Alle blogs laten zien

Over bossen, schoven en voeren

De verschillen zijn groot dit jaar, zaten we gisteren nog rillend in de sneeuw (bij Snowplanet weliswaar), vandaag zitten we met 28 graden Celsius voor de caravan in Heetveld, een plek die zonder twijfel haar naam eer aandoet. Het seizoen is weer begonnen hoewel we in dit geval slechts van een klein voorafje kunnen spreken. Twee weken vrij maar dat betekende in ons geval niet twee weken weg. Het huis schreeuwde namelijk om onderhoud en met vereende krachten hebben we ons afgelopen week op de huiskamer gestort. Plafonds gewit, muren geverfd, al het houtwerk van een fris kleurtje voorzien. Het was er echt aan toe maar het resultaat mocht er zijn. Ken je dat gevoel, dat je dan ’s avonds in je stoel zit en tevreden om je heen kijkt omdat alles zo goed gelukt is? Eigenlijk wil je dan, terwijl je nog in de stoel zit, er achter gaan staan om jezelf een schouderklopje te geven.

We vonden dus dat we, naast het schouderklopje, wel weer een uitje verdiend hadden. Slechts vijf dagen dit keer, maar toch. Geen tijd om al te ver te gaan maar gelukkig hebben we in Nederland ook nog wel een paar streken waar we heen willen. Gekozen voor Noordwest Overijssel, de gemeente Steenwijkerland om precies te zijn in. Net als overal heeft hier ook de herindelingsgeest toegeslagen en zijn tal van gemeentes samengevoegd. Er zijn er in Overijssel nog maar 25. Zoals al gezegd, wij bevinden ons in het buurtschap Heetveld, een gedeelte van het dorp Sint Jansklooster wat dus weer onderdeel is van Steenwijkerland, gelegen in het hart van de Nationaal Park De Weerribben. We zijn hier al eens eerder geweest, zij het slechts voor een dag. In Giethoorn om precies te zijn. Wandelingetje, boottochtje en een zak friet met mayo, kortom een echt toeristisch rondje. We waren toen met de jongens in Ommen, in Los Bramos, een vakantiehuisje met een quasi Spaanse naam.

Vanmorgen niet zo vroeg vertrokken. Anne en Jim hadden zich aangemeld voor een huis en hoorden bij de happy few, ze mochten komen kijken. Op zich een leuke woning maar er moest teveel aan gebeuren. Die laten ze dus schieten. Het was de eerste bezichtiging dus dat was niet zo’n ramp. Er komt wel weer wat anders. Daarna nog even koffie gedronken en vertrokken. Onderweg nog even langs de fietsenboer die de fietsen ‘feriënfertig’ gemaakt had. Na betaling konden we ze in de caravan zetten en nadat we bij de HGA onze caravan banden op spanning hadden gebracht konden we op weg. Het schoot lekker op. Nederland is trots op haar wegen en legt er dus steeds meer aan. Helaas gaat de bouw soms sneller dan de invoering bij van deze nieuwbouw bij TomTom. Iets voorbij Diemen zagen we een bord staan: ‘Navigatie uitzetten’. Als licht wantrouwend burger doe je dat natuurlijk niet, met een schuin oog blijf je toch op het schermpje kijken. Dan heb je natuurlijk ook nog altijd je eigen geheugen, 17 jaar geleden ben je ook al eens over deze weg gekomen dus eigenlijk denk je dat je het wel weet. En dan zijn er nog de actuele aanwijzingen. Wanneer je deze drie combineert weet je eigenlijk wel dat het fout moet gaan en dat ging het dan ook. Eigenwijs als we waren volgden we de Tom terwijl de borden anders aangaven en ons geheugen ons in de steek liet.

Na wat kilometers extra zijn we uiteindelijk toch weer op de goede weg uitgekomen en nadat we Almere en Lelystad gepasseerd waren kwamen we in de Noordoostpolder uit. Vijfenzeventig jaar droog lazen we op de borden. Je denkt dat in 1940 in Nederland alle gordijnen dicht gingen maar dat is dus niet zo. Dit soort projecten gingen onder de Duitse bezetter gewoon door en werden ook afgemaakt. In ’42 droog en daarna werden er zogenaamde cultuurboerderijen gebouwd.  Van hieruit werd het land in cultuur gebracht en de infrastructuur aangelegd, per boerderij bewerkte men 800 hectare. De polder was een soort wilde westen en een Eldorado voor onderduikers, dit omdat arbeiders hier vrijgesteld waren voor de Arbeidseinsatz.  De letters N.O.P. die voor Noord-Oost Polder stonden werden toen vertaald in Nederlands Onderduikers Paradijs. Dit duurde tot 1944 toen bij een grote razzia in de polder 1800 mannen werden opgepakt. Hiervan kon de helft na interventie van de landdrost terugkeren omdat anders het dorsen van de graanoogst in gevaar zou komen. In 1947 begon met de uitgifte van het land waarbij met vooral aan boeren uit Noord-Holland, Friesland en Zeeland de voorkeur gaf. Het viel ons op dat bij de boerderijen veel dezelfde schuren stonden, van beton gemaakt. De meesten dateren uit 1948 en zijn de eerste prefab gebouwen in Nederland. Dit bij gebrek aan bouwvakpersoneel.

Rond een uur of half twee bereikten we de camping waarbij ons geduld nog wel wat op de proef gesteld werd omdat er net een groep pensionados aangekomen was maar na een twintig minuten waren we aan de beurt en konden een plek uitzoeken. Prima camping, mooie grote plekken en lekker rustig. Een uur later stond de hele boel en na een snelle douchebeurt hebben we het stalen ros beklommen om de omgeving even te verkennen. Via de Poepershoek gingen we richting Belt-Schutsluit. Een prachtige omgeving, veel te zien. In Belt zijn we even afgestapt. Aan de kant van de weg lag allemaal riet opgeslagen en dat wilde ik even zien. Op dit moment ben ik namelijk bezig om een verhaal te schrijven over De Kleimeer die dit jaar 450 jaar bestaat en daarin vormt rietteelt een belangrijk onderdeel. Terwijl we stonden te kijken kwam er een oude baas, 80 jaar oud naar wij later hoorden, naar ons toelopen die ons vroeg of we interesse in riet hadden. Ik heb hem even het verhaal verteld en toen gaf hij even een demonstratie ‘rietbossen’. 

Van grote bossen riet maakte hij kleinere met een omtrek van minimaal 50 centimeter. Dat is de verkoopmaat. Hij maakte ze altijd 2 centimeter dikker om discussie bij de verkoop te voorkomen. Hij haalde een grote bos van een schuit af en vroeg aan mij of ik die even op een klaarstaande schraag wilde leggen. Ik had er nog een flinke sjouw aan en hij liep er zo mee weg…. Hij deed een greep in de bos en legde het op een soort inbindmachine en warempel, 52 centimeter precies en dat 5 keer achter elkaar. Uit de bos haalde hij een stuk of 6 kleinere bossen. De kleine bossen worden dan per 100 samengebonden en verkocht. Hij vertelde dat er ongeveer 6 bos in de vierkante meter dak gaan dus dat is voor ruim 16 vierkante meter. Hier werkt men nu dus ook decimaal. Vroeger gingen er 60 schoven in een voer, de maat voor riet.

Afgelopen jaar was een prima jaar geweest vertelde hij, kwalitatief goed riet en een hoge opbrengst. Samen met zijn zoon had hij zo’n twintig hectare in beheer. Dit jaar zou het echter minder zijn, veel vorst in het voorjaar en de Haagwinde is in opmars. Deze plant die bij ons beter bekend is als Het Pispotje wikkelt zich als een wurgplant om het riet en vervuilt zo het uiteindelijke product. Er is een bestrijdingsmiddel voor maar dat mag niet meer gebruikt worden in de gebieden die van Natuurmonumenten zijn en dat zijn er een hoop hier. Hij noemde het trouwens een gewasbeschermingsmiddel maar ja, het scheelt natuurlijk wel welke pet je op hebt.  Helaas was het bijna zes uur en hij moest eten. De piepers met jus wachtten. Jammer want hij had nog wel meer kunnen vertellen. Leuke ontmoeting.

Daarna zijn we doorgefietst naar Zwartsluis en vandaar weer terug richting camping. Vanavond lekker gezeten. Het is te warm om actief te zijn. Mooi gezeten met een groot glas grenadine. Morgen schijnt het kouder te zijn, beter fietsweer dus. De accu’s liggen alweer aan de lader dus als het weer goed is, is er weinig wat ons tegenhoudt.

IJsselmeerstadjes

Ons goede voornemen om de fiets te pakken vandaag werd door de weergoden in de kiem gesmoord. In de loop van de nacht begon het te regenen en bij vlagen was het vrij heftig. Op zich geen probleem want het is een erg fijn gevoel wanneer je weet dat je er voor niets en niemand uit hoeft te gaan terwijl je de druppels op het dak uiteen hoort spatten. Om een uur of zes dacht ik aan het licht te zien dat de dag al behoorlijk opschoot maar na een blik op de wekker kon ik me gelukkig nog verheugen op nog een paar uur rust. Het was uiteindelijk een uur of negen toen ik de echtelijke sponde verliet. Het regende nog steeds hoewel de tussenpozen tussen de buien steeds langer werden. Omdat we gisteravond nogal ‘basic’ gegeten hebben (sneetje brood met gebakken ei)  werd het toch wel tijd om wat brandstof het lichaam in te krijgen. Brood was gelukkig al besteld en lag bij de receptie op ons te wachten. Het enig vervelende was dat de parapluie nog in de auto lag. Dank zij een sprintje bleef de wateroverlast beperkt en eenmaal gewapend met de plu kon ik rustig aandoen en de wapenspreuk 'Festina Lente' (Haast je langzaam) die ons familiewapen siert, eer aandoen.

Goed en lekker ontbeten en daarna het Heetvelder sanitair even uitgeprobeerd. Was geweldig. We kunnen ons weinig campings herinneren waar het zo goed was. Het enige wat ontbrak was vloerverwarming. Eenmaal terug in de caravan buienradar maar even geraadpleegd wat hun verwachting was. Het zou al droog moeten zijn maar er viel nog steeds zo’n vervelende miezer die ze bij buienradar niet kunnen zien. We hebben dus maar het besluit genomen om ons vandaag per auto te gaan verplaatsen. Jammer want dit is echt een fietsgebied. De auto dus maar in en naar Vollenhove gereden. Een leuk stadje. Ooit een vissersplaats, aan de Zuiderzee gelegen, maar nu bijna vergroeid met de Noordoostpolder die aan overzijde van het Vollenhover meer ligt.  In tegenstelling tot de wat nieuwere polders heeft men hier nauwelijks water tussen de polder en het ‘Oude land’ laten liggen. Op sommige plekken gaat het oude land direct over in het nieuwe. Centraal in het dorp, hoog boven de haven, ligt de Sint Nicolaaskerk. Bij de kerk staat een bord wat herinnert aan de avonturen van de Durgerdammer vissers  Bording.

Vader Klaas Bording was samen met zijn zoons Klaas en Jacob op 13 januari 1849 het ijs opgegaan om bot te gaan vangen.  Aan het einde van de dag wilden ze terug gaan naar Durgerdam maar ze merkten dat het ijs gebroken was en dat ze niet terug konden. Gedurende 14 dagen dreven ze rond op de Zuiderzee, de dorst lessend met sneeuw en de honger stillend met rauwe vis. Op 27 januari werden ze door Vollenhover vissers van het ijs gered, uitgehongerd en lijdend aan bevriezingsverschijnselen. Zoon Klaas stierf op 5 februari aan de ontberingen en zijn vader volgde op 26 februari. Alleen Jacob overleefde het avontuur en keerde terug naar Durgerdam. In één ding waren ze echter wel geslaagd want je kunt wel stellen dat ze inderdaad behoorlijk bot hadden gevangen.

Daarna door naar Blokzijl. Hoewel een stuk kleiner steekt het Vollenhove naar de kroon. Wat een mooi plekje. We hebben er zeker een uur rondgewandeld en ons verbaasd over de rust en de uitstraling. Je waant jezelf er drie eeuwen terug. Centrum van het dorp is de grote zeesluis, het zijl, die de naam aan het stadje gegeven heeft. Hier woonde en werkte Kaatje in de 17e eeuw, de naamgeefster van het restaurant Kaatje bij de Sluis. Kaat volgde haar moeder op in restaurant ‘In den Gouden Walvisch’ en verwierf een grote reputatie door haar gebruik van specerijen. Haar recepten hield ze geheim maar die werden tijdens een overval, waarbij Kaat het leven liet, gestolen en doken naderhand overal in het land op. Het was wel een aardig gezicht, precies op het moment dat wij er waren werden de messen geslepen. Zo zie je maar weer, als je er oog voor hebt zal je zien dat toeval eigenlijk niet bestaat.

Vervolgens zijn we naar Steenwijk en Meppel geweest. We kwamen er achter dat we beter de rit in de omgekeerde volgorde hadden kunnen doen want na Blokzijl vielen deze steden danig tegen. Daarna terug naar Heetveld. Langzamerhand was het weer droog geworden en toen we terug bij ons tijdelijk onderkomen kwamen scheen warempel de zon weer. Benieuwd wat morgen brengt. De voorspellingen beloven weinig goeds, we zullen het meemaken.

Verschillende werelden

En de voorspellers hadden het goed. Het waaide hard vanmorgen met af en toe wat druppels. De grijze lucht had een dreigende uitstraling en nodigde niet uit voor een tochtje met de fiets. Na het ontbijt besloten om de tweewielers nog maar een dagje rust te gunnen en ons met de auto te gaan verplaatsen. Zwolle, de hoofdstad van Overijssel, was het doel. De stad ligt hier zo’n twintig kilometer vandaan dus dat was goed te doen. Bij Genemuiden staken we met een pontje het Zwarte Water over en Daarna via Hasselt naar Zwolle.  Vrij snel een plek gevonden voor de auto en toen lopend naar het Centrum.

We troffen het, er was markt. En niet zomaar een markt, nee, een hele grote markt en daar zijn we gek op. Zeker een uur rondgeneusd. Leuke dingen gezien zoals een kraam die alleen maar verse paddenstoelen verkocht en iets wat je bij ons ook bijna niet meer ziet: een gigantische stal met groenteplantjes. Alle soorten waren er te krijgen. Verder ontzettend veel groente en fruit met een ontzettend mooi assortiment, bakkers die het brood à la minute voor je bakten, kortom, een echte markt. Dat hebben we een tijd niet meer gezien in Nederland. Blij dat het nog bestaat. Daarna zijn we de Grote Kerk ingedoken. Even doorwarmen want buiten was het winderig en koud. De kerk wordt op dit moment gerestaureerd en om dat te bekostigen heeft men in de kerk een tweedehands boekenmarkt opgezet. Lekker even rondgesnuffeld en met een tas vol weer naar buiten.

Daarna de Diezerstraat in, het winkelhart van de stad. Hoewel ik niet helemaal van het winkelen ben was dit toch wel een leuke straat. Breed aanbod met ons onbekende winkels, levendig en gezellig. Daarna gingen we via de stadsmuren aan de Pletterstraat, via de Drietrommeltjessteeg en de Driepistolengang naar Achter de Broeren. Hier staat de Broerenkerk die als zodanig alleen in de vorm nog herkenbaar is. Ik heb me al eens eerder in de blog uitgesproken voor een ander gebruik van kerkgebouwen. We knappen ze allemaal wel op maar met welk doel? Klaarblijkelijk heeft men hier de blog ook gelezen want de bestemming is wezenlijk veranderd. Het pand is omgedoopt van Broerekerk naar ‘Wanders in de Broere’. In de kerk zijn een gigantische boekenzaak en een goede horecazaak gevestigd. En de mensen weten het te vinden wat het was op deze doordeweekse donderdag heel goed bezet.

Omdat we toch al een paar uur aan het wandelen waren eerst maar eens even opgestoken. Een lekker bonbonnetje van gerookte zalm met krabmousse, kappertjes en chips van  truffelaardappelen met een lekker bakkie Arabica moesten dat bewerkstelligen. En dat lukte. Tijdens de maaltijd aan de praat geraakt met het tafeltje naast ons, dat wil zeggen, met de mensen die aan het tafeltje naast ons zaten. Ex randstadters, de drukte ontvlucht en van het pensioen genietend in Deventer. Zaten nu in een zomerhuisje in Dalfsen, even een weekje wat anders. Wanneer je de wind in de rug hebt is die afstand bijna te bepiesen maar ja, wij hebben ook wel eens een kleine week in Bakkum gestaan. Leuke lui met een frisse blik op de wereld. Daar hou ik wel van. Toen ze hoorde waar wij op dit moment verbleven vroeg ze of we al in Ossenzijl  bij De Gele Lis waren geweest. Daar exposeerde zij op het moment met de ‘kunstclub’. De wuivende gele handjes waren aan haar fantasie ontsproten. Helaas, die hebben we nog niet gezien maar we beloofden dat, wanneer we er aan toe kwamen, even zouden gaan kijken.  Gelukkig zit ons programma nogal vol.

Na het afrekenen zijn we nog even de stad ingegaan. Langzaam weer richting auto maar ondanks dat we in het bezit waren van een plattegrond van de stad waren we niet in staat om hem te vinden. Ook de konijntjes die gratis knuffels uitdeelden en mij even lekker te pakken namen konden ons niet verder helpen. Maar bij nader inzien, misschien wilden ze het wel niet.  We wisten wel waar de auto stond maar niet waar wij zelf waren. Maar gelukkig kwam  aan die situatie een einde. Eigenlijk was het de bedoeling om de parkeerschijf even bij te stellen maar omdat het begon te regenen hebben we de plannen maar aangepast. Op naar Kampen, kijken of het daar nog droog was.

De afstand is niet groot, ruim 10 kilometer, maar wat een wereld van verschil. Statig, stijf en sfeerloos, ruim met het Fijne Sop overgoten. Ook niet verwonderlijk want Kampen is altijd al een gereformeerd bolwerk geweest. Hier waren de gereformeerde en protestantse predikantenopleidingen gevestigd en dat was niet zonder reden en heeft zijn sporen nagelaten. Verder ligt het aan het einde (of het begin, net welke kant je opkijkt) van de Bible-Belt dus ga maar na. Na een kort wandelingetje zijn we luid gillend en in gestrekte draf terug gegaan naar de auto. Nog even snel een bezoek gebracht aan het altijd bruisende Emmeloord om de voorraad Sauvignon Blanc aan te vullen en toen weer terug naar de camping. Ja beste mensen, u leest het goed, Sauvignon Blanc. We zijn van Chardonnay afgestapt. Het komt misschien wel even als een schok want het is niet zomaar een verandering. Geef het een momentje, ook wij zijn er aan gewend geraakt. Vanavond lekker aan de grauwe erwten, een vakantie klassieker, die als resultaat geeft dat we zo de kou de caravan uit kunnen blazen. Morgen schijnt het weer beter te worden, laten we het hopen. Dan hebben we de fietsen niet helemaal voor niets een beurt laten geven.

Op de fiets

En eindelijk was het zover. De zon scheen toen we de deur open deden. Het zou deze hele week het mooiste weer van de wereld zijn maar ja, mooi is een kwestie van perceptie moet je maar denken. Wat de één mooi vindt, vindt de ander afschuwelijk. Wij zijn dus een beetje van droog met een zonnetje en dat kwam vandaag goed uit. Eerst even een broodje eten en daarna een fietstochtje uitgestippeld. Bij aankomst hier hebben we een hele mooie kaart van het gebied gekregen en daarop staan ook de fietsknooppunten vermeld. Ik weet hoe het systeem werkt maar omdat wij niet zo vaak een tochtje met de fiets maken hebben we het nog nooit toegepast. Wat een geweldig systeem. Met 12 nummers op een papiertje rijd je het hele Weerribbengebied door en je komt op plekken die je anders zeker zou missen. Het enige is dat je even je startpunt moet zoeken.

Dat was hier gelukkig vrij dichtbij, iets voorbij de Munnikemolen van St. Jans Klooster. Een mooie stellingmolen die ook nog in bedrijf is. Leuk restaurantje er bij maar helaas voor hen, het ontbijt zat bij ons net in de kraag dus we lieten het maar even voor wat het was. Aan het einde van de straat vonden we het eerste knooppuntnummer: nummer 81. Iets verder lag één van de informatiecentra van het gebied. Een goed en informatief gebeuren met, je maakt het ook wel eens anders mee, goed personeel. Helaas waren we te laat voor de Ecowaterliner, een soort busdienst over het water waarbij je ook je fiets mee kunt nemen. Die was net een uurtje eerder vertrokken. Wel bestond de mogelijkheid om hem vanmiddag in Giethoorn te nemen en ons terug te laten varen naar St. Jans Klooster. Proberen we dat dan maar.

Daarna via Leeuwte naar het eiland Jonen gefietst. We kwamen bijna niemand tegen en rondom ons heen lagen onafzienbare weilanden en rietvelden. Wat een rust. Het was voor mij echt weer even terug in de tijd. Het deed me denken aan de tijd dat ik op de fiets naar oma Groen in Sint Pancras ging. Oma had al vroeg kleurentelevisie. Daar mocht ik dan tv kijken. Het liefst ging je dan wanneer er een voetbalwedstrijd was. Niet dat voetbal me interesseerde maar omdat je dan, met al dat groen in beeld, goed kon zien dat het een kleurentelevisie was. Wanneer ik dan terugfietste over het Daalmeerpad in het donker stopte ik vaak boven op de brug over de Daalmeertocht, de brug met de bocht er in. Je had dan echt het gevoel dat je alleen op de wereld was. Stil en donker, de hemel vol met sterren en met helder weer kon je in de verte het licht van de vuurtoren van Den Helder ontwaren.  De stilte werd weer ruw verstoord door het geratel van de planken die het brugdek vormden wanneer je verder ging.

Via het Hevenpad kwamen we bij de pont naar Jonen. Jonen is een eiland met een huis of 10 er op. Niet toegankelijk voor auto’s en om er te komen moet je met het pontje over . Het schijnt een behoorlijk drukke route te zijn. Ik hoorde van een bewoner dat er op topdagen wel 2000 mensen overgezet worden. Nu zal dat waarschijnlijk alleen in het seizoen zijn, maar toch. We betaalden € 1,60 p.p. dus reken maar uit. Dat is op een dag een maandsalaris. Geen gekke business. Iets verder hebben we een tijdje staan kijken bij twee ooievaarsnesten waarvan er één bezet was, twee jongen er in. Daarna door gefietst via de Jonenweg naar Giethoorn. De weg voerde voor een groot gedeelte langs de Beulaker Wijde, het grootste meer hier in de omgeving. Het is vernoemd naar Beulake, een dorp wat hier lag tot 1776. In dat jaar vond er een overstroming plaats, de dijken van de Zuiderzee begaven het en omdat dit gebied nogal laag gelegen is overstroomde het. Beulake verdween in de golven maar tot op de dag van vandaag schijnt het zo te zijn dat je bij stormachtig weer de klok van de kerktoren nog kunt horen luiden.

En hoewel de wind opstak op het moment dat wij er fietsten en de hemel donker kleurde hebben we geen kerkklok gehoord. Waar we wel erg in hadden waren de grote zwermen vliegen die langs de oevers dansten. Vegetariërs konden beter de mond gesloten houden want voor je er erg in had kreeg je een pond gevleugeld vlees tussen de kiezen. Miljoenen waren het, bijna nog meer dan Chinezen. Gelukkig hield het op toen we Giethoorn bereikten. Nou ja, Giethoorn, de nieuwbouwwijken van… het oude dorp lag aan de andere kant van het kanaal. Voordat we het dorp echter bereikt hadden haalden de regenbuien ons in en hebben we een kwartiertje onder een hele grote boom geschuild, samen met een twintigtal andere fietsers. Omdat de hemel toch nog dreigend overkwam hebben we maar besloten om onze rit wat in te korten. In plaats dat we achter Giethoorn langs naar Wanneperveen gingen hebben we maar direct de weg naar Blauwe Hand genomen. Onderweg werd ons nog wel even een blik gegund op Giethoorn. Volkomen vercommercialiseerd. De sloten zijn niet meer te zien door de met Oosterlingen bemande bootjes die dit stukje Nederland ook hebben ontdekt. Het lag links van ons omdat we naar het zuiden fietsten en dat hebben we maar zo gelaten.

In de buurt van Ronduite nog even opgestoken in Ellies beach en surf, een soort restaurant / hotel. Het interieur bleek volgens de beginselen van de Japanner Wan ingericht te zijn, de grondlegger van de Wansmaak. Het was een samenraapsel van totaal niet bij elkaar passende stijlen die de klant totaal in verwarring brachten. Toen daar ook nog de Wannepervener visvereniging ‘De koelbox’, in een rondvaartboot met 40 leden aanmeerde was de chaos helemaal compleet. Aardige lui trouwens die, nadat ze ons smakelijk eten gewenst hadden, direct doormarcheerden naar de bar. Daar waren ze waarschijnlijk geen onbekenden want de bar stond al vol met bier. Niet verwonderlijk want het motto wat op hun T-shirts afgedrukt was luidde ‘Vis moet zwemmen’ en daar werd gevolg aan gegeven. Het duurde even voordat iedereen binnen was want verschillende leden stonden nog op de steiger hun blaas te legen in de Beulakker Wiede. Toen die uiteindelijk ook binnen waren werd de meegebrachte gettoblaster aangezet en met de zang van Bennie Joling op de achtergrond werd het toch nog een gezellig boel.  Het bleek vandaag de Visstekzoekdag te zijn voor het jaarlijkse WK. Nu moet je WK niet lezen als Wereldkampioenschap maar als Wanneperveens Kampioenschap, overigens ook een niet te onderschatten evenement.

Helaas moesten we, gezien de verwachte weersomstandigheden, vroegtijdig afscheid nemen van de mannen, ogenschijnlijk zijn er geen vrouwen lid van de club. Dat zal wel te maken hebben met de geaardheid van de omgeving. Per slot van rekening ging de Messias ook alleen met mannen te vissen op het Meer van Galilea en goed voorbeeld doet goed volgen. We kunnen u dus niet vertellen waar het komende WK plaats zal vinden maar het zal ons niet verbazen wanneer het hier in de buurt zal zijn, in ieder geval op loop -of fietsafstand van Wanneperveen. Wat we wel zeker weten is dat het op een zaterdag zal zijn. Zondag wordt het hengeltje niet uitgegooid, dan moeten we bijkomen van de zaterdagse uitspattingen.

Het was niet ver meer naar ‘huis’ en gelukkig bleef het droog. Sterker nog, het weer knapte zienderogen op. Rond een uur of vier waren we weer op de camping en de broek kon uit. Wel even de zonnebril op wegens gevaar op sneeuwblindheid maar als de benen een uurtje zon gehad hebben is dat gevaar ook weer geweken. Het was prachtig weer. Vanavond bij Frank en Mieke wezen eten. De eigenaren van de camping verzorgen van donderdag tot en met zondag maaltijden. Je moet wel even van te voren opgeven wat je wilt eten. Dat hadden we dus gister al gedaan, een entrecote en een varkenshaas. Tijd genoeg dus om dat te regelen zou je denken. Maar nee hoor, het ging toch nog fout en dat was weer erg prettig voor de rekening. Korting en de koffie gratis. Het kon slechter. Het eten was overigens prima, mankeerde niets aan. Alles vers, drie soorten aardappelen, drie soorten groente, alleen slechts één soort vlees, maar ja, er zijn erger dingen. We hebben ook wel eens besteld dat we niets kregen.

Daarna nog een tijdje met Mieke zitten praten, we waren de laatste klanten. Frank moest eerder weg, vergadering met de Corsocommissie. In augustus is hier het Dahlia corso, een heel evenement naar het schijnt. We kregen foto’s te zien en inderdaad, het zag er indrukwekkend uit. Mieke praatte honderduit. We weten nog niet waar ze haar panty’s koopt maar voor de rest is er bijna niets geheim gebleven. Ze had duidelijk gebrek aan een praatje. Het duurde even voordat de trommelvliezen begonnen tegen te stribbelen maar toen dat het geval was zijn we terug gegaan naar ons plastic onderkomen. Vanavond de laatste nacht hier maar ja, we hebben zicht op beter. Nog een paar weken en dan gaan we weer op stap, ik heb er nu al zin in!

Weer terug

Half negen, de wekker gaat. De zon plaagt ons al een tijdje door haar stralen door ieder kiertje heen te laten schijnen. Mooi weer. Verdorie, waarom alleen wanneer je komt en wanneer je gaat? Nee, dat is misschien wat overdreven, we hebben het wel getroffen maar… het had beter gekund. Eerst maar even een kop thee en ontbijten voordat we af gaan breken. Rond een uur of half tien gaan de eerste haringen de grond uit en een half uurtje later zit alles weer op zijn plek. Nog even douchen, poten opdraaien en aankoppelen en we kunnen weer richting huis. Het is elf uur wanneer we het campingterrein afrijden. Via Kadoelen komen we op de Oppen Swolle en rijden tien minuten later de Noordoostpolder weer in richting het vertrouwde maar o zo hectische westen van het land.

Het waren een paar goede dagen hier. Wat een rust . Eigenlijk treffen we het nooit slecht. Waarschijnlijk zit hem dat in het feit dat onze verwachtingen niet te hoog zijn en ook in tegenslag het goede kunnen ontdekken. Je kunt het namelijk niet zo erg meemaken of het kan wel erger. Wanneer je eens naar Hans Dorresteijn luistert zal je dat ontdekken.

Onderweg nog even een pitstop gehouden in Ransdorp. Bakkie koffie en appelkruimeltaart à la facon de mon frère en om vier uur thuis. Net op tijd om Tom Dumoulin nog even in het roze te zien rijden. Helaas zit dit (te korte) intermezzo er al weer op. Het was even een mooi oefenmomentje voor de volgende trip die in juni plaats zal gaan vinden. Tot dan!