Alle blogs laten zien

Dinsdag 25 juni: Soms zit het tegen, soms zit het mee

Tijdens het inpakken gisteravond was het Anne al opgevallen, de verlichting van de caravan deed het gedeeltelijk niet. Het gegeven kwam me niet helemaal onbekend voor, we lijken altijd wel wat te hebben als we op vakantie willen gaan. Het lijkt wel of er een hogere macht aan het werk is die ons toch een beetje op de proef wil stellen om te kijken of we nu wel écht op vakantie willen gaan. Zo hadden we vorig jaar het verhaal met het kapotte slot, vorige maand had ik problemen met de remlichten en richtingaanwijzers van de caravan en nu dit weer.

Het leek me trouwens niet zo’n groot probleem, ik zat te denken aan een los contact of een doorgebrande zekering maar omdat het al schemerig werd liet ik dat pr bleem maar even voor wat het was. Vorige week deed alles het toch nog naar behoren dus veel kon het niet zijn was mijn idee. Plan was om er vanmorgen maar even eerder uit te gaan om het euvel uit de wereld te helpen. Zo gezegd, zo gedaan. Eerst maar even het probleem in kaart gebracht.

Het was alleen de 12 volts verlichting die het niet deed. Alle 220 V lampen en apparatuur werkten gewoon normaal. Er moest dus een probleem zijn met de transformator die 220 omzet in 12 volt. Nu zit de ‘stoppenkast’ verstopt in een bagagecompartiment dus dat moest eerst even uitgeruimd worden. Gelukkig was het droog dus ik kon alles zo op straat leggen. Daarna van de elektrische installatie alle zekeringen gecontroleerd en voor de zekerheid maar even verwisseld maar het resultaat was nul. Daarna de caravan maar even aan de auto gehangen en toen deed de verlichting het wel gewoon. Gewoon even deduceren Watson, zou Sherlock Holmes gezegd hebben,  En dat deed ik ook. Het moest dus wel de omvormer zijn. Nu was het pas kwart over zeven in de ochtend en die dingen groeien ook niet aan de bomen dus hoe kom je aan zo’n apparaat. Het probleem was dus eigenlijk even groter dan ik in eerste instantie ingeschat had. Dat zat dus even tegen.

Even op internet zitten zoeken en op diverse fora was te lezen dat de omvormers zomaar van het ene op het andere moment de geest kunnen geven. Er stonden wel richtlijnen bij voor het vervangen van die dingen maar aangezien ik geen stroomman ben liet ik dat maar voor wat het was. Besloten om maar even bij Weel caravans te gaan vragen, daar kom ik wel vaker, maar die gaat pas om tien uur open. Verder de inpakactie maar even opgeschort want stel je voor dat het een probleem is om de caravan te laten repareren en je moet hem laten staan. Dan is het uitermate vervelend wanneer je je bed in wilt stappen en je hebt geen kussen omdat die in de caravan ligt en die staat bij Weel, of je komt nat onder de douche vandaan, druipend sta je daar in je blote kont en de handdoeken liggen bij Weel. Leek me niet echt handig.

Om één voor tien stonden Anne en ik dus bij Weel voor de deur en ik kon het probleem direct voorleggen aan de monteur. Die wist gelukkig nog wel een goedkope oplossing met een lichte trafo. Kostte 64 euro en dat was een heel ander bedrag dan ik op Internet gezien had. Daar waren prijzen van 300 euro geen uitzondering. Ze zouden kijken of hij even tussendoor kon en zouden me bellen  wanneer hij klaar was maar ze dachten dat het wel in de middag zou worden. Wij allang blij. Daarna terug naar huis gereden maar op de Huiswaarder brug kwam ik er achter dat het elektrisch schema nog in de auto lag. Drie minuten later waren we weer bij Weel en konden we de caravan  niet meer vinden want die stond al in de werkplaats en ze waren al bezig. Wij weer weg, even naar de HGA om te tanken en naar de bakker. We reden nog niet het pad op thuis of de telefoon ging…. Weel, de caravan kon weer opgehaald worden, hij was klaar. Dat was dus weer een meevaller.

Onderweg nog even een aardbeientaart voor de mannen gehaald want zo’n service mag toch wel gewaardeerd worden. Ik deed het maar even op die manier fooien die je geeft met de PIN toch meestal niet bij het personeel terecht komen. We konden de caravan zo weer aan de auto hangen en na overhandiging van de taart, wat erg op prijs gesteld werd, weer naar huis gereden om de laatste dingen te laden. Het was een uur of half twaalf toen we uiteindelijk vertrokken, maar we vertrokken tenminste. Eerst nog even langs mijn broer in Ransdorp die zijn eigen camping is begonnen. Even rondgekeken op zijn kampeerterrein ‘De vrolijke Tokkie’ en we moesten constateren dat er kwalitatief veel gewonnen was in de afgelopen drie maanden maar dat het toch niet helemaal de accommodatie is die ons voor ogen staat. Na de lunch hebben we dus toch maar besloten om aan ons oorspronkelijke plan vast te houden en Praag als eerste reisdoel op onze reis naar het zuiden aan te houden.

Het zal jullie niet verwonderen dat we dat bij lange na niet gehaald hebben. Op dit moment staan we in de omgeving van Vlotho, een dorp tussen Osnabrück en Hannover. We hebben daar een Natur schutz camping gevonden die aan de rivier de Weser ligt. Volgens de beheerder stond de camping drie weken geleden nog onder water. Dat betekent dat het peil toen ruim drie meter hoger was dan nu en als je goed keek kon je de sporen nog goed zien. Vervolgens raakten we verder met Kees aan de praat.

Inderdaad, Kees, een Nederlander die hier nu een camping draait. Voluit Kees de Beurs uit Aartswoud. Wel leuk, ik heb al eens eerder vermeld dat de wereld toch echt niet zo groot is als hij wel lijkt en dat bleek ook nu weer. Hij kende verschillende mensen van de Klompenhoeve, de zorgboerderij waar Anne stage gelopen heeft, had op de zelfde school gezeten als waar Anne nu op zit en heeft met Gerrit Stroomberg (bijna mijn buurman) een paar jaar op de bibliotheekbus gewerkt.

Verder hebben we vanavond nog genoten van een stel die voor het eerst met de caravan op pad waren en nu liepen te worstelen met de voortent. Altijd vermakelijk. Thuis niet geoefend, de instructies blijven ongelezen en vervolgens loopt de frustratie zo hoog op wanneer het niet lukt dat men het liefst weer direct terug zou willen gaan naar de plaats van vertrek. Wij liepen trouwens ook nog te worstelen met de tent van Anne, we kregen de haringen heel slecht de grond in. Ik dacht dat er tegels onder de grond lagen maar Anne had het vermoeden dat het de restanten van opa Muis zijn fiets waren. De waarheid zal wel nooit achterhaald worden want ik heb weinig zin om hier de boel om te gaan spitten. Vanavond nog even een rondje gelopen. IJsvogeltjes gezien en achter de camping staan hele velden met klaprozen. Verder giert het hier van de hazen en we hebben ook al een otter zien zwemmen, kortom een mooie plek.

Woensdag 26 juni: Op naar Praag

Vanmorgen redelijk op tijd er uit want Anne wilde nog even wat foto’s maken voordat we weg zouden gaan dus om zeven uur zaten we al aan een kop thee. Anne foto’s maken en wij hebben alvast een start gemaakt met opruimen. Vrij snel was ingepakt want we beginnen er toch wel slag van te krijgen. Verder hebben we ons ontzettend beperkt in wat we meenemen dus dat scheelt ook al weer. Rond half negen hadden we gegeten en zijn we naar de receptie gereden omdat daar de douches zijn. Daar even heerlijk gedoucht, lekker warm water en volop gelegenheid om je spullen neer te leggen en op te hangen, dat zie je ook wel eens anders. Terwijl de dames er nog onder stonden ben ik even naar Kees gegaan want ik had gisteravond ontdekt dat hij Wifi had dus ik wilde de blog even snel plaatsen.

Dat was geen probleem. Ik kon plaats nemen in de ‘kantine’, een hok wat vergeven was van de rommel met kladdige stoelen en een oude potkachel. Het leek het de huiskamer van Stiefbeen wel, wat een bende. Ik kreeg al snel aansluiting en heb dag één even snel geplaatst en wilde er daarna nog even wat plaatjes bij plakken. Omdat dit gebeuren nieuw voor me is vroeg dit nog wel even wat aandacht. Helaas bleef Kees maar aan het praten terwijl hij toch duidelijk uit mijn lichaamstaal op had kunnen maken dat ik er helemaal geen zin in had. Misschien had ik het beter even kunnen zeggen maar dat vond ik ook een beetje sneu. Had hij eindelijk een interessant gesprekspartner gevonden wil die niet verder met hem. Affijn, het uploaden van de foto’s maar even gelaten voor wat het was. Ondertussen waren de dames ook klaar en onder een luid‘Kees, het gaat je goed’ zijn wij de auto maar ingestapt.

Zoals je gisteren hebt kunnen lezen is Praag voor vandaag het doel. De Balkan lonkt weer maar omdat ik de route via München al verschillende keren gereden heb hebben we voor een alternatieve route gekozen. Als eerste staat dus Praag op het programma. Dank zij de probleempjes van gisteren zijn we niet erg opgeschoten dus bleven er nog wel wat kilometers over voor vandaag. We hebben dus eigenlijk niet veel meegemaakt maar dat is een altijd zo de eerste dagen. De verhalen worden pas na een dag of drie leuker. De eerste dagen bestaan hoofdzakelijk uit verplaatsing en in dat koekblik op wielen gebeurt nu eenmaal niet zo bar veel.

Bij Marienburg passeerden wij de voormalige DDR-grens en reden we het ‘Oostblok’ in. Vanaf de weg zijn duidelijk nog de muren en afrasteringen te zien die de mensen moesten verhinderen om de communistische heilstaat te verlaten om hun geluk in het westen te gaan beproeven. Boven de bomen staken er nog diverse wachttorens uit als sinistere souvenirs uit het verleden. Het passeren van de grens gaf toch nog wel stof tot gesprekken want Anne was behoorlijk geinteresseerd hoe dat allemaal zat met dat  'IJzeren Gordijn'. Verder kenmerkte het oosten van Duitsland zich door een weidsheid die bij ons helemaal onbekend is. Ontzettend veel landbouw en eigenlijk zagen we nergens dorpen.

Wat ons opviel toen wij de grens van Tsjechië over kwamen het landschap toch wel andere vormen aan begon te nemen.De heuvels veranderden in bergen die volgens Anne een grote gelijkenis vertoonden met de borsten van Madonna, groot en puntig. En ik moet bekennen, toen ik wat beter keek zag ik het ook en was eigenlijk op slag verliefd op het land. Het enige wat verder nog vermeldenswaardige is nog dat we een snelwegvignet voor de prijs van € 12,50 moesten aanschaffen, maar dan mogen we de komende 10 dagen ook op alle wegen rijden. Met wat tussenstops zijn we doorgereden naar Praag waar Anne een mooie camping gevonden had en daar staan we nu.

We staan nu op camping Hajek, midden in de stad. Nu is eigenlijk niet echt een camping maar eerder een als camping ingerichte achtertuin met een plek of twaalf schat ik. Alles is aanwezig dus daar ontbreekt het niet aan. We staan hier met een man of vijf, druk genoeg dus. Klein barretje er bij, met halve liters Urquell voor 80 cent dus dat is wel te doen. De bus stopt voor de deur dus daar gaan we morgen mee naar Praag. Ik hoop voor ons en jullie dat die dag wat enerverender is dan vandaag want het was een goede dag maar bijzonder… nee, niet echt.

Donderdag 27 juni: De gouden stad

Mijn vader heeft er me meermalen over verteld, De Gouden Stad of eigenlijk Die goldene Stadt. Dat was de eerste kleurenfilm die hij zag en die werd in 1942 in de Harmonie in Alkmaar gedraaid. Zeventien was hij toen en het heeft klaarblijkelijk een grote indruk op hem gemaakt want 60 jaar later had hij het er nog over. De film was een impressie van Praag en vandaag mochten wij de stad met eigen ogen gaan bekijken. Rond een uur of tien stonden we bij de bushalte voor de camping en lijn 112 bracht ons in vijf minuten naar het metrostation van Praha Molešovice. Vandaar met lijn C tot station Muzeum en vandaar met lijn A naar Staroměstská in het centrum van de oude stad, de Stari Mesto.

Eerst moesten we even geld uit de muur halen want sinds onze komst leven we hier op de pof. Het klinkt eenvoudig maar dat viel nog niet mee. Meestal kan je in grote steden je taal kiezen maar dat was er hier niet bij, op een gegeven moment kom ik dus in een scherm met drie keuzes en ik snapte er niets van. Ik dus de dame die achter ons stond te wachten te hulp geroepen en toen lukte het. Tsjechisch is namelijk een taal waarvan er slechts een paar woorden overeenkomen met westerse talen. Zo zijn benzin en dizel nog wel te begrijpen en hebben ze voor internet en wifi nog geen vertalingen gevonden maar voor de rest is het helemaal abracadabra. Hoewel alle Slavische talen vrij veel overeenkomsten hebben hebben we behoorlijk wat moeite met deze taal. Het tellen komt vrijwel overeen met Kroatisch maar dank je wel ( Děkuj tegenover Hvala) is weer heel wat anders terwijl alsjeblieft (Prosem tegenover Prosim) wel weer op elkaar lijken. In Kroatië konden we vorig jaar toch wel leuk uit de voeten, hier lukt dat echt niet.

Even flink wat geld geladen dus, ik had 3000 Tsjechische kronen in mijn zak en toen konden we de stad in.  Nu klinkt 3000 kronen meer dan dat het is. Eén kroon vertegenwoordigt het respectabele bedrag van € 0.04 dus echte uitspattingen zaten er niet in vandaag. We liepen via de kades van de Moldau (die hier Vltava heet) naar de Karelsbrug die iets verder ligt maar daar aangekomen gingen we eerst het centrum in. Het eerste wat ons opviel was dat er nog behoorlijk wat zandzakken voor verschillende gebouwen lagen, een overblijfsel van het hoge water van 10 dagen geleden. Via wat kronkelstaatjes kwamen we uit bij plein van de oude stad. Aan dit plein ligt het oude stadhuis wat dateert uit de 13e eeuw. Het zal sinds die tijd wel eens opgeknapt zijn want dat het er toen al zo uitzag kan ik me bijna niet voorstellen. Zo is er een astronomisch uurwerk in de toren gemaakt. Het moet een hele klus geweest zijn want het had 70 jaar geduurd voordat hij in 1490 klaar was. Dit uurwerk geeft de dagen van het jaar aan, maanden, de maanden, het actuele sterrenbeeld, de datum en  de tijd aan. Tijdens de hele uren slaat de klok en gaan er boven in de toren twee luikjes open. Daar verschijnen dan de apostelen die allemaal even naar buiten kijken en dan weer vertrekken. Wanneer dat gebeurt is kraait nog een haan, dat zal wel een verwijzing zijn naar de verloochening van Jezus door Petrus. Verder luidt een skelet bel om ons toch maar even te wijzen op de  tijdelijkheid van dit ondermaanse.

Als dit gebeurt stroomt het plein vol met honderden mensen die er met open monden naar het gebeuren staan te kijken. Ik kan me inderdaad voorstellen dat het voor de mensen in de vijftiende eeuw bijna een wereldwonder moet zijn geweest en ik heb ook geweldig respect voor de mensen die het indertijd gebouwd hebben maar het gebeuren kon mij niet meer boeien dan de ruitertjes op de Waagtoren in Alkmaar. Wel getuigt de uitvoering van het geheel van een geweldig vakmanschap. Aan de andere kant van het plein staat de Tynkerk, een prachtig gebouw met twee uitbundige torens die op hun beurt weer getooid zijn met vier kleine torentjes. Helaas was de kerk gesloten want ik had er graag even binnen gekeken. Het centrum is trouwens prachtig, een grote variëteit in bouwwijzen en gebouwen en ook de kleuren die de bouwwerken dragen bij tot een levendig stadsbeeld. Op sommige gebouwen zijn hele verhalen in beeld gebracht en verder is er veel Jugendstil te ontdekken.

Vervolgens hebben we een tijdje door wat achteraf straatjes  gelopen en rondgekeken. Uiteindelijk belandden we bij ‘U Prins’, een restaurant op het grote plein met een groot terras. Daar hebben we heerlijk geluncht. Ik had een traditioneel Tsjechisch gerecht met varkensvlees, rode kool en een soort knolselderijbroodjes, erg lekker. Een grote pils er bij en mijn middag kon niet meer stuk. Jantiene aan de panini en Anne zat lekker aan de pasta. We zaten er heerlijk, de hele wereld trok aan ons voorbij, wat een verscheidenheid aan mensen en nationaliteiten hebben we gezien. We zaten tegenover het oude raadhuis wat niet meer als zodanig in gebruik is maar nog wel als trouwlocatie. Het is waarschijnlijk erg populair in die hoedanigheid want om het kwartier stond er een nieuw stel voor de deur te wachten om in de echt verbonden te worden.

Na het afrekenen, dat kon want ik had immers gepind, gingen we richting Karelsbrug. Onderweg kwamen we nog een groep Japanse bedelmonniken tegen wat bij ons voor de nodige hilariteit zorgde. Daarna de brug op waarvan de bouw begonnen is op 9 juli 1357 om 5.31 uur toen Karel IV de eerste steen legde. Wanneer je de datum uitschrijft krijg je een palindroom, dat wil zeggen dat je van links naar rechts lezend hetzelfde ziet staan als dat je de andere kant op leest. Het getal ziet er dan als volgt uit: 1357-9-7-5-31. Men zag dit als een gunstig voorteken en misschien was dat ook wel zo want de brug staat nog steeds. Ruim 500 meter lang, 10 meter breed en rijkelijk versierd met beelden en torens. Tegenwoordig is de brug gesloten voor alle verkeer, alleen voetgangers hebben toegang, net als in een groot gedeelte van het oude centrum. Langs de kanten staat allemaal handel. Tekenaars, kunstenmakers en kunstenaars, muzikanten en noem maar op. Het lijkt de vrijdagse braderie in Egmond wel. De brug is volgepakt met duizenden toeristen die zich over en weer een weg naar de overkant banen. Maar ja, daar kom je natuurlijk nooit want als je denkt dat je er bent ligt hij weer aan de andere kant. Wel een gigantisch bouwwerk. Hoe hebben ze het voor elkaar gekregen. Daarna hebben we nog even een kort bezoek gebracht aan de andere kant van de stad maar we begonnen al behoorlijk vermoeide benen te krijgen en besloten om weer terug te gaan naar de camping.

Nog even wat boodschappen gehaald en daarna de reis terug naar de camping weer gemaakt. In twintig minuten waren we weer terug. Daar lekker even gezeten want het was geweldig weer. Na het eten nog even een rondje gelopen over de dijken van de Moldau en vanavond lekker rustig aan. Morgen vertrekken we weer, we gaan dan richting Bratislava, de hoofdstad van Slowakije. Deze stop in 'De Gouden Stad' was  zeker de moeite waard. Praag is een geweldig indrukwekkende en mooie stad maar het zou wel prettig zijn wanneer er wat minder toeristen zouden zijn. Reden voor ons om weg te gaan, dat scheelt er weer drie.



 

Vrijdag 28 juni: Over een neuswiel en de verdwenen camping

Vanmorgen was het lekker weer, al vroeg scheen de zon. Omdat we vandaag uit Praag wilden vertrekken waren we er relatief vroeg uit, hebben de boel opgeruimd, ontbeten en toilet gemaakt en rond een uur of negen reden we richting Brno. Al vrij snel kwamen we vast te zitten in het Praagse verkeer,het heeft zeker een uur geduurd voordat we Praag uit waren. Buiten Praag is er eigenlijk weinig te zien. Het landschap wisselt bossen en graanvelden af en voor de rest is er eigenlijk weinig. Wij volgden de weg naar Brno, een plaats in het zuidwesten van Tsjechië, bij ons eigenlijk alleen bekend vanwege de Tsjechische T.T.

De weg er heen was een regelrecht drama. De weg bestaat uit betonplaten waarbij de makers er schijnbaar een sport van gemaakt te hebben om de betonplaten ieder keer met een niveauverschil neer te leggen. Het gevolg is dat alles rammelt, dreunt en door elkaar schudt. Wanneer je na zo’n ritje de koelkast opendoet moet je goed uitkijken want de hele inhoud komt zo naar je toe. En dat alles losrammelde hebben we geweten. Bij de eerste stop al kwamen we er dank zij een opmerkzame Tsjech achter dat mijn neuswiel niet helemaal goed vast gezeten had en naar beneden gezakt was. Daarbij kwam geregeld het wiel op de grond. Het gevolg was de het neuswiel helemaal naar de Filistijnen was. Voorlopig was dat geen probleem want zolang die caravan achter de auto hangt heb je dat ding niet nodig en in geval van nood konden we de stang altijd nog op een plankje zetten, maar om te zeggen: ‘Nou, dat is handig’, nee, dat is het niet.

Ik dus even de ANWB gebeld of ze wat adressen in de buurt van Brno of Bratislava hadden van caravanboeren. Eigenlijk hadden ze niet direct een antwoord want ‘het systeem’ vertoonde kuren. Mooi excuus voor als je even niet weet wat je moet doen. Voorgesteld dat hij ons dan maar terug zou bellen want Tele2 is voor mij ook niet gratis. Zo gezegd, zo gedaan. We reden inmiddels al weer toen de telefoon ging. De borst kon eigenlijk niets vinden maar ik denk dat hij het hele probleem niet begreep. Want op een gegeven moment ging hij doorvragen over de auto, maar ja, daar was niks mis mee. Ik dus gevraagd waar die Tsjechen dan caravans kopen want ik zie ze hier toch echt rijden met een CZ sticker achterop en ze groeien niet aan de bomen. Als hij dan even een adres voor tevoorschijn kon toveren dan typen wij dat in de Tomtom in en de rest gaat vanzelf. Mijn Tsjechisch is in de afgelopen dagen zo verbetert, zo’n neuswieltje, dat redden we wel. Uiteindelijk kwam hij met twee adressen in Bratislava. Het ene adres kon Tom niet vinden, het andere was geen probleem. Wij erheen.

We werden dwars door Bratislava geleid wat ons voorkwam als een mooi stad. Al te veel aandacht konden we er niet aan schenken want de automobilisten waren hier lang niet zo galant als die in Praag. Wanneer men daar je nummerplaat ontwaarde werd er vriendelijk gestopt. Verder rijden er Trolleybussen waarvoor ze volgens mij Nederlandse buschauffeurs op gezet hebben. Ze nemen voorrang, zetten het ding overal neer waar ze willen en duwen de bus zo de file in. Maar na een kwartiertje zweten kregen we ‘Bestemming bereikt’ te horen. We stonden pal tegenover de Servische diplomatieke missie maar een caravanboer, nee die konden we niet ontdekken. Direct maar besloten om dan maar op zoek te gaan naar een camping en daar aan de eigenaar te vragen hoe we dit probleem op zouden kunnen lossen.

Nu zijn er in Bratislava zelf geen campings, trouwens in heel West-Slowakije zijn er niet veel, we hebben er welgeteld 1 kunnen ontdekken, en die ligt in Senec, zo’n 25 kilometer verderop. Op de weg daarheen werden we over de ring van Bratislava geleid en daar zagen we een mega-vestiging van Hornbacher. Dat is eigenlijk de Duitse Praxis maar dan even groter. Nou, eigenlijk niet even groter maar echt veel groter. En met een beetje mazzel verkopen ze daar ook aanhangwagens en accessoires. Het was even een zoeken hoe we er moesten komen maar vijf minuten later stonden we bij ze op de stoep. Snel even een foto gemaakt van het ding en daarmee naar de infobalie. Voorzichtig kregen we hoop want naast de balie stonden ongeveer 300 aanhangers in alle soorten en maten ons toe te lachen.  Wij zo’n Hornbacher opgesnord en nadat hij het plaatje had gezien wist hij precies wat we nodig hadden. Even meelopen, hij pakte er één uit het rek en na betaling van 22 euro stonden we weer buiten. Dat was bijna het bedrag wat we aan telefoonkosten kwijt waren met de ANWB. Je kunt ook beter de dingen zelf doen….

De snelweg weer opgezocht en wij richting Senec. Helaas zaten we net in de spits want het was ontzettend druk richting slaapsteden maar een klein uur later kwam Senec toch in zicht. We reden eigenlijk vrij snel naar de camping toe. Daar aangekomen zagen we een soort grote kermis, een lunapark, aan de oevers van een meer. Een reuzenrad, eettentjes, muziek, ballonnenverkopers en wat dies meer zij (om Willem Duijs maar even te citeren). Een hoop herrie erbij want ja, zonder herrie schijnt het tegenwoordig niet meer gezellig te kunnen zijn. Niet echt het campingidee wat wij hebben maar het was maar voor één nacht en veel andere keus was er niet dus alla. De oorspronkelijke ingang was afgesloten en we werden door de aanwezige politie naar de andere kant gestuurd. Daar was inderdaad een receptie en hing er keurig een bord met de prijzen. Helaas was de receptie gesloten en ook een korte wandeling over het terrein maakte ons niet wijzer, geen tent te ontdekken Nog aan diverse mensen gevraagd maar die haalden hun schouders op en verwezen ons naar de receptie, we waren dus in een soort vicieuze cirkel beland. Ik denk dat het terrein voor de jaarlijkse kermis gebruikt werd en dat het  lleen in het hoogseizoen gebruikt wordt, meer kon ik er niet van maken.

Maar hoe het ook zat, wij hadden dus geen plek. Nu is goede raad niet duur, slechte meestal wel, kijk maar naar het ANWB verhaal, dus besloten om richting Hongarije te gaan. Dat was toch het plan voor morgen dus waarom niet eerder. Bij het passeren van de grens het derde vignet aangeschaft, we mogen nu dus 10 dagen in Hongarije rondrijden. Hier gaat het trouwens anders dan bij andere vignetten. Hier geen stickers op je raam. Men toetst de combinatie van je nummerplaat in en dat sta je geregistreerd. Controle gebeurt automatisch bij de snelwegen met camera’s. Dan krijg je nog een kwitantie voor politiecontroles en dat is het. Nou ja, de prijs valt mee, € 12,50 voor tien dagen in Frankrijk betaal je meer. Misschien is het wel een idee om dit ook in Nederland in te voeren, kunnen we dan direct weer overmaken naar Griekenland.

Dertig kilometer van de grens ligt Mosonmagyaróvár en daar staan we nu, aan de Duni, een klein riviertje die wel het nodige lawaai maakt omdat ze 40 meter verderop een paar meter naar beneden stort. Nu is water in de buurt altijd heel aantrekkelijk, een nadeel er van is dat je altijd muggen hebt en daar kwamen we achter toen we net stonden. Als hongerige Hunnen (in dit verband wel toepasselijk) vlogen ze op ons aan en begonnen genadeloos te steken. Twee keuzes bleven over: de caravan in of het naastgelegen restaurant bezoeken. Voor het laatste gekozen. Wanneer je de kaart krijgt schrik je even want een halve liter bier kost hier 475 florint maar als je even gaat rekenen valt dat ook wel weer mee want dat is € 1,20. Hoe zuidelijker we komen hoe goedkoper het wordt lijkt het wel. Lekker gegeten. We hadden een mixed grill schotel voor twee man, met karbonade, schnitzel, kip, worst, spek, aardappelen uit de oven, witte koolsalade, komkommersalade, aardappelen uit het zuur en verder nog wat ingrediënten die we niet thuis konden brengen. Ondanks de behoorlijke honger konden we het niet op krijgen. De prijs? Vijftien euro zeventig met zijn tweeën. Anne zat lekker aan de kip met paddenstoelen en aardappelen voor een euro of zes. Dat zijn nog eens prijzen. Morgen gaan we weer verder, richting Boedapest maar dat ligt hier niet zo ver vandaan. Binnendoor dus, weg van de snelweg. Hoe dat gaat lopen laat ik binnenkort wel weer weten.

Zaterdag 29 juni: Dualisme en contaminatie

De hemel was onbewolkt toen ik vanmorgen naar buiten ging en dat zou de hele dag zo blijven. Vandaag gaan we richting Boedapest. Nadat we de boel opgeruimd hadden zijn we naar het restaurant gegaan waar we gisteren zo lekker gegeten hebben om te ontbijten. Ik nam een bord met drie gebakken eieren met spek en de dames ieder een standaard ontbijtje. Op die manier had iedereen vanmorgen een gebakken ei op brood. Rond een uur of tien de auto in en op weg naar de hoofdstad. Omdat ik geen kaart van Hongarije heb moesten we de TomTom maar gebruiken. Met de optie ‘Tolwegen vermijden’ zorgden we er voor dat we een wat meer toeristische route reden. Het begin was eigenlijk als gister, vrij vlak, met de nadruk op landbouw. De gewassen staan er niet florissant bij. Vooral op de lager gelegen plekken kan je zien dat er veel schade door het overvloedige water is veroorzaakt. Rottend graan, zonnebloemen waarvan de onderste bladen weg zijn en hele plekken waar niets groeit.

Voorbij Györ veranderde het landschap enigszins. Wat meer meer bossen. We volgden de weg richting Ezstergom. Langs de weg stonden vrij veel dames die zo te zien bepaalde diensten aanboden. Een trieste aangelegenheid wanneer je op die manier je geld moet verdienen. Op een gegeven moment kregen we de Donau, hier de Duna genoemd, in zicht. Die vormt hier de grens tussen Slowakije en Hongarije. Een ontzettend brede rivier hier. Je kon trouwens goed zien dat het water goed hooggestaan heeft. De struiken waren namelijk bedekt met een soort modder die de bladeren grijs kleurde. Van een mooie blauwe Donau hebben wij hier niets meegekregen. Wel van vergane glorie. Langs de Donau is, net zo als bij anderegrote rivieren, vrij veel industrie. Veel van de gebouwen staan echter leeg, vervallen met kapotte ramen. Versierd met uitingen van de zogenaamde Socialistische Arbeidersvreugd staan ze hier langzaam te vergaan. En niet één maar tientallen van deze gebouwen hebben we op een vrij kort traject ontdekt.Het gaat hier ook niet zo goed denken we.

Uiteindelijk kregen we Ezstergom in zicht. De basiliek torende hoog boven alles uit. Dit is de grootste kerk van Hongarije en is al van verre te zien. Verder is deze stad lange tijd de residentie geweest van de koningen van Hongarije. Wij lieten de plaats echter letterlijk links liggen en bogen af naar Boedapest, ongeveer 50 kilometer verder. We hadden vooraf een adres van een camping ingevoerd en we werden er zonder haperen naar toe geleid. Veel vonden we het in eerste oogopslag niet dus maar weer even het campingboek op schoot en een ander gezocht. Daar staan we nu, in Boeda. Voor wie het niet weet, Boedapest is een ontstaan uit een samensmelting van twee steden, Boeda en Obuda op de westelijke oever van de Donau en Pest aan de oostzijde. De stad heeft overigens niet altijd zo geheten, voor 1873 heette het Pest-Boeda.

 Maar we hadden dus een andere camping uitgezocht en daar staan we nu. Vrij dicht bij de stad en met een busstation voor de deur en een Lidl om de hoek. Beter kan je het bijna niet hebben. We werden uiterst hartelijk ontvangen door de eigenaar die ons later ook een uitleg gaf over wat er allemaal in de stad te zien is en wat de mogelijkheden voor bezoek zijn. Hij is met recht een goede ambassadeur voor zijn stad. Bij de inschrijving vroeg hij hoe we hem gevonden hadden en ik dacht dat dat via Zoover was maar dat was niet zo, We hadden hem gevonden met behulp van de Asci-gids. Hij was wel erg geïnteresseerd in Zoover en vroeg mij hoe het werkte. Ik heb het hem even laten zien. Hij was nog niet aangemeld en ik bood hem aan om dat voor een mooi glas bier te doen. Hij liep naar achter en kwam met een grote fles Egri Bikavér, Stierenbloed, voor me aan. Dit is naast de Tokayer de trots van wijnbouwend Hongarije. Je begrijpt, daar zit ik dus aan vast. Geen probleem, ik heb hem aangemeld en van de week zal ik het even rond maken. En die fles, nou die krijg ik wel op. Vanavond besloten om hier een paar dagen te blijven.

Morgen willen we volgens oud Spakenburgs gebruik de zondagsrust in stand houden. We willen nog even aan ons Hongaars gaan werken en dan is zo’n dag er een mooie gelegenheid voor. Onze woordenschat begint al aardige vormen aan te nemen. Wist u bijvoorbeeld dat ásványvís (uit te spreken als ‘Aarsschweinvies’) mineraalwater betekent? Het betreft dan wel mineraalwater zonder koolzuur want anders krijg je de toevoeging ‘gáz nélkül’. Verder heeft de Hongaar wanneer hij het woord Kút gebruikt  het niet over de welbekende oudhollandse flamoes, het woord betekent gewoon goed. Is in het Nederlands de uitdrukking ‘Goed kut’ eigenlijk een dualisme, dat wil zeggen dat het eerste woord het tegenovergestelde van het tweede is, voor de gemiddelde Hongaar is dit een contaminatie, een soort dubbelop uitdrukking, Goed goed dus eigenlijk. En voor wie het niet gelooft is er altijd nog Google Translate hoewel sommigen die site goed kut vinden.

Zondag 30 juni: Met Max op stap

Ik weet niet of jullie bekend zijn met het programma ‘Met Max op pad’? In dat programma wordt een club ouderen gevolgd die met de caravan of camper gezamenlijk op vakantie gaan onder begeleiding. Mooi veilig dus, eigenlijk niets mis mee. De route is uitgestippeld, iedere dag is er een briefing over de route en mogelijke problemen en worden interessante punten onderweg onder de aandacht gebracht. Tot zover niets aan de hand dus. Maar dan worden de activiteiten verdeeld en slaat de kneuterigheid toe. Zo moet men om de beurt iets regelen, de wekelijkse Mens-erger-je niet competitie, het Jeu de Boulestoernooi, de bejaardengym, de memorymiddag en natuurlijk het Boodschappenspel. Buiten dat worden door de mannen gezamenlijk de televisieschotels geïnstalleerd en de foto’s op de laptop gesorteerd. Als dat klaar is gaan ze met een borreltje zitten om bij te komen van de inspanningen. De vrouwen doen, net zoals ze dat in de afgelopen 50 jaar gedaan hebben, trouw het huishouden. Waarom ik dit aanstip? Volgens mij zijn wij net in aflevering 27 beland en ik zoek me rot waar de camera’s opgesteld staan.

Tegenover ons staan een paar spierwitte grote campers die volgens ons van een clubje zijn. Gisteren waren ze net aangekomen toen wij de camping op kwamen rijden. We hadden al opgebouwd en zaten mooi in het zonnetje wat te drinken toen zij nog druk in de weer waren om de camper recht te zetten en vooral zo te plaatsen dat de schotel onbelemmerd zicht op de satelliet had en dat er dus storingsvrij naar Lingo met Lucille Werner gekeken kan worden.

Ik kwam om half acht buiten vanmorgen buiten en toen stonden de mannen de karren al te soppen. Op een gegeven moment kwam de Hongaarse eigenaar langs begint die ene tegen hem te praten: ‘Wat glimt ie weer lekker hè, haha, ja want je moet hem toch onderhouden hè, haha, al het stof er even af hè, haha’. Het éénrichting-gesprek ging nog even op die manier door totdat de dames buitenkwamen. Dat was het moment dat de eigenaar, die de verhalen uiterst beleefd en ja-knikkend aan stond te horen zonder er waarschijnlijk ook maar iets van te begrijpen, de benen kon nemen. Dat deed hij dan ook terstond. ‘Zeg Arie, is het niet te warm om in de zon te eten? Misschien moeten we dan toch wel de tafel even verzetten zodat we wat schaduw hebben, maar ja, het zonnetje is toch ook wel lekker, maar ja dat is niet zo goed voor de hagelslag dus zullen we toch maar onder de boom gaan zitten?.’

Op dat moment verschijnt de buurvrouw ook op het toneel en de praatsopper merkt haar op. ‘Morgen Tinie, ook weer lekker wakker hè, haha. Ja, Jan loopt al met zijn soppie aan de achterkant hoor hè, haha. Ja, lekker aan de arbeid hè, haha.’ Daarna nemen de dames het gesprek over: ‘Hoe zit jij met je voorraad Annie, bij mij begint er al een aardig gat in te komen, het wordt een beetje armoe troef.  Nee, van het pannenkoekenmeel heb ik nog niks gebruikt. Wat, casinobrood? Kan je dat zo invriezen dan? Nee, dat heb ik nog nooit gedaan. Bestaat er ook bruine casino dan? Jullie zijn toch ook wel eens met Coby en Henk op pad geweest? Weet je dat die niks mee neemt en alles gewoon koopt? Ik moet er niet aan denken zeg, al die rare dingen in de winkel die je niet kent.’ En zo gaat dat de hele ochtend door. Het ontbrak er nog net aan dat er een stofzuiger uit het vooronder gepakt werd om het gras voor de deur te zuigen.

Tegelijkertijd is er hier naast ons, waar ook een camper staat, een andere slapstick gaande. Onder in campers zit een groot serviceluik, eigenlijk een soort kast. Daarin hebben ze hiernaast een kapstok opgehangen en aan die kapstok hangen vier baseballpetten, een beige, een blauwe, een rode en een zwarte. De buurvrouw zit in een stoel terwijl hij één voor één de petten op moet zetten om te kijken wat er het best bij zijn outfit past. De keus is moeilijk want wat past er nu goed bij sandalen met lange zwarte opgehaalde sokken, een bruin geruite korte broek waar een buik over hangt en een blauw ‘I love opa’ T-shirt wat strak in de broek gestoken is om de welving van de buik wat te accentueren. Uiteindelijk wordt gekozen voor de zwarte pet. Een goede keus, ik denk dat zelfs Mike de Boer hier wel vrede mee zou kunnen hebben.  Willen jullie me, als ik zo word, er aan herinneren dat ik een vrijwillige euthanasieverklaring heb getekend want dit moet toch ondragelijk lijden tot gevolg hebben voor de rest van het gezin.

Nadat de oudjes uit het zicht verdwenen waren heb ik het verhaal aan de dames verteld. De tranen biggelden over mijn wangen van het lachen en toen die gedroogd waren hebben we gegeten. Daarna voorbereidingen getroffen voor onze reis door Servië, Montenegro / Kosovo en Albanië. Ik had van verschillende websites adressen van campings in die landen en die hebben we vertaald naar aantekeningen op de kaart. Behoorlijk tijdje mee bezig geweest maar nu weten we ongeveer waar we terecht kunnen. De hele kaart staat vol met cirkeltjes en dat geeft een goed gevoel. Het waren er meer dan ik verwacht had.

Daarna zijn we even de auto ingestapt om het platteland rondom Boedapest te bekijken maar dat viel niet mee. Boedapest is zo uitgestrekt dat we zeker 20 kilometer moesten rijden om een beetje buiten de stad te komen. Daar was het trouwens ook niet zo spannend, viel wat tegen. Door wat dorpjes gereden en even een ijsje gehaald. De wegen zijn hier trouwens ontzettend slecht. Ik heb in mijn leven eigenlijk maar één keer een weg bereden die nog beroerder was en die lag in de Egmondermeer. Na dit kan Albanië eigenlijk niet meer tegenvallen. We hebben een koelkast achter in de auto staan en alles was weer ingestort met als gevolg een kapotte glasplaat onderin. Op de camping alles weer hersteld dus die kunnen we weer gebruiken. Vanavond voor de rest lekker rustig aan gedaan, morgen naar Boedapest. We laten ons verrassen.

Maandag 1 juli: Boedapest, een heerlijke stad

Omdat ik in de veronderstelling was dat je bij de receptie kaartjes voor het openbaar vervoer zou kunnen kopen, net als in Praag, gingen we daar vanmorgen heen. We kwamen bedrogen uit, hij mag helemaal geen kaartjes verkopen. Alleen kaarten voor de Hop On Hop Off bus. Dat is een bus die continue rondjes langs de bezienswaardigheden van Praag (Moet natuurlijk Boedapest zijn, dank zij de opmerking van Martine kwam ik erachter) rijdt en waarvan je onbeperkt gebruik van kunt maken. Dat wil zeggen, wanneer je een kaartje hebt natuurlijk. Maar wij wilden met het gewone openbaar vervoer. Dat vind ik een stuk prettiger dan met de eigen auto omdat je helemaal niet bekend bent met de verkeerssituaties en parkeermogelijkheden. Verder is het openbaar vervoer leuk. Je ziet nog wat en maakt contact met andere mensen. Voor kaartjes waren we dus aan het verkeerde adres, we moesten naar het dichtstbijzijnde metrostation, ongeveer anderhalve kilometer hier vandaan.

Daar zaten we nu niet echt op te wachten. Toevallig zat onze kampeerbuurman net op het terras en hij hoorde het verhaal. Omdat hij toch nog even naar de bakker moest bood hij aan om ons even met de auto te brengen dus dat was wel lekker. Vijf minuten later waren we bij de metro. Daar een gezinskaart voor 24 uur gekocht. Die is voor vijf personen maar dat is goedkoper dan drie keer een éénspersoonskaart. Nu waren we ongeveer een tientje kwijt (3300 forint) en voor dat geld kan je 24 uur onbeperkt gebruik maken van het openbaar vervoer. En je kan zeggen wat je wilt, bijna niets schijnt behoorlijk georganiseerd te zijn maar het openbaar vervoer loopt hier als een trein. De zelfde ervaring hadden we ook al in Praag, in no-time waren we van de camping in het centrum.

We hadden de route naar de centrale markt al uitgestippeld en na twee keer overstappen waren we er. Bovengronds nog even zoeken maar vrij snel stonden we voor een prachtig Art Deco gebouw waarin de markt gevestigd was. We hebben er genoten, liefhebbers van markten als we zijn. Wat een variatie, wat een weer een nieuwe dingen. Het was als een vloedgolf van kleur, geur en smaak die over ons heen kwam. Voornamelijk rondgekeken en maar een paar dingen gekocht. Gedroogd fruit, altijd lekker en hier betaalbaar, (zes euro per kilo), kruisbessen (heb ik al in geen jaren meer gegeten), frambozen (drie euro per kilo) en gefrituurde varkenshuid, iets wat ik nog ken uit Mexico, lekker bij de borrel. Ontzettend genoten en vooral ook van het gebouw. Wat een prachtige hal, dateert uit 1897, met een hoop siersmeedwerk.

Na een uur of twee waren we rond en zijn richting centrum gelopen. Hier waren proppers actief en daar heb ik een beetje een hekel aan. Proppers zijn mensen die proberen voorbijgangers in hun etablissement te krijgen door ze aan te spreken, folders uit te delen en vooral te zeuren. Ik zit daar niet op te wachten. Gelukkig was het maar in één straat dus dat viel eigenlijk nog wel mee. Even later naar het postkantoor waar ons boek ‘Hoe zeg ik het in het Oosteuropees…’ weer goede diensten bewees. We hebben dit boek tijdens ons bezoek in Overpelt aangeschaft voor € 2,50 bij de Slegte in Hasselt en we hebben er een hoop lol van. We hebben namelijk nog een paar familieleden die nog niet de beschikking hebben over Internet en die we via de post op de hoogte houden. En nu niet allemaal tegelijk gaan mailen…’wij hebben ook geen internet dus mogen wij ook een kaart?’ want daar trappen wij niet in. Ik stond dus voor de balie om postzegels te kopen en had het zinnetje ‘Út bélyeget kérek? al uit mijn hoofd geleerd terwijl ik in de rij stond te wachten en warempel, het werkte. Het maakte onmiskenbaar iets los bij de wat oudere baliemedewerkster want op haar gezicht verscheen een glimlach en langzaam ontblootte zij haar gebruind gebit. Allervriendelijkst werd ik door haar geholpen. Even later stond ik buiten met de buit en konden de kaarten geschreven worden.

Rustig aan nog even door het centrum gedwaald tot wij bij de Kettingbrug kwamen. Daar aangekomen hadden we wel trek in iets en hebben op een topterras even iets te eten en te drinken genomen. We zaten aan de Donau naast de brug, en hadden uitzicht op de Burcht van Boeda. Even wat te eten en drinken besteld toen wij in gesprek kwamen met een man die twee tafels verderop zat. Hij vroeg of wij hem even op de foto wilden zetten want hij was alleen. Was hier heen komen fietsen, vier weken onderweg geweest. Ging nu terug met de trein, eerst naar Wenen en daarna zou hij wel zien. Het was een gezellige verteller. Ik vond het jammer dat ons eten op tafel kwam want ik zat heel gezellig met hem. Met sommige mensen heb je dat.

Na de maaltijd over de brug naar de Boeda gelopen. Onze buurman had al verteld dat de burcht erg de moeite waard was dus wij er heen. Met een kabeltram naar boven toe. Daar kwamen we bij een soort paleis waar we een prachtig uitzicht over Pest hadden. We stonden op een hoogte van 70 meter en konden vrijwel de hele stad overzien. Daarna de diverse musea die daar gevestigd zijn nlangsgelopen maar helaas was alles gesloten omdat het maandag was. Het was wel een mooie wandeling daar boven. Iets later zijn we naar Matiaskerk gelopen, in Hongarije bekend als de Budavári Nagyboldogasszony-templom. Een prachtig gebouw wat een rijke geschiedenis van vernieling en restauraties kent. De oorsprong dateert uit 1255 en de laatste restauratie is nog gaande. In de tussentijd is de kerk diverse malen grondig beschadigd. Wel een prachtig gebouw.

Naast de kerk ligt het Vissersbastion, een in 1901 gebouwde façade. Het bouwwerk is opgericht om de Matiaskerk een waardige entourage te geven en dat is gelukt. Vanaf dit bastion heb je een prachtig uitzicht op het Hongaarse Parlement wat aan de andere kant van de Donau gelegen is. Het is wat moeilijk te beschrijven dus kijk maar naar de plaatjes zou ik zeggen. Daar nog een ijsje gegeten waar we ontzettend gelachen hebben met de dame die ons hielp. Inmiddels was het al bijna avond en hebben we de metro opgezocht. Met de rode lijn zijn we weer naar ons beginstation gereden en vandaar met de bus naar de camping. Op de terugweg waren we het er over eens: Praag was een leuke stad maar Boedapest steekt er met kop en schouders boven uit.

Vanavond gegeten bij de Mensa van de Universiteit die hier vlakbij gevestigd is. 3000 Forint met z’n drieën, dat is ongeveer een euro of 9. Helaas waren de kwaliteit en prijs vrijwel in overeenstemming, het kostte niet veel maar het was ook niet veel. Terug op de camping tegen de honger nog even een zak chips opengetrokken en een biertje gedronken. Daarna nog even de blog bijgewerkt want we weten nu even niet hoelang het gaat duren. Morgen vertrekken we richting Beograd (Belgrado), wat hier ongeveer 370 kilometer vandaan ligt We weten niet wat daar is  en of we de mogelijkheid hebben om weer berichten op het web te zetten maar dat zullen we wel zien. Blijf gewoon maar kijken. Tot gauw!

Dinsdag 2 juli: Weer de Donau

Voor de zoveelste keer komen we hem tegen, de Donau. We staan nu in Zemum in Servië en hebben vanaf de camping zicht over de rivier en Belgrado, de vijfde hoofdstad die we aandoen deze reis. Vanmorgen zijn we uit Boedapest vertrokken, zonder haast want de afstand tussen Boedapest en Belgrado is niet zo groot, 380 kilometer. Zuid Hongarije vonden we saai, Zonder afwisseling alleen maar landbouw en vrij vlak. Dorpen zag je nauwelijks. Het was nog een heel eindje naar de grens en daar moesten we de Europese Unie uit en werden we door de Hongaarse douane gecontroleerd. Ze wilden helemaal de caravan in om te kijken.

Aardige man trouwens, hij gaat volgende week naar Amsterdam vertelde hij. Daar gaat hij een fiets huren om de stad te bekijken. Na hem een prettige reis gewenst te hebben kon ik mijn trip vervolgen om vervolgens, 150 meter verder, bij de Servische douane aan te komen. Paspoorten, groene kaart, ook even een blik in de caravan en na dat mijn paspoort weer een stempel gekregen had mochten we door. Even over de grens nog even wat geld gehaald. Ik had 15.000 dinar voor pakweg 140 euro, dat is dus ook niets waard. Wat een rampengeld toch allemaal.

Onze reis vervolgd richting Belgrado wat ongeveer 150 kilometer ten zuiden van de grens ligt. Het schoot wel op, je mag hier namelijk 100 op de snelweg met een caravan. Het landschap was hier ook weer geestdodend. Afwisselend graan, zonnebloemen, bonen en mais. En dat tientallen kilometers lang en vanaf de snelweg kon je het eind van de akkers niet zien. Hier helemaal geen dorpjes te zien. Ik vroeg me af of dit allemaal nog staatsboerderijen waren. Voor Novi Sad nog even getankt. Een gigantisch tankstation met maar een paar auto’s. Daarnaast een vervallen Motel, gesloten met gras in de dakgoten, het was een desolaat gezicht. Ook op de weg bijzonder weinig verkeer. Ik overdrijf absoluut niet wanneer ik stel dat er op een zomerdag meer verkeer rijdt op de Bergerweg dan hier op de snelweg tussen deze twee Europese hoofdsteden. Even voorbij Novi Sad passeerden we de Donau weer. Naarmate de stroom dichterbij de monding in de Zwarte Zee komt wordt ze al breder en indrukwekkender.

Op de landkaart van Servië zagen we deze camping aangeduid en zijn er naar op zoek gegaan en dat is hier nog wel een beetje een avontuur. De Tomtom doet het hier niet en de kaarten die we hebben hebben een schaal waarbij je net niet alles ziet. Toen we bijna de moed opgegeven hadden kwamen we een bordje tegen wat naar de camping verwees. Binnen tien minuten waren we er en werden uiterst hartelijk ontvangen. Plekje gezocht en daar staan we nu. Na het eten nog even te genieten van de zonsondergang. Morgen vertrekken we hier weer. We gaan richting Kosovo maar ik denk dat we nog een overnachting doen in Servië om de afstanden wat te beperken en de mogelijkheid te hebben om wat binnenwegen te pakken. We zien het wel.

Woensdag 3 juli: Studenica, monniken en nonnen

Na ons vertrek van camping Dunav vanmorgen raakten we in de verkeerschaos van Belgrado verstrikt. De stad lijkt wel één grote bouwput en wat het vervelende is, is dat nergens staat aangegeven waar de wegen naar toe leiden. Ook wanneer je het vraagt lijkt wel niemand te weten wat je bedoelt. Iedereen is overigens wel heel vriendelijk en behulpzaam maar hun horizon lijkt wel aan het einde van de straat te liggen.

Op een gegeven moment kwamen we in een opstopping terecht, vijf politieauto's met zwaailichten en Anne zei al, dat gaat niet goed. Even verderop lag een man in een plas bloed onder een laken... dat was zeker niet goed gegaan. Vlak voordat we weggingen heeft mijn moeder me nog gebeld om me te waarschuwen voor de ravijnen die we tegen zouden komen. Nou ze had ons beter kunnen waarschuwen voor Serven in auto's, die zijn namelijk veel gevaarlijker.

Uiteindelijk pikte Tom het toch weer op en leidde ons naar één van de snelwegen die ons naar het zuiden bracht.Het verbaast me eigenlijk niets want het zijn rare coureurs hier, waarbij vooral het inhaalgedrag je soms de stuipen op je lijf jaagt. In principe haal je hier pas in wanneer de streep ononderbroken is, je vlak voor de bocht zit en absoluut niets kan zien of wanneer je ziet dat je het toch net niet haalt. Je duwt dan gewoon de in te halen auto de kant in, makkelijk zat. Ze zijn hier van een heel ander allooi als de Tsjechen, die ik al eerder om hun verkeersvriendelijkheid roemde. Je ziet hier ook geregeld kleine monumentjes staan langs de kant van de weg, er staan er bijna nog meer dan hectometerpaaltjes.

Daarna zijn we richting Cacak gegaan. Een rustige rit, met eigenlijk weinig bijzonders. Een wat heuvelachtig gebied wat ons iets meer aan Slovenië deed denken. Na Cacak richting Kraljevo. Aan beide kanten van de weg volgden daar de autohandelaren en de autosloperijen elkaar af. Wat een chaos, hoewel, alle sloperijen waren wel gespecialiseerd in één merk. We hebben alles gezien. Het zal nog wel wat voeten in de aarde hebben wanneer Servië toegelaten wordt tot de EU en ze moeten hier aan de milieu-eisen gaan voldoen. Bij Kraljevo kregen we een mooiere route, die liep langs de rivier de Ibar. De Ibar wordt overspannen door een paar hangbruggen en Anne en ik zijn daar ook wezen kijken maar we durfden niet naar de overkant, zo slecht zag het er uit. Ons plan was om naar het Klooster Studenica te gaan, een bezienswaardigheid in Servië waarbij op de kaart ook een camping staat vermeld.

Rond een uur of half vier kwamen we er aan en het klooster was snel gevonden, in tegenstelling tot de camping. Er staan drie hotels rond het complex waarvan er drie gesloten zijn, er bleef dus weinig over. Wel is er een gastenhuis voor mensen die enige tijd in retraite willen gaan. Het staat ook onder auspiciën van het klooster. Ik daar gevraagd of zij wisten waar de camping was en die is er dus helemaal niet. Daarna gevraagd of ze er bezwaar tegen hebben wanneer ik de caravan op het parkeer terrein zou zetten en dat hadden ze niet. Er werd stroom geregeld, het tentje van Anne kon neergezet worden. Verder mogen we gebruik maken van de toiletten en badgelegenheid in het gastenverblijf, hebben we Wifi en konden we mee eten.

Dat was toch wel even meer dan we verwacht hadden. Sasha, de manager hier, liep zich het vuur uit de sloffen om het ons naar de zin te maken. Op een gegeven moment kwam hij zelfs nog vragen of wij een rondleiding door het klooster wilden hebben en dat hebben we gedaan. We kregen een Engelstalige gids mee die ons over het complex vertelde. Het is een kerk die dateert uit de 12de eeuw en die fresco's heeft die uit de zelfde periode dateren. Het is altijd een belangrijk religieus centrum geweest. Hier is de Servisch Orthodoxe kerk ontstaan die aan de wieg stond van het Servische rijk. De eerste koning, Stefan, was de oprichter van het centrum. Daarna hebben we nog even over het terrein gewandeld en rondgekeken.

Het is een prachtig complex, goed onderhouden. Er wonen nog zeven monniken en drie nonnen. Wij kwamen op zes maar toen we even beter keken zagen we nummer zeven in een boom zitten. Hij was net aan het kersen plukken en wij kregen ook een emmertje mee. Heerlijk waren ze, nooit zulke gezien, lichtgeel met wat oranje. In de avond hebben we in het gastenverblijf gegeten. Omdat de orthodoxen nu vastenperiode hebben hebben ze op woensdag en zondag geen vlees, zuivel en eieren op het menu staan. Geen punt, vis is ook lekker. Begonnen met een lekkere vissoep, daarna gebakken witvis met frites, Anne had een champignonschotel met risotto en Jantiene Servische salade met brood. Witte wijn er bij en een paar biertjes, was helemaal top. De kosten waren 16 euro, daar kan je je toch geen buil aan vallen. Daarna terug naar de caravan. Nog even gezeten en daarna lekker naar bed. Wat een geweldige dag was dit.

Donderdag 4 juli: Via Kosovo naar Podgorica

Na gebruik gemaakt te hebben van de kampeermogelijkheden bij het klooster hebben we vanmorgen ook de sanitaire voorzieningen maar eens gebruikt. Gedateerd maar de douche was in ieder geval warm. Daarna ontbeten. Er stond een soort buffetje met wat broodjes, jam, boter en vispaté en koffie, thee en fruit. Niet veel maar twee euro p.p. is ook niet duur. Daarna wilde ik afrekenen maar de oppermonnik vond dat helemaal niet nodig, hij was blij dat hij ons had mogen ontvangen in het klooster en wilde daar absoluut geen geld voor hebben. Besloten om toch maar een donatie te doen, daarvoor staat er een pot in het complex. Wij er heen, gewapend met de kaart, want één van de monniken had ons gisteren beloofd om nog wat interessante dingen aan te stippen voor onze reis richting Albanië. Gelukkig hoefden we hem niet te zoeken maar kruisten onze paden. De kaart op de grond, iedereen op zijn knieën en hij uitleg geven. Tijdens ons gesprekje vertelde ik hem dat het zo moeilijk is om goede reisinformatie over Servië te krijgen waarop hij zei: ‘Wacht maar even’ en met een wapperend habijt wegrende.

Even later kwam hij terug met een Engelstalig boek over Servië. Hij wilde dat wij dit accepteerden als aandenken voor ons verblijf. Ik vond het eigenlijk te gek maar hij stond er op. Verder vroeg hij waarom ik niet bleef, hij had nog wel wat werk voor me. Ik zei dat ik dat wel geloofde maar dat ik eerst mijn vakantie af wilde maken. Misschien na die tijd. Hij kon er wel om lachen, aardige kerel. Verder was hij ook nog geïnteresseerd in AZ toen hij hoorde dat we uit de buurt van Alkmaar kwamen. Ze zijn absoluut niet wereldvreemd heb ik het idee, hebben humor, zijn toegankelijk, spreken allemaal Engels, iets wat hier ook uitzonderlijk is, en je ziet ze geregeld met de mobiel in de hand.

Daarna de auto in en richting Kosovo gegaan. Een mooi rit met veel te zien onderweg. Een heel verschil met Noord Servië. Na een vijftig kilometer reden we Servië uit en Montenegro in. Uiterst vriendelijke douaniers overal, een heel verschil met die van vorig jaar bij Dubrovnik. We reden richting Rozaje. Om vervolgens de weg naar Peč te nemen. Maar helaas namen daar de verkeerde afslag. In plaats van naar Peč reden we richting Berane. Daar aangekomen ontdekten we onze fout en reden de net afgelegde vijfentwintig kilometer weer terug om vervolgens de goede afslag te nemen. Via een heel steile weg waar ons pad geregeld geblokkeerd werd door loslopende koeien kwamen we bij de buitengrens van Montenegro om vervolgens een strook van tien kilometer niemandsland in te rijden. Daarna kwam pas de grens van Kosovo. In die tien kilometer een hoop armoede gezien. Temidden van een overweldigende natuur staan daar in elkaar geflanste hutjes met plastic en golfplaat waar de mensen wonen. Het sanitair bestond uit een blauwe mobiele toiletunit. Het valt wel op dat overal dikke auto’s staan, dat is hier blijkbaar toch, samen met mobiele telefoons, een eerste levensbehoefte.

Bij de Kosovaarse grens uiterst vriendelijk ontvangen en we kregen vrijwel direct een stempel in het paspoort. Wel moest ik nog even verzekering voor de auto regelen want mijn verzekering dekt niet in Kosovo. Nu wist ik daar wel van en ging vol goede moed naar het kantoortje toe waar dat geregeld wordt. Even aan de praat met de man, waar ga je heen etc. Ik verteld dat ik een ‘shortcut’ door Kosovo deed om vervolgens Albanië in te gaan. Hij was er ook net een paar dagen geweest, was hem prima bevallen. Gegevens auto en caravan ingevoerd en toen zei de brave borst: ‘It will be an expensive shortcut, 160 euro’s. That’s more than I spent with my wife in three days in Albania’. Mijn auto wordt namelijk gezien als een vrachtwagen en daarom is het zo duur. Dan komt de caravan er nog bij, dus tel maar op. Ik was het wel met hem eens dat het wel erg ‘expensive’ was dus ik heb besloten om onze doorsteek door Kosovo maar te laten voor wat het is en terug te rijden naar Montenegro om vervolgens via de hoofdstad Podgorica naar Shköder in Albanie te gaan. De douanier had er alle begrip en zwaaide ons vriendelijk uit.

Ondertussen brak er een geweldig onweer los, zo heb ik het nog nooit gezien. Het knetterde aan alle kanten en een gordijn van water viel naar beneden. Toen we na lang wachten aan de beurt waren hadden we de zelfde man als een uur daarvoor. Toen ik vertelde waarom ik terug was moest hij lachen en zei dat het beter was om mijn geld in Montenegro uit te geven dan aan een verzekering. Nou ja, het is nu eenmaal zo. Ondertussen bleef het onweer voortduren en moesten wij weer verder. Er stond ons nog een afdaling van een kilometer of tien te wachten en ondertussen was de weg wit van de hagel. Het was dus een beetje slipperig. Rustig aan was het devies en uiteindelijk kwamen we weer aan in Rozaje. Daar is een camping, althans men noemt het zo. Het was ondertussen al vrij laat en we hadden de keus gaan we verder of blijven we hier. We gingen verder want het water kwam nog steeds met bakken uit de lucht en aan de hemel te zien zou dat nog wel even duren en dat bleek ook zo te zijn.

Daarna weer naar Berane gereden waar we enkele uren daarvoor al geweest waren om vervolgens weer terug te rijden om daarna weer nog een keer de route te rijden die we in eerste instantie als verkeerd hadden beoordeeld. Nou ja, het was nu eenmaal zo. Terwijl wij onze weg richting Podgorica vervolgden bleef het regenen hoewel het wel steeds minder werd en wij het verder zagen opklaren. Een prachtige rit was het, langs een canyon van kilometers lang. Uiteindelijk begon het al wat te schemeren en werd het zaak dat we een camping opzochten. Nu zijn die hier niet dik gezaaid, maar we hadden er één op de kaart getraceerd. We kwamen er één tegen maar die kon het niet zijn, weer een achtertuincamping. Onderweg stonden een stel agenten de snelheid te controleren. Daar even gestopt maar die konden me ook niet verder helpen. Iets verderop gevraagd maar daar wist men van niets, ja daar de brug over en een kilometer verder, daar was een kleine camping. Wij de brug over, een bergpad op.

Aan de eerste tegenligger gevraagd of hij iets wist en liet hem de kaart zien. Hij zei dat wij even moesten keren, hij zou wachten en dan zou hij ons wel even heenbrengen. Zo gezegd, zo gedaan. Maar het keren op zo’n bergpad valt niet meer dus ik moest een kilometer of drie rijden voordat ik weer in de bebouwing zat waar ik in een zijstraat kon keren. Toen weer drie kilometer terug. Die jongen was inmiddels vertrokken, het duurde hem blijkbaar te lang. Niet zo’n ramp. Wat wel een ramp was, was dat hij mijn kaart nog had dus dat we eigenlijk als blinden Montenegro door moeten. Doorgereden naar Podgorica en bij een benzinepomp kwamen we een kampeerplek tegen. Achter de pomp was een hostel en waren er plekken voor campers waar we konden staan. Er was nog plek voor Anne op het grasveld dus in het donker de tent opgezet. En daar staan we nu, lekker aan een bordje Unox tomatensoep met ballen en een broodje knakworst. Gelukkig is het wel weer droog, hebben we plek, stroom en tot de grote vreugde van Anne, hebben we hier ook Wifi.