Insel Werder, daar kan je lekker koffie drinken. Verder is dat het mooiste stuk van de route. We vertrouwden maar op zijn kennis en dat hebben we gedaan. Hij had geen woord teveel gezegd. Een prachtige route was het. De zon scheen en er stond nauwelijks wind dus een inspanning was het eigenlijk niet.
Onderweg ooievaars en zilverreigers gezien, echt leuk. Na een kilometer of zeven kwamen we bij Phöben en daar hebben we eerst maar eens wat gedronken. We zagen daar een uitspanning: ‘Zum geilen Lachs’ en dat leek ons wel wat. Voor degenen die wat verkeerde beelden krijgen bij het lezen van de naam, vertaald in het Nederlands is het ‘In de vette zalm’. Niets geks dus. Wij hebben ook cafés met vergelijkbare namen: ‘Het rode hert’, ‘De bonte koe’, ‘Het Ossenhoofd’. Zo kan je bij ons in de buurt ook je zaterdagavond doorbrengen in de achterkamer van ‘De Heer van Wassenaar’ of ‘De notaris’, zonder dat er iets onoorbaars gebeurt.
Koppie koffie, koppie thee, ze weten het recept hier in de buurt bijna al. Even in de kaart kijken en daar stond een broodje gerookte zalm op het menu. Twee euro twintig. Geen geld. Wel trek, geen honger, dus met zijn tweeën een broodje. Kwam er een schelpvormig broodje, belegd met sla en zeker 250 gram zalm, op een bord op tafel. Niet van die dunne plakjes Aldi zalm maar echte, huisgerookte zalm, zo uit de ton. Het was bij wijze van spreken nog warm. We zaten er mooi, lekker op een terras. Volop leven op het water, een hoop te zien.
Na een half uurtje weer verder naar richting Werder. De route was in Phöben al afgeweken van de rivier en kwam nu door een wat minder mooi gedeelte, de bebouwing van Werder. Na wat zoeken vonden we de weg naar Insel Werder. Dit voormalige eiland is eigenlijk de voorloper van de stad Werder die op het vasteland ligt. Voormalig eiland want het is verbonden met het vasteland door een brug, je fietst er zo op. Het zag er allemaal wel aardig uit en waarschijnlijk is het in het toeristenseizoen erg druk want er was buitengewoon veel horeca. Even rondgekeken, molentje, kerkje, haventje, ijsje gegeten en weer terug, met de wind in de rug.
Terugreizen lijkt altijd wel sneller te gaan dan heen, ik weet niet hoe dat komt. De afstand blijft toch hetzelfde. Onderweg nog een paar keer gestopt om van het uitzicht te genieten en om een uur of vier waren we weer bij de pont. Nog vijf minuten naar de camping en daar lekker in de luie stoel in het zonnetje. Tweeëntwintig graden gaf de thermometer aan. Lekker even een tukkie gedaan, daarna een was gedraaid en lekker gegeten. Inmiddels is de zon onder en is het zachtjes gaan regenen. Dat deed het gisteren ook en toch was het vandaag een heerlijke dag. Het zegt dus eigenlijk niets.
We hadden er gisteravond vertrouwen in dat de ergste Berlijner verzuring wel uit de benen verdwenen zou zijn vandaag dus de wekker maar gezet voor nog een bezoekje. We wisten nu waar we de trein moesten nemen dus echt vroeg hoefden we er niet uit, het was bijna uitslapen. Dat was maar gelukkig ook want rond een uur of twee werden we wakker geschud. De wind was opgestoken en gedraaid en waaide nu recht de luifel in. De wind kon geen kant op en tilde de luifel dus omhoog. Aangezien de luifel onlosmakelijk verbonden is met de caravan stond die ook te wippen dat het een lieve lust had. Gelukkig had ik eergisteren, toen we ook een paar van die windvlagen hadden even de stormbanden vastgemaakt, meer kon ik er toen niet aan doen en dus vannacht ook niet. Terwijl wij langzaam ontwaakten hoorden we overal om ons heen mensen scheerlijnen vasttimmeren en toen we het raam uitkeken zagen we overal zaklantaarns schijnen. Rondom paniek dus.
Vijf minuten later zakte de wind wat af en begon het te regenen, wat zeg ik, het begon te gieten en er niets fijners dan in bed te liggen terwijl de regen op het dak klettert. Mooi warm onder de lappen draai je nog een keer om en zakt langzaam weg. Om een uur of vier kregen we nog een keer een herhaling van het geheel, op het getimmer na dan want iedereen had zijn spullen al vastgezet. Even het hoofd opgetild, en toen we realiseerden wat er aan de hand was met een plof het hoofd weer in het kussen laten vallen, we zien het straks allemaal wel.
Kwart over acht, de wekker, de zon scheen door de kieren van de gordijnen naar binnen. Dat was lekker wakker worden. Even het hoofd om de deur gestoken en gelukkig, alles stond er nog zoals we het gisterenavond hadden achter gelaten. Even onder de douche, broodje en toen naar Wustermark. De trein van half elf haalden we nu wel en een half uur later stapten we uit in het Hauptbahnhof. Direct werden we geconfronteerd met mooie oud-Duitse strijdliederen, althans zo klonk het. We konden niet direct thuisbrengen waar ze vandaan kwamen maar even later kwamen we er achter. Vandaag is de bekerfinale van Duitsland tussen Dortmund en Wolfsburg. Het hele station en het plein ervoor zagen geel van de Dortmundfans. Muziek, iedereen zat al volop aan het bier om elf uur, van die grote halve liters en ze moesten nog een tijdje. De wedstrijd was pas om acht uur vanavond. (Even een noot van de schrijver over deze artistiek genomen vrijheid: er bestaan natuurlijk geen grote en kleine halve liters, een halve liter is een halve liter en die is altijd groot). Een gezellige sfeer hing er. Alles was geel, het groen van Wolfsburg zag je nauwelijks. De hele dag door, overal kwam je ze tegen. Ik hoorde net op het nieuws (nu is het 22.00 uur) dat er rond de dertigduizend Dortmundfans naar Berlijn gekomen waren.
We hadden eergisteren al een route gelopen uit de gids en daarin lazen we ook dat je met bus 100 ook een rondje door Berlijn kon rijden. Een rit die vrijwel overeen komt met de Hop-on Hop-of bussen die je hier overal ziet. Het enige verschil is dat we met onze dagkaart van 7 euro 60 bus nummer 100 al betaald hebben en dat de Hop-on Hop-of bus rond de twintig euro per dag kost. Bij de infobalie op het station hebben we gevraagd waar we op lijn 100 konden stappen. De kaart die bij het boekje hoorde waren we namelijk kwijtgeraakt. Volgens de alleraardigste dame achter de balie moesten we óf naar de Tiergarten óf naar de Alexanderplatz.
Een directe verbinding is er niet dus met de U-bahn naar de Brandenburger Tor en daar even een nieuwe kaart gehaald. Toen zijn we naar de Potsdamerplatz gelopen. Onderweg kwamen we langs het Holocaustmonument. Een wonderlijk monument. 2711 betonblokken, variërend in grootte, staan verspreid over een groot gebied. Ik weet niet echt wat ik er van moet denken. Het getal en de vorm hebben voor zover ik weet geen associaties met het gebeuren maar de omvang van het monument is wel indrukwekkend. Misschien is het daarom wel te doen, verdere uitleg over de achterliggende gedachten van de ontwerper, Peter Eisenman, heb ik niet kunnen ontdekken.
Op naar de Potsdamerplatz en daar de ondergrondse weer in richting Alexanderplatz. Daar kwamen we terecht in een soort Legoland. Lego had er een kinderdag georganiseerd, compleet met de Duitse Bob de Bouwer die hier waarschijnlijk wel Kastor die Konstructor zal heten. Snel een rondje. Toen we er achter kwamen wat het was en dat het kindergehalte wel erg hoog was gingen we er snel van door. Ondertussen hadden we wel wat trek gekregen dus daar hebben we eerst even wat gegeten en gedronken. Het zonnetje scheen lekker dus we konden mooi op het terras zitten. Dat wil zeggen, toen we een tafeltje te pakken hadden veroverd. Toen we zaten kwamen twee Duitse dames vragen of we er bezwaar tegen hadden wanneer ze er bij kwamen zitten, nee dus en die schoven bij ons aan.
Een lekkere salade genomen, kopje thee en kopje koffie erbij, wie doet je wat. Daarna naar Galeria Das Kaufhaus geweest. Een winkel die je het beste kan vergelijken met Harrods in Londen, van alles uit allerlei windstreken is er te krijgen en het ziet er geweldig uit. Een heerlijke winkel, je kijkt je ogen uit. De Bijenkorf maar dan in het kwardraat, qua omvang en qua uitstraling.
Maar ja, daar kwamen we uiteindelijk niet voor, we zochten bus 100 voor de rondtoer. Het was even zoeken maar uiteindelijk vonden we de standplaats. Ingestapt en een paar minuten later gingen we weg. Een leuke rit, via het museumeiland reden we Unter den Linden op richting Brandenburger Tor en via de Reichstag naar het Hauptbahnhof. Daar kwamen we verdorie net vandaan. Wat zeg ik, net? We hadden er ruim twee uur over gedaan om de bushalte van lijn 100 te bereiken en dan rijdt hij in 10 minuten terug naar ons startpunt. Lang leve de infobalies. Wat een doos! Nou ja, soms moet je je verlies nemen schreef ik al eerder deze vakantie en dat geldt ook nu weer.
Langs de boorden van de Spree reden we naar de Siegesaule, een soort overwinningszuil, midden in het park Tiergarten. Iets verderop zijn we de bus uitgestapt, in de Kurfürstenstrasse om vandaar naar de Gedächtsniskirche te gaan. Hierbij kwamen we toevallig bij de Kadewe: Kaufhaus der Welt, een soort wereldwinkel dus maar dan iets anders. Deze winkel was de winkel van Das Kaufhaus. Het Kaufhaus is van oorsprong een Oostduits warenhuis waar je alles kon krijgen wat je hebben wilde zolang het maar in het één of ander arbeidersparadijs geproduceerd was. De Kadewe was de ultieme tegenhanger van deze winkel. Hier kon je alles krijgen wat je wilde hebben zolang je maar genoeg in je portemonnee had. En dat is nog zo. Het lijkt een beetje op Galeries Lafayette in Parijs. Iedere designer van mode, op welk vlak dan ook, heeft hier zijn eigen stekje.
Om er maar even een paar te noemen: Armani, Burberry, Chanel, Dior, Gucci, Lagerfeld, Louis Vuitton, MiuMiu, Prada, Yves Saint Laurent zijn de wat bekendere en daarbij komen nog tientallen voor ons wat minder bekende maar niet minder prijzige merken. Het was wel even leuk, ruiken aan het decadente. Espadrilles voor 160 euro, plastic schoenen met opgeplakte muntjes van Kenzo voor 280 euro en een paar leuke pumps, dat moet gezegd worden, van Prada voor 480 euro. En dat waren dan nog de afgeprijsde artikelen. Koop nu! Dertig procent korting! Ja, ja, geloof je het zelf? Het was erg tegenstrijdig wat we zagen, de winkel was afgeladen met voetbalfans in een winkel waar geen sportkleding te krijgen is, op een golfbroek of leuke polo na. De heren en ook dames gingen gekleed in gele shirts, met de door de bierconsumptie fors ontwikkelde buiken prominent over de broeksband hangend, met om de polsen gebonden sjaaltjes, met een alcoholische versnapering in de hand en een opblaasbeker op het hoofd. Lopend en zingend door de winkel, het personeel tot wanhoop drijvend. We hebben genoten.
We hebben de tocht richting Gedächtniskirche maar voortgezet. Hier had men ook een soort hoofdkwartier van de Borussia Dortmund fans. Duizenden op het plein, straten afgezet en overal stonden tafel vol met bier en banken vol met fans. Het was nog steeds gezellig, ik heb geen narigheid gezien. De kerk hebben we maar gelaten voor wat het was, en we zijn verder gegaan over de Kurfürstendam, een beetje de P.C. Hooftstraat van Berlijn. Nou, eigenlijk wel iets meer dan de P.C. De straat is drie kilometer lang, topmerken afgewisseld met gewoon leuke winkels. Het is een brede straat, tussen de rijbanen in kan je de auto parkeren en er stond geen auto die minder dan een ton kostte. Wel fijn, kon ik me een beetje orienteren voor een nieuwe. We hebben natuurlijk op het moment wel een leuke leenauto maar die moeten we 13 juni schoon, gesopt en gezogen weer inleveren. Om daarna uitsluitend gebruik te maken van de Batavus is toch eigenlijk niet helemaal ons idee. We twijfelen nu dus een beetje tussen de Porsche familiewagen en de Audi V12. Als we er uit zijn laten we het weten.
Bijna aan het einde van de straat aangekomen begon het plotseling ontzettend te waaien, een soort reprise van vannacht. Stof vloog door de straten en de bladeren werden van de bomen gerukt. Even later klapte het opeens van de regen. Wij snel een filiaal van Berliner Sparkasse ingedoken. Droog blijven was het devies. Op de kaart zagen we dat we nog slechts driehonderd meter van het U-bahn station Adenauerplatz verwijderd waren. Toen het wat minder regende daar heen gegaan om vervolgens weer terug te reizen naar het Alexanderplatz. Daar hebben we een half uur genoten van een straatartiest uit Chili, mr. Mostacho. Geweldig gelachen, hij bespeelde en betrok het publiek geweldig bij zijn voorstelling. Een act van ongeveer een half uur. Fantastisch, wat een talent. Daarna rustig aan weer teruggelopen naar, ja, je raadt het bijna al, richting Brandenburger Tor, de spil in ons verblijf hier. Gelukkig konden we voortijdig de U-bahn nemen richting station.
Op het station wat gegeten en een bak koffie voor we de trein van acht uur richting Wustermark en vervolgens weer richting de camping. Daar de voeten even in een bak met warm water gezet en de dag doorgenomen. Ondertussen hoorden we op het nieuws dat de Dortmundfans, ondanks een leuk voorspel, een niet zo leuke avond beleefd hebben. Ze zijn met 3 – 1 ingemaakt door de provincieclub Wolfsburg. Dat zal hard aankomen. Wij zitten er niet mee. Waar we wel mee zaten is hoe we de rest van deze vakantie in gaan vullen. We zijn er bijna uit. Wanneer jullie ons blijven volgen komen jullie het ook vanzelf aan de weet.
Vanmorgen heel rustig aan gedaan, het was zondag per slot van rekening. Niet dat we hier veel erg hebben in de voortgang van de week, de dagen rijgen zich rustig aaneen. Je merkt alleen op een camping als deze, waar veel vaste caravans staan, wanneer het weekend begonnen is want dan zijn de douches wat vaker bezet maar verder eigenlijk niet.
Rustig aan gedaan en rond een uur of elf op de fiets gestapt om een rondje te gaan rijden. Naar de pont toe want aan deze kant van de rivier is het landschap wat minder, of eigenlijk, er is meer bebouwing, en het fietspad aan de andere kant van de rivier is ronduit geweldig. Mooi vlak asfalt en lekker breed. We waren net op tijd, de pont stond vol en op het punt om te vertrekken. De pont stond vol met antieke auto's, een leuk gezicht, sommigen kon ik helemaal niet thuisbrengen. De Bugatti en Mercedes waren geen probleem maar de andere waren van merken die waarschijnlijk al lang niet meer bestaan. De overtocht was eigenlijk te kort om alles goed in ogenschouw te nemen.
Van de pont af rechtsaf gegaan, de linkerkant hadden we al gezien. Er stond een stevig windje tegen maar vonden we niet erg, we moesten ook weer terug. Richting Götz, daar staat een uitkijktoren op een heuvel waar je een geweldig uitzicht schijnt te hebben. Weer genoeg te zien onderweg, ondanks het windje lekker weer en volop fietsers. We hadden er ongeveer een kilometer of vijf opzitten toen Jantienes fiets opeens kuren begon te vertonen. Startte ze met een volle accu, in no-time liep de indicator terug van vijf, naar vier, drie, twee, één streepje en hup niets meer. Potverdrie, hebben wij weer. Altijd dat gedonder met gemotoriseerde voertuigen, ik krijg er wat van. Gekeken of er ergens iets los zat maar we konden niets vinden. Terug naar huis dus maar, gelukkig zorgde de wind nu voor wat ondersteuning. Onderweg nog even stil gestaan, we zagen drie ooievaars bij elkaar in een weiland scharrelen, een mooi gezicht.
Terug bij de pont moesten we een heel tijd wachten, zeker twintig minuten voordat hij kwam. Er was net wisseling van de wacht geweest, een andere pontbaas. Ze hadden elkaar zeker een hoop te vertellen. Eenmaal aan de andere kant terug naar de camping en daar maar even een broodje gegeten. Dan maar met de auto een rondje maken. Naar de poort gereden, het was inmiddels tien over twee, maar we hadden een vreemd Duits fenomeen gerekend: Die Ruhezeit. Het rustuurtje. Duurt van 13 tot 15 uur en dan gebeurt er niets! Je kan nog net het toilet doorspoelen, als je het maar zachtjes doet, maar daar is het ook mee gezegd. Ik kan me wel voorstellen dat je even rust neemt en nieuwe klanten even laat wachten maar dat je de mensen die op de camping zitten ook verhinderd om er af te gaan, daar begrijp ik niets van.
Nu is mijn geduld wel meer op de proef gesteld deze dagen en ik ben er zo langzamerhand achter gekomen dat de beste manier om er mee om te gaan is je bij dit soort lokale gebruiken maar neer te leggen want in je eentje krijg je tradities en ingewortelde gebruiken toch niet ongedaan. Terug naar de caravan dus, leunstoel op vijf en languit in het zonnetje een dutje gedaan. Het was inmiddels 26 graden dus dat kon wel. Rond kwart over drie stond de slagboom weer omhoog en konden we weg. Richting Brandenburg gereden. Een leuk ritje want het is erg waterrijk hier, alles meertjes, kanalen, beekjes enz. In Brandenburg aangekomen reden we bijna direct tegen de Dom aan.
Auto geparkeerd en de kerk in, het was per slot van rekening toch zondag. Daar werd net een concert gegeven: erg toepasselijk, De Brandenburger Concerten van J.S. Bach, gespeeld op het orgel uit 1774. Even aangeschoven we zaten nog niet of de slotakkoorden klonken al. Jammer. Aan de Dom zit ook een kloostergedeelte vast dus wij richting Refter want we hadden wel trek in een hapje. De refter werd niets, de tafels waren buiten gedekt. Daar wat besteld en helaas voor ons, drank ging wel, eten niet. Nou, dan maar een kop thee en een alcoholvrije Clausthaler. Toen we weer verkwikt waren een rondje Brandenburg gedaan. Aardig stadje maar hier is ook meer verdwenen dan overgebleven tijdens de 'bevrijding' dus het Alte Statmitte was niet zo groot.
Terug gereden langs de noordkant van de Havel maar omdat de pont maar tot zes uur voer konden we daar niet meer oversteken en moesten we 32 kilometer omrijden. Nou ja, wat moet dat moet. Vanavond wordt een rustige avond met het campingboek en de kaart op schoot want morgen gaan we verhuizen. Eén ding kan ik alvast zeggen: Polen wordt het niet deze keer, de titel van de weblog klopt dus eigenlijk niet maar een kniesoor die daar op let. Wat het dan wel wordt? Ik hoop dat we er morgenochtend uit zijn.
Maandag 1 juni 2015: Das Scheisshundchen
Iets voor de wekker ging werd ik gewekt door de buren. Die zaten te ontbijten, hadden een gezellige conversatie en Fotzie, dat kleine rothondje van hun deed ook vrolijk mee aan het gesprek. Ja, ja, woef, woef, ach du, mein kleine Fotzlein, hast du den auch Hunger? Komm doch mal, mein Schatschen komm doch mal bei die Mama. Gibst die Muttie mal ein Kuschen. Ja, so ist gut, das war lekker nicht? Het hondje werd steeds enthousiaster en daar kan zo'n beest natuurlijk ook niets aan doen maar Muttie zou kunnen proberen om het beestje wat in toom te houden.
Half acht was het, Ik raakte helemaal over de zeik en dat heb ik toch niet gauw. In mijn vakantiepyama naar buiten, en wie mij daar al eens in gezien heeft weet dat dat een afschrikwekkend effect heeft. Ik stak mijn kop om de hoek en heb ze op oud-Duits volume en vriendelijkheid gevraagd 'ob Das Scheisshundchen nicht mal seine Schnauze sliessen kontte. Und Sie beiden auch. Was? Ja, Sie beiden! Haben Sie schon mal das Uhr angeschaut? Nah, und wie Spät ist es? Es gibt hier auch noch Leute die ein bisschen von die Ruhe geniessen wollen. Und dabei kommt noch dat es sehr Unhöflich ist mit ein gefullter Mund zu sprechen. En het wonder geschiedde: Het werd stil.
Nou ja, daar had ik op dat moment niks aan, ik was al wakker, afgekoeld en de wekker stond op het punt van afgaan. Waterkoker dus maar aan voor een kopje thee. Iets later dacht ik dat het water kookte maar dat was niet zo. Het geluid wat ik hoorde was de regen die op het dak viel. Het kan een erg fijn geluid zijn, ik heb dat al eerder uitgelegd, maar vandaag was dat het niet. We stonden namelijk op het punt om in te pakken en te vertrekken maar Pluvius hield het tegen. Steeds harder ging het totdat het leek of de ramen aan de buitenzijde met een grijs gordijn werden afgesloten.
Nu was het gisteren mooi weer hier en slecht in Nederland en vanochtend was het hier slecht en goed in Nederland. Ik denk dat het gewoon deze kant opschuift. Morgen zal het dus wel weer goed zijn. Tijdens het brood halen even gevraagd aan de campingbaas en inderdaad, de verwachtingen voor morgen zijn prima. Nu heb ik er een vreselijke hekel aan om allemaal natte zooi in te pakken en iets verderop in de regen weer op te bouwen dus we hebben maar besloten het vertrek een dag uit te stellen. Jammer dan. Op ons gemak ontbeten en richting sanitair en daarna hup, snel in de auto want het regende nog steeds en boodschappen doen dan maar. Moet ook gebeuren.
Nadat het een uur of twee geregend had werd het steeds wisselvalliger, buien en droog wisselden elkaar af. Eerst op de camping maar even de middaghap genomen en daarna zijn we maar de auto ingestapt voor een rondje omgeving. Het uitzicht vanuit de caravan hadden we eigenlijk wel bekeken. Richting Oraniënburg gereden, binnendoor dan kom je nog eens iets tegen. Via Etzin naar Nauen, één van de grotere plaatsen hier. Scheen een leuk centrum te hebben maar ik heb het al eerder gemerkt, wat zij onder idyllisch verstaan vind ik altijd pompeus. De wat vervallen dorpjes onderweg, daar heb ik meer mee. Zo kwamen we in Markee een erg leuke kerk tegen, gebouwd in vakwerkstijl, had ik nog nooit gezien. Keurig onderhouden kerkhof er om heen, totdat ik achter de kerk kwam. Daar lagen de zerken van de wanbetalers opgestapeld. Geen huur betaald, eruit. Dat geldt niet alleen bij ons.
Iets verderop kwamen we een gigantische akker met asperges tegen waar ze net aan het steken waren. Had ik eigenlijk nog nooit goed gezien dus wij er even heen. Er rijden elektrisch aangedreven karretjes die het plastic, waaronder de asperges groeien, optilt en iets later weer neerlegt. Dat plastic is nodig anders worden de asperges vanwege het zonlicht groen. In het midden van de machine loopt de steker die de asperges zo diep mogelijk afsteekt en daarna het ontstane gat weer dichtmaakt. Alle asperges eruit op die plek, even aan een touwtje trekken en het wagentje rijdt weer vooruit. Ze werkten als paarden de mannen, kon je zo zien. Wat een hondenbaan, de hele dag krom. En dan kosten de asperges hier ook vrijwel niets want je ziet overal aspergevelden. We zien ze overal voor tussen de drie en vier euro per kilo voor AAA, dat is de beste kwaliteit die er is. Maar de wat mindere, een beetje krom en misschien wat korter heb je hier al voor twee euro. Dat is echt geen geld.
Daarna doorgereden naar Oraniënburg. Onderweg kwamen we nog een paar kraanvogels tegen, dat schijnt hier een vrij algemene vogel te zijn, bij ons zie je ze nooit. Vooral in de herfst komen ze hier bij honderden tegelijk voor, dan verzamelen ze zich voor de trek naar Noord Afrika. Het einddoel kwam in zicht. We waren eigenlijk heengegaan zonder echt doel en dat was maar goed ook. Het was weer een stad van niks. Dat zeg ik nu natuurlijk wel maar ik denk ook niet dat Delfzijl op maandagmiddag in de regen echt gezellig is om maar even een vergelijking te trekken. Delfzijl is op zaterdagmiddag met zonnig weer al niets. Dat soort steden heb je hier natuurlijk ook. Richting terug kwamen we eigenlijk per ongeluk terecht in Sachsenhausen, een randgemeente van Oraniënburg.
Voor wie het niet weet, in Sachsenhausen was gedurende de oorlog een concentratiekamp met dezelfde naam. Het is hier natuurlijk een gebied met een uiterst bewogen geschiedenis, je kunt er niet omheen. Het kamp is gebouwd in 1936 en was daarmee één van de eerste kampen. Oorspronkelijk was het bedoeld voor politieke tegenstanders van het regime, maar ook voor asocialen, Roma, verstandelijk gehandicapten, Jehova's getuigen, homoseksuelen, Joden en communisten. Later werd het een gevangenenkamp voor dwangarbeiders die hoofdzakelijk uit de bezette gebieden kwamen. Die werkten ondermeer voor Mercedes Benz, IG Farben, AEG en Siemens. Kon je niet meer werken dan was het gedaan met je. Ook alle gevangen genomen Russische soldaten van het Oostfront werden hierheen gebracht en ook met hen werden korte metten gemaakt. Men schat dat er ongeveer 200.000 mensen hebben vastgezeten van wie er tussen de 30 en de 50.000 mensen daar zijn omgebracht.
Even kort rondgekeken maar buiten een monument en een leeg parkeerterrein was er weinig te zien. Naar later bleek waren we naar het monument gereden en waren we niet bij het kamp zelf. Wel stonden er borden die de weg aangaven naar massagraven die dateerden van de periode 1945 – 1950. Na de bevrijding van het kamp werd het namelijk direct weer in gebruik genomen door de Russen die oud Nationaal-Socialisten en Sociaal-Democraten gevangen zetten. Gedurende de hele periode naar schatting 60.000 mensen. Daarvan zijn er rond de 12.000 omgekomen. De Russen hebben hier dus ook nog wel aardig huis gehouden. Toen de DDR opgericht werd heeft men het kamp ontmanteld en vooral de naoorlogse functie van het kamp proberen te ontkennen. Hoewel er weinig te zien was raak je onbewust toch wel onder de indruk van een zo beladen plek. Het was dus even stil in de auto op de terugweg.
We hadden de TomTom op de kortste route naar huis gezet, vaak krijg je dan wel verrassende plekken en wegen te zien maar dat was dit keer niet het geval. De terugweg bleek een kopie van de heenweg te zijn dus hebben we het kaartenboek maar even ter hand genomen. Ouderwets handwerk dus als het ware. We moesten een stukje hetzelfde rijden maar daarna zijn we naar Kuhhorst gereden, Koeienberg in goed Nederlands. Van daar uit binnen door waarbij we de meest onooglijke dorpen en gehuchten tegenkwamen. Ongeplaveide wegen, wegen die verhard waren met grote keien en zelfs onverharde wegen in de dorpen, een rit naar mijn hart dus. In de dorpen zie je nog veel geschiedenis. Verlaten fabrieken, staatsboerderijen die leeg staan en vervallen gebouwen.
Bij de foto's een voorbeeld hiervan. Op een gegeven moment zagen we langs de kant van de weg een bouwwerk staan wat we niet thuis konden brengen. We zijn gaan kijken en toen bleken het 10 geweldig grote silo's te zijn voor veevoer. Ze waren pakweg 100 meter lang, een meter of tien breed en rond de 7,5 meter breed. Als er nu 5 procent van in gebruik was schat ik het hoog in. Al met al tekenen dat een opgelegde economie toch niet helemaal werkt. Het gebrek aan echte creativiteit, inzet, motivatie en inzicht moet de reden zijn dat dit niet lukt. Ook hier reden we weer door onafzienbare landbouwgebieden, kilometers graan en aardappelen zonder een huis te zien. Een interessante rit was het. Onderweg weer ooievaars en zelfs nog een vos gespot.
Het was al rond zeven uur toen we op de camping terug kwamen. Snel even gekookt en een begin gemaakt met opruimen, dit met het oog op morgen. Als het droog is gaan we toch echt. Even uitgezocht hoe het nu eigenlijk werkt met die spiegels en zowaar, dit keer kregen we ze zonder tentelastieken en tie-wraps vast. Een openbaring. Daarna nog even een biertje en het verslag en voor je het weet is de avond weer om. Met de televisie aan was dat toch nooit gelukt. Oh, en waar we heengaan. Kijk komende dagen maar even op de log, zodra we weten waar we landen laten we het jullie ook weten.
Een heel verschil met gisteren was het vanochtend, droog en de temperatuur was aangenaam. Wel nog wat bewolkt maar niet zo dreigend als gisteren. Wel stond er veel wind. Was even lastig met inpakken. Tent aan de loop, zeilen waaiden weg maar al met al was het toch wel te doen. Acht uur begonnen, negen uur klaar, niet gek voor een stel pré-bejaarden. Nog even betalen, weer terug want dat kon niet met de plastic kaart scheen het. Ik heb echter het vermoeden dat dit meer met de belasting te maken heeft dan met de digitale infrastructuur hier want die is best toch wel aardig. Daarna even wat sanitaire activiteiten en eten en de caravan aankoppelen.
Toen bleek dat de buurman, niet die van dat hondje maar de andere, ook kon praten. Oh, gaan jullie weer, waarheen dan? We vertelden dat we naar de richting kust wilden gaan. Nou dan had hij nog wel een paar suggesties. Altijd handig maar voor we er erg in hadden was het alweer een half uur later. In de auto richting het noorden. Gisteren gingen we ook die kant op maar nu over de snelweg. Volgens ons een gloednieuwe. De Berliner ring werd het genoemd. Onderweg ook verwijzingen naar Berlijn: Alexanderplatz – 42 km, Stadmitte – 40 km. De ring is dus ruim om de stad heen gelegd, ruimte genoeg dus nog voor expansie. Bij Oraniënburg bogen we af richting het noorden. En hoewel de buurman vooral plaatsen in de buurt van Rostock geadviseerd had zaten wij meer oostelijk te denken. Dan kom je op de terugweg vanzelf langs Rostock. Volgens de boeken volop campings in die regio dus dan verwacht je eigenlijk ook dat het een aantrekkelijk gebied is.
Een honderd kilometer te noorden van Berlijn begon het landschap te veranderen, hadden we eerst bossen, nu kwamen we in een glooiend gebied met veel landbouw. Ontzettend veel landbouw. Dorpen en steden kwamen we nauwelijks tegen, wel onafzienbare vlaktes met graan in allerlei variaties. Mecklenburg-Vorpommeren heet deze streek. Het had wel wat maar verveelde ook gauw. Onderweg nog even gestopt om te eten en net op die parkeerplaats was een grote verkeerscontrole aan de gang. Wel leuk om even te zien, documentencontrole, drugshonden de auto’s in, controle op brandstof, alle overheidsdiensten had men uit de kast getrokken. Na ons broodje sardientjes echter snel weer op pad want hoewel de temperatuur aangenaam was waaide het hier ook flink en dat maakte het niet aangenaam. Via Prenzlau richting Wolgast, daar de Peene overgestoken en hoppekee, we waren op Usedom, het meest oostelijk gelegen Duitse Oostzeeëiland. (Mooi woord voor scrabble). Richting Karlshagen aangehouden, camping in de duinen, direct aan zee voor een mooie prijs.
Nou helaas, de prijs was mooier dan de camping. Hutje mudje stonden ze. Niet echt onze camping dus. Dat gevoel werd nog versterkt toen we tijdens ons inspectierondje betrapt werden door één van de medewerkers. De toiletten gingen hier open met een chip en daar vielen we door de mand. Die hadden we niet. ‘Sind Sie Gästen auf die Camping?’ klonk het streng achter ons. ‘Naturlich’, antwoordde ik, ‘Ich habe nur mein Schlussel vergessen!’ Gauw weg dus. Onderweg waren we het Turisteninformationsbüro tegengekomen en daar maar even informeren. Niet alle campings staan namelijk in ons boek Uiterst vriendelijk te woord ontvangen en toen ik uitgelegd had wat ik eigenlijk zocht kwam hij met twee suggesties en op nummer één staan we nu: Naturcamping Usedom, direct gelegen aan het Hinterwasser.
Het lijkt op een soort oud DDR vakantiekamp voor arbeiders die zich buitengewoon ingezet hebben en op kosten van de Staat een weekje in de vrije natuur doorbrengen mochten. Er staan barakken voor kinderkampen, het sanitair heeft, ondanks dat het netjes en verzorgd is, een bijzonder sobere uitstraling en zo zijn er nog wel wat dingetjes. Ook de straatnaam: de Zeltplatzstrasse wijst wel een beetje in die richting. Het is allemaal niet echt te benoemen maar je hoort de echo van het arbeidersparadijs hier bijna nog naklinken. De vereniging met de Bundesrepublik is nu alweer 25 jaar geleden maar het zal nog wel even duren voordat men hier het westelijk ‘ontwikkelings’niveau bereikt. Misschien is het wel beter dat dat niet gebeurt want persoonlijk, menselijker wijs gesproken, vind ik het hier aangenamer dan in het westen.
Wat het hier ook zo mooi maakt is dat we bijna direct aan het ‘Hinterwasser’ staan. Nu klinkt dat bijna als een beroep. Dat als je in het ziekenhuis ligt of wanneer je jezelf niet meer goed kan redden dat dan de Hinterwasser even langs komt om de boel even te reinigen, maar nee, dat is het niet. Het Hinterwasser, en niet de, is een soort binnenmeer wat gevoed wordt door de rivier de Peene, brak water dus, en dat geeft een aparte natuur. Nadat we een mooie plek uitgezocht hadden, vanavond nog een stukje wezen lopen. Mooie omgeving. Wandelpaden zoals ze horen te zijn, gewoon holle, uitgelopen zandpaden met om iedere bocht weer iets anders te zien.
Volgens het informatiebord zit hier van alles, otter, bevers en noem maar op. De eerste herten gezien, Jantiene stapte bijna op een slang en de kolonie oeverzwaluwen hebben we ook al ontdekt. In de kluit van een omgewaaide boom ontdekten we een hele lading nesten. Eerst dachten we aan ijsvogeltjes maar die broeden niet in kolonies. Met een half uurtje weer terug, het begon al aardig te schemeren en als het hier donker is dan is het ook echt donker. Dan is er echt niets meer te zien. Hopelijk komt morgen de zon weer op, dan kijken we verder.
Vanuit de Oostzee waaide er een stevige wind vannacht, alles klapperde en ging te keer. Ondanks dat we rondom in de begroeiing staan hadden we er toch behoorlijk last van. Maar zoals ik van de week al schreef, je wordt schemerwakker, een soort twilightzone moment dus, en tilt voorzichtig je ooglid op. Je ziet niks want het is midden in de nacht. Denkt bij je zelf, kan ik iets aan de situatie veranderen? Heb ik daar überhaupt zin in (dat überhaupt komt omdat we in Duitsland zitten natuurlijk, anders zou je denken: Heb ik daar eigenlijk wel zin in...). Nee dus, je ontspant je ooglid waardoor het weer dichtvalt en zakt langzaam weer weg in waar je vandaan komt: Das grosse Hinein.
Door al die onderbrekingen was de nachtrust behoorlijk verstoord en omdat het lichaam toch zijn rust vraagt was het niet vroeg voor we de sponde verlieten. Rustig aan maar vanochtend. We hoefden nergens heen, we waren er namelijk al. Usedom, wie zou er niet willen vertoeven? Het enige wat ons tot enige spoed aanspoorde was de bakker. De bakker? Ja, de bakker want wanneer je laat bent raakt het assortiment dusdanig uitgedund dat alleen die vieze Duitse zuurdesembroodjes nog in de vitrine liggen en daar hadden we helemaal geen trek in. Zuurdesembrood en tongenworst gaan namelijk helemaal niet samen. Door het zuurdesem wordt de verfijnde smaak van tongenworst helemaal teniet gedaan. Ik ben namelijk gek op tongenworst en in tegenstelling tot Nederland is het hier gelukkig nog volop verkrijgbaar. Tongenworst, een delicatesse uit de oude doos.
Voor wie het niet weet: tongenworst is een product uit de zestiger jaren, de tijd dat geluk heel gewoon was, we het deden met wat we hadden, wat niet veel was, maar ja, meer hadden we niet. Maar, zoals mijn moeder zou zeggen: 'Gelukkig hadden we elkaar', en dat verzachtte een hoop. Het 'niet veel' moet je wel met een korreltje zout nemen want moeder nam iedere week, wanneer ze in de stad boodschappen ging doen, bij slager Biskanter, één van de weinige niet katholieke slagers in Alkmaar, een pakje tongenworst mee. Dun gesneden want dan had je meer plakken in een ons. Mooi verpakt in vetvrij papier met opdruk aan de buitenkant. Ik weet het nog goed, een varkenskop en een koeienkop stonden er op het papier, blauw gedrukt, samen met de naam van de slagerij in rode letters. De rest van de week moesten we het met muizen van B&W doen maar in het weekend was het feest. Dan mocht je je snee brood beleggen met zo'n prachtige gekleurde plak worst. Een traktatie. Tongenworst met slasaus, bij de gedachte er aan was je op woensdag al zenuwachtig.
Voor de wat jongere lezers, en ik weet dat ze er zijn, zal ik proberen het product te beschrijven. Tongenworst is samengesteld uit slachtafval van varkens, daarom is de Duitse naam voor het product 'Schweineschrotwurst' ook zo toepasselijk. Schrootworst, geweldig, hoe bedenk je het. Deze schrootworst is een soort bloedworst, gevuld met varkenstong, vetspek, zwoerd en roggemeel, een kleurrijk geheel, althans wanneer het vers is. Vanwege het hoge ijzergehalte oxideert het product nogal snel en krijgt dan een grijsgroene kleur, een soort kaki. Het krijgt dan een beetje de kleur van het geschut van de infanterie. De term 'kanonnenvlees' heeft in oorsprong dus niets te maken met gedoe op het slagveld maar wel met te lang bewaarde tongenworst. Voor wie twijfelt aan deze verklaring, neem het etymologisch woordenboek maar ter hand.
Bij ons gebeurde dat verkleuren niet. Zaterdagochtend gekocht, zondagochtend op. Dat moest ook wel, een koelkast was er niet en zomers in de kelder kon de temperatuur ook behoorlijk oplopen. Dus hup, zondagochtend snel op een witte snee van Tinus de Wit en opeten maar. Wat duurde de week toen lang, zes dagen wachten voor het weer zondag zou zijn. Vandaag de dag hoef je niet zolang meer te wachten. Gisteren betaalde ik 77 cent voor twee ons, het is verdorie nog goedkoper dan jam. De prijs is bijna een belediging jegens de Schepper. Daarom haalde mijn moeder het waarschijnlijk ook bij Biskanter. Om bij de Schepper in het reine te blijven hanteerden de katholieke slagers waarschijnlijk veel hogere prijzen.
Maar gelukkig, vanmorgen waren we op tijd bij de bakker en konden nog mooie witte Kaiserbrötchen krijgen. De dag begon dus goed. We hoefden niets maar gingen toch maar iets doen: het eiland bekijken. De Duitsers zijn zelf nogal lyrisch over de Oostzeekust. Tijd voor een vergelijkend warenonderzoek. En inderdaad, ik ben het niet vaak met ze eens, althans dat probeer ik, maar ik moet ze gelijk geven, het is hier mooi. Ik schreef gisteren al over onze wandeling en wat we in een half uur tegen gekomen waren. Vandaag op pad richting de badplaatsen en we waren verrast.
De dorpen hebben een uitstraling à la jaren zestig, maar dat is een periode, zoals u al in het voorstukje heeft kunnen lezen, waar ik dierbare herinneringen aan heb. Natuurlijk waren er toen ook spanningen maar die zijn mij toen als kind helemaal ontgaan. Het is denk ik daarom dat ik dat zie als een soort ideaal tijdperk, een tijd waar ik met weemoed aan terugdenk en soms ook wel eens naar terug verlang. Alles was duidelijk, zwart was zwart en wit was wit. Buiten de plek waar ik woonde was er eigenlijk niets. Nu is dat heel anders, continue wordt je geconfronteerd met nodeloze prikkels. Nieuws, beelden, geluiden, veel dingen waar je iets mee moet maar niets mee kunt. Ik denk niet dat de mens daar gelukkiger van wordt.
Kneuterig zullen sommigen het noemen maar ik vind het wel wat hebben. Blauwe strandstoelen, een badmeester op een verhoging die de branding afspeurt, een visverkoper bij het strand die zelf zijn haring nog rookt. Dingen die bij ons verdwenen zijn maar ook dingen die onveranderd gebleven zijn. Zo graven de Duitsers hier ook nog steeds kuilen. Prachtige villa's vind je hier, het was ook het Koninklijk Pruisisch gebied hier. De Oostzeekust was buitengewoon populair bij de elite van het eind 19e, begin 20e eeuw, en dat is nog steeds merkbaar. Verder heeft men aan het Oostzeegebeuren een soort Kur-kaartje gehangen. Kurorten zijn populair bij de Duitsers. Je gaat met je dikke pens even in een bak met water zitten en dan zijn de lichamelijke problemen ineens verdwenen, althans dat wil men je doen geloven.
Dat kuren is een heel eigen leven gaan leiden. Van overheidswege heeft men Kurorte aangewezen, plaatsen die het kenmerk Kuuroord mogen dragen. Die mogen ook een soort belasting heffen. Ik heb er twee jaar geleden al eerder over geschreven. Toen kregen we over de campingkosten nog een soort Kuurtax terwijl we van de faciliteiten helemaal geen gebruik gemaakt hebben. Om het nog sterker te vertellen: tegenwoordig staan er naast de parkeerautomaten, automaten waarin je vrijwillig je 'Kuurbelasting' kan betalen. Ik vraag me af of er daadwerkelijk mensen zijn die daar nog aan meedoen. Wij in ieder geval niet, parkeergeld betalen we dan nog maar de rest houd ik voor gezien. Langs de kust dus, een prachtig strand en ongelooflijk rustig. Wel begrijpelijk want zo geweldig was het weer niet. Erg winderig. Een paar dorpjes bekeken en dat kan snel, zo groot zijn ze niet. Ons onderweg even tegoed gedaan aan een Fisch mit pommes. Was erg lekker, dat moet gezegd worden.
Nu is Usedom een wonderlijk eiland, een soort Berlijn. Het is bij de verdeling van Europa in 1945 namelijk in tweeën verdeeld. Het oostelijk gedeelte, is Pools geworden. Een kleine Poolse enclave in verder Duits grondgebied. Dit is ontegenzeggelijk tegen het zere been van de Duitsers want het wordt overal ontkend. Op ansichtkaarten is het gebied wel afgebeeld maar voor de rest staat er geen informatie op. Ogenschijnlijk houden de wegen er op en is het onbewoond. Ook in de toeristeninformatie wordt er met geen woord over gesproken. Alleen op de verkeersborden word je het af en toe gewaar, dan staat er PL met een pijltje.
Vrij onverwacht reden we dus Polen binnen. Polen, eindelijk.... na een reis van tweeëneenhalve week zijn we er dan toch gekomen. Onverwacht maar toch.Een geluk bij een ongeluk dus want nu hoeft de titel van de blog niet veranderd te worden. Direct over de grens stond er een gigantische markt. Van alles en nog wat te koop maar hoofdzakelijk sigaretten. Om de drie stalletjes een tentje met sigaretten. Verder veel kleding, wat oubollig allemaal, schoenen, wapens, Fijerworksi (Pools voor vuurwerk), eettentjes, eten en noem maar op. Maar verdulleme, we waren aan de late kant. Het was vier uur voor we een parkeerplek gevonden hadden waar we niet hoefden te betalen. Waar we wel moesten betalen gingen Zloty's in de meter en die hadden we niet en om een Poolse bon op te lopen. Dat is voor de lezers misschien wel leuk, voor ons iets minder. In de reacties las ik dat we Murphy, die van die wet, maar thuis moeten laten in het vervolg. Inderdaad dat kan je het beste doen maar je moet ook niet proberen hem uit de tuin te lokken want dat verlies je. Vier uur was het dus en de meeste tentjes waren al gesloten. Jammer. Wel kwamen we voor Anne nog een paar leuke schoenen tegen. Fotootje gestuurd om te vragen of ze die ook leuk vond, kijkt ze natuurlijk weer niet op haar telefoon. De hele dag lopen ze met dat ding behalve wanneer je ze nodig hebt. Nou ja, jammer dan.
Na een verblijf van pakweg een uur in Polen weer terug, via een alternatieve route. Onderweg nog even de levensvoorraad aangevuld bij de Aldi. Gelukkig hebben ze die hier ook. Eenmaal terug op de camping een borreltje, even een mooie Oud-Hollandse nasi gemaakt en daarna nog even een rondje gelopen. Een ander rondje dit keer. Loop ik door een weiland heen, schrik ik me toch rot. Rennen er opeens twee herten vlak voor me neus langs. Waarschijnlijk schrokken ze zelf net zo erg als ik. Aan de bosrand, zo'n tachtig meter verderop bleven ze staan, mij nauwlettend in de gaten houdend. Een prachtig gezicht. Met een goed gevoel over deze dag terug naar ons onderkomen. Voor een borreltje en een bedje. Gelukkig waait het wat minder nu dan afgelopen nacht. Krijgen we toch de rust die we verdienen. Oh, voor wie de plaatjes mist, die komen later. Internet gaat hier nog met O.G. Dat staat niet voor nul G maar Ome Gerrit, de postduif uit de Fabeltjeskrant, het duurt hier gewoon veel te lang.
Usedom heeft een wonderlijke vorm. Het lijkt een beetje op een hoefijzer en wij hangen ergens halverwege. Verder is er een uitstulping, een soort van eeltknobbel, en dat is het Poolse gedeelte. Vroeger heette het Swinemunde, dat heeft men herdoopt in Œwinouœjcie, bijna hetzelfde maar het klinkt wat meer Slavisch. Gisteren hebben we dus grofweg de zuidkant van het eiland bezocht, vandaag hebben we de noordelijke helft bekeken. Omdat het eiland langgerekt is ontkom je er bijna niet aan dat je een paar keer dezelfde wegen moet nemen. Op weg naar het noorden kwamen we langs Karlshagen, U weet het vast nog wel, dat was waar we zonder sleutels bij de toiletten betrapt werden. Een licht traumatische ervaring kunnen we het wel noemen. Snel er voorbij dus. Iets noordelijker zijn we gestopt bij een strandopgang. Wij erheen om te kijken hoe hier het strand is. Vergeleken met het strand bij ons is het hier smaller. Dat is geen gevolg van eb en vloed. Getijden spelen hier nauwelijks een rol. Het is gewoon zo. Verder groeien de dennenbomen tot aan het strand en is de duinenrij erg smal, hoog op 100 meter en verder is het erg fijn zand. Ook is het water erg helder.
Het laatste verschil ligt in de bezoekers hier. Toen we hier het strand op liepen was het eerste wat Jantiene zag de garnaal van Herr Heinselmann. Er was geen ontkomen aan, met het klokkenspel richting strandafgang gericht lag hij daar van de zon te genieten. Toen we wat verder keken ontdekten we ook nog wat mosseltjes, zoals ik het met de vakkennis die ik heb kon beoordelen een mooie Zeeuws kwaliteit, zacht roze en klaar voor consumptie, de baardjes waren zelfs al verwijderd. Gelijk hadden ze, lekker in het zonnetje, maar om dat zo confronterend te doen, daar had ík zelfs mijn bedenkingen bij.
Meneer Heinselmann even later waarschijnlijk ook. Toen we namelijk weer richting parkeerplaats liepen stopte daar net een bus. Daar stapten allemaal meisjes uit van een jaar of vijftien, zestien, keurig gesteken rokjes aan, zwarte schoentjes met witte kniekousjes, onder begeleiding van twee nonnen. Ze gingen waarschijnlijk, in het kader van een biologieproject, een middagje schelpen zoeken en zeefruit vangen. Nou, ik kan je vertellen, ruim voordat ze bij de branding waren hadden ze waarschijnlijk het netje al vol. Eigenlijk had ik even mee terug moeten lopen om te kijken wat de reacties waren. Jammer. Gemiste kans.
Teruggekomen bij de parkeerplaats zag ik achter het hek een bordje staan: Kampfmittelbelastes Gebiet – Lebensgefahr. Nu hebben de Allemanen er nogal een handje van om alle mogelijke woorden achter elkaar te plakken dus we moesten het eerst maar even in stukken hakken: Kampf mittel belastes Gebiet - Lebensgefahr: strijd middel belast gebied - Levensgevaar. Er lag dus waarschijnlijk nog de nodige rotzooi uit de oorlog in het bos. Het bordje maakte mij duidelijk dat je daar beter niet met je hond kon gaan wandelen omdat anders misschien wel zonder benen thuis zou kunnen komen. Nou ja, thuis komen, je zou dan dus wel gebracht moeten worden. Niet er heen dus. Want het zou niet alleen jou kunnen over komen, voor je er erg in hebt is Fikkie een Assie. Lullig, je hebt dan nog wel een riem maar geen hondje meer. En wat moet je nu met een riem als je geen benen meer hebt, dan hoef je toch je broek ook niet meer op te houden. Over dilemma's gesproken. Gewoon niet over het hek klimmen dus!
De oplettende lezer heeft twee dagen al gelezen dat we, om het eiland op te komen, de rivier de Peene moesten oversteken. Die mondt hier uit in de Oostzee. En net als dat de Ruhr uitmondt in de Maas bij Roermond, zo mondt de Peene uit in de Oostzee bij Peenemünde. En bij Peenemünde was in de Tweede Wereldoorlog een uiterst geheim onderzoekscentrum van de Duitse Luftwaffe. Op een terrein van 25 vierkante kilometer groot had men daar een ontwikkelings –en testgebied voor straalmotoren en raketten. Hier is onder andere de Messerschmidt 262 ontwikkeld, het eerste vliegtuig met een straalmotor. De geallieerden wisten niet wat ze zagen. Terwijl zij rond de 4 à 500 kilometer per uur vlogen kwam de ME 262 met rond de 900 km per uur voorbij. Lang konden ze echter niet in de lucht blijven omdat ze vreselijk veel brandstof gebruikten, maar toch, de trend was gezet. Verder zijn hier de V1 en de V2 raketten ontwikkeld. Toen hoofdzakelijk bedoeld om anderen mee dwars te zitten. Om Londen te bombarderen bijvoorbeeld. Das geheime Blitzwaffen werd het genoemd maar het heeft toen gelukkig nooit gebracht wat de opzet van het gebeuren was.
Nu kregen de geallieerden het op een gegeven moment in de gaten dat er in Peenemünde wat gaande was en hebben het behoorlijk gebombardeerd met als resultaat dat je daar nu het bos niet meer in kunt. In Peenemünde zelf doet men er niet spastisch over. Men ziet het dorp als de wieg van de ruimtevaart en dat is het natuurlijk ook. Er is een groot museum en wanneer je het dorp binnenrijdt zie je een model van de V1 en V2 bij het museum staan. Ook is het portret van Herr Doktor Wernher von Braun, één van de prominente onderzoekers, meermalen in beeld. Het museum is gevestigd in een oude energiecentrale. Daar zat het 'vluchtleidingscentrum' waar men op afstand de tests stuurde. Het is namelijk veiliger om een beetje afstand te nemen want wanneer zo'n raket niet helemaal doet wat je wilt, dan wil je toch eigenlijk liever niet in de buurt zijn. Uiteindelijk heeft men met die techniek de mens op de maan gezet en zijn de nodige satellieten rond de aarde geplaatst die er nu voor zorgen dat de TomTom werkt, buienradar je informatie geeft en dat je overal ter wereld mobiel kunt bellen. Maar het zijn niet allemaal positieve dingen die er uit voort gekomen zijn. Ook de vlucht van Malaysian Airlines boven de Oekraïne is dank met de zelfde techniek uit de lucht gehaald. Het trieste resultaat daarvan kennen we helaas allemaal.
Het museum hebben we even gelaten voor wat het was, wij gingen richting haven. Ook daar werden we weer geconfronteerd met crisis en conflict, de U461 in dit geval, een Russische onderzeeër. Nu zijn er bijna meer Russische onderzeeërs onder water gebleven dan dat er weer boven kwamen dus wat dat betreft was het al een bijzonderheid. Het ding dreef! Voor 8 euro p.p. kon je de drijvende sigaar van pakweg 80 meter bezoeken. Ik vertrouwde het allemaal niet zo erg, zag de roestplekken en wijkende scheepshuid en had zo mijn twijfels. Een bezoek aan het aan de haven gelegen Italiaanse restaurant Santa Maria trok mij meer. Daar een goede Insalata a tuna gegeten met een mooie vloeibare versnapering er bij en mooi van de zon genoten.
Na een half uurtje besloten om de biezen weer te pakken en verder te trekken. Het duurde even voor we echt konden vertrekken. Ik had namelijk, toen ik het parkeerterrein op kwam rijden, een dagkaart voor de parkeerplaats gekregen van een Deutsche Freund en ik voelde me verplicht om deze erfenis door te geven. Een Pools gezin was de gelukkige. Eerst snapten ze de geste niet helemaal maar toen dat na twee minuten doordrong stond de hele familie, oma incluis, ons dankbaar uit te zwaaien.
Het was jammer, als gevolg van het mijnenveld van 25 vierkante kilometer hadden we het noorden vrij snel bekeken. Gelukkig, na bestudering van de kaart kwamen we er achter dat er in het zuidelijk gedeelte nog wel een paar witte vlekken waren die nog bezocht konden worden. Ik schreef het al, je ontkomt er bijna niet aan dat je een paar keer dezelfde wegen moet nemen op dit smalle eiland. Om dat te voorkomen hebben we besloten om bij Wolgast van het eiland af te gaan, een stuk vasteland te nemen en bij Zecherin, de andere toegang tot het eiland, er weer op te rijden. Zo gezegd, zo gedaan. Dat was een leuke rit. De navigatie stond nog op 'de kortste route' zodat er weer allemaal verrassingen op ons pad lagen. Zo hebben we wegen gehad die nog onder Frederick de Grote aangelegd moeten zijn en die sindsdien geen enkel onderhoud gekend hebben. Onverhard, maar ook verhard met overal gaten en kuilen, van alles hebben we gezien. Hartstikke leuk. Ook goed voor de vering van onze ANWB auto. Uiteindelijk het eiland weer op en toen richting Karnin gereden.
Ter hoogte van Karnin hadden we namelijk iets bijzonders in het water zien staan. Een soort hefbrug waarvan ik in eerste instantie dacht dat het de brug was waar we overheen moesten. Maar gelukkig was dat niet zo, de op –en afritten waren namelijk verdwenen en als automobilist heb je weinig aan een brugdeel wat midden in het water staat. Ja, 007 zou er waarschijnlijk weinig problemen mee hebben, 00muis heeft dat wel. Het was niet eenvoudig om uit te vinden wat het nu eigenlijk was. Eerst dacht ik nog aan een mislukt DDR project maar na wat zoeken vonden we een informatiebord wat ons nader informeerde. Het waren de overblijfselen van de Karniner Brücke, gebouwd in 1932. Het was een spoor hefbrug voor dubbelspoor. Drieënvijftig meter hoog en in die tijd gezien als een technisch hoogstandje, uniek in de wereld. (Voor meer informatie kun je terecht op www.wikipedia.de, Hubbrucke Karnin). Voor zover ik begreep wil men het geheel voor sloop behoeden en als een soort industrieel erfgoed veilig stellen. Een nobel streven.
Vlak bij de brug is ook een haven, en de havenmeesteres annex snackbarwagenexploitante hebben we even met een bezoek vereerd. Fisch mit pommes natuurlijk weer. Zuinig als we zijn, één bord gedeeld. Was ruim voldoende. Net als in Peenemünde hier even heerlijk gezeten. Aan de overzijde van het Stettiner Haft zoals het water hier heet, ligt een uitgestrekt natuurgebied. Vandaaruit vlogen grote zwermen ganzen over ons heen, een fantastisch gezicht. Vervolgens zijn we via Welzin naar Usedom gereden, de plaats die haar naam aan het eiland heeft gegeven maar misschien is het ook wel andersom. Een leuk stadje maar ook hier was het, zonde dat ik het moet zeggen, een dooie boel. Over het algemeen leven de stadjes en dorpjes hier niet. Of zal dat zij omdat iedereen naar zijn werk is, dat kan natuurlijk ook het geval zijn.
De tijd tikte door en we moesten nog een stukje. Helaas hebben we moeten besluiten om toch de weg maar even in te korten. Via dorpjes met de welluidende namen als Kutsow, Reetsow en Pudgala zijn we teruggereden naar de camping. Onderweg nog maar even brood gehaald want van koken komt waarschijnlijk weer niets. Dat klopte, toen we rond een uur of acht weer terug waren hadden we eigenlijk alleen nog maar zin om een pakje Honing soep met balletjes uit blik en wat verse tomatenconcassée op te warmen. We hadden per slot van rekening ook nog een was die gedaan moest worden. Gelukkig zijn ze hier ook van de wasborden afgestapt en konden we, dank zij het bezit van wat euro's, de was mechanisch laten doen.
Rond elf uur lag het weer in de kast en wij bijna in de krat. Morgen schijnt het, voor wat het weer betreft, een geweldige dag te worden. Achter in de twintig graden. We moeten nog wel even naar Polen. Men was namelijk laaiend enthousiast over de foto's van de schoenen en we hebben al bestellingen voor drie paar. Vroeg heen maar. Daarna ga ik waarschijnlijk maar een paar uur bij Herr Heinselmann liggen want eigenlijk was ik toch wel een beetje jaloers op hem. Het wordt dan alleen iets verder van de strandopgang want op twee, op ondeugd beluste nonnen, zit ík niet te wachten.
Na een rustige start vanmorgen weer richting Polen. Polen lokt, het blijft trekken, althans, de schoenen die we daar op de markt gezien hebben blijven trekken. We hadden een fotootje aan de dames gestuurd en die waren dol enthousiast. Nu heb je thuis natuurlijk ook leuke schoenen maar ik denk dat het vooral de model / prijscombinatie was die ze zo aantrekkelijk maakte. Voor het gemak maar even vergeten dat we een kleine achthonderd kilometer hebben moeten rijden om ze te vinden. Maar ja, dat is vrouwen eigen. Wanneer ze iets kopen van honderd euro met twintig procent korting hebben ze ineens twintig euro verdiend in plaats van tachtig euro uitgegeven. Het zal wel een soort tunnelvisie van mij zijn dat ik dat niet begrijp.
Wij dus weer naar Swinouwiscie. De auto konden we vlak voor de grens kwijt, zo'n tachtig meter lopen naar Polen. Eenmaal de grens over was het nog tweehonderd meter naar de markt. De markt is net een soort souk, zo'n Arabische markt. Allemaal kleine winkeltjes en alles kriskras door elkaar. In een mum van tijd waren we de draad kwijt. We wisten niet meer welke kant we opgingen. Toen we een uitgang zagen hup eruit en de hoofdweg weer zoeken. Dat viel niet mee, die konden we ook niet meer vinden. Ver kon hij niet zijn, wij lopen en zoeken, bleek dat we er in eerste instantie 20 meter vandaan waren maar dat we de verkeerde kant opgingen. Weer terug naar de hoofdstraat dus waar we doorgelopen zijn tot het punt vanwaar de markt recht liep. Ik wist dat we goed zaten, de kraam met gerepareerde en aangepaste kunstgebitten had ik gisteren ook al gezien.
Iets verder de schoenenwinkel waar we twee dagen geleden ook waren. Gelukkig, ze waren er nog, alleen... maar één paar in de goede maat. We wilden graag rode, zwarte en beige hebben. Ze waren voor de rest goed, 23 euro betaald en verder gelopen. Iets verder stonden ze ook weer, alleen de verkeerde maten, bij de volgende de verkeerde kleuren maar na nog een paar winkels hadden we drie paar weten te bemachtigen. Ondertussen nog een aardigheidje voor het thuisfront gekocht en we konden weer terug. Het was nog een heel eindje, en om de drie stalletjes stonden sigarettenverkopers te vragen of je nog wat te roken wilde hebben. Wanneer je uitlegde dat je niet rookte was de reactie veelal: 'Nicht rauchen? Nicht gut!' Daar kon ik gezien hun positie wel inkomen.
Eenmaal terug bij de auto eerst maar eens iets gedronken, het was vandaag een behoorlijk warme dag. De auto stond bij een zandsculpturenfestival en dat trok ons eigenlijk wel. Naar binnen toe dus. Betaald, eerst een bakkie koffie genomen en toen de tent in. Sprookjes was het thema. Geweldig wat daar gemaakt was, je kunt het eigenlijk niet goed vertellen, dat moet je echt zien. Zodra we weer bij machte zijn wat foto's te plaatsen zullen we dat zeker doen. Ruim een uur zijn we zeker binnen geweest. Gelukkig was het er erg rustig zodat we alles goed konden bekijken. Toen we eenmaal weer in de auto zaten een poging gewaagd om een ander weg richting huis te vinden maar dat viel niet mee. De weg langs de kust die op de kaart stond bleek een fietspad te zijn en men was niet erg blij met onze komst daar.
Terug naar de vertrouwde weg dus maar. Onderweg nog wel even richting strand gegaan. Daar wat gegeten bij de Fischjäger. De naam kon ik niet helemaal duiden: Fischjäger, schieten die vliegende vissen uit de bomen of zo? Nu stonden er helemaal geen vliegende vissen op de kaart dus het zal wel wat anders zijn. Wonderlijk. Maar zo gek als de naam was, zo goed was het eten en het spoelmiddel wat bij de maaltijd geserveerd werd maakte het helemaal af. Daarna nog even het strand op maar het plan om het voorbeeld van Herr Heinselmann van gisteren te volgen vond geen doorgang. Het waaide zo hard dat je bijna gezandstraald werd.
Inmiddels was het alweer half zes, de tijd vliegt echt wanneer je niets doet. Terug naar de camping maar weer. Gedurende deze vakantie hebben we voor het begin van de avond een nieuw gebruik ingevoerd. Zo rond een uur of zes even een Chardonnay-tje met aardbeien. Dat is toch lekker, zo'n mooie, fruitige maar lichtdroge witte wijn afwisselen met een hap aardbei. De aardbeien zijn hier wat steviger en minder zoet dan bij ons dus dat vult elkaar geweldig aan. Op dit moment draait de laatste was hier op de camping. Het verblijf hier zit er bijna op, morgen gaan we richting het westen. Waar we belanden zullen we wel zien. Eigenlijk zouden we vandaag al gaan maar, zoals ik in de aanhef al schreef: Polen bleef ons trekken, althans de schoenen deden dat.
En daar zit ik dan voor de caravan, D-Day 2015. Het is half negen en de blote voeten hebben plaats gemaakt voor besokte voeten in de sandalen. Ik weet het, fouter kan het bijna niet, gelukkig zijn het geen witte sokken want dan zou ik echt de modepolitie op mijn nek krijgen. Schwaan heet de plek waar we zitten op dit moment. Vanmorgen hebben we op ons gemak de boel ingepakt en het mooie eiland Usedom achter ons gelaten. Voor wie een mooie plek zoekt, het is niet ver, volop mogelijkheden, mooie stranden en we vonden het er niet duur. Wat we wel denken is dat het in het hoogseizoen afgeladen is met toeristen. Vooral het zuidelijk gedeelte is volgepakt met hotels en appartementen en kamerverhuur.
Schwaan, waar we nu zitten, is een kleine plaats met zo'n 2000 inwoners en op de camping waar we nu staan kunnen er ook nog wel 2000. Gelukkig is het niet vol, plek genoeg gelukkig. Wanneer er 20 procent van de camping bezet is, is het veel. Voor het overgrote deel pensionado's, die jongens die net een paar jaar ouder zijn dan wij en het geluk hadden wel van de regelingen gebruik te kunnen maken. En jongens, wanneer je dat aanziet, dat doet pijn.
Schwaan ligt mooi aan de Warnow, een rivier die uitmondt bij Rostock, zo'n 25 km noordelijk van hier. Het gemeentewapen bestaat uit een naar rechts gekeerde zwaan met een kroon om zijn nek, op een veld van azuur. Om verwarring te voorkomen, wanneer een heraldisch dier naar rechts kijkt, kijkt hij voor de argeloze passant eigenlijk naar links. In de heraldiek gaat men namelijk uit van de drager van het schild, ridder Piet zonder Vrees dus eigenlijk. Voor hem is het net andersom. Niet dat hij die zwaan kan zien maar om het maar in Hoogduits te zeggen: 'Das macht kein Flaus aus'. Eigenlijk moeten we dus zeggen: voor de kijkers rechts maar aan dergelijke populariteiten doet de Hoge Raad van de Adel, die ook gemeentewapens goed moet keuren, niet. Rechts is links en andersom. Dat is al sinds de middeleeuwen zo en dat zal ook zo blijven, basta.
Buiten deze toeristische en heraldische informatie hebben we eigenlijk weinig te melden vandaag. We kwamen hier om twee uur aan en troffen het natuurlijk niet: Rühestunde, de Duitse siësta. Gelukkig kwam de beheerster net langs en heeft ons geholpen. Een uiterst vrolijke dame, heerlijk gewoon. Zelden zoveel Duitse vrolijkheid gezien. Plekje gezocht, boel opgezet en toen lekker in de luie stoel. Een dag niets, moet mogen toch? Na ons Chardonnay-tje macaroni gemaakt en gegeten. Nu zitten we nog even lekker uit te buiken. Tweeëntwintig graden geeft de thermometer op dit moment nog aan dus dat is lekker. Morgen een rondje maken hier, er is een hoop te zien en dat gaan we zeker doen.
Haast was niet nodig vanmorgen. Maar je weet het, wanneer je uit mag slapen dan lukt het niet en je verslaapt je juist op dagen dat het helemaal niet uitkomt. Iets voor achten werd de druk van mijn blaas zo groot dat het me beter leek om het bed te verlaten teneinde een lichte watersnoodramp te vermijden. Ha, dat luchtte op. Nu is bij mij het probleem dat wanneer ik eenmaal wakker ben, ik niet zo snel terugkeer naar het bed. Wil ik dat doen dan moet het echt wel midden in de nacht zijn en zeg nu zelf, even voor achten....
Vanaf acht uur konden we ons bestelde brood afhalen dus snel de spijkerbroek aan en met een ongewassen lijf en verwarde haren naar de campingwinkel. Daar stond het zakje al klaar en er was nog iets wat mijn aandacht trok. Ze verkochten verse koffie. Iets meer dan een euro, kan je eigenlijk niet laten staan. Dus gewapend met een zak broodjes en een kop koffie ging ik dus weer terug naar de caravan. Het zonnetje begon al aan kracht te winnen dus ik kon mooi de stoel uitklappen en buiten bijkomen.
Iets later kwam Jantiene ook weer tot leven en samen hebben we camping zien ontwaken. Even lekker gedoucht (dit zijn zonder twijfel de beste douches deze vakantie) en daarna wat brood, yoghurt en wat wilde perziken naar binnen gewerkt. We konden er weer tegen. Gisteren schreef ik het al, in de omgeving is er vrij veel te doen en daar hebben we gevolg aan gegeven. Nu konden we rustig aan doen want net als in Nederland, het hele land moet even opstarten. Niets is zo erg als een lege winkelstraat waar ook alle winkels gesloten zijn of een boulevard met de stoelen nog omgekeerd op de tafels.
Op ons gemak naar Rerik. Een vissersplaatsje, hier ongeveer 35 kilometer vandaan. Mooi binnendoor, op ons gemak. Vooral het laatste gedeelte van de rit was de moeite waard. Na pakweg een halfuurtje kwamen we er aan ik moet zeggen ik had me vergist. Vergist in de opstaanethos van de Oosterbuur. Ze waren er toch eerder uit dan ik verwacht had. De parkeerplaats was al behoorlijk vol, we konden nog net één plaatsje vinden. Ik moet zeggen, ik vond het sympathiek dat ze om me gedacht hadden. Betaald voor de auto en wij naar de strandopgang. Hier weer hetzelfde als een paar dagen geleden. Omdat Rerik een officiële, door de overheid goedgekeurde bad-kuurplaats is mogen ze toegang vragen voor het strand. En dat gebeurt ook, voor twee euro mag je de hele dag in het warme Oostzeezand liggen. Nou, nergens een poortje of controleur dus je begrijpt zeker wel wie er betaalde, iedereen behalve ik. We hebben al kosten genoeg zou ik zeggen.
Een lekker strand met vreselijk koud zeewater en helaas waait het hier nog steeds behoorlijk. Dat doet het de hele week al en dat maakt het er niet prettiger op. Verder lagen de badspullen nog in de caravan en gezien de kledingdichtheid in het gedeelte waar we waren leek het me niet gepast om in de Herr Heinselmannmodus rond te gaan lopen. Ik denk dat we tien minuten geweest zijn en toen richting dorp voor een welverdiende kop koffie. Dat kon er met die uitgespaarde strandtoegang wel weer af. Helaas was het net Duits koffie en etensuurtje dus alle terrasjes waren afgeladen. Ja, er waren nog wel wat plekjes maar dan zat je volop in de wind, hadden we weinig zin in. Na een wandelingetje in de haven de auto weer gepakt en richting Bad Doberan gereden.
We hadden toch wel een ontevreden gevoel met betrekking tot de gemiste koffie. Gelukkig kwamen we een Guthaus tegen. Dit is een soort Gasthaus met een soort plattelandswinkel er bij. Dan bedoel ik niet waar je mestvorken en koetouwen kunt krijgen. Nee, het is een winkel waar streekproducten verkocht worden. Een knoert van een winkel was het. Heel leuk, redelijk alternatief dus veel te duur. Gelukkig konden we er ook koffie en thee krijgen met een mooie punt duindoornbessenkwarktaart, altijd lekker denk je dan. Spul besteld, betaald, we kregen een blad mee en wij naar buiten.
De koffie was goed, dat valt niet te ontkennen. De thee was wat minder. Het lijkt wel of er geen gewone thee meer te krijgen is. Kaneelsmaak, aardbeiensmaak, komkommersmaak, bijkommelange, anti–cellulitusthee, van alles en nog wat kan je krijgen. Maar als je om gewoon thee vraagt kijkt iedereen je vreemd aan. Thee? Dit is toch thee. Nee lieve mensen, dat is geen thee. Dat is warm water, met een zakje gemalen, gedroogde eikenbladeren er in die behandeld zijn kleur -en smaakstoffen. Het heeft niets met thee te maken, al die zogenaamde leuke smaakjes. Nou, de thee die wij kregen was een duindistelthee, volgens zeggen een prachtig product. Overal goed voor. Nou, zuip het dan lekker zelf op en geef ons een kopje lekkere Assam!
Dat was de eerste irritatie. Toen kwam het gebak. Het zag uiterst aantrekkelijk uit. Een mooie, lichtbruin gebakken bodem, daarop een luchtige laag kwark en daarop een mooi laag rode duindoornbessengelei. Watertandend sneed ik het eerste stukje af, prikte het aan de vork en liet het verwachtingsvol in mijn mond verdwijnen. Hé, ze zijn wat vergeten... ze zijn de suiker vergeten! Nu weet ik wel dat de Duitsers in het kader van het tegengaan van te veel lichaamsvolume in bijvoorbeeld de slagroom geen suiker doen. Je hoeft dan alleen de vetstoffen af te breken en omdat het qua calorieën wat minder is kan je er wat meer van nemen. Maar om nu helemaal geen suiker in het gebak te doen, dat vond ik wat overdreven. Nou ja, ik had het kunnen weten, het was een vrij alternatief gebeuren maar bak dan wat blokjes suikerbiet mee, dan lijkt het tenminste nog ergens op.
Onvoldaan en het nodige geld lichter weer in de auto. Op naar Bad Doberan. Even een omweggetje gemaakt want ik had op de kaart een paar 'groene weggetjes' ontdekt. Groene weggetjes zijn wegen die landschappelijk aantrekkelijk zijn, altijd mooi om te rijden hoewel je nooit echt weet wat je tegenkomt. In ons geval waren het een paar mooie panorama's alvorens we in Kühlungsbron terecht kwamen, ook weer een Ostmerkürort, maar weer één met allure. Ik schreef het van de week al eerder, Bergen zou er jaloers op zijn. Prachtige gebouwen, villa's en noem maar op. Een hoop Fin de Siècle, einde negentiende eeuw dus.
Het oorlogsgeweld is voor een groot gedeelte aan dit gedeelte van Duitsland voorbij gegaan, Berlijn was immers het doel. Dit is ook de oorzaak dat hier vrij veel oudere gebouwen voorkomen terwijl dit wat zuidelijker niet het geval is. Verder vond de leiding van de DDR het ook wel eens lekker om te genieten van het mondaine leven. Dat kon hier en dat werd volgens zeggen ook volop gedaan. Het was natuurlijk wel voor de happy few, maar dat waren er meer dan je denkt. In het korte tijdje wat we er waren twee keer gestopt voor de spoorbomen en twee keer kwam er een knoepert van een stoomlocomotief langs. Een machtig gezicht. Statig langzaam voorbij schrijdend, met een zwarte rookpluim uit de schoorsteen, met de wielen gehuld in een kanten rok van stoom, de kijkers achterlatend met de geur van vette cokes en warm water.
In Bad Doberan was volgens aankondigingen een markt bij het klooster. Nou, het klooster was niet te missen. Als een baken voor dolende zielen priemde de toren van het Cisterciënzerklooster hoog boven de bebouwing van het dorp uit. Alleen het vinden van de toegang leverde wat problemen op. Na drie rondjes dorp zagen we opeens een klein bordje met een pijl staan die de richting aangaf. Een doodlopende weg. Eigenlijk wel raar, dat verwacht je niet bij een klooster, een doodlopende weg. Daar verkondigen toch eigenlijk dat zij een weg aanbieden die zonder einde is, een weg waar geen einde aan komt en waar je benzinetank nooit leeg raakt. Toch was het waar in dit geval, er kwam een einde aan de weg. Met veel gepiel de auto gekeerd, als de dood zijn we voor een deukje, straks de 275 euro eigen risico nog kwijt zijnDe voorzienigheid was ons genadig, net toen we op het punt stonden terug te rijden reed er een grote Mercedes weg, ons een plek tot parkeren biedend. Ik keek even dankbaar omhoog en heb de auto neergezet.
Na een korte wandeling kwamen we bij het marktterrein aan. Voor drie euro pépé mochten we naar binnen. Het lijkt gek, geld moeten betalen om je geld uit te kunnen geven. Stel je voor dat ze dat bij C&A gaan doen. Vlaggetjesdagen maar wel eerst tweevijftig betalen om binnen te komen. Dan vind je wat en hebben ze je maat niet, zal je altijd zien. Dat het hier toch iets anders lag merkte ik iets later. De markt was een soort benefietmarkt. Op het kloosterterrein stond een behoorlijk groot gebouw, het Wirtschaftsgebäude. Naast bidden moesten de monniken van het klooster ook nog wel wat doen. Dit was het werkgebouw, daarin was onder meer, en niet onbelangrijk, de brouwerij gevestigd. Verder nog een maalderij, een bakkerij en werkplaatsen. Het geheel stamt uit 1283 en had al heel wat ellende overleefd tot een onverlaat in 1979 besloot om het in de fik te steken. Alle houten tussenverdiepingen weg, dak er af. Alleen de muren staan nog. Nu krijg je die ook niet zomaar ondersteboven, ruim een halve meter dik en de onderste muren nog wel meer. Maar ja, in een gebouw zonder dak regent het binnen net zo hard als buiten dus daar heb je niks aan. De plaatselijke Vereniging tot Behoud van Religieus Erfgoed had dus een markt georganiseerd onder het motto: Alleen als het dak er af gaat krijgen we het er weer op. En daar deden ze goed hun best voor.
Het was een leuke markt en zoals het goede monniken betaamt, naast de geestelijke noot waarvoor men in de kerk terecht kon was er volop aandacht voor innerlijke mens. Everzwijn aan het spit, kloosterbier, mede, dat is een soort wijn die van honing gemaakt wordt, Hausgemachte Bratwürsten, versgebakken brood uit een steenoven, en diverse likeuren zoals duindoornbessenlikeur en duindistellikeur, bekende regionale specialiteiten dus. Daarnaast een band met wat antieke liederen, demonstraties van oude beroepen en handwerkslieden. Het was echt leuk, niet kneuterig en we hebben er met plezier zeker anderhalf uur zoet gebracht.
Daarna hebben we nog een rondje op het geheel ommuurde terrein gelopen, de kruidentuin bekeken en op de terugweg kwamen we ook nog bij de Münster, de kloosterkerk. Een mooi gebouw in zogenaamde baksteengotiek. Bij gebrek aan natuursteen heeft men hier gebruik gemaakt van baksteen in plaats van het in andere streken algemenere zand –of kalksteen. Dit geeft de gebouwen toch een ander karakter, het komt op mij wat 'strenger' over. Bij het binnengaan van dit Godshuis kwamen wij een kassa tegen. Vreemd, een kassa in een kerk, nog nooit gezien. De enige kerk die ik ken met een kassa is Paradiso in Amsterdam. Nu heeft dat ook weinig meer met God te maken maar dat terzijde.
Een kassa dus, voor drie euro mocht je binnen kijken. De uitleg die gegeven werd was dat de kosten voor onderhoud toch wel wat hoog waren. Per dag was men 1200 euro kwijt. Met andere woorden, dit optrekje was wat hoog gegrepen, het was een pand wat, om het maar even populair te zeggen, onder water stond. Nu hebben de kerk en ik een soort verstandsverhouding, we zitten elkaar niet in de weg. Maar om nu bij te dragen aan de hypothecaire lasten van de Münster van Bad Doberan, dat gaat me wat te ver. Op de dag dat Pater Jan bij mij de dakgoten komt leeghalen en de kozijnen gaat schilderen zal ik er misschien anders over gaan denken maar tot die tijd wil ik het graag laten zoals het is.
Het was nog redelijk vroeg in de middag. Warnemünde en Rostock waren plaatsen die nog wel interessant waren. Volgens Symen dan, maar dan moesten er niet te veel cruiseschepen in de haven liggen. En Symen, zelf stuurman op een cruiseschip kan het weten. We troffen het niet, er lagen vier drijvende dorpen in de haven van Warnemünde. We zagen ze al van verre. Wij even naar de haven gereden om ze van dichtbij te bekijken en het waren echt joekels.
Ondertussen reed ik mezelf weer vast en kon niet verder want de weg liep dood. Tenminste, zo leek het. Het einde van de weg bleek een veerpont te zijn, wij er op, vier euro negentig betalen, en naar de overkant. Een mooie tocht van pakweg zevenenvijftig seconden, veel langer zal het niet geweest zijn. Ik kon nog net mijn fototoestel pakken de deur open doen, uitstappen en direct weer instappen want we waren er al. Tijd om een plaatje te schieten was er eigenlijk niet. Aan de overkant kwamen we uit bij de Hohe Dünen, een militair complex waar geen einde aan leek te komen. Na verscheidene kilometers konden we rechtsaf en na vijf kilometer zagen we een bordje: Rostock 16, terwijl we er voordat we de pont opreden nog een kilometer of vier vanaf waren geweest. Slimme actie dus weer.
Navigatie op centrum gezet en ons naar hartje Rostock laten leiden. In de parkeergarage geparkeerd en het centrum in. Hoewel het een mooi stadshart heeft viel het wat tegen. Ik schreef het al eerder, in veel Duitse steden ontbreekt het aan sfeer. Ook hier weer, brede straten, geen mens te zien. Ja, ere liepen wel mensen, allemaal Japanners. Die kwamen van die cruiseschepen af en liepen allemaal met een I-pad voor hun gezicht foto's te maken. Zelf niets zien maar thuis de foto's bekijken, zo leek het. Iets later ontdekten we een gedeelte waar het wat meer leefde. Daar even gegeten want we hadden ondertussen toch wel weer trek gekregen. De duindoornbessenkwarktaart bleek toch niet zo voedzaam als ze in eerste instantie leek. Een lekker broodje met vette gerookte zalm, dan weet je tenminste wat je hebt. Daarna nog een paar straatjes doorgelopen en terug naar 'huis'.
Schwaan ligt 25 kilometer bij Rostock vandaan en we troffen het net zo aan als we het vanmorgen verlaten hadden, erg rustig. Gelukkig waren we net op tijd bij de tent om nog even een Chardonnay-tje te nemen maar helaas waren de aardbeien op. Dan maar zonder. Vanavond lekker Schweinebrat mit Backkartoffelen und gekochter Mais. Erg lekker. Vanavond de log bijgewerkt en de plannen voor morgen even bekeken. We hebben besloten om te verkassen. Ten eerste wordt er voor dinsdag minder weer verwacht en opbreken in de regen, jullie weten het, daar hebben we een hekel aan. Ten tweede, wanneer we wat verder westelijk trekken hoeven we op de laatste dag wat minder kilometers af te leggen en ten derde, en niet onbelangrijk, dan hoef ik morgen niet zo'n lange log te schrijven want wanneer we verkassen maken we meestal weinig mee. Of dat ook werkelijk zo is laat ik jullie morgen weten.
Verkasmomenten, ik schreef het gisteren al, dat zijn meestal dagen dat er weinig gebeurt. Wekker ging om acht uur, broodjes proberen te halen, maar dat viel tegen, de kiosk was gesloten. De zak met mijn naam er op kon ik door het raam zien staan maar er was niemand die de deur voor me open deed. Nou ja, dan maar eerst de boel afbreken en inpakken. Dat ging wel redelijk snel vandaag. Om negen uur stonden we onder de douche en daarna heb ik nog een keer geprobeerd om brood te halen. Nog steeds niemand in de kiosk dus maar even aangebeld bij de receptie.
Met twee minuten kwam Fraulein aangefietst, een licht gehijg was merkbaar. Waarschijnlijk had ze het erg druk, ik kon me niet voorstellen dat het door mijn aanwezigheid kwam, dat zou wel erg triest zijn. Eigenlijk kan ze geen Duitse zijn, te veel humor heeft ze. Ze zei dat ze al anderhalf uur op me had gewacht met het brood maar dat ik niet op kwam dagen. Daarom had ze het maar even apart gezet en was ze de camping opgegaan om me te zoeken. Dat kon ik gelukkig tegenspreken. Om acht uur was er niemand, niet hier en niet daar. Met een guitige lach moest ze bekennen dat ze toch wel wat tekort was geschoten en in zo'n geval kan je niets anders dan waardering hebben. Betaald en afgesproken dat we de sleutels in de brievenbus zouden gooien. Ze hoopte dat we nog eens terug zouden komen en dat kan ik me wel voorstellen, ik vind mezelf ook wel gezellig en mijn geld is niet van blik.
Even gegeten en gedoucht en daarna de caravan aangekoppeld. Lachen, naast ons staat een stel met een poepienieuwe caravan, mover en al. Ik heb stiekem even gekeken op Internet, 22.000 euro voor het instapmodel dus deze zal wel rond de dertig gekost hebben gezien de extra's. Ze hadden geen voortent dus ze waren zo klaar met inpakken. Gelijk begonnen maar wij reden eerder weg, hij had namelijk wat moeite met het besturen van de mover. Voor wie het niet weet: een mover is een elektrische besturing voor de caravan. Er zitten dan een paar rollen op de wielen waarmee je de caravan heen kan sturen waar je wilt, althans wanneer je het een beetje doorhebt hoe het werkt. Afijn, zijn hut ging het hele veld over maar de voorkant van de caravan kon de achterkant van de auto niet vinden. Uiteindelijk hebben ze de auto maar gemoved, toen ging het beter.
Na het verlaten van de camping eerst even naar de Lidl om wat bier en water in te slaan en het lege fust weer in te leveren. Duitsland loopt wat dat betreft iets voor op ons. Op alles zit statiegeld. Op lege bierblikken zit 25 cent, op lege waterflessen ook, op bierflessen acht cent. Tijdens de voetbaltoestanden in Berlijn zag ik een hoop mensen bierblikken verzamelen, tassen vol sleepten ze mee. Nu begrijp ik waarom. Direct even de leefvoorraad aangevuld en toen konden we op weg. We troffen het niet, het plan was om direct de snelweg op te rijden, zo'n acht kilometer bij de camping vandaan, maar dat ging niet door. Er waren werkzaamheden. Eerst een stuk binnendoor omrijden dus, maar gelukkig konden we nog wel goedkoop tanken. De winst die we maakten waren we trouwens wel weer kwijt aan extra kilometers. Reken jezelf rijk dan je blijft arm.
Eenmaal op de snelweg richting Wismar en Lübeck. Het weer was goed, en het was rustig op de weg. Iets voorbij Lübeck hoor ik plotseling een klap, voel de auto even schudden. Kut! Weer de caravan verloren? Een blik in de achteruitkijkspiegel stelde me gerust, de caravan hing nog achter ons. Wat dan? Toen ik in mijn zijspiegel keek zag ik het, het rookte aan de linkerkant van de caravan. Klapband! Stoppen dus. Gelukkig, hoe bedenk je het, stonden we vijfentwintig meter van een parkeerplaats af. Voorzichtig doorgereden maar de band was volledig aan flarden, de flappen klapperden tegen de plastic wielkast aan en beschadigden die behoorlijk. Auto aan de kant gezet, gereedschap gepakt en het spatbord er af gehaald. Daarna voorzichtig doorgereden naar de parkeerplaats. We stonden toch wel wat ongelukkig. Daar eerst de schade eens geïnventariseerd.
Nou ja, niks aan te doen. Wel weer eens iets anders, een klapband, leuk voor de lezers. De moeren van het wiel losgedraaid, caravan op de krik, wiel er af, reservewiel er op, boel vastdraaien en weer laten zakken. Klinkt als een routineklusje en het viel eigenlijk ook wel mee allemaal. Alleen het spatbord had wel wat schade. Zonde, maar dat lossen we thuis wel weer op. Daarna de geplofte band eens goed bekeken. Jantiene had al een bak met water klaar om het gat te zoeken maar dat bleek niet nodig, het gat hadden we snel gevonden. Daarna de plakkertjes gepakt maar helaas was het gat te groot voor het materiaal wat we meehadden. Ik kon met gemak mijn vuist er in steken. Het was een scheur, dwars over, van velg rand naar velg rand. Verdorie, dat gaat weer kosten, dat wordt een nieuwe band. Nou ja, je kunt ook niet altijd geluk hebben. Welbeschouwd hadden we natuurlijk wel geluk, verder geen schade, vlak bij een parkeerplaats, de kruissleutel en krik werkten naar behoren. Tel je zegeningen en loop niet te zeiken, dat maakt het leven een stuk eenvoudiger.
Voorzichtig weer verder gegaan met toch wel een beetje kriebelig gevoel in de kuiten want het meest vervelende wat je op zo'n moment kan gebeuren is dat je nog een lekke band krijgt. We hadden maar één reservewiel, dus de reservewielen waren op. Gelukkig hield de reserve zich ook goed. Na twintig kilometer kwamen we een benzinepomp tegen en daar konden we de luchtdruk in beide banden op gelijk niveau brengen en de wielbouten nog even aantrekken. Daarna maar even rust genomen en een broodje genomen.
We stonden naast een vrachtwagen met een ontzettend grote John Deere trekker op de aanhanger en raakten aan de praat met de chauffeur. Hij reed met een 3860 (het model) vanuit Warnemunde naar Nederland, daar werd hij aangepast en daarna werd het ding naar Zweden gebracht. Hij deed niet anders dan John Deere trekkers door Europa vervoeren. Ook hij was, net als Anne, van mening dat New Holland en Claes maar tweederangs machines waren, teveel plastic. Maar ja, misschien was dat ook wel een beetje bedrijfsblindheid, hij reed al 37 jaar voor het bedrijf. Bijna gelijker tijd reden we van de parkeerplaats af en we zouden elkaar nog een keer of drie zien in de diverse opstoppingen die ons nog stonden te wachten. Een soort 'Brothers in Misery' dus. Gedeelde smart is halve smart dus de files waren niet zo erg vandaag.
Met die klapper in het achterhoofd deden we toch een beetje rustig aan. Onderweg een camping gezocht. Zo een waar je in het voorjaar met korting kunt staan. De campingeigenaren kiezen ook eieren voor hun geld en bieden bij vertoon van de ACSI kortingskaart plekken aan voor een heel aantrekkelijke prijs. Dat is natuurlijk wel lekker. Voor prijzen tussen de 12 en 18 euro kan je op heel veel campings terecht. Van Martine en Symen hebben we met Sinterklaas een campinggids met bijbehorende pas gekregen en die hebben we al ruim terugverdiend. Vandaag hadden we Camping en Feriënpark Falkensteinsee in Ganderkesee-Steinkimmen op het oog. Voor een camping die normaal in deze periode 24,60 kost, moeten wij nu 16 euro betalen. Het lijkt wel een behoorlijk verschil maar we hebben al voordelen van meer dan 15 euro per nacht gezien, pik je toch zo mee.
Waarschijnlijk hadden ze ons al aan zien komen want de receptie was onbeheerd. ('Hé, zag jij dat ook? Volgens mij is dat die Muis, die van Muisoppad, die heeft altijd wat! Verstop je maar even dan gaat hij misschien vanzelf wel weg'). Ook na een tweede keer bellen kreeg ik nog geen reactie. Nou ja, willen jullie geen klanten? Dan niet! We zaten al weer in de auto om te kijken naar een andere camping toen een uiterst uitbundige, roodharige dame in een golfkarretje aan kwam rijden. 'Gutentag, wie geht's? Herzlich Wilkommen. Wielang wollen Sie bleiben? Drei Tagen? Ist dat nicht zu Lang, wir kennen Ihre Reputation'. Het is duidelijk; Muisoppad wordt wereldwijd gelezen. Een warm gevoel ging door mij heen, de opzet die we hadden met Muisoppad lijkt te slagen. Europese bekendheid in vakantieland. Overal ogenschijnlijk met open armen ontvangen worden maar ondertussen hopen ze dat je snel weer ophoepelt. Nieuwe caravans die stiekem 's nachts in de tuin geplaatst worden, het resultaat van crowdfunding van enthousiaste lezers, die er niet aan moeten denken dat de reeks avonturen door gebrek aan middelen opeens stopt.
Iets later plofte de zeepbel, het bleek dat ze een grapje maakte, natuurlijk mogen we drie dagen blijven, wanneer we willen zelfs wel vier. Valt dat even tegen. Nou ja, we moeten het er maar mee doen. Vooruit, maar langer dan tot donderdag blijven we niet hoor, dan gaan we weer richting huis. Zelf even een plek gezocht, volop ruimte op deze fantastische camping. Met het in de I-Phone aanwezige kompas een plek gezocht. We willen namelijk in de ochtend geen zon en in de avond wel. Dat kompas is daar een geweldig hulpmiddel voor.
Op Berkenstrasse nummer 11 staan we, nog even terug om dat aan de receptie te vertellen. Ze heeft inmiddels de adressen van de lokale bandenspecialisten al voor me klaarliggen. Kijk, dat stel ik op prijs. Buiten dat ze vrolijk en ad-rem is, is ze nog accuraat ook. Heerlijk, ik begin steeds meer waardering voor de Duitse dames te krijgen. Daarna terug naar de Berkenstrasse, het is net over zessen, een Chardonnay-tje kan nog net voor het eten. Helaas eten we kip-kerrie, dat is geen combinatie met deze wijn dus de fles moet na het tweede glas dicht. Na het eten nog even lekker van de zon genoten en daarna naar binnen voor de avondverplichtingen. Morgen eens kijken of de Reifenspezialisten zoals de bandenspecialisten hier genoemd worden nog een bandje hebben voor de karrievaan. We houden jullie op de hoogte.
Alle spanningen deden zich waarschijnlijk wel voelen want het moment van ontwaken lag ver in de ochtend. Potverdrie, het is al kwart over tien. Broodbestellingen tot tien uur af te halen dus snel de broek aan, klompen aangetrokken en hup, naar de kiosk. Gelukkig stond onze zak met kaiserbrötchen daar nog. Omkomen van de honger stellen we dus nog even uit. Voor het ontbijt maar even naar het sanitair. Het mag gezegd worden, zo goed als hier hebben we het nog nooit gehad. Helemaal geweldig. Dit is Glamping Optima Forma. Glamping staat voor Glamorous camping, een soort van extra luxe kamperen, een oven in je tent en iemand die bij je langskomt voor het naar bed gaan en je nog even een voetmassage geeft. Hier hebben ze er ook een aanvang mee gemaakt. Dat wil zeggen, ik vind dat ze al aardig opschieten.
Geweldige sanitaire ruimtes, ik wilde dat ik het thuis zo had. Laten we beginnen met de bodem, overal natuursteen tegels, verwarmd natuurlijk. Voor je naar binnen gaat in de douche –en wasgedeeltes moet je je buitenschoenen uitdoen. Daarvoor staan allemaal kastjes. Dan heb je algemene wasgelegenheid, iedereen een wasbak met stroom en spiegel. Vind je dat vervelend dan kan je apart in een hokje, ruime douches, de eerste die ik gezien heb waar je kleren niet nat regenen. Verder is er een badruimte. Wanneer je wilt kan je even het ligbad in, kost € 1.50, extra. Ook zijn er familiedouches en badruimtes. Toiletten waar je knieën niet tegen de deur aankomen met prettig toiletpapier. Kookruimtes, afwasgelegenheid, wasmachines, noem maar op. Alles even verzorgd en netjes.
Ook de kampeerplekken hier zijn mooi groot, tussen de 100 en 150 vierkante meter, met eigen water en stroom. Dan zijn er twee soorten blokhutten en vakantiehuisjes. Een leuk meer in het midden met strandjes. De winkel en 't restaurant zien er ook prima de luxe uit. Wat wil je nog meer. Ik heb nog nooit zoiets gezien. En daar betalen we € 15,00 voor, niet per persoon maar samen. En dat allemaal dank zij de kortingskaart. Normaal gesproken moet je hier ook nog voor het douchen betalen maar dat zit er bij ons ook in. Normaal gesproken gaat alles hier met een soort chipkaart. Die zet je op een lezer bij de douche en dan krijg je warm water. De kaart geeft ook toegang tot de sanitaire ruimtes dus je hebt er geen gillende kinderen in. Onder de zes jaar alleen toegang met ouders. Pubers zijn met één dag al door hun tegoed heen want die kunnen uren onder de douche staan, daar heb je dus ook geen last van. Wanneer het tegoed op is kan je de kaart een automaat weer opwaarderen en eventuele tegoeden bij vertrek krijg je weer terug. Een perfecte camping voor het geld wat wij betalen. Wanneer we nog een keer oostwaarts trekken dan wordt dit zonder twijfel de eerste stop.
Na een uitgebreide sanitaire stop gegeten en daarna maar eens een Reifenhändler opgezocht, ik wilde toch een nieuwe band. De eerste die we opzochten konden we niet vinden, dat was gewoon een woonhuis maar bij de tweede hadden we meer geluk. Aardige kerel, had helaas de maat niet in voorraad en repareren, dat was iets teveel gevraagd. Morgen om tien uur heeft hij nieuwe in huis want hoewel de andere band niet lek is laat ik die ook vervangen. Zolang die er nog onder zit geeft mij dat een beetje een onrustig gevoel. Die is even oud en ook 'Made in Korea'. Aan één keer zo'n grap van Kim Yong Oen heb ik meer dan genoeg. De man van de bandenhandel vertelde dat de problemen vaak voortkomen uit het hebben van rubberen ventielen en die zaten er bij mij dus ook op. Die laat men bij het vervangen van de banden zitten. Uiteindelijk worden ze oud en poreus en laten lucht door. De band wordt slap en bij slappe banden is het risico op een klapband extra groot.
Waarschijnlijk was het gewoon weer een verkooppraatje maar het klonk plausibel, gelijk dus maar even nieuwe ventielen erbij. De prijs viel me mee, ik ben natuurlijk banden voor de Transit gewend en die zijn drie keer zo duur. Morgenochtend neem ik de andere band ook even mee en dan doet hij die ook gelijk even. Nog wel even een tientje korting bedongen voor twee banden dus dat maakt wel duidelijk dat we er weer ingeluisd worden.
Daarna zijn we naar Oldenburg gegaan. Een leuke stad, en óók levendig. En dat voor de dinsdag! Een leuk centrum, voor een keer niet uitgestorven maar echt goed bevolkt. Lekker hapje gegeten, rondgekeken en genoten. Zoals jullie gewend zijn gingen we via de toeristische route weer terug. Eenmaal terug op de camping even het andere wiel alvast gedemonteerd. De caravan staat nu op tegels, alleen op de krikken vond ik toch wat link.
Die tegels heb ik even bij een stacaravan iets verderop uit het terras getrokken, die hadden we namelijk niet mee. Ik heb nog aangebeld om te vragen of ze er geen bezwaar tegen hadden maar er was niemand thuis. Ik liep nog even naar achter om te kijken of daar iemand was. Niemand. Wel zag ik daar een mooie oude Fongers staan, een oud zwart herenmodel 1928, dubbele stang met mica jasbeschermers, een carbid voorlamp en een rijwielplaatje uit Glanerbrug. Waarschijnlijk ook van iemands opa geweest.
Dat nam bij mij alle terughoudendheid weg. Ze zullen er geen bezwaar tegen hebben dat ik in ruil voor het gebruik van zo'n prachtige Hollandse fiets twee dagen wat tegels leen, toch? Ik dacht het niet. In ieder geval lopen wij nu niet het risico dat we tijdens bezigheden in de caravan door de krikken krakken en ík breng ze weer terug. Beloofd is beloofd Na de nasi nog even een rondje gefietst en toen naar binnen want het is hier in de avond toch wel fris. Ik hoor iedereen er over, veel te koud voor de tijd van het jaar. Nou ja, het is niet anders. Wanneer ik over ruim een week weer aan het werk ben zal het weer ongetwijfeld weer beter zijn.
Om een uur of acht er uit. We hebben om 10 uur een afspraak staan bij de bandenhandel en daar wil ik op tijd zijn want dan hebben we nog wat aan de dag. Als gevolg van een wegopbreking en een Umleitung zijn we wat later bij Herr Gudt dan gepland maar het eerste velgje heeft hij al keurig voorzien van een nieuw rubber en het tweede ligt op montage te wachten. Bandje uit de auto en tien minuten later kan hij er weer in. Klaar is Kees. De rekening opmaken duurde langer, wat moeite met de naam Muis, dat werd hier Mües en ook het adres gaf de nodige hoofdbrekens. Nou ja, ik kan het toch niet aftrekken dus daar heb ik niet zoveel moeite mee.
Terug naar de camping en de boel weer opgekrikt, bandjes gemonteerd en veertig minuten later zag alles er weer zo uit als drie dagen geleden, alleen met nieuwe banden. Nou ja, het spatbordje moet er natuurlijk ook nog op maar ja, een kniesoor die daar op let. Nog even een koppie koffie en toen richting Bremen. Het centrum ligt hier 30 kilometer vandaan dus met een half uurtje ben je er. Met behulp van Tom reden we zo richting centrum in en hup, de eerste parkeergarage die we zagen namen we. Vlak bij het centrum, vijf minuten lopen en we kwamen op de Marktplatz, het middelpunt van de stad.
De meest prominente plaats neemt het Raadhuis in, gebouwd tussen 1400 en 1410, toen ze in Nederland nog in berenvellen liepen. In oorsprong zo oud maar in de 17de eeuw hebben ze er het één en ander aan decoratief beeldhouwwerk aan toe gevoegd en kreeg het het aanzien wat het nu heeft. Verder staat daar een beeld van Roland. Roland is een mythische ridder die voor vrijheid en gerechtigheid staat en de boel een beetje in de gaten houdt. Twee Unescootjes bij elkaar.
Je moet weten, we hebben in de caravan een boek liggen met daarin de Unesco Werelderfgoederen en iedere keer wanneer we er één tegenkomen kunnen we die wegstrepen. Twee op één dag dat hebben we bij mijn weten nog niet gehad. Daarna belandden we in de Unser Lieber Frauen Kirche. Een kerk die van oorsprong uit de 11de eeuw dateert maar waaraan, net als met het raadhuis, in de loop van de tijd wel het één en ander aan versleuteld is. In tegenstelling tot de donkere en somber stemmende gebouwen die we hier over het algemeen gezien hebben was dit een mooi, hoog en licht gebouw. Deze was weer eens de moeite waard.
Zoveel indrukken achter elkaar, dat maakt hongerig. We troffen het, het was markt op de Marktplatz. De lunchpauze was net aan de gang en ik krijg de indruk dat er niet veel Duitsers 's morgens met een trommeltje zuurdesembrood met pindakaas onder de arm richting werk gaan. Hier eet men even buiten de deur. Al eerder schreef ik over een pastakar waar je alle soorten pasta en toebehoren kon krijgen. Hier stonden er onder meer een soepwagen, de beste erwtensoep van Bremen, sinds 1997. Allerlei gevulde soepen kon je er krijgen, broodje er bij en je kunt er weer tegen. Verder een viskraam met vismenuutjes, een wagen die maaltijden verkocht: het menu van vandaag was varkensfilet met aardappelpuree en rode kool. Het vond gretig aftrek. Verder een wagen met vegetarische maaltijden, een belegde broodjeskar, de onvermijdelijke worstenwagen en een chinesche wontonwagen waar wij gegeten hebben. Lekker noedels met groente en stukjes gefrituurde eend. Smaakte prima. Wat vooral opviel was dat er geen patatwagen stond. De markt was trouwens ook heel aardig.
We hadden van de camping een goede plattegrond Bremen meegekregen. De Bötterstrasse was het volgende aan de beurt. Dit is een in de jaren twintig van de vorige eeuw geconstrueerde straat, een Gesammtkünstwerk zoals men het hier noemt. Honderdentien meter lang met allemaal gangetjes, verborgen hoekjes en verrassingen. Ingemetselde kunstwerken, een carillon, aquaria in de muren en vooral mooie architectuur. Om ieder hoek wordt je weer verrast. Verder talloze kleine winkeltjes met kunst en handwerk. Hier zag ik voor het eerst sinds jaren weer het edele ambacht van suikertrekken uitgevoerd worden. Tijdens mijn opleiding hebben we het bij de patisserielessen nog wel eens gedaan, ik vond het leuk om te doen weet ik nog. Na mijn schooltijd heb ik het nooit meer gedaan. Ontzettend leuk om te zien, er werd snoep gemaakt in vele vormen en kleuren.
Toen we later in de middag nog een keer door de straat liepen ontdekten we pas de aquaria en speelde ook toevallig net het carillon. Net als de ruitertjes op de Waag in Alkmaar op de hele uren verschijnen heb je hier een dergelijk schouwspel. Tien voorstellingen van wereldreizen worden getoond. Ik was er niet bijzonder van onder de indruk maar een honderdtal toeristen, hoofdzakelijk Aziaten, die met I-Pads voor het gezicht het gebeuren volgden dachten daar waarschijnlijk anders over. Ik vind het wel een grappig gezicht, ze bekijken de stad op een beeldscherm om het later thuis nog eens op een beeldscherm te bekijken. De hele dag lopen ze met dat ding voor hun gezicht.
Daarna kwamen zijn we richting Schnoor gegaan, het oudste gedeelte van Bremen. Dit moet je echt gezien hebben. Wat een ontzettend leuke buurtje. Het dateert voor het grootste gedeelte uit de 15de en 16e eeuw, prachtig kronkelende straatjes, steegjes, doorsteekjes en binnenplaatsen. Hier ook weer volop winkeltjes. Geen grote merken hier maar allemaal onafhankelijke ondernemers. Dat maakte het leuk en afwisselend. Je moest goed opletten want voordat je er erg in had miste je weer een zijstraatje of een hofje. Ik denk dat we alles gezien hebben maar het kan best zijn dat we het één en ander gemist hebben. Ondanks de geringe oppervlak is de Schnoor een wirwar van straatjes. Sommigen maar 60 centimeter breed.
Uiteindelijk kwamen we weer terecht op het centrale plein en zijn daar eerst maar eens even gaan zitten. Even de benen wat rust gunnen. Biertje, bakkie thee (ja, hier wel gewone) en een bak salade Niçoise. Daar waren we aan toe. Jammer, hier viel Bremen wat tegen. Roemde ik tijdens vorige gelegenheden Duitsland om zijn betaalbaarheid, dat was hier niet het geval. Het was hier behoorlijk prijzig maar het weer was goed, we zagen de hele wereld aan ons voorbij trekken, we zaten prachtig, het bier en de salade waren goed. Dat alles bij elkaar verzachtte een hoop. Hierna zijn we nog een tijdje de binnenstad ingegaan, alles voetgangersgebied, heerlijk. Uiteindelijk weer de parkeergarage opgezocht en gelukkig, de auto stond er nog. Richting terug was het erg druk, dom, we hadden eigenlijk de spits af moeten wachten maar ja, het was niet anders. Rond een uur of half zeven terug op de camping.
Het was heerlijk weer, vakantie ten einde en het wordt lekker. Alle overbodige kledingstukken een slinger gegeven en nog lekker van de zon genoten. Om zeven uur was het nog bijna 30 graden maar met een beetje wind was het goed uit te houden. Vanavond lekker cevapi gegeten met gebakken piepers. Voor wie niet weet wat cevapi is, zoek in de weblog Hrvatska het hoofdstuk over Sarajevo maar op, dan weet je het direct. Vanavond nog even gebruik gemaakt van het onovertroffen sanitair en daarna jullie op de hoogte stellen. Het is inmiddels bijna elf uur. Nog even zitten en dan voorlopig de laatste overnachting in het hutje. Bremen vandaag was een waardige afsluiting. Kom je in de buurt, ga een dagje langs, je zult niet teleurgesteld worden.
Altijd vervelend zo'n laatste dag, je weet eigenlijk niet echt wat je moet. Je wilt de vakantie eigenlijk nog wel wat rekken maar eigenlijk lokt thuis ook wel weer. De laatste dag bestaat toch meestal uit reizen, gevolgd door wasmanden met onderbroeken en vieze sokken. De harde werkelijkheid schudt je direct wakker wanneer je weer thuiskomt. Haast hoefden we eigenlijk niet aan de dag te leggen vanmorgen. Driehonderdvijftig kilometer is de afstand die tussen vakantie en vuile was ligt. We gaan wat eerder terug dan verwacht zoals we ook al wat later weggingen. Oorzaak: auto. Voordat we weggingen de koppelingsproblemen en nu moeten we de auto inleveren. Drie weken mochten we hem gebruiken. Zaterdag hadden we dus eigenlijk pas terug moeten zijn maar we willen eigenlijk onze spullen er nog even uithalen voordat we hem terug brengen en de mensen van de ANWB willen hem graag schoon terug hebben. Nou ja, één en één is twee, daarom nu al terug.
Na het opbreken op ons gemak terug dus. Zoals te doen gebruikelijk via de toeristische route. Dat viel vandaag wat tegen omdat we voor een groot gedeelte langs het Sudliche Küstenkanal, een groot kanaal wat van de Eems naar de Hunte in Oldenburg loopt. Eigenlijk liep onze hele route langs dit water, op de laatste vijf kilometer na. Vlak voor dat we bij Dörpen de grens overstaken richting Bourtange verloren we plotseling het kanaal uit het oog. Bij de oude grensovergang hebben we even zitten eten. Aan de Duitse kant om toch nog even het gevoel te rekken. Daarna kon de TomTom uit. Bourtange is gemeente Ter Apel waar opa Kruit geboren is dus Jantiene wist daar de weg wel.
Via Groningen richting Afsluitdijk, heerlijk weer was het. Bij het monument boven op de dijk nog even gestopt. Even de vermoeidheid van me af laten waaien. Wieringermeer, Schagen, Koedijk volgden elkaar als vanzelfsprekend op. Drie weken niet op het dorp geweest. Toch wel wat veranderingen weer, het huis van Grote Koek krijgt een nieuw dak, op het bouwterrein van Tante Anne is inmiddels een huis verschenen en bij Karin Hinte achter het huis is een schuur verrezen. Sommige dingen zijn echter onveranderd gebleven, zo maakt Arie nog steeds deel uit van ons gezin en lag de Brug der Zuchten er ook weer eens uit. Het was even rommelen voordat ik de caravan beneden aan het pad had. Met de Transit was dat een fluitje. Helaas, de resten van de Transit zijn nu verwerkt tot theelepeltjes en spoorrails dus daar zal ik nooit gebruik meer van kunnen maken. Anne stond als een volleerd welkomstcomité klaar, bloemetje op tafel, maaltijd geregeld en de wasmachine klaar voor gebruik. Dat was lekker thuiskomen.
Tot besluit: Ondanks alle pech was het een prima vakantie. De tegenslagen zijn we, soms met en soms zonder hulp, te boven gekomen. Het doel, een rondje Polen, hebben we niet gehaald. Nou ja, we hebben er even aan geroken maar dat was eigenlijk niets. Dat laten we staan voor een volgende keer. Duitsland, een land wat we eigenlijk zagen als een land waar je noodzakelijkerwijs doorheen moest om ergens komen viel ons ontzettend mee. Soms wat saai en doods en ik heb al geschreven: vaak te netjes maar vooral in het oosten bijzonder gastvrij. Verrassende steden, streken en ontmoetingen. En het was vooral mooi omdat de tegenslagen zich, dankzij vaak belangeloze hulp, vertaalden in positieve ervaringen. Hoewel de meesten die ons geholpen hebben dit nooit zullen lezen willen we iedereen die daaraan heeft bijgedragen graag bedanken. Nu alleen nog even een knappe auto zien te scoren. Zo eentje met een trekhaak. We hebben nog een maand of twee. Dan kunnen we in augustus en september weer op pad. Ondanks dat het een wat kleinere auto zal gaan worden zouden we het dan ook weer leuk vinden wanneer u digitaal met ons meerijdt met Muis op pad.