Alle blogs laten zien

Maandag 19 juni 2017: Het Noorderlicht

Zo, het zit er voorlopig weer even op. Het werk bedoel ik dan. Er wachten ons weer drie weken (welverdiende) vakantie. Gister heb ik een week werken afgesloten en was ik eigenlijk direct in de vakantie modus. Het was heerlijk weer, zo’n 25 graden. Heerlijk buiten gezeten. ’s Middags kwamen Martine en Symen nog even langs en daarna zijn we de tuin nog even ingedoken. Jammer genoeg moest Symen vroeg weg omdat hij cursus had in Almere.

Daarna de Chinees gebeld en de dagschotel laten bezorgen. Aege had een broodje kebab gehaald dus voor iedereen was er iets naar de zin. Na het eten de caravan alvast even in de richting gezet die die vandaag op moet. Met vereende krachten dus dat was een makkie. Het is bijna de langste dag en het was heerlijk weer dus we hebben met zijn allen tot laat in de avond buiten gezeten.

Alle kinderen moesten werken vanmorgen dus we waren met zijn tweeën over. Rustig aan. Ons eerste doel deze vakantie is Ransdorp, zo’n 48 kilometer rijden. Dat halen we dus zonder problemen. Vanmorgen nog even de laatste boodschappen gedaan, alles op ons gemak ingeladen en rond half vier hebben we de reis aangevat. Drie kwartier later kwamen we op de plaats van bestemming aan. Net als altijd werden we buitengewoon hartelijk ontvangen door de campingeigenaar die een verrassing voor ons in het verschiet had.

Omdat het een lustrumjubileum was (we kwamen voor de vijfde achtereenvolgende keer) trakteerde hij ons op een etentje in Amsterdam Noord. We gingen naar het voormalige terrein van de Amsterdamse Droogdok en Scheepsbouw Maatschappij. Op dit voormalige fabrieksterrein zij allerlei ontwikkelingen gaande. Eertijds werd dit gebied gekenmerkt door zware industrie, schepen werden hier gebouwd en gerepareerd. Waar eens de klinkhamers klonken, het blauwe licht van laswerkzaamheden de duisternis verdrong en de lucht doordrongen was door de zware lucht van cokes en steenkool heerst nu een heel andere sfeer. Het zware ambacht heeft plaats gemaakt voor alternatieve activiteiten. Kunstenaars , restaurateurs en snelle internetbedrijfjes hebben bezit genomen van de hallen waar ooit machtige schepen het licht zagen. Een boeiende ontwikkeling.

Postnatale hippies hebben hun plaats ingenomen. Alternatieve ondernemers die onder met ogenschijnlijke jaren zestig attitude het ondernemerschap aangrijpen en die, in tegenstelling tot de flower power generatie, het verdienen van geld niet als een zonde zien. Het is ze gegund. Zolang ze een prestatie leveren die een goede vergoeding waard is, is het prima. Wanneer je met plezier betaalt geven ze blijk van goed ondernemerschap.

Na wat zoeken kwamen we terecht bij ‘Noorderlicht’. Een leuke tent aan de oever van het IJ met een mooi uitzicht over de stad. Er was wat weinig plek maar we zagen een tafel die was gereserveerd om 18.00 uur. Het was inmiddels 18.45 en ik ging naar de serveerster en verontschuldigde me dat  we zo laat waren. We konden direct aanschuiven. Gelukkig kwamen de oorspronkelijke restervanten niet opdagen, geluk voor ons. Wit bier en een witte droge als aperitief en daarna wat alternatieve gerechten. Pulled porc met jalapeñasaus , Quinoa met gevulde paprika, Jodenhaas met aardappelpuree en gemengde groente en procureur met aardappelsalade op zure roombasis en maiskolf vormden ons diner. Het smaakte prima.

Rond een uur of negen waren we weer op de ‘camping’ en hebben we de vuurkorf aangestoken.  Na nog een borrel kwam middernacht in zicht en dat was voor ons het moment om het bed op te zoeken. Het was een prachtige eerste dag. We hopen dat dit goede begin er nog vele doet volgen.

Dinsdag 20 juni 2017: Bob en Annie

Vergeten in de schuur stond hij, bedekt met stof en hooi, de scooter van mijn broer. Tot hij een maand of wat geleden herontdekt werd. Na een bezoek aan de brommerdokter loopt hij weer als een zonnetje en is hij het zomertransportmiddel geworden. Voor dagen zoals vandaag met rond de 30 graden op de thermometer. Na een wel heel rustige start hebben we een rondje omgeving gemaakt. Eerst even een proefrondje want voor mij was het berijden van een gemotoriseerde tweewieler ook al weer enige tijd geleden. Daarna even wat leeftocht ingeladen, moeder achterop, en daar gingen we, richting het zuiden. Het leek wel een reprise van Bob en Annie de Rooij.

Het besturen en bedienen van zo’n apparaat is niet bijster ingewikkeld, het volgen van de regels is dat wel. Soms mag je op de rijbaan, soms moet je er op. Dan zijn er momenten dat je moet maar liever niet wilt. Wanneer je gedwongen op het fietspad rijdt kan het zijn dat je er 1, 2, 3 vanaf moet en hetzelfde kan het geval zijn wanneer je op de rijbaan rijdt. Je kunt wel zeggen dat de denkwijze van de inrichters van het wegennet onnavolgbaar zijn. Voor mij, als bijna maagdelijke scooterberijder, althans wel.

Via de Jane Mansfieldbrug, (de BH-brug die IJburg met het vasteland verbindt) kwamen we op IJburg terecht en na een rondje daar zijn we richting Muiden gereden. Bij Muiden stroomt de Vecht het IJsselmeer in. Daar liggen ook de oude Zeesluizen. Via deze verbinding kon men, voor de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal, van de Zuiderzee naar de Rijn varen. Een belangrijke verbinding dus en dat is aan de omvang van het bouwwerk ook wel te zien. Nu wordt de sluis voor 99% voor de pleziervaart gebruikt en inderdaad, dit soort verplaatsing over het water geeft een hoop plezier.

We hadden ons geinstalleerd op het terras van Ome Ko dat direct naast de sluis ligt. De boten die geschut worden liggen dan pal naast je. De onervarenheid van de meeste schippers met het sluisgebeuren geeft de gemiddelde terrasbezoeker een hoop vermaak. Boten worden niet goed aangemeerd of rammen de kades. Soms houdt men geen rekening dat het water in de sluis kan zakken en worden de boten goed vast aangemeerd en komen dan aan de trossen te hangen. Geweldig om te zien en de onderlinge tirades aan te horen: ‘Nee, die bolder, neehee, één verder, je ziet toch waar ik naar wijs. Laat nou vieren dat touw, vieren hoor je me? Gebruik je pikhaak dan ook! Moet ik dan alles zelf doen?’

Verder is het opvallend dat het, wanneer er een vrouw aan boord is, zij het altijd is die met de touwen staat te stuntelen. De kapitein, in bijna alle gevallen een man, heeft het natuurlijk te druk met het vasthouden van het roer en de gashandel en het navigeren. Ja, en mannen kunnen van nature natuurlijk goed varen. Dat is het gevolg van een soort genetische code in het Hollandse mannelijk DNA. Het waren per slot van rekening niet Petronella Hein en Michaëla de Ruijter die ons land maritieme historie gebracht hebben. Met dat in het achterhoofd worden vanuit de stuurhut de bevelen en verwijten over het voordek geschald, tot groot vermaak van de mensen aan wal waaronder zich, zoals gebruikelijk, de beste stuurlui bevinden. Het was jammer dat het nog geen bootjes-hoogseizoen was. Met de sluizen vol wordt het natuurlijk nog spannender.

Vanuit Muiden zijn we naar Naarden-Vesting gereden. Vanaf de snelweg hebben we het tientallen keren zien liggen maar we hebben het nog nooit bezocht. Het is een pareltje. Hoewel de oorsprong van de vestingwerken al veel ouder zijn dateren de meesten van het einde van de 19e eeuw, zo rond 1880 en die zien er geweldig uit. De stad zelf is ook de moeite waard om eens rond te kijken. We zijn ook nog even bij Jan des Bouvrie in het Arsenaal langs geweest. We laveerden tussen de Landrovers en BMW X-vijven door maar wonderwel pasten we wel in het plaatje op ons witte brommertje. Jan zou zomaar opgewonden kunnen raken van onze kleurkeuze. Daarna via Muiderberg richting Weesp.

Nog zo’n plek waar ik een heel andere verwachting van had. Weesp heeft een beetje een dorps karakter en sprak me erg aan. Zo dicht bij huis zoveel verrassingen, we moeten toch maar eens wat vaker in de buurt rond gaan kijken. Rond een uur of vijf reden we het erf weer op. Een maaltijdsalade met een glas rosé besloot deze dag. Voor ons was het een openbaring, zo’n dag op de brommer.

Woensdag 21 juni 2017: Hans Zimmer

Het is vandaag de langste dag, volgens de klok der seizoenen begint vandaag de zomer maar volgens het gevoel is hij allang begonnen. Het is al weken mooi weer maar de afgelopen tijd was schijnbaar maar een opstapje naar vandaag. Dertig plus op de thermometer in de hut, buiten is het iets beter te behappen vanwege de wind die er staat. Ieder plekje schaduw dat er is benutten we om beschutting tegen de zon te zoeken.

Het weer heeft ook een positief effect. Je wordt nu wel gedwongen om echt ‘vakantie’ te houden. Het grote nietsdoen omdat iedere inspanning eigenlijk te veel is. Vanmorgen dus heel rustig aan gedaan. Even een uurtje in de tuin met de grasmaaier om de onder het gras verdwenen hortentias weer tevoorschijn te toveren was ongeveer de enige bezigheid die we uitgevoerd hebben.

’s Middags had Jantiene met Anne een afspraak in het AMC dus de mannen hadden even de vrijheid. Samen met mijn broer op de Jan des Bouvriebrommer de stad in. We moesten even langs  een boekhandel en daarna zijn we richting Spui gegaan, naar café Van Zwart. Mooi op een terras, mensen kijken en genieten van een mooi glas witbier. Wat een geweldige plek. Helaas was onze tijd beperkt omdat we vanavond met Anne en Jim naar een concert in het Ziggodome. Hans Zimmer treedt daar op.

Mogelijk zegt de naam u niets, ik had het zelfde toen we de kaarten kregen. Nooit van gehoord dacht ik maar dat is niet zo. We hebben wellicht nog nooit van hem gehoord maar daarentegen hebben we allemaal wel eens iets van hem gehoord. Ik denk dat de helft van de Nederlandse huisgezinnen wel iets van hem op de plank heeft liggen. Hans is namelijk gespecialiseerd in het schrijven van filmmuziek. Gladiator, Grimson Tide, Lion King, Pirates of the Carrabean, Batman, De da Vinci code, Kung Fu Panda, The last samurai, Sherlock Holmes en noem maar op. Natuurlijk is het beeld bij een film het belangrijkst maar de ondersteunende muziek is ook voor een groot gedeelte sfeerbepalend.

Afgeladen vol was het en het werd een geweldige avond. Een orkest van een man of vijftig met koor. Van kwart over acht tot kwart over elf was het genieten. Echt iets om nog eens te doen. Rond een uur of twaalf waren we terug bij de caravan. Het was nog lekker warm buiten en, hoewel het tegenstrijdig klinkt, gingen we mooi de caravan in. Buiten werd je lek gestoken. Nog even een uurtje nagenoten terwijl onze mobiele airco de boel op een acceptabele temperatuur hield. En op het moment dat wij naar bed gingen was onze laatste dag hier al aangebroken. Donderdag nog even een dag rustig aan want er worden weer tropische temperaturen verwacht en vrijdag verzetten we de bakens oostwaarts.

Donderdag 22 juni 2017: Onweer

Het was een rommelige nacht, de warmte deed zich gelden. Wakker, slokkie drinken, laken er over, laken er af, kortom, je wordt vermoeider wakker dan dat je naar bed gaat. Een uur of negen was het toen de thermometer al 28 graden aangaf. Het zou een warme dag worden. Zoals gezegd, morgen gaan we hier weer vandaan en we zijn al een paar dagen onderweg. Een mooi moment dus om nog even de wasmachine vol te gooien. Het droogde als een Jekko, toen het laatste aan de lijn hing was het eerste al weer droog.

Rond een uur of twaalf even richting Ransdorp gelopen en een kop koffie in Het Zwaantje gedronken. We waren vergeten geld mee te nemen maar gelukkig konden we het op de lat laten schrijven. Toen we terug liepen was de Ransdorper brandweer bij de kerk bezig. De hele lagere school was ook aanwezig. Waterspelletjes, het was te warm in de klas. Prachtig mooi voor die jongens. Elkaar, en natuurlijk ook de juffrouw, natspuiten hoewel niet iedereen het leuk vond. Een paar kleine meisjes stonden rillend van de kou achter een boom verstopt, bang om natgespoten te worden.

Eenmaal weer ‘thuis’ eerst even een broodje genomen en vanmiddag de gaten in de koelkast weer opgevuld. Even naar de Landmarkt. Toen we de fiets weer pakten om terug te gaan zagen we het aan de horizon dreigend grijs kleuren. Een zomerse onweersbui kondigde zich aan. Rond een uur of vier begon het te spetteren en iets later gingen de sluizen open. De wereld is er wel aan toe, overal is het kurkdroog dus kwaad kan het niet. In no-time stond het pad hier blank. Na een half uur keiharde regen brak de hemel weer open en aan het zich verwijderende gerommel viel op te maken dat we het ergste hadden gehad en dat bracht bij mij een jeugdherinnering naar boven.

Vroeger bij onze tandarts, dokter Akema, hing boven aan de trap een bordje. Akema was geen prettige man. Ik beschouwde hem als een incarnatie van een lid van de inquisitie. Een scherprechter die met de meest onmenselijke marteltechnieken aan de weet probeerde te komen of ik mijn tanden wel had gepoetst. Natuurlijk had ik dat niet. Niemand in het dorp deed dat. Ja, misschien op zaterdagavond wanneer ik uit de teil stapte na mijn wekelijkse wasbeurt. Met het water dat eerst door mijn zus en broer gebruikt was, maar regelmatig poetsen, nee dat gebeurde niet. Tandzorg was wel één van de laatste prioriteiten die we hadden. Wanneer het gebit wat minder werd boekte je een reisje Rotterdam bij de Magneet, het reisbureau in Alkmaar. In Rotterdam werden dan je tanden getrokken en kreeg je op de zelfde dag een stel prachtige kunststof klappers aangemeten. Dat waren nog eens gezellige dagen, een mooie dag uit en je had nooit meer kiespijn.

Maar terug naar de Nassaulaan, de straat waar Akema zat…. het was een moeilijk moment wanneer je de zware deur opende en richting de wachtkamer ging die op de eerste verdieping lag. Met lood in de schoenen kwam je dan boven aan die eindeloze, krakende trap en daar hing het, een mooi ingelijst borduurwerkje, kruissteekjes, waarschijnlijk van de hand van de moeder van tandarts. ‘Het moment van pijn is even klein, als het moment van vreugd wat langer heugt’ liet het ons weten. Nu leek het moment van pijn mij altijd langer voor te komen dan het borduurwerkje suggereerde. Altijd vond hij wel weer wat en naar later bleek waren de reparaties beneden peil. Dat kwam waarschijnlijk omdat wij ‘Fonds’ waren en geen particulier. Hoewel je het niet verwachtte wanneer je in de stoel zat kwam er altijd weer een einde aan de ellende. Met lichte tred ging je de trap weer af. Dat kwam waarschijnlijk omdat het lood wat je eerst in je schoenen had nu in je kiezen zat. Opgelucht sprong je dan weer op je fiets, blij dat je weer weg kon en je niet realiserend hoe kort het halve jaar, dat tussen dit en het volgende bezoek zat, zou duren.

Ja, ‘het moment van pijn is even klein…’ gold nu ook voor de weersomstandigheden. De onweersbui was niet lang maar wel heftig. De hele camping stond blank. Gelukkig was het ook vrij snel weer droog, de wereld kon wel een beetje water gebruiken. Vanavond hadden we familiediner. Het was echter een kleine delegatie die acte de présence gaf. Of dit nu kwam doordat ze verhinderd waren of dat we vergeten waren ze uit te nodigen wil ik even in het midden laten. Vier leden schoven er slechts aan. Het lijkt niet veel maar onze tak heeft wel eens uit minder leden bestaan dus in dat licht bezien… Heerlijk gegeten. Een mooie biefstuk met een wel heel stevig merlot en een moot kabeljauw met bisque van croustillades. Dat samen met, zoals het op de kaart stond, oerfrites, het kon niet beter. Na de maaltijd zouden we nog even langsgaan bij de Zwaan om onze koffie van vanmorgen te betalen maar helaas, ze waren al gesloten. We hebben de avond dus maar even besloten in Villa Sleurhut met een mooie senseo. Het was weer een prima dag.

Vrijdag 23 juni 2017: Rotgesbutel

Het was een wat vervelende nacht, met een hoop gehoest en gekuch, maar uiteindelijk wisten we het toch te rekken tot kwart voor acht. De regen van gisteravond had voor een hoop verkoeling gezorgd en dat was ook vanmorgen nog te merken. Rustig aan de boel een beetje opgeruimd en ontbeten. Het was rond kwart over negen toen de kar weer aan de trekknop hing en we eigenlijk klaar waren om op pad te gaan. Maar voor het zover was eerst nog even een kop koffie met zijn allen gedronken. Iets voor tienen verlieten we Ransdorp.

We gaan naar het oosten maar dat zal de vaste lezer ongetwijfeld al uit de titel van de blog opgemaakt hebben. Twee jaar geleden waren we ook in het oosten van Duitsland en hebben we geprobeerd om nog even wat van de geur van het oude Oostblok op te snuiven. Dat lukte wonderwel. Hoewel het al vijfentwintig jaar geleden is dat de muur viel heeft De Sociale Heilstaat toch duidelijk haar sporen achter gelaten. Of het een achterstand is in vergelijking met het westen wil ik niet zo direct zeggen. Op sommige gebieden vond ik ze rijker, vooral wat betreft de contacten die we maakten. Verder ademt het meer de bezadigde, rustige sfeer van weleer. Meer dan het westen in ieder geval waar men meer bezig is met het verhogen van het Bruto Nationaal Product. Dat gevoel kregen we althans in de streek waar we ons twee jaar geleden bevonden. Hoe dat zich nu zal openbaren moeten we natuurlijk nog ontdekken.

De reis verliep vrij voorspoedig. Dat wil zeggen, tot Bad Oeynhausen. Daar houdt namelijk de snelweg op en moet je een stuk door de stad heen omdat het begrip Rondweg hier nog niet helemaal ingeburgerd is. Daarna begon de ellende. Het ene wegherstel na het andere. Bij ons is er ook wel eens iets aan de hand maar hier nemen ze direct 30 kilometer onder handen. Daarbij kwam nog dat er ontzettend veel vrachtverkeer op de weg was en het was vrijdag, altijd een drukke dag.

Het schoot niks op, we hadden op een gegeven moment de snelheid van een drol met zeven graden vorst. Buitengewoon frustrerend is het dan om boven de weg een spandoek te zien hangen dat het wel even rustiger aan kan. We reden al bijna achteruit… Tweeëneenhalf tot drie uur duurde de onzin, net wanneer je dacht dat je er uit was kwam je in de volgende Stau (file) terecht. We hadden eigenlijk het plan opgepakt om door te rijden naar Räbke, de plaats waar we twee jaar geleden op zo droeve wijze afscheid hebben moeten nemen van onze ouwe, trouwe, rode bus. Dat haalden we niet. We bevinden ons op dit moment in Rötgesbutel op campingplatz Glockenheide. Het was vijf uur en we waren het zat. Dit was volgens de navigatie wel de eerste maar niet de beste camping in de buurt.

Nou ja, niet de beste, op het eerste gezicht ziet het er wat rommelig uit en er is wat achterstallig onderhoud maar er heerst hier een vrije geest maar dat is ook wat waard. De konijnen huppelen door de voortent en het is niet druk. Dan mogen de accommodaties wel niet helemaal up-to-date zijn maar een kniesoor die daar voor 12 euro per nacht op let. Het is even voor een nacht, morgen willen we de tocht naar Dresden voltooien, het liefst over de door ons zo geliefde binnenwegen. Ja, en voor vandaag, eigenlijk geen nieuws. Dat heb je zo met reisdagen. Morgen beter zullen we maar denken.

 

Zaterdag 24 juni 2014: Verwarrende namen

Het was weer een onderbroken nacht. De hoest had bezit van me genomen en dat kwam het slapen niet ten goede. Op een gegeven moment werd het te erg en ben ik er maar uit gegaan en net als gisteren zag ik de zon weer op komen. Het was een gezellige boel buiten, volop konijntjes en vogeltjes en leek wel of ze helemaal niet schuw waren. De buitenlucht deed me waarschijnlijk goed wan na een klein uur, het was toen even over zessen, ben ik er hoestvrij nog maar even ingekropen.

Iets over achten zaten we aan de koffie en een broodje. En hoewel de douches schoon oogden was er toch iets wat ons tegenhield om er gebruik van te maken. Om negen uur was alles ingepakt en konden we gaan betalen. Dat wil zeggen, eerst moest ons stroomgebruik nog vastgesteld worden. Dertig cent per KwH betalen we hier. Dat kan natuurlijk ook nooit uit. Dat dekt misschien de stroomkosten net maar die meterkasten zijn hier ook niet vanzelf aan de bomen gegroeid… Maar goed, ik ben de beheerder natuurlijk niet in die is uiteindelijk verantwoordelijk voor zijn budget.

Voor we de snelweg op gingen nog even getankt en dat doe je hier ook met plezier. Ruim twintig cent goedkoper dan in Nederland. Volgeladen terug naar het asfalt en de reis richting Dresden voortgezet. Iets voorbij Helmstedt kwamen we bij Marienborn, de voormalige grenspost tussen de DDR en het westen. Het heeft helemaal geen functie meer maar men heeft het laten staan. Je kunt de kantoren, douaneposten en wachttorens bezoeken en eerlijk is eerlijk, het benauwt toch wel een beetje.

De kantoren zijn gedeeltelijk nog ingericht, met uniforen in de kast en kalasnikovs aan de muur en er is niet veel verbeelding voor nodig om je voor te stellen hoe het ooit was. Bij twijfel van de douaniers werd je hele auto uit elkaar getrokken en de kosten waren voor de gecontroleerde. Want wees eerlijk, je hoeft natuurlijk niet de grens over. Na pakweg twintig minuten weer verder gereden. De weg naar Berlijn gevolgd tot aan Maagdenburg (ja, die van de halve vacuüm bollen) en daarna gingen we naar het zuiden. Kilometers regen zich aaneen als kralen aan een ketting. Het was een vermoeiende rit, warm met een monotoon landschap en de nacht die ik had gehad werkte er ook niet helemaal aan mee.

Uiteindelijk, na de nodige pitstops om koffie te scoren, kwamen we in de buurt van Dresden. Ik had me voorgenomen om iets voor Dresden de snelweg af te gaan want ik had een beetje het idee dat we, om de door ons uitgezochte camping te kunnen bereiken, dwars door de stad zouden moeten rijden. En daar had ik geen zin in. Ik ben al een keer dwars door Parijs heen gereden en dat vond ik toen ook geen pretje. We hadden de Tomtom mee dus eigenlijk kon er weinig mis gaan. Hoewel, ik had wel naast de weinig originele naamgeving van de dorpen hier gerekend. De route liep langs Meissen, Radeburg en Radeberg. Wanneer je even niet oplet rijd je eerst naar de verste en ga je dan weer terug. Wanneer je er dan ook nog achter komt dat er een Reigenberg en een Radebeul op de borden staat kan je misschien begrijpen dat het verwarrend werkt. En inderdaad, dat deed het. Het schoot niet echt op maar uiteindelijk begrepen we de fout en konden we het rechttrekken maar toen hadden we al zeker 60 extra kilometers op de teller.

Uiteindelijk zijn we toch in Kleinröhrsdorf aangekomen. Het dorp bestaat voor ongeveer 60% uit de camping dus dat kon niet mis. Wat een verschil met gisteren. Alles tiptop voor elkaar. Nog even problemen gehad met het opzetten van de voortent. Eén van de haakjes waar je de stokken in ophangt hield het voor gezien maar gelukkig kon ik dit repareren met een leidingbeugeltje anno 1960. Die dingen zijn ook overal goed voor.  Vanavond lekker uit eten geweest, geen zin meer om te koken. Ik aan de forel met gekookte aardappelen en komkommersla en Jantiene had een kippen zigeunerspies met gebakken aardappelen en een warme paprikaschotel. Een bord vol voor net ruim een tientje. Voor dat geld kan je eigenlijk niet koken. Vanavond rustig aan. De enige activiteit bestond uit het opladen van de fietsaccu’s. Ja echt, we worden ouder…..

Zondag 25 juni 2017: De debutanten

Een stralende ochtend was het vanmorgen. Lekker buiten ontbeten en genoten van de capriolen van onze nieuwe overbuurman met zijn nieuwe caravan. Het was ons tijdens het eerste kopje thee al duidelijk, dit waren nieuwe pensionado’s die een invulling aan hun bestaan moesten geven. De caravan waarmee ze gisteren kwamen was nagelnieuw, zo zag hij er in ieder geval uit. Het feit dat de stoelen en tafeltjes nog in de verpakking zaten sterkte ons in dit vermoeden. Eigenlijk moet je zo’n eerste keer opbouwen in je achtertuin proberen, daar waar niemand je ziet. Je loopt altijd te stuntelen en je kan er donder op zeggen dat alle stoelen van de zogenaamd ervaren kampeerders jouw kant op gedraaid staan. ‘Dit wil je meemaken want het gaat gegarandeerd fout’, denkt men, en dat is ook meestal zo. En omdat leedvermaak toch wel een groot gedeelte van onze vakantievreugde uitmaakt draaien ook wij onze stoel in de richting van de debutant.

De goede man had samen met zijn vrouw een behoorlijk grote caravan uitgekozen en wanneer ik zeg ‘het was geen gelukkige keuze’ dan doel ik meer op zijn vrouw dan op zijn caravan. De caravan zag er prima uit, een grote Hobby Excellent van zo’n 25.000 euro en dat is dan zonder stoeltjes en zonder luifel. Eigenlijk was de man ons nog helemaal niet opgevallen maar vanmorgen wilde hij zijn caravan voorzien van alle handige opties die de verkoper hem had weten aan te smeren. Je kon de wanhoop aan zijn houding zien. Hem was verteld dat kamperen leuk en ontspannend was maar dat was niet aan hem af te lezen. Af en toe kwam Gertrud, zo zal ik haar maar even voor het gemak noemen, met het hoofd uit de deur om te zeggen wat zij er van vond en de lichaamshouding van Wilhelm verraadde dat hij, na het advies van zijn vrouw, nog moedelozer was.

Het begon met het uitrollen van het kleed. Het kleed vormt als het ware het voorportaal van de caravan. Er was een prachtig grijs met Schotse patronen doorweven kunststofkleed bij geleverd, precies op maat. Het punt in dit soort gevallen is dat het kleed waarschijnlijk al in 2013 gemaakt is en sindsdien opgevouwen heeft gelegen. Wanneer je het dan gebruiken wilt is de vouw sterker dan de zwaartekracht en blijft dus naar boven staan. Met geen mogelijkheid krijg je dat vlak. Daar gaat een tijdje overheen. Gertrud dacht daar anders over en moedigde Wilhelm aan om het kleed met haringen te spannen.

Goed idee ware het niet dat hij van die vervelende aluminium haringen had met een rond oogje aan de bovenkant. Verder was er standaard een hamertje bij de caravan geleverd. Handig ding, aan de ene kant zat een bijltje, voor het geval je een kampvuur wilt gaan maken, aan de andere kant een vervelende rubberen kop met ronde sla-vlakken. Je slaat dus met een ronde rubberen hamer op een ronde haring en dat werkt niet echt handig. Maar het moet gezegd worden, hij was een vechter en na een klein half uur lag het kleed zo goed en zo kwaad als het kon voor de caravan.

Iets later kwam Gertrud naar buiten met een kokosmat onder de arm, ging midden op het kleed staan en keek wat rond. Ze riep Wilhelm er bij en wees wat in het rond. Hij haalde zijn schouders op en verplaatste nog even een paar haringen en liet het daarbij. Het was duidelijk dat Gertrud niet echt gelukkig was met de vloerbedekking en al hoofdschuddend legde ze de mat die ze onder haar arm had aan de rechtervoorzijde van het kleed. Ze nam even afstand van het geheel en bekeek het. Even een korte knik. Zo, dat klopte in ieder geval wel. Ze liep weer terug, stopte op de mat en veegde haar voeten alvorens richting de caravan te lopen. Daar keerde ze zich om en wees naar boven. Het was duidelijk dat nu de luifel aan de beurt was.

De luifel is een soort uitschuifbare overkapping die, in dit geval, elektrisch bediend wordt. Je drukt dus op de knop en het ding schuift naar buiten. Tot zover geen stress. Op dat moment is hij alleen nog maar met de zwenkarmen aan de caravan verbonden en moeten er nog staanders onder. Die kan je tevoorschijn toveren uit de voorzijde maar dat is even een trucje. Wilhelm verbaasde ons, al vrij snel had hij de telescooppoten voor de dag gehaald en wist ze op de gewenste lengte te maken. Daarna toverde hij weer een paar van die haringen tevoorschijn en probeerde daarmee de poten te zekeren. Op dit moment ging dat prima maar ik weet zeker dat wanneer de wind de 2 Beaufort overschrijdt ze zo de grond uit vliegen. Die luifel heeft de oppervlakte van een spinaker en wanneer daar de wind onder komt heb je echt niets meer te vertellen.

Luifel stond en Gertrud ook, zij het in de deuropening. Even een aanwijzing, haringen gingen er uit, de luifel moest nog meer naar buiten, palen op hoogte en weer vastgetimmerd. Daarna kwam het handige zonnescherm tevoorschijn. Het zonnescherm is een doek wat met een koord in een gleuf aan de zwenkarmen of aan de verbinding tussen de zwenkarmen bevestigd kan worden. Het komt niet helemaal tot de grond, dat is handig want dan kan je mooi hoogteverschillen opvangen. Dat doe je met scheerlijntjes die aan de onderzijde van het zonnescherm bevestigd zitten. De scheerlijntjes kan je dan bevestigen aan een aluminium haring die je met een rubber bijlhamer in de grond kunt slaan. Je snapt het al, handig in de winkel maar in het echt wat minder. Wilhelm won wel het gevecht met het zonnescherm maar niet met Gertrud. Die wilde hem weer anders hebben. Wanneer ik Wilhelm was geweest zou ik geprobeerd hebben of de bijlkant van de hamer ook een multi-purpose karakter had en hem in de hersenpan van Gertrud hebben geplant. Maar Wilhelm niet. Hij kon het hebben, hij hakte waarschijnlijk al 40 jaar met dit bijltje.

Op dit moment haakten wij af, we zaten al anderhalf uur te ontbijten, de vleeswaren raakten op tafel bijna over datum en we hadden andere plannen. We zouden gaan fietsen. Bij de receptie waren fietsroutes beschikbaar en die hebben we even gehaald. Met de kaart in de hand kwamen we naar buiten toen daar Zwei Deutsche Freunden stonden die ook wel even wilden gaan fietsen. Ik uitleggen dat je dan binnen een kaart kon halen voor een paar euro borg en dat je dan je plan kon trekken. Dat hoefde niet zei hij want wij hadden al een kaart en het leek hem wel leuk om met ons mee  te fietsen. ‘Ja, we hebben net nieuwe E-fahrräder en we moeten nog een beetje oefenen. En dan is het wel mooi wanneer we met iemand mee kunnen rijden want dan kunnen wij ons op het fietsen concentreren’.

Nou, wat doe je in zo’n geval, de weg is vrij en je kunt niet aan iemand verbieden om achter je aan te rijden. Gelukkig merkten we al gauw dat het niet van de geweldige fietsers waren. Nu zijn wij dat ook niet maar dit waren, net als Wilhelm en Gertrud, ook echt debutanten. De eerste driehonderd meter konden ze het nog wel bijhouden want dat ging berg-af maar met een halve kilometer waren we ze kwijt. Gelukkig maar, straks moet je ze bij de pitstops ook nog van koffie voorzien. We hadden vooraf al een beetje een plan gemaakt hoe we zouden rijden. Eerst een stuk van een kilometer of tien met vrij weinig te zien en daarna zouden we op een gedeelte komen dat interessanter was. Na een kwartier of drie kwamen we aan in Wachau waar we een tijdje gezeten hebben bij het plaatselijke onderkomen van de een of andere graaf of zoiets. Het giert hier van de oude adel. Prinsen, prinsessen, paltsgraven, erfgraven, ridders, je kan het zo gek niet opnoemen en ze hebben allemaal een kasteel gehad. Gelukkig was er in het Socialistische paradijs geen geld om deze uitingen van verdorven Bourgeoisie te slopen en gelukkig maar. Ze geven wat sjeu aan het landschap.

Marienmühle is een oude watermolen die ongeveer halverwege de route lag. Daar hebben we prima gegeten, een Herrenschnitte (een soort kipschnitzel met mosterdkorst) en een Provencaalse aardappelschotel. Alcoholvrij biertje erbij, wie doet je wat? Of het biertje trouwens echt alcoholvrij was betwijfelen we want na het eten zijn we hopeloos verdwaald. We kwamen op een wandelroute in het bos uit, hebben daar vijf kilometer gefietst om vervolgens weer honderd meter bij de watermolen vandaan uit te komen. Het laatste gedeelte kenmerkte zich door echt Duitse wegen, overal wegwerkzaamheden en Umleitungen. We raakten dus een beetje het spoor bijster. Gelukkig was er een alleraardigst Duits stel (zie je wel Anne, ze bestaan echt), die ons weer op weg hielp. Ze reden met hun roestbruine Audi A4 zachtjes voor ons uit en brachten ons weer op het juiste pad. Rond een uur of drie waren we weer terug en zagen tot onze verbazing dat Wilhelm een nieuwe manier gevonden had om zijn luifel op te zetten. Nu had hij zijn poten aan de caravan bevestigd. Voorwaar een prima plek. Wij zijn even de boeken ingedoken vanmiddag en vanavond. Het cyclisme viert hoogtij bij ons. Jantiene zit de levensgeschiedenis van Thomas Dekker te lezen en ik lees een boek van Tyler Hamilton waarin hij uit de doeken doet hoe Lance Armstong zeven keer de Tour kon winnen. Je bek valt er van open, het ging er nog gekker aan toe dan vanmorgen bij Gertrud en Wilhelm.

 

 

Maandag 26 juni 2017: Dresden

Vanaf de camping rijdt er iedere dag een bus naar Dresden. Voor drie euro brengt hij je naar het centrum en ’s avonds weer terug. Eén probleem, wanneer je te laat bent wacht hij niet op je. We moesten er dus al aardig op tijd uit vandaag. Om half acht de wekker, brood halen, eten, douchen en daarna de bus zien te halen. Dat ging gelukkig zonder al te veel problemen. Met ‘Deutsche Punklichkeit’ sloten om twee seconden over negen de deuren en zette de dubbeldekker zich in beweging. Dresden ligt niet echt ver van hier. De chauffeur ging rustig aan en om tien over half tien werden we gedropt, recht achter het Zwinger. En daar stonden we dan. De rest van de passagiers had een dagtrip of een hop-on hop-off arrangement geboekt maar wij niet. Driekwart van de bezienswaardigheden liggen in een straal van een kilometer en we hadden de hele dag. Lopen dus maar.

Dresden is een wat wonderlijke stad. In februari 1944 is de hele stad door een geallieerd bombardement voor 75 % vernietigd. Er stond bijna niets meer. Na de oorlog heeft men voor een groot gedeelte het historische hart van de stad hersteld en dat is wonderwel goed gelukt. Tot voor enkele jaren geleden was men hier mee bezig. Nu neem je dat wel een beetje mee in je achterhoofd maar het is geen reden om de stad zondermeer als ‘mooi’ te bestempelen. Dat doe je aan de hand van wat er staat. Buiten het historische centrum heeft men geprobeerd om het socialistisch arbeidersparadijs vorm te geven, iets wat in mijn ogen ook niet helemaal gelukt is.

Dit gedeelte van de wereld is behoorlijk van de barok. Wij zijn niet zo van de barok. De barok kenmerkt zich namelijk door te véél, te uitbundige onzinversiering. Nu kan ik af en toe een naakte Aphrodite nog wel waarderen maar wanneer de versiering belangrijker wordt dan het gebouw, dan krijg ik er moeite mee. Overal die vervelende engeltjes, die tè dikke jongetjes met blote piemeltjes en met vleugels als mussen en harpjes, ik vind het niks. Maar ja, ongetwijfeld zijn er wel mensen te vinden die een voorkeur hebben voor deze bouwstijl. De kerken hangen hier namelijk ook vol met dit soort kleine, gevleugelde jongetjes en dat zal zijn reden wel hebben. Over liefhebbers gesproken.

Terug naar de Zwinger, de (maar mogelijk is het ook het) Zwinger is opgezet als een soort ontspanningstuin voor feesten en partijen maar de architect liet het zo uit zijn jasje groeien dat het een grote wandeltuin werd (voor de happy few). In het gebouw zitten vijf musea maar hier hebben ze nog de achterlijke regel dat maandag de museumdichtdag is. Duizenden toeristen die allemaal starten bij de Zwinger, daarvan loopt toch zeker een procent of tien zo’n museum in. Wat nou dicht?  Zijn zij nou zo dom of ben ik nu zo slim?

Het is wel een indrukwekkend bouwwerk maar wat direct opvalt is de donkerbruine tot zwarte kleur van de gebouwen terwijl ze in zandsteen, wat van nature zachtgeel is, gebouwd zijn. Later hoorde ik dat dit voor een groot gedeelte te maken heeft met de DDR periode. Toen stookte men in de stad bruinkool, een brandstof die een zwarte, stinkende rook veroorzaakt. Toen we later op een terras zaten hoorde ik een Nederlandse kenner beweren dat ‘die bruinkool ja, dat veroorzaakt een hoop koolmonoxide en daar verkleuren die muren nou weer van…’ . Ik denk niet dat het helemaal zó zit maar hoe het ook zij, alle oude gebouwen zijn zwart of tenminste donkerbruin en dat maakt de stad er niet mooier op.

Wij zijn eerst naar de noordzijde van de stad gelopen. Via de Augustusbrücke zijn we de Elbe over gestoken en kwamen op de Hauptstrasse uit. Een geweldig brede boulevard, een soort winkelparadijs, dat autovrij is. Dat geldt trouwens voor het hele centrum, geen auto te bekennen. De winkels stellen niet al te veel voor en op het gouden beeld van Augustus na is er eigenlijk weinig te zien. Alleen de markthallen zijn nog wel aardig hoewel het begrip markt hier niet helemaal meer opgaat. Bij een markt denk je aan groente, vis. vlees en Vietnamese loempia’s en dat is nu net wat hier ontbreekt. Onderweg nog wel even een koppie gedaan bij het mussenparadijs. Bij ons zie je ze bijna niet meer, hier zaten er tientallen en ze aten uit je hand.

Daarna weer terug naar het centrum. Het werd een beetje doelloos ronddwalen. Alles was dicht en de stad ademde nu niet echt gezelligheid uit, maar ja, hoe is Alkmaar op maandagochtend 11 uur? Uiteindelijk belandden we in een geweldig groot winkelcentrum. Het feit dat het weer wat begon te veranderen was hier ook wel debet aan. Daar hebben we een groot gedeelte van de middag doorgebracht. Toen we weer buiten kwamen scheen het zonnetje weer, dat was een zegen. Daarna nog even een rondje cultuur lopen snuiven alvorens we terug gingen naar het Zwinger. Daar op een terras gaan zitten en met een groot glas alkoholfreier Weissbier de tijd gedood. Rond een uur of vijf zijn we langzaam weer richting bus gelopen die precies op tijd aankwam en ons terugbracht naar de plek waar we vanmorgen gestart zijn.

Helaas, we hadden hoge verwachtingen van Dresden. De aankondigingen ‘De parel aan de Elbe’ en ‘Florence van het noorden’ hadden dit gevoel nog versterkt maar we vonden niet dat de stad deze jubelkreten echt kon waarmaken. Zonder meer een mooie stad, eerlijk is eerlijk, maar niet de uitschieter die we verwacht hadden. Wat dat betreft scoren Berlijn, Bremen en Lübeck beter.

Dinsdag 27 juni 2017: Sächsische Schweiz

Fijn dat mijn stukjes wat reacties losmaken, dat laat blijken dat er mooi meegelezen wordt. Allereerst even over de barok. Inderdaad, ik ben er niet zo gek op maar uitzonderingen bevestigen de regel. Twee jaar geleden waren we in Würzburg en die stad bewees mijn ongelijk. Hoewel het als één van de meest barokke steden van midden Duitsland beschouwd wordt kon het me daar wel bekoren. Het heeft waarschijnlijk te maken met de uiting en de sfeer in de stad… voor wat betreft het alcoholvrije biertje, ja, na zo’n hele dag door de stad slenteren heb je al een beetje pudding in je kuiten en wanneer je daar nog wat alcohol bijgiet ben je zo vertrokken. Overigens is het alcoholvrije bier hier niet helemaal zonder, men heeft de bovengrens bepaald op 0,5 %. Ik ben dus nog niet helemaal clean en daarbij komt, ik heb het ’s avonds ingehaald. Met een droge pen schrijft het namelijk slecht.

Over mijn kijk op Dresden, helaas, ik noteer het zoals ik het ervaren heb. ‘Zonder meer een mooie stad’ schreef ik maar daar blijft het bij. Wat de stad in mijn optiek ontbeerde was iets bruisends. Het was inderdaad een verzameling mooie gebouwen maar het verbindende ‘iets’ ontbrak. Het leefde niet en dat was misschien het punt waarom Würzburg mij wel beviel. Maar, niets zo veranderlijk als de mens. Wanneer de jaren gaan tellen schijn je milder te worden dus wellicht moet ik over een jaar of 15 nog weer eens terug komen. Blijf dus lezen en vooral reageren! Dat houdt ons ook scherp.

Vandaag gooiden we het over een heel ander boeg. Dresden ligt aan de noordwest zijde van een gebied dat omschreven wordt als Sächsische Schweiz, Saksisch Zwitserland dus. Nu wordt de naam van Zwitserland al erg snel te pas en te onpas gebruikt. Zo is er in Nederland een hockeyclub die de naam Klein Zwitserland draagt maar waar men waarschijnlijk al moppert wanneer een mol een bergje op het A-veld produceert. Waar die naam vandaan komt, mij een raadsel. Wellicht heeft het iets te maken met een bankgarantie die men moet storten om door de ballotage te komen, ik weet het niet. Verder is er een natuurgebied met de zelfde naam bij Gilze, een streek in Luxemburg en een pension in Schoorl die allemaal de naam van (Klein) Zwitserland dragen. Wanneer het landschap dus een beetje heuvelig is associeert men dat al snel met het Cantonaat Helvetia (jawel, daar komt die CH vandaan…) Zo ook hier.

Toen we op de camping kwamen kregen we een folder die een excursie aanbeval door het gebied. De hoogtepunten stonden er bij dus dat was mooi. We konden het zo kopiëren en wel met de tijden en het tempo die wij er voor uit wilden trekken. De rondrit begon bij de Zwinger maar die hadden we gisteren al bezocht. We begonnen dus bij de tweede stop: In Pillnitz, een plaats die zo’n 15 kilometer stroomopwaarts van Dresden ligt liet August de Sterke (die van dat gouden beeld gisteren) een zogenaamd Lustslot aanleggen. Waarschijnlijk was dit onderkomen bedoeld om bij te komen van de vermoeidheid die het regeren met zich mee bracht. En niet alleen een Lustslot, er om heen ligt 100 ha aan tuinen en landschapstuinen met hierin een Orangerie. Deze kweekkas voor subtropisch fruit is in eerste instantie aangelegd voor de aanwezige dames. Ze konden daar dan overdekt ringsteken. Facebook bestond natuurlijk in die tijd nog niet en om nu de hele dag te gaan zitten borduren, nee, dat verveelt ook op den duur.

Het zal niet allemaal in één keer aangelegd zijn maar groot is het wel. Rond 1740 is men er mee begonnen dus Der August heeft het nooit in de vorm gezien die het uiteindelijk zou krijgen want u kent het gezegde, boompje groot, plantertje dood. Zijn botanische verzamelwoede heeft echter wel geleid tot een prachtig park. We hebben er zonder moeite een paar uur in doorgebracht.

Het park is verdeeld in verschillende soorten tuinen. Zo mocht China zich in veel belangstelling verheugen door de Saksische heersers. Dat leidde tot een Chinees paviljoen met bijpassende tuin. Eén en ander had ongetwijfeld te maken met de obsessie om hier porselein te gaan produceren. Porselein was hier uitermate populair en omdat alles uit het verre oosten geïmporteerd moest worden natuurlijk ontzettend duur. Na jaren proberen lukte het uiteindelijk. Men vond de klei die er geschikt voor was en kreeg het procedé onder de knie. De fabrieken van Villeroy en Buch zijn er nog een erfenis van. Verder zijn er nog een Hollandse tuin, vol met vlijtige Liesjes en hortensia’s en een Engelse landschapstuin, compleet met een theehuis. Ons bezoek sloten we af met een maaltijd bij de Alte Wacht. Heerlijk gegeten hoewel we het wel wat gehaast moesten doen omdat tijdens de maaltijd een zacht regentje begon te vallen en dat zou het ‘alcoholvrije’ biertje alleen nog maar meer verdunnen.

Het gebied hier is gevorm door een bergrug van zandsteen, ooit de bodem van een binnenzee. Men noemt dat hier het Elbsandsteingebirge. Iedere naam die gerelateerd is aan de Elbe wordt namelijk afgekort tot Elb. In miljoenen jaren heeft de Elbe een loop gevormd door het zachte zandsteen en een dal van ongeveer 200 meter diep uitgesleten. Wat ooit de bodem was is ook wat verweerd maar niet zo erg als de rivierloop. De zachte gedeeltes zijn verdwenen, het wat hardere steen is blijven staan en dit is de Bastei. Het is misschien het beste vergelijkbaar met de rotsen in Arizona, alleen staan ze wat dichter op elkaar. De toppen van deze rotsen heeft men al in het begin van de 19de eeuw door middel van houten bruggen met elkaar verbonden. In 1851 werden deze vervangen door zandstenen exemplaren. Het is één van de, letterlijk, hoogtepunten hier.

Men heeft het slim aangepakt. Om een toevloed van auto’s tegen te gaan is de bewegwijzering zo georganiseerd dat je, wanneer je naar de Bastei wilt gaan, je op een parkeerterrein uitkomt, geen ontkomen aan. Daar kan je de auto parkeren en met een shuttlebus naar Bastei gaan. Daar is het nog een paar honderd meter lopen en dan ben je er. Het is erg imponerend. De bruggen zijn allemaal nog toegankelijk maar wij hebben ons tevreden gesteld met een kop thee en het uitzicht. een uur later zijn we de weer terug gegaan naar de shuttle en hebben we ons terug laten brengen.

De motregen die ons tijdens de maaltijd al dwars zat viel nog steeds en dat maakte deze rit er niet leuker op. Vol goede moed zijn we naar Bad Schandau gereden maar de regen had de in de folders zo aangeprezen levendigheid volledig verdronken. Wat maakt de zon dan toch een verschil. Doorgereden naar Königstein, een aan de Elbe gelegen stadje wat gedomineerd wordt door een geweldig fort wat op een ‘pilaar’ van Elbsandstein gebouwd is. Vol goede moed reden we naar boven om nog even een glimp van het uitzicht mee te krijgen maar helaas. Ook hier moest je de auto buiten parkeren, tien euro betalen en dan met zo’n speelgoedtreintje naar de burcht. Het was op dat moment al tien over vijf en om vijf uur stopt de dienstregeling. Dit bleef ons dus bespaard.

Besloten om ons uitstapje Sächsische Schweiz hier maar te beëindigen en terug naar de camping te gaan. Onderweg nog even wat leeftocht ingekocht en eenmaal terug bij de hut een pannetje tomatensoep gekookt en wat broodjes kaas gegeten. Inmiddels klaarde het weer op en hield het op met regenen. Toch nog een mooi einde voor deze dag. We hebben besloten om morgen richting Leipzig te vertrekken. Wie weet wat ons daar weer voor avonturen wachten.

Woensdag 28 juni 2017: Kortsluiting

De reisdagen zijn niet de meest spannende dagen tijdens een vakantie. Het is meer een noodzakelijk kwaad. Vanmorgen rond half tien was de zooi weer ingepakt en de caravan hing achter de Dacia. Nog even de vuilnis wegbrengen, betalen en weg. Het viel me mee. Van de week hoorden we dat deze camping uitverkoren was tot ‘Beste camping van Duitsland’ en eerlijk is eerlijk, het was hier goed. Of het nu werkelijk de beste camping is kan ik natuurlijk niet zeggen, we hebben ze nog niet allemaal gehad. We werden hartelijk bedankt voor onze financiële bijdrage en men hoopte dat we in de toekomst nog eens in de gelegenheid zouden zijn om weer langs te komen. Dat denk ik niet. We hebben niet de gewoonte om meerdere keren op de zelfde plek door te brengen. Dat we een paar dagen geleden nog een keer naar Räbke wilden gaan had een andere oorzaak. Daar lagen emotionele herinneringen aan ten grondslag. Nog even mijmeren over wat we toch een mooie tijden met het rode monster gehad hebben en misschien nog even een bloemetje brengen bij de Verschrotterei van de gebroeders Zabel in Helmstad. Maar ja, u heeft het kunnen lezen, het liep anders.

Het was al aangekondigd, richting Leipzig. Niet ver van Dresden, tenminste voor de normale reiziger. Wij zetten de TomTom in dit soort gevallen (weinig kilometers en alle tijd) op snelwegen vermijden en pakken dan de wegen binnendoor. Alleen leek het vandaag wel of Tom een eigen leven ging leiden. Later kwamen we er achter dat iedere keer wanneer de stroom van het apparaat af was geweest hij weer in de fabrieksinstelling van ‘de kortste weg’ sprong. Nu werd het begin van onze rit gekenmerkt door nogal wat stops; even naar de bakker, nog even tanken, de blaas nog even legen, voor de zekerheid nog weer even in het kaartenboek kijken en noem maar op. De oorspronkelijke route werd dus iedere keer terug gebracht naar ‘de snelste route’ en het duurde even voor we dat in de gaten hadden. Het betekende dus wel dat we iedere keer een andere kant opgestuurd werden en niets opschoten.

Het mooie van het binnendoor rijden is dat je op plekken komt waar je anders, en waarschijnlijk ook enige andere vreemdeling, nooit komt. Kleine verstilde dorpen waar de tijd ogenschijnlijk nog stil gestaan heeft. Hier heb je, in tegenstelling tot de wat grotere steden, nog volop herinneringen aan de DDR periode. Leegstaande fabrieken op de meest onlogische plekken, grote staatsboerderijen die verlaten en met ingegooide ramen langs de kant van de weg staan, vervallen stationnetjes en noem maar op. Over tien jaar zijn dit soort overblijfselen waarschijnlijk allemaal weggesaneerd en verdwenen. Vervangen door gedenkstenen, monumentjes en toeristische routes die ons langs de dingen voeren die er niet meer zijn.

Eigenlijk zijn we al veel te laat om de sfeer nog te proeven. De mensen hier willen graag deelgenoot zijn van de vooruitgang en ik kan ze geen ongelijk geven. Overal staan grote auto’s, hebben de huizen kunststof kozijnen en worden infrastructurele werken uitgevoerd. Maar op het echte platteland veranderen de zaken altijd wat langzamer. Daar ontbreekt het geld of kijkt men eerst de kat even uit de boom en heeft men niet zoveel haast met het veranderen van dingen. Rücksichtslos (in dit verband wel een heel mooi leenwoord) de kudde volgen brengt je altijd wel ergens waar je niet wilt zijn.  ‘Aanvaard het nieuwe maar behoud het goede’ lijkt men hier te denken en dat is geen slechte gedachte want niet iedere verandering is een verbetering.

We werden dus heen en weer geschud door ons gezond verstand en de stem van Heleen de Geest die ons al jaren de weg wijst. Uiteindelijk hebben we er voor gekozen om toch maar de ‘snelste route’ te nemen. Dat werd onder meer ingegeven door de dreigende luchten die aan de horizon verschenen. Van donkergrijs tot zwart en alles wat er tussen zat. Gedonder als tromgeroffel die de weersverandering aankondigde. Het was al aangekondigd en de meteorologen kregen gelijk. De sluizen gingen open. Uiteindelijk konden we nog maar 40 km per uur rijden op de snelweg. Gelukkig daagde er een benzinestation tussen de druppels op en daar zijn we, vergezeld door talloze anderen, maar op het parkeerterrein gaan staan, om te wachten tot het ergste voorbij zou zijn. Beschermd door de paraplu zijn we snel de caravan ingedoken en hebben daar geluncht. Na pakweg een half uur konden we verder.

Na het consulteren van de diverse campinggidsen hebben we gekozen voor Camping an der Rudelsburg in Bad Kösen. Het ligt ongeveer in het midden van de driehoek Leipzig, Jena en Halle. Ik denk dat het een interessant gebied is, de bakermat van de Reformatie en de geboortegrond van Goethe die ik trouwens alleen ken omdat Boudewijn Büch er altijd zo enthousiast over vertelde. Hoog tijd voor een kennismaking dus. Eerst heb ik trouwens een andere klus. We hebben een stroomprobleem. Toen we de caravan met het Duitse stroomnet verbonden hadden bleek dat wij geen verbinding hadden. Aan de betaling kon het niet liggen, dat doen we altijd achteraf. Ik ingeplugd in een ander stopcontact en toen deed de boel het wel. Gek. Met mijn haspel kreeg ik wel stroom in de caravan. Er was dus iets mis met het snoer, soms doet hij het wel en soms weer niet. Het zal wel een draadbreukje zijn of een los contact. Even repareren dus maar. Rigoureus de stekker er afgeknipt zonder er bij stil te staan dat ik wel de caravankant ontkoppeld had maar dat de Duitse kant nog gewoon in het stopcontact zat.

Het leek het onweer van vanmiddag wel. Een grote spetter en iedereen die op mijn zekeringkast was ingeplugd zat zonder stroom maar dat had ik niet direct in de gaten. De zekering weer even goed gezet in mijn kastje dus alles moest het weer doen. Haspel aangesloten. Dat moest werken want dat deed het eerst ook. Vergeet het maar. Het probleem lag dus waarschijnlijk ergens anders. Nog één mogelijkheid, de koppeling bij de caravan. Kit losgesneden, contrastekker er uitgerukt en nagekeken maar daar mankeerde niets aan. Scheisse. Ik snapte er niets van. Wanneer het probleem niet aan deze kant lag moest het wel aan de andere kant liggen. Ik vragen bij de buren. ‘Haben Sie ja dann noch Elektricität?’ Ja, kreeg ik te horen, de eigenaresse was net langs geweest en had de aardlek weer op veilig gezet. Alles deed het dus weer. Even niet opletten en dan gebeurt dat. Verdorie, had ik de stekker voor niks uit de caravan gesloopt. Snel er weer ingezet, vastgeschroefd en afgeplakt met duct-tape. Aangesloten met de haspel en hoera, we hadden weer stroom. De schroevendraaiers zaten net in de kist toen het begon te regenen, nee te gieten. Gelukkig zaten wij mooi droog onder de luifel met een mooie Sauvignon Blanc uit de koelkast. Iets later kwam de eigenaresse nog langs. Die had ik even op de hoogte gesteld van de problemen, niet wetende dat ze het net voor de buren, en dus ook voor ons, had opgelost. Ze liep het net op, het was een verzopen kat maar gelukkig kon ze er wel om lachen.

Vanavond een heerlijk rustige avond. Ik hoop straks nog even een paar pagina’s in mijn boek te kunnen lezen. ‘Pogingen om iets van het leven te maken’ heet het. Het is een boek dat ik van mijn moeder kreeg. Het geheime dagboek van Hendrik Groen, 83 ¼ jaar oud, die zijn leven in het bejaardencentrum beschrijft. Hendrik is nog actieve man die niet zo past tussen de ingedutte medebewoners van zijn bejaardentehuis. Het bejaardentehuis is overigens ook veranderd, het werd eerst een Tehuis voor ouderen om vervolgens Zorgcentrum te gaan heten. Tegenwoordig heet het een Marktgerichte seniorenorganisatie voor belevingsgerichte zorg op maat.  Alleen al dit soort veranderingen hebben er voor gezorgd dat de zorgkosten niet meer op te brengen zijn aldus Hendrik. Het is geweldig om te lezen, zo herkenbaar. Vaak hilarisch en soms ontroerend maar vooral uit het leven gegrepen. Een aanrader.